Brief regering : Voortgang uitvoering bestuurlijke afspraken langdurige ggz
25 424 Wijziging van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van de Nationale Schuld (IXA) voor het jaar 1995 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota)
34 104
Langdurige zorg
Nr. 676
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR LANGDURIGE ZORG EN SPORT EN VAN DE STAATSSECRETARIS VAN
VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 13 december 2023
Dit voorjaar hebben wij, de Minister voor Langdurige zorg en sport (LZS) en de Staatssecretaris
van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS), u geïnformeerd dat er veel meer mensen
dan verwacht vanwege een psychische aandoening toegang hebben gekregen tot de Wet
langdurige zorg (Wlz). Naar aanleiding van die hoge instroom en de consequenties daarvan
hebben wij bestuurlijke afspraken gemaakt met Valente, de Nederlandse ggz, ZN, VNG
en MIND (hierna: de partijen).1 Met deze brief geven wij invulling aan onze toezegging u voor het eind van dit jaar
te informeren over de actuele ontwikkelingen en de voortgang van de uitvoering van
de bestuurlijke afspraken.
De belangrijkste punten uit deze brief zijn als volgt:
− Alle partijen hebben zich de afgelopen periode ingespannen om uitvoering te geven
aan de bestuurlijke afspraken. Desondanks blijkt uit de recente cijfers dat de instroom
van mensen met een psychische aandoening in de Wlz nog altijd hoog is. Daardoor staat
de houdbaarheid van de langdurige geestelijke gezondheidszorg (ggz) in de Wlz nog
steeds onder druk. Stevige inzet op de uitvoering van de afspraken blijft daarom ook
de komende periode nodig.
− Met behulp van de partijen, het CIZ, experts uit het veld en onder leiding van de
Argumentenfabriek is een hulpmiddel ontwikkeld dat professionals van gemeenten, zorgaanbieders
en het CIZ helpt om nog beter in te schatten of een cliënt in aanmerking kan komen
voor een Wlz-indicatie of niet. Het uitgangspunt is bij twijfel iemand niet door te
verwijzen naar de Wlz. U ontvangt het hulpmiddel als bijlage bij deze brief.
− KPMG en VWS hebben regiobeelden opgesteld over de langdurige ggz in de Wlz. Op basis
daarvan voeren in alle regio’s gemeenten, zorgkantoor en zorgaanbieders sinds dit
najaar het gesprek over de regionale ontwikkelingen. Het streven is dat alle regio’s
eind dit jaar een plan van aanpak hebben opgesteld om te komen tot (beter) passende
zorg en ondersteuning voor mensen met een psychische aandoening en een langdurige
zorgvraag die leidt tot een afname van de instroom naar de Wlz.
− Significant heeft onderzoek gedaan naar de duur van Wmo-beschikkingen voor beschermd
wonen en intensieve ambulante begeleiding. Dit onderzoek ontvangt u als bijlage bij
deze brief. Er is geconcludeerd dat dit onderzoek onvoldoende handvatten biedt om
kwantitatieve afspraken te maken over de beschikkingsduur. Er worden regionale gesprekken
georganiseerd om breed te kijken naar (de toegang tot) passende ondersteuning, waarbij
beschikkingsduur als belangrijk element wordt meegenomen. Tevens worden regionale
pilots opgestart. Dit werken we de komende periode verder uit samen met de VNG. Daarbij
blijft het doel om een beweging naar langer durende Wmo-beschikkingen voor beschermd
wonen en intensieve ambulante begeleiding voor deze doelgroep te realiseren.
− De komende periode werken we samen met de partijen uit wat er op de lange termijn
nodig is om te komen tot passende en toekomstbestendige zorg voor de doelgroep. Hierbij
betrekken we ook mogelijke aanpassingen in wet- en regelgeving en inzet op preventie
in al lopende programma’s, zoals het Integraal Zorgakkoord (IZA).
− Als verantwoordelijke bewindspersonen blijven we de voortgang van de uitvoering van
de maatregelen nauwlettend monitoren. In het eerste kwartaal van 2024 zullen we met
de partijen de balans opmaken in relatie tot de doelstelling en het beoogde effect.
In het voorjaar van 2024 informeren we u opnieuw over de voortgang.
Achtergrond bestuurlijke afspraken en algemene voortgang
Begin dit jaar hebben wij intensieve gesprekken gevoerd met de betrokken partijen
over de hoger dan verwachte instroom van mensen met een psychische aandoening in de
Wlz. Door deze aanhoudende hoge instroom staat de houdbaarheid van de langdurige ggz
in de Wlz onder druk. Ook is het de vraag of de zorg die in het kader van de Wlz wordt
geboden ook daadwerkelijk de best passende zorg is voor alle mensen die nu vanwege
een psychische aandoening toegang hebben gekregen tot de Wlz. Graag verwijzen wij
u naar onze eerdere brief voor een uitgebreide toelichting op de achtergrond van het
vraagstuk en de probleemanalyse.2
Om bovenstaande redenen hebben we met de partijen bestuurlijke afspraken gemaakt over
een pakket aan maatregelen voor de korte en lange termijn. De bestuurlijke afspraken
heeft u reeds ontvangen.3 In deze afspraken staat het principe van passende zorg centraal. Dat betekent dat
we samen met de partijen inzetten op zorg en ondersteuning die aansluit bij de zorgbehoefte
die mensen hebben en hun perspectief op herstel. De maatregelen moeten ertoe leiden
dat de instroom van mensen met een psychische aandoening in de Wlz afneemt. Naast
de eerder genoemde partijen is ook het CIZ betrokken bij de uitvoering van deze bestuurlijke
afspraken, gezien de rol die het CIZ heeft in het bepalen van de toegang tot de Wlz.
De afgelopen periode hebben alle betrokken partijen zich ingespannen om de maatregelen
op te starten en uit te voeren. Het is positief dat de uitvoering van de acties daardoor,
ondanks het relatief korte tijdpad, grotendeels volgens de afgesproken planning verloopt.
Actuele ontwikkelingen instroom Wlz
Als verantwoordelijke bewindspersonen volgen we de ontwikkelingen in de instroom van
mensen met een psychische aandoening in de Wlz nauwgezet. Vooralsnog blijkt uit de
meest recente cijfers dat er, ondanks alle acties die de afgelopen maanden zijn ingezet,
nog geen trendbreuk zichtbaar wordt. Dat betekent dat er nog geen sprake is van een
duidelijke daling in het aantal nieuwe indicaties voor ggz-wonen dat per maand door
het CIZ wordt afgegeven. Het maandelijkse aantal nieuwe cliënten met een Wlz-indicatie
voor ggz-wonen is in 2023 tot nu toe gemiddeld ca. 250. Sinds de openstelling van
de Wlz voor deze doelgroep is echter gebleken dat de instroom van mensen met een psychische
aandoening in de Wlz een wisselend verloop kent. Het is daarom op dit moment nog niet
mogelijk om conclusies te trekken over de richting waarin de instroomcijfers zich
ontwikkelen en het effect van de maatregelen. De inzet van alle betrokken partijen
op zowel de korte- als langetermijnmaatregelen blijft daarom onverminderd nodig.
In onze eerdere Kamerbrief4 hebben we een aantal inzichten gedeeld afkomstig uit kwantitatief onderzoek van het
Centraal Bureau voor Statistiek (CBS) naar de persoonskenmerken van de groep mensen
met een psychische aandoening die toegang hebben gekregen tot de Wlz. Medio dit jaar
heeft het CBS een update van dit onderzoek uitgebracht op basis van gegevens tot en
met juni 2023. Bij deze update is gebleken dat de berekening van de leeftijdscategorieën
in het eerdere onderzoek niet op de juiste wijze is gebeurd. Het CBS heeft dit inmiddels
gecorrigeerd. Van de groep mensen met een psychische aandoening die tot en met juni
2023 toegang hebben gekregen tot de Wlz is circa 10% van de cliënten 26 jaar of jonger.5 Ter vergelijking: in 2022 was het aandeel van cliënten van 26 jaar of jonger die
Beschermd Wonen in de Wmo circa 45%.6
Hoewel het nog altijd een relatief kleine groep betreft, is de groep mensen die op
jongere leeftijd vanwege een psychische aandoening toegang krijgt tot de Wlz hiermee
groter dan eerder uit de cijfers bleek. In de bestuurlijke afspraken is deze groep
relatief jonge mensen benoemd als specifiek aandachtspunt. Deze nieuwe cijfers onderstrepen
het belang in te blijven zetten op zorg en ondersteuning voor deze doelgroep die aansluit
bij de ontwikkelmogelijkheden die zij hebben. De instroom van mensen in deze leeftijdscategorie
in de Wlz is daarmee ook expliciet onderwerp van gesprek in de regioaanpak. Verderop
in deze brief lichten we de regioaanpak nader toe.
In de cijfers zien we daarnaast dat relatief veel cliënten die toegang hebben gekregen
tot de Wlz daarvoor ondersteuning ontvingen vanuit de Wmo, in het bijzonder andere
vormen van ondersteuning dan beschermd wonen (bijvoorbeeld ambulante begeleiding).
Deze groep blijft ook in de cijfers over het eerste half jaar van 2023 relatief groot.
Het verder duiden van de aard van de Wmo ondersteuning die deze cliënten ontvangen
alvorens zij toegang krijgen tot de Wlz is tevens onderwerp van gesprek in de regioaanpak.
Het blijkt niet eenvoudig om dit in beeld te brengen, met name omdat dit niet specifiek
wordt geregistreerd.
Voortgang kortetermijnmaatregelen
We hebben met de partijen afgesproken om voor de korte termijn, dat betreft in ieder
geval de periode tot en met het eerste kwartaal van 2024, in te zetten op drie maatregelen
die een bijdrage moeten leveren aan het doen afnemen van de instroom van mensen met
een psychische aandoening in de Wlz. Hieronder lichten we deze maatregelen en de voortgang
van de uitvoering hiervan nader toe.
1. Beter duiden van de toegangscriteria
De partijen zien dat er mensen zijn die, ondanks dat zij voldoen aan de zorginhoudelijke
toegangscriteria voor de Wlz, mogelijk ook passende zorg en ondersteuning uit een
ander domein kunnen ontvangen. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om mensen die voordat
zij toegang kregen tot de Wlz alleen gebruik maakten van ambulante ondersteuning,
of relatief jonge mensen die mogelijk nog perspectief hebben op herstel en verdere
ontwikkeling. Met behulp van de partijen, experts uit het veld en onder leiding van
de Argumentenfabriek hebben we daarom een hulpmiddel ontwikkeld dat professionals
van gemeenten, zorgaanbieders en het CIZ helpt om in te schatten of een cliënt in
aanmerking kan komen voor een Wlz-indicatie, of dat ondersteuning vanuit een ander
wettelijk kader toch beter passend is. Het uitgangspunt bij dit hulpmiddel is dat
er bij twijfel geen Wlz-indicatie wordt aangevraagd. U ontvangt het hulpmiddel als
bijlage bij deze brief.
Het hulpmiddel is inmiddels onder meer verspreid onder aanbieders en gemeenten, gepubliceerd
op Regelhulp7 en met een webinar verder onder de aandacht gebracht bij geïnteresseerde professionals.
Het hulpmiddel blijkt in een behoefte te voorzien. Sinds de publicatie is het hulpmiddel
via Regelhulp ruim 4.500 keer bekeken, en ruim zeshonderd geïnteresseerden hebben
zich aangemeld voor het webinar.
Met de publicatie van dit hulpmiddel is de eerste kortetermijnmaatregel afgerond.
De komende periode blijven de partijen het gebruik van het hulpmiddel bij hun achterban
onder de aandacht brengen en verder monitoren. Daarnaast verkennen we samen met de
partijen welke aanvullende acties de komende tijd ingezet kunnen worden om de afbakening
tussen de Wmo en de Wlz voor deze doelgroep verder te verduidelijken.
2. Regioaanpak
Er ligt een belangrijke opgave voor de partijen in de regio’s (gemeenten, zorgkantoor
en zorgaanbieders) om samen te werken aan passende zorg en ondersteuning voor mensen
met een psychische aandoening en een langdurige zorgvraag, met name daar waar die
zorgvraag zich bevindt op het snijvlak van de Wmo en de Wlz. Daarbij zijn er regionale
verschillen in de instroom van mensen met een psychische aandoening in de Wlz. De
afgelopen periode hebben ZN en de VNG zich ingespannen om een regioaanpak op het niveau
van de zorgkantoorregio’s vorm te geven. VWS heeft KPMG gevraagd dit traject te ondersteunen.
Deze ondersteuning bestaat onder andere uit het faciliteren van de partijen in de
regio, het ontwikkelen van regionale analyses en het inrichten van een dashboard voor
de partijen in de regio’s waar regionale data inzichtelijk wordt gemaakt en waarmee
ontwikkelingen in de instroom naar de Wlz worden gemonitord.
In september van dit jaar hebben gemeenten en zorgkantoren in alle regio’s contactpersonen
benoemd die de regionale gesprekken tussen zorgkantoor, gemeenten en zorgaanbieders
initiëren. Voor iedere zorgkantoorregio heeft KPMG in samenwerking met VWS een regiobeeld8 opgesteld waarin onder andere de volgende indicatoren zijn opgenomen:
− het aantal mensen met een psychische aandoening in de regio die een Wlz-indicatie
hebben, hoe dit zich verhoudt tot de omvang van de regio en tot het landelijk beeld;
− de ontwikkelingen in de instroom sinds de openstelling van de Wlz voor mensen met
een psychische aandoening per 1 januari 2021, en hoe dit zich verhoudt tot het landelijk
beeld;
− uit welk wettelijk kader mensen zorg ontvingen voordat zij toegang kregen tot de Wlz;
en
− het aantal cliënten in de leeftijdsgroep 18 tot en met 27 jaar.
De regiobeelden zijn ontwikkeld op regionaal niveau, maar ook uit te splitsen naar
gemeentelijk niveau. Tevens is een landelijk beeld opgesteld waar de regionale cijfers
mee vergeleken kunnen worden. Op basis van deze regiobeelden zijn de partijen in de
regio’s inmiddels met elkaar in gesprek over mogelijke verklaringen voor de ontwikkelingen,
de wijze waarop de zorg en ondersteuning voor deze doelgroep in de regio is vormgegeven
en wat er nodig is om in de toekomst beter passende zorg en ondersteuning voor deze
doelgroep te kunnen organiseren. Waar mogelijk en ondersteunend voor de aanpak maken
de regionale partijen hierbij een koppeling met de regiobeelden en regioplannen die
in het kader van het Integraal Zorgakkoord (IZA) worden ontwikkeld.
Een eerste opbrengst van de regioaanpak is dat mensen met een psychische aandoening
en een langdurige zorgvraag bij de betrokken partijen op de agenda terecht beginnen
te komen en dat er (nieuwe) regionale samenwerkingen ontstaan of worden geïntensiveerd.
We hebben bestuurlijk met de partijen afgesproken dat er eind dit jaar in alle regio’s
een plan van aanpak ligt om te komen tot beter passende zorg en ondersteuning voor
de doelgroep. Daarbij kent elke regio zijn eigen context. In de regio’s waar sprake
is van een relatief hoge instroom naar de Wlz blijkt dat er vooral behoefte is om
meer zicht te krijgen op de doelgroep, waar zij in zorg zijn en welke verklaringen
er zijn voor een hogere instroom in de regio, vergeleken met het landelijk beeld.
Veel regio’s verzamelen op dit moment aanvullende gegevens om de ontwikkelingen die
in het regiobeeld naar voren komen verder te duiden. Deze analyses hebben bijvoorbeeld
betrekking op instroom vanuit kleinschalige zorgaanbieders, de verzilvering van een
Wlz-indicatie middels een pgb, het verder duiden van de zorg en ondersteuning die
cliënten vanuit de Wmo ontvingen voordat zij toegang kregen tot de Wlz en de verdeling
over leveringsvormen in de Wlz (met name het gebruik van mpt en vpt).
De stap om vanuit het gesprek over de ontwikkelingen te komen tot mogelijke interventies
en concrete afspraken hierover vraagt de komende periode nog de nodige aandacht en
inspanning. De partijen zetten daarom de komende periode in op het blijven organiseren
van contactmomenten voor de betrokken partijen in de regio’s en het delen van goede
voorbeelden uit de regio’s. In het voorjaar van 2024 informeren wij u opnieuw over
de voortgang.
De partijen hebben bestuurlijk afgesproken dat, naast de inzet in de regionale gesprekken,
gemeenten samen met zorgaanbieders en waar mogelijk zorgkantoren in 2023 gefaseerd
starten met een pilot casuïstiekbespreking. Het doel van deze pilot is om aan de hand
van concrete voorbeelden een verdiepend gesprek met elkaar te voeren over de wijze
waarop de zorg en ondersteuning voor een specifieke doelgroep in de regio is georganiseerd.
In overleg met de partijen is de opzet van deze pilots verder uitgewerkt tot de zogenoemde
doelgroepbespreking, waarin partijen in de regio aan de hand van (geanonimiseerde)
casuïstiek uit de regio, of cliëntprofielen die een specifieke cliëntgroep illustreren,
verder verdiepen op een specifiek vraagstuk rondom passende zorg en ondersteuning
voor de doelgroep dat in die regio speelt. De pilot wordt momenteel opgestart in vijf
regio’s. De opzet en de resultaten worden doorlopend geëvalueerd. Met de geleerde
lessen uit de eerste vijf regio’s bekijken we op welke manier de pilot in de loop
van 2024 en 2025 wordt voortgezet en uitgebreid.
3. Afgeven van langer durende Wmo-beschikkingen voor beschermd wonen en intensieve
ambulante begeleiding
Als derde kortetermijnmaatregel hebben we met partijen afgesproken in te zetten op
langer durende Wmo-beschikkingen voor beschermd wonen en intensieve ambulante begeleiding
voor cliënten met een langdurige ondersteuningsvraag. De eerste stap in de uitvoering
van deze afspraak is het verrichten van onderzoek naar de huidige duur van beschikkingen,
zodat op basis daarvan kwantitatieve afspraken gemaakt kunnen worden. Dit onderzoek
is uitgevoerd door Significant en onlangs afgerond. Het rapport treft u als bijlage
bij deze brief aan.
De resultaten van het onderzoek geven inzicht in de uitvoeringspraktijk van (centrum)gemeenten.
Ongeveer 75% van alle beschikkingen heeft een duur van maximaal 1 jaar. 20% van alle
beschikkingen heeft een duur tussen 1 en 2 jaar. Er zijn grote verschillen tussen
centrumgemeenten. Er zijn bijvoorbeeld gemeenten die standaard voor één jaar beschikken
en deze beschikking ieder jaar, indien nodig, verlengen. Er zijn ook enkele gemeenten
die alleen nog maar beschikkingen voor onbepaalde tijd afgeven en jaarlijks evalueren
of er nog ondersteuning nodig is.
De partijen hebben geconcludeerd dat het onderzoek onvoldoende handvatten biedt om
nu kwantitatieve afspraken te maken over de beschikkingsduur. Daarom is afgesproken
verder te gaan met een meer kwalitatieve aanpak. Daarbij blijft het doel om voor deze
doelgroep meer maatwerk ten aanzien van de duur van beschikkingen en een beweging
naar langer durende beschikkingen te realiseren. Hier zullen we – waar mogelijk en
relevant – ook actief op sturen. Als er signalen binnenkomen van gemeenten die actief
sturen op (extra) instroom in de ggz Wlz via het afgeven van kortdurende beschikkingen
dan zullen de bestuurlijke partijen die bespreken en – indien nodig – hierover met
gemeenten in gesprek gaan. De VNG en VWS gaan centrumgemeenten handvatten bieden om
aan de slag te gaan met beschikkingen die aansluiten bij een langdurige ondersteuningsvraag
van inwoners. De verwachting is dat eind 2023 een eerste leidraad voor het gesprek
beschikbaar komt die dan via de VNG wordt verspreid. De VNG zal ook de (tussentijdse)
bevindingen uit het traject «passend beschikken», dat zich breder richt op niet alleen
de duur van de beschikkingen maar ook op de omvang van de ondersteuning en de mogelijkheid
om flexibel op- en af te kunnen schalen, hierbij inbrengen.
Verder worden de uitkomsten van het onderzoek over beschikkingsduur betrokken bij
de regioaanpak. Het gesprek zal breder gaan over de mogelijkheden om maatwerk te bieden
(in de toegang tot passende ondersteuning) aan mensen met langdurige psychische problemen.
De termijn waarop een gesprek in de regio met betrokkenen mogelijk is zal van regio
tot regio verschillen. Ook is het mogelijk dat aparte gesprekken met gemeenten worden
gepland. Dit wordt de komende periode uitgewerkt. Daarnaast zetten we in op het faciliteren
van kennisuitwisseling tussen gemeenten en zal het ketenbureau i-sociaal domein enkele
pilots opstarten, waarbij gemeenten gestimuleerd worden aan de slag te gaan met beschikkingsduur.
Zoals aangegeven blijft de ambitie richting langer durende beschikkingen voor deze
doelgroep overeind. De voortgang van activiteiten zullen we in 2024 monitoren. Indien
deze onvoldoende effect sorteren dan bespreken de bestuurlijke partijen of bijsturing
van de activiteiten nodig is.
Voortgang langetermijnmaatregelen
Parallel aan de inzet op de kortetermijnmaatregelen werken we met de partijen aan
het vormgeven van de aanpak voor de lange termijn. Het doel van deze langetermijnaanpak
is acties in gang te zetten die de beweging naar passende zorg voor mensen met een
psychische aandoening en een langdurige zorgvraag, met name op het snijvlak van de
Wmo en de Wlz, verder brengen en bestendigen. Het vertrekpunt hiervoor is het gezamenlijke
beeld van hoe passende zorg en ondersteuning voor deze doelgroep in de verschillende
wettelijke kaders op de lange termijn kan worden vormgegeven. Vervolgens kan worden
bezien hoe de bestaande wet- en regelgeving hier op aansluit. De komende periode werken
we met de partijen het gedeelde beeld van toekomstbestendige langdurige ggz uit, om
op basis daarvan prioriteiten en acties te formuleren die de gezamenlijke vervolgaanpak
vormen.
Als opvolging van één van de bestuurlijke afspraken voor de lange termijn heeft VWS
ambtelijk een eerste verkenning naar mogelijke wijzigingen in wet- en regelgeving
voor deze doelgroep gedaan. Na het uitwerken van het gezamenlijke beeld en de daarbij
horende acties kunnen deze mogelijke wijzigingen, waar deze de richting die in de
langetermijnaanpak wordt gekozen versterken, verder worden onderzocht. Het besluit
hierover is aan een volgend kabinet. Het streven is om medio 2024 een eerste uitwerking
van de langetermijnaanpak gereed te hebben. In dit proces betrekken we ook de bestuurlijke
afspraak om te verkennen of er aanvullende inzet nodig is op het gebied van preventie,
bovenop de acties die in het kader van andere akkoorden, zoals het Gezond en Actief
Leven Akkoord (GALA) en het IZA, al worden ingezet.
Tot slot wordt naast de inzet vanuit de bestuurlijke afspraken ook aan andere acties
gewerkt die voor de middellange termijn bijdragen aan toekomstbestendige langdurige
ggz. Zo werken de partijen onder andere aan een kwaliteitskader voor de langdurige
ggz in de Wlz. In dit kader wordt de gewenste kwaliteit van zorg voor cliënten (en
hun naasten) met een psychische aandoening en een langdurige behoefte aan zorg beschreven.
Het kwaliteitskader is naar verwachting medio 2024 klaar voor gebruik.
Monitoring en governance
Alle partijen spannen zich in om de ambitie om te komen tot passende zorg en ondersteuning
voor mensen met een psychische aandoening waar te maken. De afgelopen maanden zijn
daarin belangrijke eerste stappen gezet.
Om de ingezette beweging verder kracht bij te zetten zijn Jan Berndsen en Bert Frings
gevraagd om als bestuurlijke aanjagers de verbinding te leggen tussen de landelijke
partijen en de partijen in de regio’s, scherpte aan te brengen in het gesprek tussen
de betrokken partijen en waar nodig bij te sturen. Beide bestuurlijke aanjagers beschikken
over ruime kennis en relevante ervaring rondom het vraagstuk: Bert Frings was voorheen
wethouder zorg en welzijn in de gemeente Nijmegen en Jan Berndsen kent de langdurige
ggz goed vanuit zijn eerdere rol als bestuurder van Lister.
Als verantwoordelijke bewindspersonen blijven we, samen met de partijen, de voortgang
van de uitvoering van de maatregelen nauwlettend monitoren. De eerste doelstelling
die we met partijen hebben afgesproken is dat de kortetermijnmaatregelen een afname
van ten minste 20% in de totale nieuwe instroom in ggz-wonen moeten realiseren. Deze
afname moet uiterlijk in het eerste kwartaal van 2024 zichtbaar worden (afgezet tegen
de baseline van 300 cliënten per maand). Voor de langere termijn moet de inzet op
de maatregelen voor de korte en lange termijn ertoe leiden dat de instroom verder
daalt naar ca. 100 nieuwe cliënten per maand. In het eerste kwartaal van 2024 zullen
we met de partijen de balans opmaken in relatie tot deze doelstellingen en het beoogde
effect. In het voorjaar van 2024 informeren we u over de voortgang van bovenstaande
ontwikkelingen.
De Minister voor Langdurige Zorg en Sport, C. Helder
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
M. van Ooijen
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C. Helder, minister voor Langdurige Zorg en Sport -
Mede ondertekenaar
M. van Ooijen, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport