Brief regering : Tweejaarlijkse recidivemonitor periode 2010-2022
29 270 Reclasseringsbeleid
Nr. 155
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR RECHTSBESCHERMING
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 13 december 2023
Het tegengaan van recidive is een belangrijk middel om Nederland veiliger te maken.
Om een beeld te hebben van hoe de recidive zich ontwikkelt, berekent het Wetenschappelijk
Onderzoek- en Datacentrum (WODC) elke twee jaar de recidive onder verschillende groepen
volwassen en jeugdigen. Hierbij bied ik uw Kamer drie door het WODC opgestelde factsheets
en een technische toelichting aan met daarin een overzicht van de meest recente recidivecijfers.
Ook bevatten de factsheets informatie over de omvang van de verschillende groepen
waarvoor de recidive is berekend.
Volwassenen
Uit de factsheets blijkt dat over de hele linie de recidive voor volwassenen de afgelopen
jaren min of meer gelijk gebleven is. Het aantal schuldig verklaarde volwassenen is
afgenomen. Het percentage schuldig verklaarde volwassenen dat binnen 2 jaar recidiveert
was in 2010 26% en in 2019 25%.
Het aantal ex-gedetineerde volwassen is de afgelopen jaren afgenomen. Het tweejarig
recidivepercentage van volwassen die uit een penitentiaire inrichting komen is stabiel,
zowel in 2010 als in 2019 was dit 47%.
Het aantal volwassenen met een taakstraf of reclasseringstoezicht is min of meer gelijk
gebleven. Het tweejarige recidivepercentage van de personen die in 2012 hun werkstraf
beëindigden, ligt op 30%, voor 2019 is dat 28%. Van de personen waarbij in 2012 het
toezicht werd beëindigd, heeft 37% binnen twee jaar opnieuw gerecidiveerd, voor 2019
is de recidive 34%.
De recidivecijfers vragen blijvende aandacht en een lange adem. Mijn doel is om de
recidivecijfers te verlagen. Ik blijf daarom inzetten op een goede re-integratie en
op het optimaliseren van maatwerk bij de straftoemeting en de tenuitvoerlegging om
recidive tegen te gaan. Maatwerk kan het effect van straffen op de speciale preventie
namelijk vergroten. Van belang is dat de rechter een breed sanctie-arsenaal tot zijn
of haar beschikking heeft en zo goed mogelijk wordt geïnformeerd over de omstandigheden
van de dader. Op die manier kan in ieder individueel geval de meest passende en effectieve
sanctie worden opgelegd. Ook bij de tenuitvoerlegging van straffen wil ik de ruimte
voor maatwerk vergroten, zodat de wijze van uitvoering van een straf nog beter kan
worden toegesneden op de omstandigheden van betrokkene. In mijn brief aan de Tweede
Kamer over Straffen op Maat1 heb ik verschillende mogelijke maatregelen genoemd die hieraan bij kunnen dragen
en die in de komende periode nader uitgewerkt of beproefd worden.
Jeugd
Bij de jeugdigen is in de onderzochte periode sprake van een flinke daling van het
aantal schuldig verklaarde jeugdigen met een strafzaak. Bij de overgebleven groep
jeugdigen is sprake van een kleine toename van de tweejaarlijkse recidive, te weten
van 33% in 2012 naar 38% in 2019. Het aantal ex-gedetineerde jeugdigen is sinds 2010
gedaald, gevolgd door een stijging vanaf 2017. De recidive voor deze groep is over
de jaren wel min of meer hetzelfde gebleven. Voor jeugdigen die in 2010 uit een JJI
zijn vrijgekomen ligt dat op 56%. Voor 2019 is dat 54%.
In de voortgangsbrief justitiële jeugd van 23 oktober 2023 (Kamerstuk 28 741, nr. 109) heb ik er op basis van de Monitor jeugdcriminaliteit van het WODC op gewezen dat
in de periode 2017/2018 tot 2022 sprake is van een lichte verzwaring van de instroom
door de toename van ernstige geweldsdelicten. Recente cijfers van het openbaar ministerie
over 2022 geven overigens aan dat deze trend niet doorzet. Het WODC-onderzoek naar
jongeren en geweld, dat uw Kamer op 7 december jl. heeft ontvangen, brengt deze ontwikkeling
diepgaander in beeld2. Met behulp van de toekomstige Monitor Jeugdcriminaliteit wordt meer duiding gegeven
aan de ontwikkelingen in de jeugdcriminaliteit.
Deze onderzoeken kunnen bijdragen aan meer begrip van het recidivebeeld van ex-gedetineerde
jeugdigen en daarmee richting geven aan de verdere ontwikkeling van werkzame interventies
ter beperking van de recidive.
Vervolgonderzoek
Het WODC geeft aan dat het niet eenvoudig is om de recidivetrends te duiden. De grote
verscheidenheid aan factoren die recidive beïnvloeden maakt het lastig om aan te tonen
dat ontwikkelingen in recidivecijfers het gevolg zijn van specifieke veranderingen
of interventies. Om meer inzicht te krijgen in de (wetenschappelijke) kennis over
het complex van factoren die recidive beïnvloeden heeft TNO eerder een analyse gemaakt.
Deze systeemanalyse recidive (TNO, 2021) laat zien dat recidive de uitkomst is van
tal van beschermende en risicofactoren die ook elkaar weer beïnvloeden. Sommige van
deze factoren kunnen via het re-integratie beleid (enigszins) worden beïnvloeden,
zoals het hebben van een zinvolle dagbesteding en werk of de aanpak van schulden.
Andere factoren zijn moeilijker of niet te beïnvloeden zoals zelfcontrole en de mate
van beïnvloedbaarheid door de sociale omgeving. Deze systeemanalyse is het afgelopen
jaar aangepast aan de laatste inzichten en het rapport hierover zal naar verwachting
begin volgend jaar openbaar worden.
Ik vind het van belang kennis en inzichten over de (samenhang van) factoren die recidive
beïnvloeden te vergroten. Daarmee kunnen interventies worden ontwikkeld die effectiever
ingrijpen op die factoren en daardoor bijdragen aan het verminderen van de recidive.
Zo wordt binnenkort gestart met verdiepend onderzoek naar (veranderingen in) de complexiteit
van reclasseringstoezicht. Dit onderzoek biedt naast handvatten voor beleid ook extra
inzicht in het recidivebeeld van ex-ondertoezichtgestelde volwassenen. Ook de tweejaarlijkse
Monitor Nazorg van het WODC kan extra inzichten opleveren over de invloed van enkele
belangrijke risicofactoren op het recidivebeeld van ex-gedetineerde volwassenen.
Het WODC doet in de factsheets verder de aanbeveling in vervolgonderzoek te kijken
naar het effect van bepaalde interventies die al breed worden toegepast. Denk hierbij
aan onderzoek naar de meerwaarde van de aanpak arbeidstoeleiding. Dergelijk onderzoek
neem ik mee in de strategische evaluatie-agenda waarvan volgend jaar een nieuwe versie
in de begroting wordt opgenomen. Ik zal het WODC ook vragen de komende jaren te onderzoeken
welke soorten dadergroepen te onderscheiden zijn en welke kenmerken deze groepen hebben
om aanknopingspunten te vinden voor gerichtere doeltreffende interventies voor specifieke
groepen.
Tot slot
In de brede aanpak van criminaliteit is het terugdringen van recidive een belangrijke
pijler van beleid. De speciaal-preventieve werking van straffen kunnen we versterken
door straffen op maat te adviseren en ten uitvoer te leggen. Daarbij is het belangrijk
oog te hebben voor de verscheidenheid aan variabelen die crimineel gedrag beïnvloeden
en onze inspanningen daarop te richten waar we de meeste effectiviteit verwachten
in het terugdringen van criminaliteit. De recidivecijfers zijn een belangrijk signaal
dat we nog werk te doen hebben op dit vlak. De komende tijd zal ik onverminderd inzetten
op het vergroten en het toepassen van kennis over recidive.
De Minister voor Rechtsbescherming,
F.M. Weerwind
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.M. Weerwind, minister voor Rechtsbescherming