Brief regering : Contourenbrief Versterkte Aanpak Online inzake extremistische en terroristische content
29 754 Terrorismebestrijding
26 643
Informatie- en communicatietechnologie (ICT)
Nr. 708
BRIEF VAN DE MINISTERS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID, VAN BUITENLANDSE ZAKEN, VAN ECONOMISCHE
ZAKEN EN KLIMAAT, VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID, VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN
KONINKRIJKSRELATIES EN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 12 december 2023
In ons dagelijks leven is de online wereld niet meer weg te denken. Internet en sociale
media worden door vrijwel iedereen in de samenleving veelvuldig gebruikt. De razendsnelle
ontwikkelingen in het online domein hebben – zowel in positieve als in negatieve zin
– impact op de inrichting van onze maatschappij en het functioneren van de democratie,
zeker gezien de invloed hiervan op het publieke debat. Hoewel het belang van een open
en vrij internet niet ter discussie staat, is het cruciaal dat regulering de snel
opeenvolgende technologische ontwikkelingen kan bijbenen. Blijvende aandacht voor
zowel de risico’s die het open en vrije internet met zich meebrengt, als voor de kwaliteit,
effectiviteit en toekomstbestendigheid van regulering is van groot belang om burgers
en de democratische rechtsstaat te beschermen.
Het online domein speelt een significante rol voor kwaadwillenden in het aanjagen
van extremisme en in het uiterste geval terrorisme. Het internet en met name sociale
mediakanalen worden mede gebruikt door extremisten en terroristen om hun (politieke)
ideologieën te verspreiden en bewegingen te vormen. Hierdoor kunnen (veelal jonge)
geïnteresseerden terecht komen in een informatiefuik van steeds extremere content,
waar over aanslagen wordt gefantaseerd en deze soms ook daadwerkelijk worden uitgevoerd.1
De onmetelijke hoeveelheid content, de diversiteit aan online platformen en het ontbreken
van fysieke landgrenzen, maken dat het geen gemakkelijke opgave is de veiligheid van
burgers online te beschermen en daarmee de effecten van online extremisme in de offline
wereld te beperken. Er zijn beperkingen aan mogelijkheden voor de overheid om burgers
in voldoende mate te beschermen tegen discriminatie, aantasting van de veiligheid
en ondermijning van andere democratische en rechtsstatelijke beginselen.2 Regulering van het ondervangen van de ongewenste neveneffecten van de online wereld
vraagt een gezamenlijke inspanning in Europees en internationaal verband.3 De laatste jaren zijn op dit gebied veel stappen gezet. Naast regulering is inzet
op andere middelen noodzakelijk. Belangrijke randvoorwaarde daarbij is de bescherming
van grondrechten zoals gelijke behandeling, vrijheid van meningsuiting en privacy.
Dat wat illegaal is offline, moet ook online illegaal zijn. Een parallelle wereld
waar onze wetten en regels niet gelden, is onwenselijk.
Grenzen aan extremistische uitingen online
Uit de Dreigingsbeelden Terrorisme Nederland 574 en 585 komt het beeld naar voren dat de invloed van extremistische en terroristische online
content op de nationale veiligheid sterk is toegenomen. In het meest recente Dreigingsbeeld
Terrorisme Nederland van december 20236 is aangegeven dat radicalisering van jonge jihadisten en rechts-extremisten grotendeels
online plaatsvindt. Extremisten spelen in op de online dimensie die een steeds prominentere
plek in de belevingswereld van mensen, en zeker jongeren, inneemt. Een radicaliseringsproces
kan zich online snel voltrekken. In het Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland van december
2023 is een apart themahoofdstuk opgenomen waarin nader wordt ingegaan op de veranderende
dreiging door online radicalisering.
Indien er sprake is van terroristische online content kan deze op basis van de Verordening
Terroristische Online Inhoud7 en de Uitvoeringswet Terroristische Online Inhoud8 worden verwijderd. De Autoriteit Online Terroristisch en Kinderpornografisch Materiaal
(ATKM)9, welke sinds 1 september jl. van start is gegaan, heeft de bevoegdheid voor het sturen
van verwijderingsbevelen.
Borderline content of «legal yet harmful» content
Maatregelen met betrekking tot borderline of «legal yet harmful» content zijn ingewikkeld.
Hierbij dient het recht op de vrijheid van meningsuiting beschermd te worden en geldt
dat deze content in beginsel legaal is. Er is echter steeds vaker sprake van (legale)
online content dat geen strikt terroristisch karakter kent en zelfs niet altijd hoeft
te leiden tot geweld, maar wel de veiligheid van burgers en instituties ondermijnt,
bijvoorbeeld doordat het aanzet tot haat of opruiing of omdat de content extremistisch
gedachtengoed normaliseert. Voorbeelden hiervan kunnen zijn de extremistische en/of
antidemocratische uitingen waarop wordt gedoeld in de gewijzigde motie van het lid
Becker c.s.10, alsook de verspreiding van anti-institutionele complottheorieën. In het uiterste
geval kan deze content iemand inspireren tot het daadwerkelijk plegen van strafbare
feiten.
Wanneer er sprake is van strafbare feiten of strafbare uitlatingen, zoals bedreigingen
van journalisten en bewindspersonen aangehaald door het lid Gündoğan in het debat
over desinformatie en online platformen van 14 juni jl. (Kamerstuk 30 821, nr. 194)11, is strafrechtelijke opsporing van de personen achter anonieme accounts mogelijk.
Maar dit vraagt ruime tijd- en capaciteitsinzet, waarbij tevens meer nodig is dan
louter een strafrechtelijke aanpak. Daarom zetten wij ook in op structurele dialoog
met de internetsector over hun rol en verantwoordelijkheid in onder andere het verlenen
van medewerking aan opsporingsverzoeken. Maar ook in het modereren van «legal yet
harmful» online content.
Borderline of «legal yet harmful» online content wordt in het Dreigingsbeeld Terrorisme
Nederland 5712 en in het dreigingsbeeld van december 202313 beschreven. Hierin staat dat het online plaatsen van ogenschijnlijk minder opruiende
content door aanjagers, zoals zogenaamd humoristische memes, bijdraagt aan de verspreiding
en normalisering van radicaal gedachtegoed. Ook recentelijk data-onderzoek van de
Universiteit Utrecht14 ziet een link naar de offline/online de dynamiek tussen het politieke debat in de
Tweede Kamer en de reacties, commentaar daarop en framing daarvan op sociale media.
Zo blijkt hieruit dat er een wisselwerking is waarbij ook radicale uitingen hun weg
van sociale media naar het plenair debat vinden, of waar de uitingen van politici
de retoriek online beïnvloeden.
Deze complexe problematiek vraagt om de opstelling van een Versterkte Aanpak Online
die zich in belangrijke mate richt op extremistische en terroristische content. In
deze brief bieden wij aan de hand van vier pijlers een overzicht van de huidige inzet
en doen wij een eerste aanzet om het huidige instrumentarium op extremisme en terrorisme
te versterken met daarbij speciale aandacht voor preventieve maatregelen. Hiermee
voldoet de Minister van Justitie en Veiligheid aan haar toezegging aan uw Kamer.15 Deze brief fungeert als opmaat naar een verdere uitwerking van de Versterkte Aanpak
Online voor extremistische en terroristische content in actielijnen die in het voorjaar
van 2024 met uw Kamer wordt gedeeld.
Het definiëren van extremistische online content is geen sinecure. Daarom willen wij
laten onderzoeken of het haalbaar is een duidingskader op te laten stellen aan de
hand waarvan online platformen kunnen bepalen welke content extremistisch is en mogelijk
kan leiden tot verdere radicalisering. Wij begrijpen dat het voor online platformen
niet eenvoudig is en zijn van mening dat hier een norm gesteld dient te worden, maar
dat dit met gepaste zorgvuldigheid dient te gebeuren. Een onafhankelijke toets en
het fundamentele recht op vrijheid van meningsuiting zijn hierbij van elementair belang.
Daarom zijn wij voornemens wetenschappers en externe (juridische) experts te vragen
zich over dit grijze gebied van extremistische content te buigen en de mogelijkheden
te verkennen voor het opstellen van een duidingskader. Wij zien ook een rol voor hen
weggelegd bij het uitvoeriger verkennen van de juridische invulling van een zorgplicht
voor online platformen16, waar Nederland tijdens de onderhandelingen voor de Digital Services Act heeft gepleit,
maar dit kon helaas niet op voldoende steun rekenen in de raad.17 De voortgang hierop zullen wij in de uitwerking van de Versterkte Aanpak Online voor
extremistische en terroristische content verder toelichten.
De aanpak vormt een uitwerking van de vorig jaar uitgebrachte Nationale Contraterrorisme
Strategie18, de Rijksbrede strategie effectieve aanpak van desinformatie19 en de nog te verschijnen Extremisme Strategie.20 De aanpak is hiermee onderdeel van het bredere debat over de vormgeving van een vrije
en open online wereld die recht doet aan democratische en rechtsstatelijke principes
en waarin burgers beter beschermd worden tegen de schaduwzijde van het internet. Voor
de uitwerking van de contouren in deze brief zullen wij samenwerken met relevante
ketenpartners.
Vier pijlers in de Versterkte Aanpak Online
Om een overzicht te bieden van de huidige aanpak met preventieve en repressieve actielijnen,
zijn de volgende pijlers uitgewerkt:
1) Dialoog internetsector;
2) Wettelijk instrumentarium;
3) Lokale aanpak;
4) Internationale inzet.
Pijler 1: Dialoog internetsector
De overheid en de internetsector (grote sociale mediaplatformen, alternatieve technologische
platformen, gamingplatformen, aanbieders van hostingdiensten en datacenters) hebben
gezamenlijk een belangrijke rol in het veilig houden van de online omgeving en in
het tegengaan van de verspreiding van content die de veiligheid van burgers en instituties
ondermijnt. Grote sociale mediaplatformen, alternatieve technologische platformen
en gamingplatformen hebben het primaat op contentmoderatie en bepalen in hoeverre
content toegankelijk is voor het brede publiek.21 Mede daarom werkt het Ministerie van Justitie en Veiligheid onder andere op projectmatige
basis aan het verbeteren van de mogelijkheden van slachtoffers om mogelijk strafbare
en onrechtmatige online content te melden. Ook wordt er een bredere, structurele dialoog
met de sector gevoerd over hun rol en verantwoordelijkheid bij het modereren van «legal
yet harmful» online content. Met name de grote sociale mediaplatformen spelen een
sleutelrol in de verspreiding en het beperken van content die bijdraagt aan ondermijning
van de veiligheid van burgers en instituties. Het is urgent dat de internetsector
zich proactief opstelt om het online domein veiliger te maken met inachtneming van
de waarden van een democratische rechtstaat. Dat betekent het bestrijden van terroristisch
materiaal op hun platformen, het verlenen van medewerking aan opsporingsverzoeken
en het tegengaan van de amplificatie van extremistisch en terroristisch materiaal.22 Daarbij is het van belang te waken voor disproportionele verwijdering van online
uitingen door platformen, dit in verband met het fundamentele recht op de vrijheid
van meningsuiting.23
In het voorjaar van 2023 heeft de Minister van Justitie en Veiligheid in een gesprek
met de internetsector benadrukt dat verdergaande inspanningen aan hun zijde noodzakelijk
zijn gelet op de ernst van de online problematiek.24 Afgesproken is om nadrukkelijker samen op te trekken in het tegengaan van verspreiding
van content die de veiligheid van burgers en instituties ondermijnt. Ook heeft de
Minister van Justitie en Veiligheid gesproken met Nederlandse internetkoepels die
diverse (Nederlandse) aanbieders van hostingdiensten en datacenters vertegenwoordigen.
Dit in verband met het feit dat de hoge kwaliteit van de Nederlandse online infrastructuur
(onbedoeld) onderdak kan bieden aan illegale websites. Daarnaast treedt de Minister
van Justitie en Veiligheid via de klankbordgroep van de publiek-private samenwerking
over online content in structurele dialoog met de internetsector.
Zorgwekkend daarbij is de bereikbaarheid van X (voorheen Twitter) en Telegram met
betrekking tot hun dringend gewenste participatie in nationale dialogen. Immers, er
leven zorgen ten aanzien van de bescherming van hun gebruikers en de democratische
rechtsstaat. Ook is de dialoog met alternatieve technologische platformen en sommige
gamingplatformen tot nu toe niet gelukt. Het kabinet verhoogt de inspanningen om deze
partijen op hun verantwoordelijkheden te wijzen, deels onder verwijzing naar de Verordening
en Uitvoeringswet Terroristische Online Inhoud en de Digital Services Act.25 Zoals hierboven toegelicht, is de ambitie om een structurele dialoog te beleggen
met de internetsector waarin deze problematiek – en oplossingen hiervoor – worden
besproken. Verdergaande maatregelen jegens partijen die zich blijven onttrekken aan
deelname aan nationale en internationale samenwerking worden daarbij niet uitgesloten.
Algoritmen
In haar dialoog met de internetsector vraagt de Minister van Justitie en Veiligheid
ook aandacht voor de rol van aanbevelingsalgoritmen in de verspreiding van extreme
online content. Een onderdeel van het verdienmodel van online platformen, waaronder
de reclamesystemen en aanbevelingssystemen die door aanbieders van zeer grote onlineplatforms
en van zeer grote onlinezoekmachines worden gebruikt, houdt de verspreiding van schadelijke
en extremistische content in stand. Daarmee zijn zij niet louter een spiegel van de
samenleving. Door een gebrek aan transparantie over de manier waarop deze verspreidingssystemen
zoals algoritmen werken en de mogelijke amplificerende werking die ze hebben op de
verspreiding van extreme content alsmede over hetgeen online diensten doen om dit
risico te mitigeren, is de samenleving onvoldoende in staat om zich en individuele
gebruikers te beschermen tegen de aanwezigheid en gevolgen van extreme online content.
De Minister van Justitie en Veiligheid heeft daarom het WODC-onderzoek waarin nader
wordt onderzocht wat de relatie is tussen (rechts)extremistische content online en
de rol van algoritmen verwelkomd.26 Dit onderzoek is begin oktober door de Minister van Justitie en Veiligheid naar uw
Kamer gestuurd.27 In dit onderzoek wordt gesteld dat het zoekgedrag van de internetgebruiker zelf minstens
zo belangrijk is als de rol van algoritmen in mogelijke radicaliseringspaden. Aan
de hand van dat onderzoek en de aanbevelingen wordt deze pijler verder uitgewerkt.
Pijler 2: Wettelijk instrumentarium
In de afgelopen jaren zijn belangrijke, grote Europese wetten tot stand gekomen die
bijgedragen aan een veiliger internet. Het betreft onder meer de reeds genoemde Verordening
terroristische online-inhoud en de Digital Services Act Hoewel het kabinet tevreden
is over de stappen die met deze nieuwe Europese wetgeving worden gezet, vindt het
kabinet het spijtig dat een algemene zorgplicht28, zoals Nederland heeft bepleit tijdens de onderhandelingen over de Digital Services
Act, is uitgebleven.29 Niettemin biedt de Digital Services Act diverse mogelijkheden om de verspreiding
van extremistische online content op Zeer Grote Online Platformen (VLOPs) beter bestrijden.
De Europese Commissie ziet hierop toe en kan financiële en gerechtelijke maatregelen
opleggen wanneer de Digital Services Act niet wordt nageleefd. Daarnaast zal de verdere
implementatie van de Verordening Terroristische Online Inhoud gericht op het verwijderen
van terroristische content op het open internet, de prioriteit hebben. Deze EU-regelgeving
gaat verder in het opleggen van verplichtingen aan online platformen dan de reeds
bestaande nationale wetgeving zoals de Wet op Inlichtingen en -Veiligheidsdiensten 2017 (Wiv 2017) en het Wetboek van Strafvordering en het Wetboek van Strafrecht. Daarbij wordt onderzocht of er juridische mogelijkheden zijn om meer bescherming te
bieden in de online wereld. Deze worden verder uitgewerkt in de actielijnen van de
Versterkte Aanpak Online voor extremistische en terroristische content.
Pijler 3: Lokale aanpak
Gemeenten hebben in Nederland als verantwoordelijke voor uitvoering op lokaal niveau
een cruciale rol in de preventie en aanpak van radicalisering en extremisme. Samen
met jongerenwerkers, scholen en andere ketenpartners spannen zij zich in om te signaleren
en in te grijpen als individuen radicaliseren maar ook om een rol te vervullen in
het bijstaan van individuen die kwetsbaar zijn voor extremistische en onverdraagzame
boodschappen. Zij doen dit vanuit hun eigen expertise en hun lokale binding met inwoners.
Zij hebben daarbij in toenemende mate behoefte aan verduidelijking van mogelijkheden
om te kunnen acteren in het digitale domein. Het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
ondersteunt (jeugd)professionals en gemeenten bij het betrekken van en het werken
in de online leefwereld. Dit gaat om het bieden van kennis, handelingsperspectief
en benodigde randvoorwaarden. Ook inzake de bevoegdheden van burgemeesters ten aanzien
van het tegengaan van (online) radicalisering en extremisme is behoefte aan verduidelijking
van mogelijkheden om in het digitale domein te acteren. De Minister van Justitie en
Veiligheid heeft uw Kamer hierover geïnformeerd in de Kamerbrief van 23 december 2022.30 Gemeenten ervaren met name knelpunten als het gaat om informatie-uitwisseling van
(bijzondere) persoonsgegevens en hebben vragen over de bevoegdheden van burgemeesters
in het online domein. Daarnaast zijn er juridische beperkingen met betrekking tot
het uitvoeren van online monitoring. Ondanks deze ervaren knelpunten en vragen, zijn
er gemeenten en professionals die initiatieven met een online component binnen de
lokale aanpak hebben geïnitieerd. De komende jaren zal er bijzondere aandacht moeten
uitgaan naar het integreren van het online domein in de lokale aanpak van radicalisering
en extremisme. Daarom blijven de Ministeries van Justitie en Veiligheid en van Sociale
Zaken en Werkgelegenheid de komende tijd in overleg met de lokale partners om het
delen van best practices te stimuleren en faciliteren, de ervaren knelpunten verder
te onderzoeken, effectieve methoden voor een lokale (preventieve) aanpak van online
extremisme en terroristische activiteiten verder te ontwikkelen en waar mogelijk uit
te breiden. Hierbij wordt mede gebruik gemaakt van lopende onderzoeken.31
Kennispositie
Om de kennis van lokale partners over de online aanpak van extremisme en terrorisme
te verstevigen, loopt een aantal landelijke en lokale initiatieven. Om professionals
te ondersteunen bij het herkennen en duiden van rechts-extremistische symbolen, heeft
het Ministerie van Justitie en Veiligheid begin dit jaar een symbolenbank gelanceerd.
Professionals die in hun werk geconfronteerd kunnen worden met rechts-extremistische
symboliek kunnen hier een account aanvragen. Het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
heeft verschillende onderzoeken en factsheets laten ontwikkelen over de preventie
van online extremisme en extremistisch gedrag die relevant zijn voor gemeenten en
professionals32. Deze zijn te vinden op de website van de Expertise-Unit Sociale Stabiliteit.33 Ook zijn er lokale initiatieven die kennisontwikkeling stimuleren, zoals het Living
Lab in het regiosamenwerkingsverband Noord-Holland. Deze ontwikkelingen worden door
het kabinet met interesse gevolgd en het kabinet zal de opgedane kennis en ervaringen
delen met andere lokale partners.
Ook de adequate inzet van de versterkingsgelden die gemeenten kunnen aanvragen voor
de aanpak van radicalisering, extremisme en terrorisme wordt benut om meer bewustzijn
te creëren over de online aspecten van extremisme en terrorisme. Zo maken diverse
gemeenten reeds gebruik van online (weerbaarheids)cursussen en projecten die hiervoor
aandacht vragen (zie hieronder het kopje voorkomen). Het Rijksopleidingsinstituut tegengaan Radicalisering (RoR) speelt hierbij een
faciliterende rol.
Gerichte lokale interventies
Het Landelijk Steunpunt Extremisme, dat gespecialiseerd is in de begeleiding van personen
(en hun omgeving) die radicaliseren of geradicaliseerd zijn, of betrokken zijn (geweest)
bij een extremistisch netwerk, is een belangrijke samenwerkingspartner voor gemeenten.
Zo ontwikkelt het Landelijk Steunpunt Extremisme op verzoek van het Ministerie van
Justitie en Veiligheid een laagdrempelige chatfunctie voor burgers en professionals,
waarmee zij van advies en handelingsperspectief kunnen worden voorzien. Daarnaast
wordt op dit moment onderzocht wat het Landelijk Steunpunt Extremisme nog meer kan
doen op het gebied van online interventies, mede naar aanleiding van de motie van
het lid Kuik.34 Dit onderzoek verschijnt op korte termijn, waarna het Ministerie van Justitie en
Veiligheid in overleg met het Landelijk Steunpunt Extremisme zal bepalen welke online
interventies het meest kansrijk zijn om door het Landelijk Steunpunt Extremisme te
implementeren. Uiteraard zullen eventuele nieuwe online interventies getoetst worden
aan alle relevante wettelijke en juridische kaders waaronder die met betrekking tot
de privacy. Door diverse gemeenten wordt er al gewerkt met online jongerenwerkers
die via sociale mediaplatformen in contact zijn met jongeren en hen zo ondersteunen.
Bij zorgelijk online gedrag, zoals ondermijning, georganiseerde criminaliteit, radicalisering
en extremisme, kunnen jongerenwerkers daarover in gesprek gaan met jongeren en zo
nodig interveniëren binnen de primaire preventie dan wel de persoonsgerichte aanpak
in de fysieke leefwereld.
Voorkomen
Het vergroten van digitale weerbaarheid gebeurt nu vooral via diverse cursussen en
programma’s gericht op jongeren. Er wordt ingezet op het verhogen van mediawijsheid
ten aanzien van online bronnen, het herkennen van extremistische boodschappen, en
middels de Rijksbrede strategie voor de effectieve aanpak van desinformatie.35 Zo is er het lesprogramma «Under Pressure» dat zich richt op het vergroten van weerbaarheid tegen desinformatie en het vergroten
van democratisch burgerschap onder jongeren om zo de voedingsbodem voor polarisatie
en radicalisering te verminderen. Van het lesprogramma is in opdracht van het Ministerie
van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding
en Veiligheid een effectevaluatie uitgevoerd om inzicht te krijgen in resultaten en
werkzame elementen van de interventie.36 Het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid steunt verschillende preventieve
lokale initiatieven die digitale weerbaarheid versterken. De inzet op het vergroten
van digitale weerbaarheid via (lokale) interventies en het ondersteunen van professionals
en gemeenten wordt de komende jaren verder versterkt. Het Ministerie van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijkrelaties verleent al een aantal jaar subsidie aan het Netwerk Mediawijsheid
voor de website www.isdatechtzo.nl, waar burgers op laagdrempelige wijze kunnen leren hoe zij desinformatie kunnen herkennen.37 Ook het Ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschap ondersteunt het Netwerk Mediawijsheid.38
Pijler 4: Internationale inzet
De online wereld kruist dwars door landsgrenzen heen. Een ambitieuze, internationale,
inzet is dan ook onontbeerlijk als het gaat om het tegengaan van extremisme en terrorisme
online. Ook in internationaal verband bestaat steeds meer de behoefte om de inzet
op het online domein van extremisme en terrorisme te verhogen en burgers adequater
te beschermen. Het is noodzakelijk om in gezamenlijkheid tegenwicht te bieden aan
de machtige internetbedrijven en andere geopolitieke spelers. Dit is de reden waarom
Nederland vol inzet op een gezamenlijke EU-aanpak en toezicht op naleving van bestaande
regelgeving zoals de Digitale Diensten Verordening. Daarnaast verkent Nederland mogelijkheden
in Brussel om gepaste wet- en regelgeving te initiëren.39
Internationale dialoog internetsector
Wereldwijd is er in toenemende mate een besef van urgentie dat naast effectieve wet-
en regelgeving een intensieve, dialoog met de internetsector over normering van cruciaal
belang is. Daarbij maken wij gebruik van de lessen die wij trekken uit de dialoog
die hier plaatsvindt, waardoor wij een voortrekkersrol spelen bij het agenderen en
het waar mogelijk gezamenlijk optrekken in deze dialoog, zowel in Europees en Trans-Atlantisch
verband als met ASEAN-landen
(Associatie van Zuidoost-Aziatische Naties)40 en gelijkgezinde coalities elders. Deze inspanningen zullen de komende jaren worden
verstevigd. Het bundelen van krachten is van groot belang om ervoor te zorgen dat
wet- en regelgeving wordt nageleefd, gehandhaafd, en zo haar beloftes waarmaakt. Daarom
vragen wij ook in internationaal verband speciale aandacht voor de dialoog met X (voorheen
Twitter) en Telegram, alsmede alternatieve technologische platformen en sommige gamingplatformen
wiens medewerking allesbehalve vanzelfsprekend is. Nederland zal zich met gelijkgezinde
landen en coalities inzetten om deze platformen ter verantwoording te roepen.
Internationale samenwerking
Nederland neemt een voortrekkersrol om coalities te vormen die nieuwe initiatieven
en interventies ten aanzien van het voorkomen en tegengaan van online extremisme en
terrorisme bevorderen. Zo is Nederland in 2024 voorzitter van de Freedom Online Coalition. Het gaat op strategisch vlak bijvoorbeeld om het doen van meer (wetenschappelijk)
onderzoek en het stimuleren van technische oplossingen die de verspreiding van extremistische
en terroristische online content tegengaan. Inhoudelijk spitst de voortrekkersrol
van Nederland in zowel bilaterale coalities als multilaterale gremia zich verder toe
op het agenderen van specifieke online thematiek zoals de amplificerende rol van algoritmen,
de eerdergenoemde alternatieve technologische platformen en de verscheidenheid aan
extremistische content. Nederland heeft recentelijk samen met Duitsland concrete voorstellen
voor verdere versterking van de EU-aanpak op bovenstaande thema’s geagendeerd. Hierbij
wordt ingegaan op de noodzaak om een gezamenlijke EU-onderzoeksagenda te formuleren
naar algoritmen in relatie tot online extremisme en terrorisme, de eventuele wenselijkheid,
mogelijkheid en noodzaak van additionele (Europese) maatregelen bovenop de Digital
Services Act en het intensiveren van de inspanningen om contact te leggen met alternatieve
technologische platformen. Het komende jaar ziet op de verdere uitwerking van deze
thematiek in verschillende gremia, zoals het EU-internetforum, verscheidene EU-overleggen,
Global Internet Forum to Counter Terrorism, Christchurch Call to Action en relevante
bilaterale samenwerkingen. Tot slot spelen de cyberdiplomaten op Nederlandse ambassades
en vertegenwoordigingen, en de Nederlandse cyberambassadeur (AMAD Cyber) hierin een
belangrijke rol. De inspanningen van hun zijde is uiteengezet in de Internationale
Cyber Strategie 2023–2028.41
Doorkijk naar de toekomst
Zoals eerder opgemerkt gaan de ontwikkelingen in het online domein ten aanzien van
het aanjagen van extremisme en terrorisme razendsnel. Binnen bovenstaande vier pijlers
is er naast de beschreven inzet uiteraard ook aandacht voor de consequenties van nieuwe
ontwikkelingen, zoals de in de gewijzigde motie van het lid Rajkowski c.s.42 en de beleidsreactie op de WODC-onderzoeken naar de regulering van deepfakes en immersieve
technologieën43 genoemde potentiële gevaren van deep fakes, de Metaverse, gamification en nieuwe mogelijkheden op het terrein van kunstmatige intelligentie, zoals ChatGPT.
Wij houden deze ontwikkelingen nauwlettend in de gaten en stimuleren kennisvergaring
en samenwerking om zowel eventuele negatieve effecten van nieuwe technologieën tegen
te gaan, alsook om nieuwe technologieën te gebruiken om extremisme en terrorisme tegen
te gaan. In de verdere uitwerking van de vier pijlers die in het voorjaar van 2024
naar uw Kamer wordt verstuurd, zullen wij nader ingaan op deze ontwikkelingen. Tevens
zal een kabinetsbrede visie op generatieve AI begin 2024 naar uw Kamer worden gestuurd,
welke wordt gecoördineerd door het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
In deze brief zijn de contouren geschetst van de pijlers die centraal staan binnen
de Versterkte Aanpak Online om het handelingsperspectief voor het tegengaan van online
extremisme en terrorisme te versterken. Naast het vergroten van de verantwoordelijkheid
van de internetsector, het aansluiten bij nieuwe (internationale) coalities, interventies
en het stimuleren van meer onderzoek is het bevorderen van de onderlinge samenhang
van online maatregelen van groot belang. Dit heeft tot doel burgers online beter te
beschermen en de democratische rechtsorde te bevorderen. Daarbij gaan bovenstaande
inspanningen uiteraard hand in hand met het waarborgen van grondrechten, zoals het
fundamentele recht op de vrijheid van meningsuiting.
Tot slot kunnen nieuwe online ontwikkelingen nopen tot een aanvullende of andersoortige
aanpak. Dit vraagt om een flexibele inzet die inspanningen intensiveert en andere
prioriteiten stelt. Op deze wijze kunnen wij adequaat het hoofd (blijven) bieden aan
online extremisme en terrorisme in al haar vormen.
De Minister van Justitie en Veiligheid,
D. Yeşilgöz-Zegerius
De Minister van Buitenlandse Zaken,
H.G.J. Bruins Slot
De Minister van Economische Zaken en Klimaat,
M. Adriaansens
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
C.E.G. van Gennip
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
H.M. de Jonge
De Staatssecretaris
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
A.C. van Huffelen
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid -
Mede ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
Mede ondertekenaar
C.E.G. van Gennip, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid -
Mede ondertekenaar
A.C. van Huffelen, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
Mede ondertekenaar
M.A.M. Adriaansens, minister van Economische Zaken en Klimaat -
Mede ondertekenaar
H.G.J. Bruins Slot, minister van Buitenlandse Zaken