Brief regering : White paper Politiefunctie
29 628 Politie
Nr. 1194
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 7 december 2023
In mijn brief1 van 5 juli 2022 heb ik aangegeven meer verdiepend te willen kijken naar de politiefunctie.
Hiertoe is het afgelopen jaar het gesprek gevoerd met tal van relevante partners binnen
en buiten het veiligheidsdomein. Deze gesprekken hebben belangrijke onderwerpen in
kaart gebracht die voor de toekomst van de politiefunctie en de uitvoering van de
politietaak van groot belang zijn en die om duidelijke keuzes vragen.
Door mijn ministerie is een white paper politiefunctie opgesteld met de uitkomsten
van het maatschappelijk gesprek2, dat ik u hierbij aanbied. Het white paper bevat een aantal kaderstellende uitgangspunten
en een ontwikkelagenda.3 Binnen de gestelde kaders zullen keuzes moeten worden gemaakt voor de inrichting
van de politiefunctie en ook de politietaak, zodat zij wendbaar en adaptief blijven
voor de toekomst. Daartoe dient de ontwikkelagenda.
De politiefunctie gaat over het handhaven van normen en regels in de maatschappij
en het beschermen van burgers, zo nodig door dwang.
Onze democratie en onze rechtsstaat lijken wellicht vanzelfsprekend, maar zijn geen
rustig bezit en vergen doorlopend onderhoud. We hebben te maken met de impact van
maatschappelijke ontwikkelingen zoals internationalisering, digitalisering, de rol
van sociale media en de kans op toenemende polarisatie. De vraag is wat die ontwikkelingen
betekenen voor de politiefunctie en de politietaak, om een politiefunctie te behouden
die optreedt met vertrouwen van onze samenleving.
De politiefunctie is niet hetzelfde als de politietaak. Verschillende organisaties
binnen en buiten het veiligheidsdomein leveren een bijdrage aan de invulling van de
politiefunctie en daarmee de veiligheid in Nederland. Binnen de politiefunctie heeft
de politie als organisatie een bijzondere positie, omdat zij een generieke taak heeft.
Dit betekent dat de politietaak en daarmee ook de verantwoordelijkheid van de politie
binnen de politiefunctie breed (groter) is ten opzichte van anderen.
Uit het maatschappelijk gesprek is naar voren gekomen dat we de inrichting van de
politiefunctie goed georganiseerd hebben in Nederland. Op basis van een wettelijke
grondslag in onze democratische rechtsstaat, lokaal en maatschappelijk verankerd,
omkleed met de nodige waarborgen en toezicht en vanuit een positie van naast de burger
in plaats van tegenover de burger.
Tegelijk is ook duidelijk geworden dat er meer expliciete keuzes moeten worden gemaakt
voor de politiefunctie en ook de politietaak. De maatschappij verwacht en vraagt namelijk
steeds meer van de overheid als het gaat om het borgen van veiligheid. De maatschappelijke
vraag naar veiligheid is in zijn dynamiek haast onbegrensd. Onder andere omdat de
dreiging voor veiligheid de landsgrenzen overstijgt nu criminaliteit in toenemende
mate een internationale component heeft. Dit hangt mede samen met het sterk open karakter
van de Nederlandse economie, de uitstekende (e-)infrastructuur en ook de technologische
ontwikkelingen. Dat alles maakt dat er steeds meer te doen is voor de organisaties
in de politiefunctie.
Echter, de mensen en middelen waarmee de overheid veiligheid kan borgen zijn niet
onbegrensd, waardoor schaarste bestaat en naar verwachting ook zal blijven bestaan
(ook gezien de te verwachten ontwikkelingen op de arbeidsmarkt). Er zal altijd een
spanning blijven bestaan tussen enerzijds de vraag naar en behoefte aan veiligheid
en anderzijds de beschikbare mensen en middelen. Dat vraagt om keuzes en prioritering
voor de taakverdeling binnen de politiefunctie, met inachtneming van de rol die ook
anderen hierbij kunnen vervullen.
Bij de inrichting van de politiefunctie is prioritering van taken aan de orde, waarbij
uitgangspunt is dat het borgen van veiligheid in de maatschappij niet alleen een taak
en verantwoordelijkheid is van de organisaties die nu zijn betrokken bij uitvoering
van de politiefunctie (zoals de politie). Het vergt tevens inspanning en het nemen
van eigen verantwoordelijkheid vanuit de maatschappij; het bedrijfsleven, burgers
en andere domeinen zoals het zorgdomein hebben een verantwoordelijkheid.
Dit alles maakt dat keuzes moeten worden gemaakt voor de doorontwikkeling en inrichting
van de politiefunctie en de politietaak. Bijvoorbeeld over de vraag welke taken voorbehouden
moeten zijn aan de overheid, en daarbinnen de politie, en waar ruimte is voor (meer)
samenwerking met anderen. Een voorbeeld is het vraagstuk over de taakverdeling tussen
de politie en boa’s uit domein I (openbare ruimte). Het is belangrijk dat expliciete
en bewuste keuzes worden gemaakt voor de inrichting van het boa-bestel en de boa-functie,
gelet op het risico dat de doorontwikkeling van de boa-functie niet expliciet, weloverwogen
en gepaard met de nodige waarborgen geschiedt.
Welke keuze ook wordt gemaakt, het vraagstuk is in ieder geval groot en urgent genoeg
om te worden geagendeerd voor besluitvorming op afzienbare termijn, zodat weloverwogen
en expliciete keuzes worden gemaakt met het oog op de toekomst.
Een kaderstellend uitgangspunt bij deze keuzes is dat de waarborgen van onze democratische
rechtsstaat verankerd moeten blijven en dat hier expliciet een taak voor de overheid
ligt. Denk aan het behoud van de maatschappelijke en lokale verankering van de politiefunctie
in de samenleving. Uitgangspunt in Nederland is en blijft lokaal integraal veiligheidsbeleid
onder lokaal gezag (OM en burgemeester).
De lokale inbedding is een centraal onderdeel in de uitvoering van de politiefunctie,
waarbij de rolvastheid van het lokaal gezag blijft behouden en waar mogelijk wordt
versterkt. Bovengenoemde zaken staan niet ter discussie.
Een ander kaderstellend uitgangspunt betreft het geweldsmonopolie dat voorbehouden
blijft aan de democratische rechtsstaat. Er is dus geen ruimte voor toekenning van
de geweldbevoegdheid aan private organisaties.
Bij keuzes over taken die voorbehouden moeten zijn aan de overheid, en daarbinnen
de politie, en het zoeken naar ruimte voor (meer) samenwerking met anderen zouden
taken die ten onrechte zijn verschoven naar het domein van de politiefunctie weer
terug moeten bewegen naar de domeinen waar zij het beste tot hun recht komen.
De generieke taakomschrijving van de politie in combinatie met de 24-uurs beschikbaarheid
leidt er op dit moment toe dat de politie als maatschappelijk vangnet en crisisdienst
functioneert. Dat zal ook zo blijven, maar dat levert als risico op dat er taken bij
de politie worden belegd (of belanden) zonder dat daar een expliciete keuze aan ten
grondslag ligt of (in het verleden) aan heeft gelegen.
Voorbeelden hiervan zijn de werkzaamheden in het vreemdelingendomein door de Afdeling
Vreemdelingenpolitie, Identificatie en Mensenhandel (AVIM), de korpscheftaken, de
uitvoerende taken gerelateerd aan het bewaken en beveiligen (in het licht van lopende
en toekomstige transities), dierenwelzijnstaken en de buitenproportionele inzet bij
de problematiek van (sport)evenementen zoals voetbalwedstrijden en de verwarde personen
en de nieuwe taken op zee. Verkend moet worden hoe deze taken door of in samenwerking
met andere organisaties kunnen worden uitgevoerd, zodat de politie beter toekomt aan
haar kerntaak.
De politie is nu te veel belast is met de gevolgen van de verschraling in andere domeinen,
zoals het sociaal- en zorgdomein. Inzet van de politie zal bij bijvoorbeeld de problematiek
van verwarde personen aan de orde blijven waar nodig, maar zou de komende jaren substantieel
moeten worden gereduceerd. Hiervoor is versterking van de ketens in andere domeinen
urgent en randvoorwaardelijk.
Zoals eerder gesteld is het borgen van veiligheid niet alleen een taak van de organisaties
die thans invulling geven aan de politiefunctie. Inherent aan de politiefunctie is
dat zij het sluitstuk vormt van een maatschappelijk systeem. Het bedrijfsleven en
burgers hebben – binnen wat redelijkerwijs van hen verwacht mag worden – een eigen
verantwoordelijkheid om zorg te dragen voor (hun eigen) veiligheid. Zo kunnen burgers
bijvoorbeeld zelf de inbraakbeveiliging van hun huis op orde houden en moeten ondernemers
zelf preventieve maatregelen treffen tegen winkeldiefstal. Het kan niet zo zijn dat
een ondernemer ervoor kiest om te bezuinigen op beveiligingstags of kiest voor een
kostenbesparend concept als zelfscanners, met een stijging van de aantallen winkeldiefstal
als gevolg, en dat als maatschappelijk probleem doorschuift naar de overheid. Ook
bij (sport)evenementen (zoals voetbalwedstrijden) en commerciële festivals en dance-events
is de organiserende partij in eerste instantie verantwoordelijk voor de veiligheid
van bezoekers en personeel op het terrein waar het evenement plaatsvindt. Bij (een
dreigende) verstoring van de openbare orde is vanzelfsprekend de overheid aan zet.
Verder valt te denken aan de eigen verantwoordelijkheid van commerciële bedrijven,
zoals wereldwijde digitale dienstverleners, om een rol te vervullen bij het borgen
van digitale en cyber veiligheid. Hiertoe is de Digital Services Act een goede aanzet
op Europees niveau om e.e.a. te reguleren.
De inrichting van de politiefunctie is in de basis goed georganiseerd in Nederland.
Voor de toekomst is nodig dat meer (en tijdiger) expliciet scherpere keuzes worden
gemaakt met inachtneming van ontwikkelingen die de politiefunctie en politietaak raken
of kunnen raken. Ook met oog op het verstevigen van legitimiteit en vertrouwen. Het
gaat dan om keuzes over de taakverdeling binnen de overheid en ook de verdeling van
verantwoordelijkheid tussen de overheid en anderen zoals het bedrijfsleven en de samenleving
als geheel. De uitwerking van de ontwikkelagenda politiefunctie voor de komende jaren,
zoals opgenomen in het bijgevoegde white paper, moet leiden tot het maken van scherpe
keuzes. De aard van de ontwikkelagenda maakt dat het dynamisch is en het voornemen
is deze periodiek te herijken op basis van nieuwe ontwikkelingen en inzichten. Hiervoor
kan de reeds gebruikte methodiek tot inspiratie dienen; met betrokkenheid van experts
en in gesprek met het werkveld en de maatschappij.
De uitwerking van de ontwikkelagenda politiefunctie zal plaatsvinden in samenspraak
met de relevante partijen voor de politiefunctie. Het is belangrijk te benadrukken
dat de ontwikkelagenda punten bevat die verschillend van aard zijn en tevens een verschillende
fasering hebben. In de uitwerking van de ontwikkelagenda zal daarom onderscheid worden
gemaakt tussen thema’s waarvoor besluitvorming urgent is en thema’s waarvoor een nadere
verkenning of nader onderzoek nodig is.
De voortgang van de uitwerking zal periodiek worden geagendeerd in het Landelijk Overleg
Veiligheid en Politie, en uw Kamer zal hierover periodiek in het halfjaarbericht politie
worden geïnformeerd. Vanzelfsprekend ga ik graag het debat met uw Kamer aan.
De Minister van Justitie en Veiligheid,
D. Yeşilgöz-Zegerius
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.