Brief regering : Reactie op de motie van de leden Van Ginneken en Van der Graaf over de mogelijkheden, belemmeringen en kosten van het aan minima ter beschikking stellen van vervoersbewijzen (Kamerstuk 29385-121)
23 645 Openbaar vervoer
Nr. 813
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 december 2023
Op 25 mei 2023 heeft uw Kamer een motie van de leden Van Ginneken (D66) en Van der
Graaf (CU) aangenomen (Kamerstuk 29 385, nr. 121). Met de motie wordt de regering verzocht de mogelijkheden, belemmeringen en kosten
inzichtelijk te maken van het ter beschikking stellen van vervoersbewijzen aan minima
voor de NS en voor het streekvervoer. De beantwoording van de motie heeft langer geduurd
omdat ik dit verzoek in de bredere discussie rondom de betaalbaarheid van het ov wilde
meenemen. Hierover heb ik u recent geïnformeerd.1 Met voorliggende Kamerbrief geef ik invulling aan de motie van de leden Van Ginneken
(D66) en Van der Graaf (CU).
Het ondersteunen van ov-aanbod aan minima draagt bij aan de bereikbaarheid van alle
inwoners in Nederland. De gedachte achter de motie van de leden Van Ginneken en Van
der Graaf vind ik sympathiek: iedereen zou gebruik moeten kunnen maken van het openbaar
vervoer. Om die reden geeft het kabinet uitvoering aan de motie van het lid Grinwis
(Kamerstuk 36 410 IX, nr. 14) waarin de regering wordt verzocht om invulling te geven aan de motie van het lid
Bikker door het regionaal ov te verbeteren en de prijsstijging in het regionale ov
te voorkomen met structureel € 300 miljoen per jaar en de prijsstijging van NS te
voorkomen met € 120 miljoen in 2024.2
Specifieke initiatieven voor het ter beschikking stellen van vervoersbewijzen aan
minima voor NS en het stad- en streekvervoer vinden op dit moment al plaats en kennen
verschillende verschijningsvormen. Soms betreft het gratis of goedkoper ov voor minima,
gratis of goedkoper ov voor minima in bepaalde leeftijdsgroepen, tijdelijke acties
of goedkopere abonnementen en dagkaarten.3 Hieronder geef ik een toelichting op de mogelijkheden, belemmeringen en kosten hiervan.
Mogelijkheden, belemmeringen en kosten NS
Als concessiehouder van het Hoofdrailnet beschikt NS over het exclusieve recht op
dit net. Het tariefbeleid is, binnen de voorwaarden van de concessie, een verantwoordelijkheid
van NS. In de concessie is opgenomen dat NS de tarieven voor beschermde kaartsoorten
jaarlijks alleen aanpast met de stijging van de kosten door inflatie en eventuele
verhoging van de gebruikersvergoeding van het spoor.4 Bij de overige vervoersbewijzen van NS zijn geen afspraken in de concessie opgenomen
en staat het NS vrij om deze aan te passen. In de praktijk heeft de prijsstelling
van de overige vervoersbewijzen een relatie met de prijzen van de beschermde kaartsoorten
om een logisch tariefgebouw te hanteren.
In de ontwerpconcessie van het Hoofdrailnet vanaf 2025 zijn stappen gezet op het vlak
van tariefdifferentiatie, tariefbevoegdheid en tariefintegratie. Ik heb mij daarbij
gericht op betaalbaarheid in brede zin. Om dit te borgen zijn, net als in de huidige
concessie, beschermde reisrechten aangewezen en is de tariefontwikkeling daarvan gereguleerd.
Ik heb NS gevraagd om zich in te zetten voor laagdrempelig en aantrekkelijk ov. NS
gaat dit in 2024 doen met onder andere de uitrol van kleine maatschappelijke initiatieven
om de betaalbaarheid van de trein voor mensen met een laag inkomen te verbeteren.
Dit doen zij samen met organisaties als het Prinses Maxima Centrum, Humanitas en andere
lokale hulporganisaties. Zo kunnen ouders van kinderen in het Maxima Centrum, voor
wie de trein te duur is, gratis gaan reizen en zijn er lokale initiatieven waarbij
jongeren uit huishoudens met een laag inkomen gratis met het ov kunnen gaan reizen.
NS onderzoekt hierbij op welke wijze zij deze initiatieven in de toekomst kunnen uitbreiden.
Het aanbieden van een sterk gereduceerd of gratis tarief voor stadpashouders5 is één van de richtingen die NS momenteel verkent. NS geeft aan dat het aanbieden
van gratis of goedkoper ov aan stadspashouders nog op haalbaarheid onderzocht wordt.
Dit willen zij in eerste instantie samen oppakken met gemeenten vanwege hun rol in
het armoedebeleid. NS heeft geen inzicht in de inkomenspositie van de reizigers en
kan en mag geen inkomensbeleid voeren.
Mogelijkheden, belemmeringen en kosten stad- en streekvervoer
De provinciale overheden en vervoersautoriteiten Metropoolregio Rotterdam Den Haag
(MRDH) en Vervoerregio Amsterdam (VRA) zijn opdrachtgever en concessieverlener van
het stad- en streekvervoer. De opdrachtgever kan in het kader van de aanbesteding
voordelige tariefproposities voor minima uitvragen. Ook gemeenten kunnen hiertoe (tussentijdse)
verzoeken doen als onderdeel van de gemeentelijke verantwoordelijkheid voor het minimabeleid.
Zij zetten beleidsmatig steeds vaker in op gratis of goedkoper ov voor minima. Dit
resulteert in een groot aantal initiatieven. Enkele voorbeelden die mij bekend zijn:
− de gemeente Arnhem biedt inwoners met een inkomen tot 120% van het minimum een voordelig
jaarabonnement;
− de gemeente Den Haag zet in op gratis ov voor verschillende leeftijdsgroepen met een
inkomen tot 130% van het minimum;
− de gemeente Amsterdam heeft een maximum aantal kaarten beschikbaar gesteld voor minima.
De verschillende voorbeelden laten zien dat het mogelijk is voor gemeenten en provincies
om gratis of goedkoop ov aan te bieden aan specifieke doelgroepen. Er zijn daarbij
geen belemmeringen anders dan dat gratis ov in het algemeen tot inkomstenderving leidt
bij vervoerders waarvoor financiële compensatie vereist is waar de opdrachtgever (in
dit geval de decentrale overheid) de budgettaire mogelijkheden voor moet hebben.
De kosten die hiermee gemoeid zijn, variëren per gemeente of provincie en zijn afhankelijk
van het aantal reizigers dat in aanmerking komt. Decentrale overheden maken op basis
hiervan zelf de afweging of gratis of goedkoop ov voor specifieke doelgroepen in de
lokale situatie wenselijk is. Over de totale kosten zijn bij mij geen openbare gegevens
bekend.
Wel ben ik op de hoogte van verschillende onderzoeken van gemeenten naar gratis of
betaalbaar ov voor doelgroepen. Zo heeft de gemeente Den Haag recent een studie afgerond
naar gratis of betaalbaar ov voor doelgroepen. Hieruit blijkt dat gratis ov voor minima
de gemeente Den Haag jaarlijks € 11,5 miljoen zou kosten.6 Ook de gemeente Amsterdam heeft de kosten voor (beperkt) gratis ov voor minima in
het verleden ook onderzocht. De geschatte kosten variëren tussen de € 630.000 en € 54,2 miljoen
per jaar, afhankelijk van de gekozen groep en het aangeboden ov-product7.
Ik hoop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
V.L.W.A. Heijnen
Indieners
-
Indiener
V.L.W.A. Heijnen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat