Brief regering : Nederlandse inzet in de Sahelregio
29 237 Afrika-beleid
Nr. 201
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN, VAN MINISTER VAN DEFENSIE EN VOOR BUITENLANDSE
HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING EN VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 1 december 2023
Het kabinet heeft in december 2022 toegezegd uw Kamer in de eerste helft van 2023
– mede op basis van een regionale conflictanalyse – te informeren over de Nederlandse
inzet op het gebied van veiligheid, diplomatie, ontwikkelingssamenwerking en migratie
in de Sahel, en de strategische doelen die aan de Nederlandse inzet in de regio ten
grondslag liggen. Tevens zegde het kabinet toe uw Kamer te informeren over de veiligheidsinzet
in de West-Afrikaanse kuststaten. Als gevolg van het ontslag van het kabinet op 7 juli
en verschillende ontwikkelingen in de regio waaronder de staatsgreep in Niger op 26 juli
jl. alsmede de regionale effecten daarvan ontvangt u deze brief later dan gepland.1
De afgelopen tien jaar is de Sahelregio (Burkina Faso, Mali, Mauritanië, Niger en
Tsjaad) in de greep geraakt van toenemende instabiliteit en onveiligheid. Jihadistisch
geweld en de reactie daarop leidt tot veel burgerslachtoffers, de humanitaire situatie
verslechtert sterk, criminele netwerken, drugs- en mensensmokkelaars zijn actief en
een groot deel van de bevolking raakt op drift. In Mali, Burkina Faso en Niger vonden
de afgelopen jaren staatsgrepen plaats. Het noodgedwongen militaire vertrek van Frankrijk
en vertrek van de VN-missie MINUSMA uit Mali vergroot de kans op verdere escalatie
van gewapend conflict. Bovendien worden antiwesterse sentimenten in de Sahel aangewakkerd
en breiden niet-gelijkgestemde landen als Rusland en China hun invloed in de regio
uit.
Nederland en Europa hebben in de Sahel duidelijke belangen op het gebied van het bevorderen
van stabiliteit, het bestrijden van jihadisme en georganiseerde misdaad, het tegengaan
van irreguliere migratie, het stimuleren van duurzame ontwikkeling en het bevorderen
van de internationale rechtsorde. Het effectief behartigen van deze belangen vereist
een blijvende betrokkenheid van Nederland en de Europese Unie op het gebied van politiek,
veiligheid en ontwikkelingssamenwerking. Nederland wil hiertoe een partner van de
bevolking zijn en werkt in de Sahel vooral samen met gelijkgestemde landen, internationale
organisaties, het maatschappelijk middenveld, mensenrechtenverdedigers, journalisten,
vrouwenorganisaties en jongeren.
De volatiele politieke en veiligheidssituatie zorgt evenwel voor dilemma’s en onvoorspelbaarheden
omtrent de Nederlandse inzet in de Sahel. Een belangrijke vraag is of en onder welke
voorwaarden Nederland kan samenwerken met ondemocratische regimes in de Sahel. Vanwege
de situaties in Mali, Burkina Faso en Niger heeft het kabinet de inzet op het gebied
van veiligheid en migratie in deze landen op dit moment grotendeels gepauzeerd en
de ontwikkelingssamenwerking aangepast. Wat ontwikkelingssamenwerking betreft werkt
Nederland op afstand van de centrale autoriteiten.
Voor zijn inzet in de Sahel hanteert het kabinet een aantal uitgangspunten, waaronder
vraaggestuurdheid, lange-termijn betrokkenheid, gelijkwaardigheid, lokaal eigenaarschap.
Het kabinet is daarnaast realistisch over de te behalen resultaten en erkent dat Nederland
enkel een bescheiden bijdrage kan leveren aan stabiliteit, veiligheid en ontwikkeling
in de Sahelregio. Dit maakt internationale samenwerking met andere landen en organisaties
als de EU en de VN van groot belang.
In deze brief wordt allereerst een beknopte analyse gegeven van de grondoorzaken van
gewelddadig conflict in de regio. Vervolgens worden achtereenvolgens de Nederlandse
belangen, de strategische doelen voor de Sahel en bovengenoemde uitgangspunten uiteengezet.
Hierbij wordt ook ingegaan op dilemma’s omtrent de inzet in de Sahel. Daarop volgt
een beschrijving van de huidige Nederlandse inzet op het gebied van politiek, veiligheid,
migratie, ontwikkelingssamenwerking en humanitaire hulp. Tot slot informeert het kabinet
uw Kamer over de veiligheidsinzet in de West-Afrikaanse kuststaten. Voor de politieke
en veiligheidssituatie in de afzonderlijke Sahellanden wordt verwezen naar de bijlage.
Analyse grondoorzaken gewelddadig conflict
Het kabinet ziet het toenemende geweld in de Sahelregio als een gevolg van een aantal
dieperliggende, structurele problemen. Zo is de impact van klimaatverandering groot,
de temperaturen in de Sahel stijgen 1,5 keer sneller dan het wereldwijde gemiddelde
en wetenschappers voorspellen dat de temperatuur in de Sahel de komende dertig jaar
met 3–5 graden zal toenemen. Samen met bevolkingsgroei en overexploitatie van landbouwgrond
leidt dit tot toenemende schaarste van natuurlijke hulpbronnen, zoals vruchtbaar land
en water. Dit resulteert steeds vaker in gewapend conflict tussen verschillende bevolkingsgroepen,
zoals akkerbouwers en veehouders, dikwijls langs etnische lijnen. De kans op escalatie
wordt vergroot doordat mechanismen om geschillen over land en water te adresseren
– zoals traditionele rechtspraak, landcommissies en formele rechtbanken – ontbreken
of onvoldoende effectief zijn. Daarbij moet in ogenschouw worden genomen dat een groot
deel van de bevolking in diepe armoede leeft. Hoewel er de afgelopen decennia vooruitgang
is geboekt op sommige van de duurzame ontwikkelingsdoelen van de Verenigde Naties
(SDG’s), scoren de Sahellanden nog steeds slecht op het gebied van onder meer gezondheid,
voeding, onderwijs, inkomen, levensstandaard en levensduur.
Ten tweede zijn centrale overheden in grote delen van de Sahelregio afwezig. Burgers
in rurale gebieden hebben beperkt toegang tot essentiële publieke diensten zoals onderwijs
en gezondheidszorg, en basisvoorzieningen zoals drinkwater en elektriciteit. Het overgrote
deel van de bevolking heeft bovendien geen toegang tot sociale vangnetten. Zij zijn
daardoor extra gevoelig voor de impact van bijvoorbeeld droogtes en mislukte oogsten.
Overheden zijn onvoldoende in staat burgers en gemeenschappen buiten de steden te
beschermen. Gewapende (jihadistische) groeperingen en criminele organisaties hebben
in deze gebieden vrij spel. Het is ook schier onmogelijk de uitgestrekte grenzen,
die grotendeels in de Saharawoestijn liggen, geheel te controleren. Hierdoor kunnen
gewapende groeperingen, mensensmokkelaars en andere criminelen zich tussen de landen
verplaatsen en slaan conflicten makkelijk over naar buurlanden.
Ten derde ontbreekt het aan goed en inclusief bestuur. Sterke (democratische) instituties
en systemen van checks and balances ontbreken. Corruptie en nepotisme zijn in alle landen van de Sahel prominent aanwezig.
Alle Sahellanden hebben een lange geschiedenis van staatsgrepen en andere vormen van
politieke inmenging door het leger. Vooral in Burkina Faso en Mali zijn niet alle
bevolkingsgroepen voldoende vertegenwoordigd in de regering en het parlement. Het
sociaal contract tussen burgers en overheden en het vertrouwen van burgers in deze
overheden is in alle Sahellanden zwak. Het gebrek aan inclusief bestuur bestaat ook
op lokaal niveau, waar de macht vaak is geconcentreerd in de handen van een kleine
groep mensen. Het zwakke bestuur bemoeilijkt de aanpak van bovengenoemde conflicten
over schaarste van land en water.
Jihadistische groeperingen zoals het aan Al-Qaeda gelieerde Jama'at Nusrat al-Islam wal Muslimin (JNIM) en de aan Islamitische Staat gelieerde Islamic State of Sahel Province (ISSP), die oorspronkelijk vooral in Noord-Mali actief waren, profiteren van lokale
conflicten om hun invloed uit te breiden, bijvoorbeeld door «bescherming» te bieden
aan een van de partijen. De verschillende lokale conflicten en het regionale jihadisme
raken op die manier verknoopt. De grote armoede, werkloosheid, corruptie en het gebrek
aan perspectief bieden een vruchtbare bodem voor rekrutering door jihadisten – in
het bijzonder onder jongeren, gemarginaliseerde etnische groepen en de lagere sociale
klassen. Jihadisten spelen vaak ook een rol in grensoverschrijdende criminaliteit.
Zij zijn dikwijls actief in de handel in wapens, drugs en andere illegale goederen.
In andere gevallen spelen zij een meer faciliterende rol, waarbij zij inkomsten genereren
door «belastingheffing» en het leveren van «diensten» aan criminelen, zoals transport
en bescherming. Transport van cocaïne van Zuid-Amerika naar Europa loopt in toenemende
mate via de West-Afrikaanse kuststaten en de Sahel.
Deze structurele problemen worden (mede) in stand gehouden door gewapend conflict.
Zo is de reeds beperkte aanwezigheid van de staat in rurale gebieden verder afgenomen
als gevolg van de toegenomen onveiligheid en hebben veel scholen moeten sluiten. Geweld
tegen burgers door veiligheidsdiensten, milities of huurlingen leidt tot woede onder
de bevolking en wakkert het conflict verder aan. Daarnaast leidt het geweld tot toenemende
spanningen tussen etnische groepen, wat het risico op verder interetnisch conflict
vergroot. Door deze factoren ontstaat een vicieuze cirkel van geweld, die zich gaandeweg
uitbreidt in de Sahel. Het kabinet constateert daarnaast dat het geweld zich in toenemende
mate manifesteert in het noorden van de West-Afrikaanse kuststaten, waar bovengenoemde
grondoorzaken ook in meer of mindere mate aanwezig zijn. Het ondersteunen van deze
landen in het tegengaan van georganiseerde misdaad, de lokale manifestatie en expansie
van het jihadistisch extremisme neemt hierdoor in belang toe.
Nederlandse belangen
Nederland heeft in de Sahel belangen op het gebied van de bevordering van stabiliteit,
de bestrijding van jihadisme en georganiseerde misdaad, het tegengaan van irreguliere
migratie, het stimuleren van duurzame ontwikkeling en de bevordering van de internationale
rechtsorde.
Het bevorderen van stabiliteit en tegengaan van gewelddadig extremisme en grensoverschrijdende
criminaliteit is in het Nederlandse en Europese belang.2 De Sahelregio is in toenemende mate een vrijplaats voor (jihadistische) gewapende
groeperingen en criminele organisaties. ISSP en JNIM breiden hun invloed in de regio
gestaag uit. Hard militair optreden tegen niet-statelijke actoren, al dan niet gesteund
door Russische paramilitairen, wordt door jihadistische groeperingen uitgebuit als
rekruteringsgrond. Hoewel ISSP en JNIM vooralsnog geen mondiale agenda nastreven,
is het aannemelijk dat zij zich nog verder zullen verspreiden in de Sahel en andere
delen van West-Afrika. Dit kan op middellange termijn ook andere West-Afrikaanse landen
raken, doordat hierdoor het investeringsklimaat verslechtert en (bilaterale) handelsakkoorden
worden geschaad. Op de lange termijn kan dit ook de belangen van Europa en Nederland
raken.
Ook het tegengaan van irreguliere migratie is in het belang van Nederland. De Centraal
Mediterrane migratieroute loopt door de Sahelregio. Dit is de belangrijkste route
naar Europa voor mensen afkomstig uit West- en Centraal-Afrika, vooral over de landroute
via Niger. Gezien de fragiliteit in de bredere Sahelregio verwacht het kabinet een
toename van het aantal ontheemden in de regio. Het aantal migranten afkomstig uit
de Sahellanden zelf is vooralsnog beperkt. De ontwikkelingen in de Sahel onderstrepen
het belang van een «whole-of-route» benadering, waarbij ook sterker wordt ingezet op landen van oorsprong van deze migratiebewegingen
in West-Afrika.
Een ander belang is het stimuleren van duurzame ontwikkeling. Nederland is gecommitteerd
aan het behalen van de duurzame ontwikkelingsdoelen van de Verenigde Naties en wil
daar ook in de Sahel aan bijdragen. De landen in de regio staan onderaan de Human Development Index van de VN en grote delen van de bevolking worden getroffen door humanitaire noden.
Het behalen van de SDG’s draagt bij aan het aanpakken van de grondoorzaken van geweld
en instabiliteit, en is daarom een gedeeld belang van Nederland en de bevolking van
de Sahelregio.
Tot slot, Nederland heeft een groot belang bij het handhaven van de internationale
rechtsorde en het multilaterale stelsel. In de afgelopen jaren is de groeiende geopolitieke
spanning ook waarneembaar in de Sahelregio. Landen als Rusland en China proberen daar
hun politieke en economische invloed te vergroten. Sommige landen ontplooien activiteiten
die indruisen tegen onze waarden en onze belangen schaden. Zo tracht Rusland met de
inzet van paramilitairen en desinformatiecampagnes de Westerse invloed in de regio
terug te dringen en wakkert het antiwesterse sentimenten aan. Hierdoor neemt het relatieve
economische en politieke gewicht van de EU en Nederland en hun invloed in de Sahel
af. Blijvende betrokkenheid in de Sahel is ook daarom noodzakelijk om hier tegenwicht
aan te bieden.
Strategische doelen3
Om de bovenstaande belangen zo goed mogelijk te behartigen hanteert het kabinet vier
strategische doelen voor de Sahelregio. Deze doelen geven richting aan de Nederlandse
inzet:
− Veiligheid: Nederland wil dat de Sahellanden op lange termijn de veiligheid en stabiliteit in
hun eigen regio kunnen waarborgen. Nederland wil ondersteuning bieden om verdere expansie
van jihadisme en georganiseerde misdaad tegen te gaan en bijdragen aan de bescherming
van de burgerbevolking.
− Migratie: Nederland wil dat irreguliere migratie wordt beperkt en dat mensenhandel en -smokkel
worden bestreden.
− Duurzame ontwikkeling: Nederland wil dat de duurzame ontwikkelingsdoelen (SDG’s) van de Verenigde Naties
worden behaald, dat de grondoorzaken van gewapend conflict en irreguliere migratie
worden aangepakt en dat humanitaire noden worden verlicht.
− Geopolitiek: Nederland wil dat de internationale rechtsorde wordt gehandhaafd en de invloed van
niet-gelijkgestemde en/of destabiliserende mogendheden wordt beperkt. Nederland en
de EU willen daarom gelijkwaardige en constructieve partners zijn.
Uitgangspunten en dilemma’s omtrent huidige Nederlandse inzet in de Sahel
De Nederlandse inzet in de Sahel is gestoeld op een aantal uitgangspunten dat aansluit
op de Afrikastrategie en de BHOS-nota. Deze uitgangspunten nemen tevens de geleerde
lessen uit recente evaluaties in acht, waaronder de IOB-eindevaluatie over de Nederlandse
bijdrage aan VN-missie MINUSMA in Mali tussen 2014 en 20194, de IOB-eindevaluatie over de Nederlandse bijdrage aan de NAVO missie Resolute Support in Afghanistan5 en de IOB-evaluatie Nederlands beleid stabiliteit, veiligheid en rechtsorde in enkele
van de meest fragiele contexten.6
Het aanpakken van de hierboven beschreven uitdagingen en de grondoorzaken van gewapend
conflict vergt een lange adem. Omdat de politieke en veiligheidssituatie in de regio
snel en ingrijpend kan veranderen, hanteert het kabinet een flexibele benadering.
Het kabinet geeft de programmering op het gebied van ontwikkelingssamenwerking en
overige inzet zo vorm dat deze kan worden aangepast als de situatie daarom vraagt
(«adaptief programmeren»), zoals na de staatsgrepen in Mali, Burkina Faso en Niger
waarbij besloten is om niet langer direct samen te werken met de centrale overheid.
Het kabinet beziet regelmatig of de Nederlandse inzet nog effectief en conflictsensitief
is en wat het risico op negatieve effecten van interventies is («do no harm»).
Het kabinet hecht voorts aan realiteitszin en transparantie over de Nederlandse invloed,
de beleidsdoelen en de te behalen resultaten. Zoals ook geconstateerd door IOB kan
het Nederlandse beleid slechts beperkte invloed hebben op de situatie in fragiele
staten. Derhalve moeten bescheiden en realistische doelen worden geformuleerd.
Het bereiken van vooruitgang is in de eerste plaats de verantwoordelijkheid van de
overheden en bevolkingen van de Sahellanden zelf. De relatie met deze landen is conform
de Afrikastrategie7 gestoeld op gelijkwaardigheid, het respecteren van verschillende belangen en het
zoeken naar gedeelde belangen. Resultaten kunnen enkel worden behaald met politieke
wil en als onze steun vraaggestuurd is vormgegeven. Nederland voert daarom samen met
de EU en internationale partners een constructief-kritische diplomatieke dialoog met
de overheden van de Sahellanden.
Bij de inzet in de Sahelregio legt Nederland tevens nadruk op de bescherming van mensenrechten,
in lijn met de Beleidsnota mensenrechten, democratie en internationale rechtsorde,
inclusief de bevordering van vrouwenrechten en gendergelijkheid.8 Hierbij levert Nederland bijzondere aandacht aan de naleving van de waarden die in
de Sahel onder druk staan, de positie van minderheden en jongeren, de bescherming
van mensenrechten en de versterking van de relaties tussen burgers en overheden (sociaal
contract) en het verbeteren van relaties tussen bevolkingsgroepen (sociale cohesie).
Om in deze complexe en veelomvattende situatie een effectieve bijdrage te kunnen leveren,
werkt Nederland zoveel mogelijk samen met en complementair aan gelijkgestemde landen
en internationale organisaties en initiatieven; in de eerste plaats de EU, en daarnaast
ook de VN, Wereldbank, NAVO, Sahel Alliantie en Anti-ISIS Coalitie. Daarnaast werkt
Nederland nauw samen met regionale organisaties, waaronder de Afrikaanse Unie (AU)
en de Economische Gemeenschap van West-Afrikaanse Kuststaten (ECOWAS). De Nederlandse
inzet in de Sahel wordt in beginsel vormgegeven in Europees/multilateraal verband,
of bilateraal via internationale organisaties of het maatschappelijk middenveld.
Dilemma’s
Het kabinet staat voor een aantal dilemma’s bij het engageren met de autoriteiten
in de Sahel.
Zo dwingt de politieke situatie in de Sahellanden het kabinet om te bezien in hoeverre
Nederland direct kan samenwerken met de ondemocratische regimes in de Sahel. Zoals
verwoord in de Afrikastrategie kunnen er redenen zijn om de dialoog en samenwerking
met nationale overheden van landen waar de democratie onder druk staat voort te zetten,
bijvoorbeeld ten gunste van de bevolking van de Sahel, om te voorkomen dat de veiligheidssituatie
in de Sahel nog verder verslechtert en migratiestromen op gang komen of om te voorkomen
dat deze landen afdrijven naar de invloedssfeer van concurrerende geopolitieke spelers.
Nederlandse en Europese belangen nopen dus tot engagement, zeker als het transitieregeringen
betreft die zich hebben gecommitteerd aan de organisatie van vrije verkiezingen in
de nabije toekomst, zoals in Mali, Burkina Faso en Tsjaad. Tegelijkertijd wil Nederland
voorkomen dat regimes, die democratische regeringen omver hebben geworpen, de rechtsstaat
uithollen, de mensenrechten schenden en verkiezingen uitstellen, door samenwerking
worden gelegitimeerd of sterker in het zadel komen te zitten.
Een bijkomend dilemma in de samenwerking met ondemocratische regimes is het behouden
van een balans in de samenwerking. Zo is het de vraag in hoeverre samengewerkt kan
worden op veiligheidsgebied en tegelijkertijd terughoudend te zijn op ontwikkelingssamenwerking.
Hoewel op het vlak van diplomatie, veiligheid, migratie en ontwikkelingssamenwerking
afzonderlijke keuzes kunnen worden gemaakt omtrent de mate van samenwerking, is beleidscoherentie
het uitgangspunt.
Nederland zoekt naar mogelijkheden om bij te dragen aan de regionale veiligheid, maar
wil voorkomen dat eenheden die getraind of gesteund worden, ingezet worden op manieren
die niet in overeenstemming zijn met het humanitair oorlogsrecht. Bijdragen aan de
professionalisering van strijdkrachten kan helpen bij de strijd tegen gewelddadig
extremisme en het tegengaan van ontheemding en migratie. Ook kan het tegenwicht bieden
aan negatieve geopolitieke invloeden in de Sahel. Wel dient altijd gewogen te worden
of deze samenwerking de belangen van de bevolking en van Nederland op lange termijn
dient, en is ingebed in een bredere strategie.
Nederland werkt in de Sahel bij voorkeur samen in Europees verband. De EU-lidstaten
hebben echter niet altijd dezelfde belangen en prioriteiten. Daar waar mogelijk wordt
aansluiting gezocht bij gelijkgestemde landen.
Gezien de dilemma’s blijft het een continue weging hoe en op welk niveau Nederland
kan samenwerken met deze regimes en welke risico’s daaraan verbonden zijn. Bij de
Nederlandse inzet in de Sahel worden deze dillema’s onderkend en worden risico’s zo
veel mogelijk gemitigeerd.
Nederlandse inzet
Diplomatie
De afgelopen jaren heeft het kabinet geïnvesteerd in het vergroten van de Nederlandse
diplomatieke presentie in de Sahel met het openen van ambassades in Burkina Faso en
Niger en een ambassadekantoor in Tsjaad. Via het postennet en de Nederlandse Sahelgezant
voert Nederland een doorlopende constructief-kritische dialoog met alle overheden
van de Sahellanden, inclusief de transitieautoriteiten in Mali, Burkina Faso en Tsjaad.
Op dit moment is er nog geen sprake van een bilaterale dialoog met de junta in Niger,
eerste contacten met de EU vonden plaats in oktober.
Nederland dringt in de dialoog onder meer aan op bevordering van maatschappelijke
ruimte, (regionale) stabiliteit, democratisch bestuur en de naleving van mensenrechten
en humanitair oorlogsrecht. Daarnaast neemt Nederland actief deel aan regionale en
internationale initiatieven om dialoog tussen en met de Sahellanden te bevorderen
en de internationale inzet in de regio te coördineren, zoals de Internationale Sahel
Coalitie en de Sahel Alliantie. Ook speelt Nederland een aanjagende rol binnen de
EU, bijvoorbeeld ten aanzien van opvolging en mogelijke herziening van de Europese
Sahelstrategie en implementatie van Team Europe-initiatieven.
Veiligheid
Het kabinet overwoog de mogelijkheid van een Nederlandse personele bijdrage aan de
tweede fase van de EU Military Partnership Mission (EUMPM) in Niger, gericht op het verbeteren en uitbreiden van de logistieke en militaire
capaciteiten van de Nigerese krijgsmacht.9 EUMPM Niger is de eerste EU-missie die volgens het in 2022 vastgestelde Concept for enhancing EU Military Missions Effectiveness is opgezet. De lokale behoefte staat centraal, de missie is snel opgestart en kent
een kleine footprint. Geleerde lessen uit andere missies zijn hierin verwerkt, zoals
een realistische doelstelling, koppeling met levering van noodzakelijk materieel en
lokaal eigenaarschap. Door de coup in Niger en de opstelling jegens Frankrijk van
het huidige de facto regime, is de missie echter volledig tot stilstand gekomen. Ook de materiële steun
die de EU via de Europese Vredesfaciliteit aan Niger zou leveren is stopgezet. Het
kabinet heeft besloten het onderzoeken naar mogelijkheden voor veiligheidsinzet in
Niger voorlopig te pauzeren. Op dit moment is het merendeel van de activiteiten van
de civiele missie EUCAP Sahel Niger gepauzeerd en de Nederlandse steun voorlopig opgeschort.
Indien het kabinet besluit tot een herstart van het onderzoeken naar mogelijkheden,
zal uw Kamer worden geïnformeerd.
De Nederlandse deelname aan MINUSMA is in oktober jl. beëindigd, als resultaat van
de beëindiging van het VNVR-mandaat.10 In EU-verband wordt momenteel gesproken over de gevolgen van de terugtrekking van
MINUSMA op EUCAP en EUTM. Deze gevolgen zien onder meer op de effectiviteit van de
overige missies in Mali, de veiligheidswaarborgen en de medische keten. Nederland
is, vanwege de verslechterde veiligheidsomstandigheden voor het personeel en het gebrek
aan effectiviteit van de missie in de huidige context, voorstander van het afschalen
of beëindigen van EUTM Mali. Het kabinet heeft besloten om, vooruitlopend op de besluitvorming
van de EU, de vier Nederlandse militairen in EUTM Mali eind oktober jl. uit te laten
roteren en deze functies voorlopig niet opnieuw te vullen.11 Het kabinet zet, onder voorwaarden, in op continuering van de civiele missie EUCAP
Sahel Mali. Het kabinet ziet dat deze missie nog steeds een relevante rol in Mali
speelt en haar mandaat vooralsnog veilig en effectief kan voortzetten. EUCAP Sahel
Mali heeft een belangrijke informatiepositie en staat in goed contact met belangrijke
lokale partners. Voorwaarde voor het voortzetten van de Nederlandse bijdrage is dat
de veiligheidssituatie voldoende gewaarborgd blijft en het mandaat van de missie uitvoerbaar
blijft.
Migratie
De Nederlandse inzet beoogt migratie-gerelateerde wetgeving te verbeteren, de opsporingscapaciteit
te verbeteren en grensoverschrijdende samenwerking te bevorderen ten behoeve van het
bestrijden van mensensmokkel en irreguliere migratie. Migratiesamenwerking in de Sahel
en met name in Niger is voor Nederland belangrijk, gelet op de irreguliere migratie
naar Europa en Nederland. Gezien de politieke situatie in Mali en Niger is de nauwe
samenwerking met centrale overheden op het gebied van migratie momenteel evenwel opgeschort.
Nederland levert via de VN (International Organization for Migration) assistentie en bescherming aan migranten in de Sahel. Zo biedt Nederland directe
assistentie aan migranten in Niger, zoals het bieden van onderdak, medische assistentie
en vrijwillige terugkeer.
Ontwikkelingssamenwerking
Nederland heeft een brede relatie met Burkina Faso, Mali en Niger op het gebied van
ontwikkelingssamenwerking. Zo draagt Nederland bij aan duurzame landbouwontwikkeling
en voedselzekerheid, verbeterde toegang tot drinkwater en sanitatie en beter waterbeheer.
Tevens bevordert Nederland het ondernemingsklimaat, duurzame productie en regionale
handel, investeert Nederland in gelijke toegang tot gezondheidszorg en seksuele en
reproductieve gezondheid en rechten en draagt Nederland bij aan het tegengaan van
kinderarbeid. Nederland draagt ook bij aan het vergroten van de toegang van burgers
tot recht, lokale conflictbemiddeling, betere controle op de veiligheidssector door
het maatschappelijk middenveld, samenwerking op gebied van migratie en stabilisatie
van gemeenschappen die zijn getroffen door gewapend geweld. Ook zet Nederland zich
in voor de bevordering van de coherentie tussen humanitaire hulp, ontwikkelingssamenwerking
en vrede. De inzet vindt plaats in afstemming met andere EU-landen en Nederland werkt
op de genoemde prioriteiten nauw samen met het maatschappelijk middenveld. Bij bilaterale
inzet op het gebied van ontwikkelingssamenwerking in Mali, Burkina Faso en Niger wordt
geen directe financiering gegeven aan centrale overheden en wordt zo veel mogelijk
via maatschappelijke organisaties, EU- en VN-instellingen samengewerkt.
Tot slot steunt Nederland humanitaire partners met ongeoormerkte, flexibele en meerjarige
financiering. Dit stelt hen in staat snelle en passende hulp te leveren daar waar
de noden het hoogst zijn, waaronder in de Sahel. Via diplomatieke kanalen zet Nederland
zich in voor het bewerkstelligen en behouden van onbelemmerde humanitaire toegang,
naleving van het humanitair oorlogsrecht, en respect voor de humanitaire principes
in alle delen van de Sahel.
Veiligheidsinzet West-Afrikaanse kuststaten
De ontwikkelingen in de Sahel versterken het belang van veiligheidsinzet in de West-Afrikaanse
kuststaten en het bieden van perspectief. Het kabinet wil een bijdrage leveren aan
het tegengaan van georganiseerde misdaad, de lokale manifestatie en expansie van het
jihadistisch extremisme en irreguliere migratie naar de West-Afrikaanse kuststaten.
Omdat Nederland slechts beperkte middelen heeft voor bilaterale inzet in de West-Afrikaanse
kuststaten, dient veiligheidsinzet zo veel mogelijk binnen een bredere internationale
inspanning vorm te worden gegeven (zoals inzet van de EU, de VS, regionale organisaties
en de kuststaten zelf).
Nederland heeft intensief contact met Afrikaanse en Westerse partners over deze inzet
in de West-Afrikaanse kuststaten. De Minister van Defensie neemt in de week van 4 december
deel ana de VN Peacekeeping Ministerial conferentie in Ghana en is voornemens in januari
2024 een breder bezoek aan de regio te brengen. Nederland heeft met name aandacht
voor de kuststaten die grenzen aan de Sahellanden en voor het versterken van vertrouwen
tussen burgers, overheden en veiligheidsactoren aldaar. Al lange tijd investeert Nederland
in een nauwe samenwerking met een aantal West-Afrikaanse kuststaten op het gebied
van ontwikkeling en handelsbevordering (de zogenaamde combilanden: Nigeria, Ghana,
Senegal en Ivoorkust). Nederland agendeert proactief het belang van een geïntegreerde
aanpak van de expansie van terrorisme en uitbreiding van instabiliteit naar de kuststaten
via internationale fora en de diplomatieke relaties. Zo heeft het kabinet besloten
financieel bij te dragen aan de International Counterterrorism Academy (AILCT), opgericht door Ivoorkust en Frankrijk om regionale CT-samenwerking te versterken,
en het Coastal States Stability Mechanism (CSSM), een initiatief van de VS en Duitsland. Het programma beoogt Ghana, Benin en
Togo te steunen bij het voorkomen van gewelddadig extremisme. Op basis van geleerde
lessen tracht Nederland de inzet in samenspraak met de kuststaten en op geïntegreerde
wijze vorm te geven.
In 2023 hebben Nederlandse trainers een bijdrage geleverd aan het Amerikaanse Global Peace Operations Initiative (GPOI) in Togo ten behoeve van capaciteitsopbouw van troepen uit Togo voor vredesoperaties.
Ook financierde Nederland in 2023 opnieuw de opleiding van een Tsjadisch legerbataljon
voorafgaand aan uitzending naar vredesoperaties. De trainingen hadden als doel de
inzet in MINUSMA voor te bereiden. De beëindiging van MINUSMA noopt daarom tot een
heroverweging van de Nederlandse GPOI-bijdrage. Het kabinet onderzoekt, in samenspraak
met de Verenigde Staten, verschillende mogelijkheden waarmee de Nederlandse financiële
en/of trainingsbijdrage per 2024 kan worden ingezet om ondersteuning te leveren aan
andere Afrikaanse landen die troepen leveren aan AU- en VN-vredesoperaties.
Het kabinet verkent onder andere in EU-verband eventuele civiele en/of militaire activiteiten
in Benin, Ghana, Ivoorkust en Togo. Op 3 augustus jl. heeft de EU besloten een veiligheids-
en defensie-initiatief op te richten ter ondersteuning van de genoemde landen. Dit
geïntegreerde partnerschap richt zich in eerst instantie op het opstarten van een
dialoog met deze vier landen over veiligheid en defensie, te beginnen met Benin en
Ghana. Het kabinet levert in de tweede helft van 2024 een stafofficier voor de planning-
en coördinatie cel in Brussel die de uitkomsten van deze dialoog helpt omzetten in
concrete projecten.
Tenslotte is Nederland voornemens om in 2024 wederom een bijdrage te leveren aan de
VS-geleide internationale oefening Flintlock, ten behoeve van het verbeteren van de
internationale samenwerking bij trans-regionale veiligheidskwesties waaronder terrorismebestrijding,
het bestrijden van georganiseerde criminaliteit en het bevorderen van informatie-
en inlichtingendeling. Deelname blijft afhankelijk van de politieke ontwikkelingen
en, de mate waarin wordt voldaan aan de randvoorwaarden. Nederland beziet of, naast
een bijdrage vanuit Defensie, ook de politie in 2024 wederom trainingen kan verzorgen
aan de lokale veiligheidsdiensten in Ghana en Ivoorkust. Naar aanleiding van verzoeken
van Ghana en Ivoorkust is het kabinet gestart met een onderzoek naar een eventuele
uitbreiding en verduurzaming van de samenwerking tussen Nederlandse special forces met hun krijgsmachten, voortbouwend op de bestaande relaties vanuit Flintlock.
De situatie in de Sahelregio is complex en de ontwikkelingen zijn zorgwekkend. Het
kabinet blijft zoeken naar mogelijkheden om de Nederlandse belangen en die van de
bevolking in de Sahel te behartigen. Het kabinet onderstreept dat resultaten onder
de dynamische omstandigheden in de Sahel niet altijd gemakkelijk zijn te behalen en
is zich bewust van de dilemma’s daarbij. Wendbaarheid, bescheidenheid en realisme
zijn derhalve belangrijke uitgangspunten, evenals het mitigeren en aanvaarden van
weloverwogen risico’s.
Indien opportuun en afhankelijk van nieuwe ontwikkelingen, zal het kabinet uw Kamer
nader informeren over de Nederlandse inzet in de Sahelregio.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
H.G.J. Bruins Slot
De Minister van Defensie,
K.H. Ollongren
De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking,
E.N.A.J. Schreinemacher
De Minister van Justitie en Veiligheid,
D. Yeşilgöz-Zegerius
Indieners
-
Indiener
H.G.J. Bruins Slot, minister van Buitenlandse Zaken -
Medeindiener
E.N.A.J. Schreinemacher, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking -
Medeindiener
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid -
Medeindiener
K.H. Ollongren, minister van Defensie
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.