Brief regering : Fiche: Europees windpakket
22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie
Nr. 3843
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 1 december 2023
Overeenkomstig de bestaande afspraken ontvangt u hierbij 4 fiches die werden opgesteld
door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissie voorstellen (BNC).
Fiche: Europees windpakket
Fiche: Aanbeveling energiearmoede (Kamerstuk 22 112, nr. 3844)
Fiche: Mededeling Versterking van de Europese Bestuurlijke Ruimte (ComPAct) (Kamerstuk
22 112, nr. 3845)
Fiche: Commissiemededeling aanpak medicijntekorten in de EU (Kamerstuk 22 112, nr. 3846)
De Minister van Buitenlandse Zaken,
H.G.J. Bruins Slot
Fiche: Europees windpakket
1. Algemene gegevens
a) Titel voorstel
Communication from the Commission to the European Parliament, the Council, the European
Economic and Social Committee and the Committee of the Regions: European Wind Power
Action Plan
Communication from the Commission to the European Parliament, the Council, the European
Economic and Social Committee and the Committee of the Regions: Delivering on the
EU offshore renewable energy ambitions
b) Datum ontvangst Commissiedocument
24 oktober 2023
c) Nr. Commissiedocument
COM(2023) 669
COM(2023) 668
d) EUR-Lex
https://eur-lex.Europa.eu/legal-content/EN/TXT/?uri=CELEX:52023DC0669
https://eur-lex.Europa.eu/legal-content/EN/TXT/?uri=COM%3A2023%3A668%3A…
e) Nr. impact assessment Commissie en Opinie
Niet opgesteld
f) Behandelingstraject Raad
Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie (Energie)
g) Eerstverantwoordelijk ministerie
Ministerie van Economische Zaken en Klimaat
2. Essentie voorstel
Op 24 oktober 2023 heeft de Europese Commissie (hierna: Commissie) het Pakket Europese
windenergie (hierna: windpakket) gepubliceerd, bestaande uit twee mededelingen: een
Windenergieactieplan (Wind Power Action Plan, hierna: het actieplan) en een mededeling over het verwezenlijken van de ambities
van de EU op het gebied van hernieuwbare offshore energie (Delivering on the EU offshore renewable energy ambitions, hierna: de offshore-mededeling). Het actieplan en de offshore-mededeling zijn complementair.
Het actieplan is een integraal onderdeel van de bredere offshore-mededeling. Veel
van de maatregelen uit het actieplan worden in de offshore-mededeling nader toegelicht
en uitgewerkt. Daarom worden beide voorstellen gezamenlijk in dit BNC-fiche behandeld.
Het windpakket is een reactie op de uitdagende marktsituatie waarin de Europese windketen
zich bevindt. De toeleveringsketen staat er over het algemeen financieel niet sterk
voor, heeft momenteel onvoldoende capaciteit om de gecumuleerde Europese ambities
te verwezenlijken, staat door geopolitieke spanningen onder druk en verliest aan marktaandeel
in de mondiale markt. De uitdagingen in de sector zijn onder andere het gevolg van
hoge inflatie, hoge rente, toenemende concurrentie, vertragingen in projecten door
beperkte capaciteit in de toeleveringsketen en technische problemen die zijn ontstaan
bij het opschalen van de windturbines. Deze uitdagingen komen tot uiting door verliezen
bij turbinefabrikanten, afschrijvingen bij windparkontwikkelaars en tenders die mislukken.
Op de langere termijn is er ook onzekerheid of er voor de opgewekte energie voldoende
vraag is, met name als gevolg van onzekerheid over de elektrificatieplannen bij de
industrie.
Het doel van het windpakket is om de Europese windsector te ondersteunen en het EU-concurrentievermogen
te verstevigen om weerbaardere waardeketens op te bouwen en de Europese doelen voor
hernieuwbare energie te halen. Dit pakket is een aanvulling op en een uitwerking van
bredere Europese initiatieven zoals de EU Green Deal1 en Net Zero Industry Act2. In het pakket wordt een groot aantal (bestaande en in ontwikkeling zijnde) beleidsinstrumenten
die bijdragen aan de ondersteuning van de windsector en de bredere uitdagingen voor
de uitrol van windenergie in één strategie bijeengebracht. Voortbouwend op bestaand
beleid bevat het pakket een aantal maatregelen die de Commissie samen met lidstaten
en de sector wil nemen. In de mededelingen worden geen nieuwe wetgevingstrajecten
aangekondigd.
De maatregelen uit het actieplan richten zich op zes pilaren: ten eerste het versnellen
van vergunningverlening en het creëren van hogere voorspelbaarheid voor de windindustrie
en netbeheerders, ten tweede het verbeteren van tenderdesigns met degelijke en objectieve criteria, ten derde het beter faciliteren van de toegang
tot financiering, ten vierde een internationaal eerlijke en concurrerende omgeving
creëren, ten vijfde vaardigheden verbeteren en ten zesde de betrokkenheid van industrie
en lidstaten versterken.
In de bijbehorende offshore-mededeling wordt nader uitgewerkt welke acties moeten helpen om: ten eerste grensoverschrijdende
infrastructuur te ontwikkelen, ten tweede vergunningverlening te versnellen, ten derde
de maritieme ruimtelijke ordening (MRO) te versterken, ten vierde de veerkracht en
beveiliging van offshore infrastructuur en de maritieme veiligheid te versterken,
ten vijfde onderzoek- en innovatie- (O&I)-inspanningen te ondersteunen om het technologisch
leiderschap van de EU en duurzame oplossingen te waarborgen en ten zesde de toeleveringsketens
in de EU te ondersteunen bij het ontwikkelen van hun capaciteiten om concurrerend
te blijven.
3. Nederlandse positie ten aanzien van het voorstel
a) Essentie Nederlands beleid op dit terrein
Voor het kabinet is de opschaling van windenergie van groot belang om de doelstellingen
voor klimaat en energie tijdig te halen en energieleveringszekerheid en het concurrentievermogen
te waarborgen. In de Kamerbrief Perspectief op de Nederlandse Economie3 wordt de urgentie en noodzaak van gerichte investeringen voor een innovatieve, weerbare
en duurzame economie benadrukt. In de sectoragenda maritieme maakindustrie4 zet het kabinet vanuit haar nationale belangen op het terrein van militaire veiligheid,
vitale infrastructuur op zee, energietransitie, klimaatadaptatie en verdienvermogen
in op vijf actielijnen. Met het Nationaal Groeifonds5 stimuleert het kabinet projecten die maatschappelijke uitdagingen te lijf gaan en
moeten zorgen voor economische groei. Het GroenvermogenNL voorstel6 richt zich op schone technologie, waaronder de opwekking van windenergie. Daarnaast
wil het kabinet meer aansluiting zoeken bij Europese initiatieven zoals de Net-Zero Industry Act7 (NZIA). In een kamerbrief van november 20228 is de kabinetsbrede visie uiteengezet op open strategische autonomie (OSA) van de
EU. Een belangrijke bouwsteen is het mitigeren van risicovolle strategische afhankelijkheden,
zoals ook beschreven in de Nationale Grondstoffenstrategie9 en Kamerbrief Kabinetsaanpak Strategische afhankelijkheden10. Het kabinet zet zich ervoor in om windenergie op zee flink te laten doorgroeien11. Zoals afgesproken in het Noordzeeakkoord12 en vastgelegd in het Programma Noordzee, wordt er gestreefd naar een balans tussen
de energietransitie, de voedseltransitie en de natuurtransitie. Het kabinet werkt
binnen het North Seas Energy Cooperation (NSEC)-verband13 aan gedeelde uitdagingen van landen rondom de Noordzee. Dit jaar is Nederland NSEC-co-voorzitter
en richt zich op drie prioriteiten: 1) werken naar een geïntegreerd energiesysteem,
2) het balanceren van de natuur- en energietransitie op de Noordzee, en 3) een robuuste
en duurzame toeleveringsketen in Europa. Het kabinet werkt daarnaast met landen rondom
de Noordzee samen via het Greater North Sea Basin Inititiave (GNSBI), zoals opgenomen in het Programma Noordzee 2022–202714. Het doel is om een balans te vinden tussen de uiteenlopende opgaven zoals van de
energietransitie, de natuurbescherming, duurzame voedselwinning en schone en veilige
scheepvaart op een steeds drukkere Noordzee. Het kabinet zet zich daarnaast in om
zoveel mogelijk obstakels in het proces van vergunningverlening voor hernieuwbare
energieprojecten weg te nemen, mits dit past binnen ecologische grenzen van het Noordzee-ecosysteem
en natuur- en milieuwetgeving.
b) Beoordeling + inzet ten aanzien van dit voorstel
Het kabinet verwelkomt de voorstellen om de (markt)uitdagingen voor de windsector
en de bredere uitdagingen voor de uitrol van windenergie aan te pakken. Het pakket
sluit goed aan bij eerdere voorstellen zoals het Green Deal Industrial Plan15 en de Net-Zero Industry Act16. De doelen van het voorstel passen binnen het Nederlandse industriebeleid, waarmee
het kabinet het concurrentievermogen wil versterken. Het belang van het creëren van
een internationaal eerlijke en concurrerende omgeving wordt sterk ondersteund door
het kabinet. De voorgestelde acties sluiten eveneens grotendeels aan bij de kabinetsinzet
omtrent windenergie. In het bijzonder geldt dit voor de voorschriften in de kavelbesluiten
(waar en onder welke voorwaarden windparken gebouwd en geëxploiteerd mogen worden),
de tendercriteria voor windenergie op zee, de transparantie rondom korte- en langere
termijn ambities op zee, en de algemene inzet in het NSEC co-voorzitterschap. Het
kabinet zal oog houden voor de consequenties van het pakket voor medeoverheden, waaronder
bij de implementatie van de nieuwe regels over vergunningverlening in de hernieuwbare
energierichtlijn (RED III)17.
Het kabinet onderschrijft het doel om de Europese positie in strategische technologieën
voor de duurzame transitie, zoals windenergie, te versterken en vindt het van belang
dat de EU in staat is om risicovolle strategische afhankelijkheden te verminderen
of mitigeren, de groene transitie te bewerkstelligen en het toekomstig verdienvermogen
te vergroten. Het kabinet steunt het doel om op Europees niveau te werken aan het
versterken van de leveringszekerheid van kritieke en strategische grondstoffen en
ziet het energiedomein hier als prioritair gebied. De Europese productiecapaciteit
voor windturbines moet fors en snel worden opgeschaald. Een grote afhankelijkheid
zit bij de directe aandrijving-generatoren, die permanente magneten bevatten waar
zeldzame aardmetalen voor nodig zijn. Het kabinet onderschrijft daarom het belang
van de acties, genoemd in dit pakket, die volgen uit de Critical Raw Materials Act (CRMA)18. Net als de Commissie benadrukt het kabinet het belang van cyberveiligheid als integraal
onderdeel voor verdere uitrol van windenergie op zee. Dit is cruciaal voor de toekomstige
stabiliteit van elektriciteitsnetwerken. Het kabinet steunt het voornemen van de Commissie
om nauwlettend toezicht te houden op mogelijke oneerlijke handelspraktijken en de
Europese industrie tegen oneerlijke concurrentie uit andere jurisdicties te beschermen,
bijvoorbeeld met de verordening buitenlandse subsidies19 of het handelsdefensief instrumentarium van de EU, zoals anti-dumpingmaatregelen.
Het kabinet steunt de voorgestelde acties van de Commissie om de toegang tot financiering
te verbeteren, onder andere door extra financiering vanuit het Innovatiefonds en het
verstrekken van garanties door de Europese Investeringsbank (EIB). Dit lijkt belangrijk
om private investeringen aan te trekken. Voor de Verordening voor een Strategische
Technologieën voor Europa Platform (STEP) verwijst het kabinet naar het BNC-fiche20. Voor wat betreft de oproep van de Commissie aan lidstaten om optimaal gebruik te
maken van de flexibiliteit onder het Tijdelijk crisis- en transitiekader voor staatssteunmaatregelen
ter ondersteuning van de economie na de Russische agressie tegen Oekraïne (TCTF)21 om producenten in de windenergiesector te ondersteunen geldt dat het kabinet in algemene
zin kritisch is op mogelijkheden voor lidstaten om staatssteun in de vorm van productiesteun
te verlenen in plaats van investeringssteun of door middel van vraagstimulering. Productiesteun
kan potentieel zeer marktverstorend zijn, zowel op de interne markt als daarbuiten.
Binnen de mogelijkheden die de staatssteunkaders bieden is het uiteindelijk aan de
lidstaten zelf om te bepalen of er een noodzaak is tot steunverlening. Het kabinet
acht de noodzaak voor steunverlening specifiek aan de maakindustrie als (een deel
van) de oplossing vooralsnog onvoldoende onderbouwd. Dat een sector verlieslijdend
is en het internationale marktaandeel afneemt kan erop wijzen dat de producten onvoldoende
internationaal onderscheidend en innovatief zijn. Het in kaart brengen van kwetsbaarheden
en risicovolle strategische afhankelijkheden22 dient een onmisbare eerste stap te zijn voordat wordt overgegaan tot eventuele beleidsvorming.
Het kabinet roept de Commissie op om tot een weloverwogen en inzichtelijk afwegingskader
te komen op basis waarvan bepaald kan worden of en welk type beleidsvorming dan benodigd
zal zijn.
Het kabinet ziet het positief dat de Commissie een dialoog start over hoe het tenderdesign
te verbeteren. Het kabinet is voorstander van het verkennen van meer harmonisatie
op prekwalificatie criteria23, bijvoorbeeld op natuur, veiligheid, circulariteit en internationaal maatschappelijk
verantwoord ondernemen. Door bij de vormgeving van vergunningsprocedures oog te houden
voor bredere maatschappelijke uitdagingen kan een verantwoorde uitrol en adequate
inpassing van windenergie op zee beter geborgd worden.
Het kabinet verwelkomt dat de Commissie kijkt naar nut en noodzaak van technische
(EU en internationale) standaarden voor windturbines. Het kabinet ziet de voordelen
van standaarden, zoals verhoogde voorspelbaarheid, het stimuleren van innovatie alsook
het verminderen van kwaliteitsproblemen en versnelling. Aan de andere kant ziet het
kabinet ook mogelijke nadelen in het geval van EU-standaarden, zoals een verminderde
aansluiting van de toeleveringsketen op de wereldmarkt, afnemende concurrentie en
hogere kosten. Ook kan standaardisatie mogelijk innovatie, bijvoorbeeld in het kader
van ecologie, tegengaan. Voordat standaardisatie actief wordt gepromoot, acht het
kabinet het noodzakelijk dat de voor- en nadelen van dergelijke standaarden grondig
worden geëvalueerd.
Het kabinet verwelkomt dat de Commissie lidstaten steunt om te kunnen samenwerken
op het gebied van een betere maritieme ruimtelijke planning (MRP), zoal in het Greater North Sea Basin Initiative. Dit om voldoende ruimte voor windenergie op zee te borgen en om integrale afwegingen
te maken met andere belangen zoals ecologie en biodiversiteit, voedselwinning op zee
en transport. Dit sluit aan bij de ambities van het kabinet uit het Noordzeeakkoord,
waarin een balans wordt gezocht tussen de energie-, voedsel- en natuurtransitie. Eveneens
verwelkomt het kabinet de steun om cumulatieve effecten te onderzoeken. Daarbij moet
het niet alleen gaan om cumulatieve effecten van offshore energy, maar zoveel mogelijk om alle gebruik. Het kabinet verwelkomt de aandacht die het
voorstel geeft aan MRP als instrument om verschillende gebruiksvormen te faciliteren,
maar mist aandacht voor de mogelijke noodzaak keuzes te maken tussen verschillende
belangen op zee. Met interesse kijkt het kabinet naar de verkenning om van nationale
ruimtelijke maritieme plannen naar Europese regionale bassin plannen te gaan. Het
kabinet zal zich ervoor inzetten dat ook niet-EU-landen goed worden betrokken bij
de MRP-planningen, ecologische samenwerking en het Offshore Network Development Plan.
Net als de Commissie ziet het kabinet het belang van regionale samenwerking op het
gebied van infrastructuur op zee en de EU-verordening TEN-E24 als een belangrijk instrument om de grensoverschrijdende samenwerking te stimuleren.
Het kabinet zal inzetten op meer duidelijkheid voor een kader voor offshore biedzones25 om te voorkomen dat het vermaasde net op zee op lange termijn vertraging oploopt.
Het kabinet heeft een positieve grondhouding ten opzichte van het aangekondigde actieplan
voor elektriciteitsnetten. Aangezien Nederland een van de grootste investeerders in
infrastructuur op de Noordzee is, hecht het kabinet belang aan tijdige richting om
te helpen bij toekomstige afspraken over kostenverdeling voor infrastructuur tussen
lidstaten.
Het kabinet verwelkomt het voornemen van de Commissie om lidstaten bij de implementatie
van de nieuwe regels over vergunningverlening in de hernieuwbare energierichtlijn
(RED III)26 te ondersteunen via een aantal niet-wetgevende maatregelen. Versnelde vergunningverlening
voor de bijbehorende (energie-)infrastructuur kan een essentiële bijdrage leveren
om de netcongestie op land tegen te gaan. Het is nog onduidelijk of versnelling altijd
mogelijk is. Versnelling kan enkel plaatsvinden wanneer de te vergunnen projecten
voldoen aan de natuur- en milieuwetgeving. Daarnaast is het belangrijk om de belangen
van ander gebruik te borgen, zoals scheepvaart en voedselwinning/visserij. Ook hoeft
versnelde vergunningverlening niet ten koste te gaan van burgerbetrokkenheid27.
Het kabinet verwelkomt het streven om de veerkracht (resilience) en beveiliging (security) van de vitale offshore infrastructuur te versterken. Deze versterking van maritieme
veiligheid sluit aan bij de recente herziening van de EU Maritime Security Strategy, waarin bescherming van vitale offshore en onderzeese infrastructuur een belangrijke
component is. Tevens sluit dit streven aan bij nationale ontwikkelingen die (zullen)
plaatsvinden in het kader van de kabinetsbrede strategie voor bescherming van Noordzee
infrastructuur.
Het kabinet verwelkomt het streven van de Commissie om haar steun voor onderzoek en
innovatie te intensiveren. Het kabinet zou wel graag een nog sterkere focus zien op
het zo slim mogelijk integreren van windenergie op zee en andere energie-op-zee-technologieën
in het gehele energiesysteem door combinatie van technologieën en infrastructuren
voor het afvoeren van zowel stroom als waterstof.
Ook ten aanzien van de steun van de verdere ontwikkeling van de havens heeft het kabinet
een positieve grondhouding.
Gevolgen voor de brede welvaart
De Tweede Kamer verzoekt met de motie van het lid Van Raan28 om bij voorstellen voortkomend uit de Green Deal rekening te houden met welvaart
in brede zin. Het kabinet kijkt bij welvaart in brede zin naar vier aspecten: kwaliteit
van leven voor huidige generaties, kapitaalvoorraden voor latere generaties, grensoverschrijdende
effecten en de verdeling van kosten en baten. Het kabinet acht de impact op al deze
vier aspecten positief. Het voorstel is gericht op het behalen van Europese en mondiale
klimaatdoelstellingen en draagt daardoor bij aan de kwaliteit van leven voor huidige
en toekomstige generaties binnen de draagkracht van de Noordzee (als kapitaalvoorraad
voor latere generaties). Voor het derde aspect is van belang dat het voorstel inherent
grensoverschrijdend is vanwege de aard van de windsector. Voor wat betreft het vierde
aspect wordt er in het windpakket o.a. aangekondigd dat de Commissie richting wil
geven aan een efficiënte verdeling van kosten van infrastructuur tussen lidstaten.
c) Eerste inschatting van krachtenveld
Kort na de publicatie heeft de Commissie de mededeling gepresenteerd aan de lidstaten.
De eerste reacties op de mededeling waren positief. Het pakket wordt in de NSEC-actieagenda
van 20 november j.l. verwelkomd.
De positie van het Europees Parlement (EP) is op dit moment onbekend. In het algemeen
is het EP er voorstander van om het industrieel leiderschap van de EU op het gebied
van schone energietechnologieën, waaronder windenergie, te vergroten en heeft hiertoe
een resolutie aangenomen op 16 februari 202329.
4. Grondhouding ten aanzien van bevoegdheid, subsidiariteit, proportionaliteit, financiële
gevolgen en gevolgen voor regeldruk, concurrentiekracht en geopolitieke aspecten
a) Bevoegdheid
De grondhouding van het kabinet ten aanzien van de bevoegdheid van beide mededelingen
is positief. De strategie heeft betrekking op energiebeleid en de interne markt. Zowel
op het gebied van energie als ook op het terrein van de interne markt hebben de EU
en de lidstaten een gedeelde bevoegdheid (artikel 4, tweede lid, onder i, VWEU en
artikel 4, tweede lid, onder a, VWEU). Op het terrein van mededingingsregels die voor
de werking van de interne markt nodig zijn, waar de staatssteunregels onder vallen,
is sprake van een exclusieve bevoegdheid van de EU (artikel 3, eerste lid, onder b,
VWEU).
b) Subsidiariteit
Gezien de exclusieve bevoegdheid van de Unie op het terrein van de mededingingsregels
die voor de werking van de interne markt nodig zijn, is het subsidiariteitsbeginsel
niet van toepassing ten aanzien van de onderdelen van de mededelingen die zien op
staatssteun.
Ten aanzien van de overige onderdelen van de mededelingen is de grondhouding van het
kabinet ten aanzien van de subsidiariteit positief. De strategie heeft tot doel de
Europese windsector te ondersteunen, het EU concurrentievermogen te verstevigen en
risicovolle afhankelijkheden te verminderen of te voorkomen. Gezien het grensoverschrijdende
karakter van deze opgave en de energiemarkt, de noodzaak van een pan-Europese ondersteuningsstrategie
om de Europese doelstellingen voor hernieuwbare energie te halen en de uitdagingen
op het gebied van windenergie kan dit onvoldoende door de lidstaten op centraal, regionaal
of lokaal niveau worden verwezenlijkt. Daarom is een EU-aanpak nodig.
c) Proportionaliteit
Het kabinet heeft een positieve grondhouding ten aanzien van de proportionaliteit
van beide mededelingen. De strategie heeft tot doel de Europese windsector te ondersteunen,
het EU concurrentievermogen te verstevigen en risicovolle afhankelijkheden te verminderen
of te voorkomen. Het voorgestelde optreden is geschikt om deze doelstelling te bereiken,
omdat het versnellen van vergunningstermijnen, het rekening houden met cyber security,
duurzaamheid, ecologische draagkracht, innovatie, weerbaarheid bij vergunningsprocedures,
en het toezichthouden op oneerlijke handelspraktijken de windenergiesector in de EU
kan versterken. Bovendien gaat het voorgestelde optreden niet verder dan noodzakelijk,
omdat de Commissie voortbouwt op bestaande beleidsinstrumenten en hierop gebaseerd
een aantal niet-wetgevende maatregelen voorstelt waarbij genoeg ruimte behouden blijft
voor de lidstaten om de eigen energiemix te bepalen.
d) Financiële gevolgen
Het windpakket heeft geen directe financiële gevolgen. Voor zover voorgestelde acties
een financiële component kennen, vloeit dit voort uit lopende EU-programma’s zoals
het innovatiefonds of reeds voorgestelde programma’s zoals STEP30. Het kabinet verwacht naar aanleiding van deze mededelingen geen directe financiële
gevolgen voor Nederland. Het kabinet is van mening dat de benodigde EU-middelen gevonden
dienen te worden binnen de in de Raad afgesproken financiële kaders van de EU-begroting
2021–2027 en dat deze moeten passen bij een prudente ontwikkeling van de jaarbegroting.
Eventuele budgettaire gevolgen voor de Rijksbegroting worden ingepast op de begroting
van het beleidsverantwoordelijke departement, conform de regels van de budgetdiscipline.
e) Gevolgen voor regeldruk, concurrentiekracht en geopolitieke aspecten
Het windpakket beoogt kortere administratieve procedures voor de windsector en heeft
daarmee een mogelijk positief effect op de regeldruk.
Het kabinet onderschrijft het standpunt van de Commissie dat zonder actie de concurrentiekracht
van de Europese windsector onder druk staat. Het windpakket zal hier een positief
effect op hebben. Bedrijven krijgen de kans om versneld projecten te realiseren en
een concurrentiepositie op te bouwen ten opzichte van bouwers uit derde landen.
Voor wat betreft de geopolitieke aspecten draagt het windpakket bij aan het verder
verminderen en voorkomen van afhankelijkheden en het versterken van de economische
weerbaarheid van de EU. Tegelijkertijd zouden de voorgestelde acties effecten op ondernemingen
in derde landen kunnen hebben, wat mogelijk tot reacties van deze landen kan leiden.
Tot slot draagt het windpakket bij aan het behalen van een EU-koploperspositie in
de klimaattransitie waardoor het de slagkracht van de EU vergroot om andere landen
aan te zetten tot verduurzaming.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.G.J. Bruins Slot, minister van Buitenlandse Zaken