Brief regering : Geannoteerde agenda Eurogroep en Ecofinraad 7 en 8 december 2023
21 501-07 Raad voor Economische en Financiële Zaken
Nr. 1990
BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 28 november 2023
Hierbij zend ik u de geannoteerde agenda van de vergaderingen van de Eurogroep en
Ecofinraad van 7 en 8 december a.s..
Ook wil ik u hierbij informeren over het ministeriële diner dat op 7 december zal
plaatsvinden, voorafgaand aan de Ecofinraad, en waar de herziening van het Europees
begrotingsraamwerk zal worden besproken. Ik ben voornemens aan dit diner deel te nemen.
De Nederlandse inzet hierbij is gelijk aan de inzet zoals beschreven in de geannoteerde
agenda.
Het is mogelijk dat nog punten worden toegevoegd aan de agenda of dat bepaalde onderwerpen
worden afgevoerd of worden uitgesteld tot de volgende vergadering.
De Minister van Financiën,
S.A.M. Kaag
Geannoteerde agenda Eurogroep en Ecofinraad van 7 en 8 december 2023
Eurogroep (reguliere samenstelling)
Beoordeling ontwerpbegrotingen en de budgettaire situatie en vooruitzichten van de
Eurozone als geheel
Document: de documenten zijn online te vinden op: https://economy-finance.ec.europa.eu/economic-and-fiscal-governance/sta…
Aard bespreking: gedachtewisseling en aanname verklaring
Besluitvormingsprocedure: consensus
Toelichting:
De Eurogroep zal spreken over de ontwerpbegrotingen voor 2024 die de eurolanden medio
oktober hebben ingediend bij de Europese Commissie (de Commissie) en de opinie van
de Commissie over deze ontwerpbegrotingen, die op 21 november jl. is gepubliceerd.
Naast een bespreking van de begrotingen van de individuele lidstaten zal ook worden
gesproken over de budgettaire situatie en vooruitzichten in de eurozone als geheel.
De Eurogroep zal naar verwachting, net als vorige jaren, na afloop van de bespreking
een verklaring publiceren.
De opinie van de Commissie ten aanzien van de ontwerpbegrotingen is gebaseerd op de
landspecifieke aanbevelingen van de Raad van de Europese Unie (de Raad) t.a.v. het
begrotingsbeleid voor 2024 (vastgesteld op 13 juli 2023). Uw kamer werd hierover geïnformeerd
in de Kamerbrief over het lentepakket in het kader van het Europees Semester1 en de verslagen van de Eurogroep en Ecofinraad. Deze aanbevelingen bevatten voor
het eerst sinds de Covid19-pandemie weer kwantitatieve doelstellingen, vooruitlopend
op de de-activatie van de algemene ontsnappingsclausule in het Stabiliteits- en Groeipact
eind 2023. Landen die niet aan hun middellangetermijndoelstelling voor het structureel
begrotingssaldo in het kader van het Stabiliteits- en Groeipact (SGP) voldeden, kregen
een kwantitatieve aanbeveling over de maximale groei van de netto uitgaven. Ook werd
landen aanbevolen om: i) de energiesteunmaatregelen zo spoedig mogelijk in 2023 en
2024 af te bouwen en, indien zij niet hun middellangetermijndoelstelling bereiken,
de daarmee samenhangende besparingen te gebruiken om het overheidstekort terug te
dringen; ii) nationaal gefinancierde investeringen in stand te houden; en iii) ervoor
te zorgen dat de Herstel- en veerkrachtfaciliteit (HVF) en andere EU-fondsen effectief
worden geabsorbeerd. Voor de periode na 2024 wordt lidstaten aanbevolen om een begrotingsstrategie
voor de middellange termijn volgen van geleidelijke en duurzame consolidatie, gecombineerd
met investeringen en hervormingen die leiden tot een hogere duurzame economische groei.
De documenten van de Commissie bestaan uit een overkoepelende mededeling en opinies
over de individuele ontwerpbegrotingen. In de mededeling merkt de Commissie op dat
de overheidstekorten dit jaar licht zijn gedaald ten opzichte van vorig jaar. In haar
herfstraming, gepubliceerd op 15 november jl., verwacht de Commissie dat het gemiddelde
begrotingstekort in de eurozone daalt van 3,6% in 2022 naar 3,2% in 2023. Deze lichte
daling zet in 2024 door, met een verwacht begrotingstekort van 2,8%. Hierbij hebben
zeven lidstaten een ontwerpbegroting ingediend waarbij het tekort boven de 3% zal
uitkomen (België, Frankrijk, Italië, Malta, Slovenië, Slowakije en Finland) en raamt
de Commissie voor Spanje en Letland ook een tekort boven de 3%.
Het geaggregeerde begrotingsbeleid in de eurozone zal naar verwachting verkrappend
zijn in 2023 met 0,5% bbp. Deze verkrapping wordt primair gedreven door de uitfasering
van energiesteunmaatregelen, maar ook door het afbouwen van private subsidies voor
investeringen. Ook in 2024 zal verdere verkrapping van het geaggregeerde begrotingsbeleid
in de eurozone doorzetten. De Commissie raamt in 2024 een verkrapping van 0,6%, gedreven
door de verdere uitfasering van de overgebleven energiesteunmaatregelen. Hierbij geeft
de Commissie aan dat de totale investeringen in de eurozone licht zullen toenemen
in 2024. Volgens de Commissie zorgt de geaggregeerde verkrapping ervoor dat het begrotingsbeleid
het monetair beleid ondersteunt in het bestrijden van de inflatie.
Voor de beoordeling van de individuele ontwerpbegrotingen heeft de Commissie dit jaar
een tweetrapsmethodologie toegepast. Eerst wordt voor alle landen die niet aan hun
middellangetermijndoelstelling in het kader van het SGP voldoen, vastgesteld of de
groei van de netto uitgaven onder het maximumniveau blijft dat is vastgesteld in de
landspecifieke aanbevelingen. Vervolgens worden de individuele ontwerpbegrotingen
getoetst aan de andere elementen van de landspecifieke aanbevelingen, namelijk het
uitfaseren van energiesteunmaatregelen, het gebruik van de samenhangende besparingen
voor het terugdringen van het tekort en het op peil houden van nationaal gefinancierde
investeringen. Op basis van deze tweetrapsmethodologie worden landen vervolgens ingedeeld
in drie categorieën: «in lijn», «niet volledig in lijn» en «risico op niet in lijn»
met de begrotingsaanbevelingen.
De Commissie stelt allereerst, op basis van de herfstraming, dat Cyprus, Ierland,
Portugal, Estland en Litouwen voldoen aan hun middellangetermijndoelstelling voor
het structureel begrotingssaldo binnen het SGP. Deze lidstaten hoeven daarmee niet
te voldoen aan een kwantitatieve doelstelling voor de maximale groei in netto uitgaven.
Van de overige landen, zijn de ontwerpbegrotingen van Oostenrijk, Duitsland, Griekenland,
Spanje, Malta en Slovenië in lijn met hun aanbeveling voor de maximale uitgavengroei.
De ontwerpbegrotingen voor Luxemburg, Letland, Nederland, Slowakije en Italië zijn
niet volledig in lijn met de maximale groei in netto uitgaven. Voor de laatste vier
van deze landen spelen basiseffecten hierbij een rol. De uitgaven in Nederland, Letland
en Slowakije voor 2023 zullen lager uitvallen dan geraamd ten tijde van de voorstellen
voor de landspecifieke aanbevelingen die de Commissie in het voorjaar van 2023 deed.
Daardoor valt de groei van deze uitgaven van 2023 naar 2024 hoger uit dan destijds
verwacht. Door dit basiseffect overschrijden deze landen de maximale groei in netto
uitgaven in 2024. Als de uitgaven in 2023 echter zo hoog hadden gelegen als voorzien
in het voorjaar van 2023 dan zou de uitgavengroei van 2023 naar 2024 voor deze landen
binnen het aanbevolen maximum zijn gebleven. Voor Italië geldt het omgekeerde. Door
hoger dan geraamde uitgaven dit jaar, ligt de uitgavengroei in 2024 onder het maximum
opgenomen in de landspecifieke aanbevelingen. Als de netto-uitgaven in 2023 zo hoog
zouden zijn als ten tijde van het opstellen van de aanbeveling werd verwacht, zou
het resulterende groeipercentage van de Italiaanse netto-uitgaven in 2024 hoger zijn
dan aanbevolen. Daarom classificeert de Commissie de Italiaanse ontwerpbegroting als
«niet volledig in lijn» met de aanbeveling. Tot slot classificeert de Commissie België,
Kroatië, Finland en Frankrijk als «risico op niet in lijn» met de begrotingsaanbeveling
op grond van een verwachte significante overschrijding van hun uitgaven ten opzichte
van het aanbevolen maximum, die niet zoals in bijvoorbeeld Nederland verklaard kan
worden door een lager dan verwacht niveau van de uitgaven in 2023.
Voor de tweede stap in de methodologie stelt de Commissie dat de meeste lidstaten
energiesteunmaatregelen vrijwel volledig uitfaseren, met uitzondering van Kroatië,
Duitsland, Frankrijk, Luxemburg, Malta en Portugal. Deze landen hebben voor 2024 nog
significante steunmaatregelen voorzien in hun ontwerpbegrotingen. Voor wat betreft
het gebruik van de met uitfasering samenhangende besparingen voor het terugdringen
van het tekort, lopen Oostenrijk, België, Kroatië, Finland, Duitsland, Letland, Luxemburg,
Nederland en Slowakije het risico niet aan de aanbeveling te voldoen. Italië is niet
volledig in lijn met deze aanbeveling. Alle landen voldoen aan de aanbeveling om hun
nationaal gefinancierde investeringen in 2024 op peil te houden.
Op basis van de tweetrapsmethodologie komt de Commissie tot de volgende beoordeling:
zeven lidstaten worden verwacht aan de begrotingsaanbevelingen te voldoen, terwijl
negen lidstaten niet volledig in overeenstemming zijn en vier het risico lopen niet
in overeenstemming te zijn. De lidstaten die voldoen zijn: Cyprus, Estland, Griekenland,
Spanje, Ierland, Litouwen en Slovenië. Lidstaten die niet volledig in lijn zijn met
de aanbevelingen zijn: Oostenrijk, Duitsland, Italië, Luxemburg, Letland, Malta, Nederland,
Portugal en Slowakije. Hierbij wordt Duitsland, Malta en Portugal verzocht de energiesteunmaatregelen
zo spoedig mogelijk in 2023 en 2024 af te bouwen. Italië, Letland en Nederland wordt
verzocht klaar te staan om de nodige maatregelen te nemen om er voor te zorgen dat
de begroting in overeenstemming zal zijn met de aanbevelingen van de Raad. Luxemburg
en Slowakije, die vanwege een demissionair kabinet een begroting zonder beleidswijzigingen
hadden ingediend, worden verzocht ervoor te zorgen dat hun nieuwe plan in overeenstemming
is met de aanbeveling van de Raad. België, Finland, Frankrijk en Kroatië lopen het
risico niet in de pas te lopen en worden verzocht in het kader van het nationale begrotingsproces
de nodige maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat het begrotingsbeleid in 2024
in overeenstemming is met de aanbeveling van de Raad.
De Commissie herhaalt voornemens te zijn in de lente van 2024 het openen van buitensporigtekortprocedures
aan de Raad aan te bevelen voor lidstaten met een tekort boven de 3% bbp, op basis
van de realisatiecijfers voor 2023.
Het kabinet steunt de in juli 2023 door de Raad aangenomen landspecifieke aanbevelingen
voor het begrotingsbeleid in 2024. Het kabinet verwelkomt daarbij de terugkeer naar
kwantitatieve doelstellingen voor het begrotingsbeleid. Het kabinet kan zich vinden
in de methodologie die de Commissie heeft gebruikt voor de beoordeling van ontwerpbegrotingen
en in de beoordeling die hieruit voortvloeit. Ook steunt het kabinet de Commissie
in het voornemen om in de lente van 2024 buitensporigtekortprocedures te openen.
Verder stelt de Commissie dat Nederland gedeeltelijk niet aan de landspecifieke aanbeveling
voldoet omdat Nederland met een groei van de netto uitgaven van 5,8% in 2024, de aanbevolen
3,5% overschrijdt. De Commissie merkt hierbij op dat dit het gevolg is van een basiseffect;
schattingen van de netto uitgaven in 2023 lagen ten tijde van de aanbeveling hoger.
Wanneer de op dit moment netto uitgaven hetzelfde zouden zijn als destijds verwacht,
had Nederland wel voldaan aan de aanbeveling. Het kabinet erkent dat de groei in netto
uitgaven in 2024 de aanbevolen groei overschrijdt. Tegelijkertijd merkt het kabinet
hierbij op dat deze groei wordt weergeven in nominale termen, waardoor de te hoge
groei in netto uitgaven gedeeltelijk kan worden verklaard door de relatief hoge verwachte
inflatie. Ook heeft er de afgelopen jaren onderuitputting plaatsgevonden. Mede door
krapte op de arbeidsmarkt is het kabinet er in 2022 en 2023 niet volledig in geslaagd
de begrote middelen uit te geven. Het kabinet onderkent de methodologie van de Commissie
op basis van jaarlijkse groei in netto uitgaven, maar merkt op dat de hogere groei
in netto uitgaven in 2024 niet los gezien kan worden van de lager dan verwachte uitgaven
in de jaren hiervoor. Nederland heeft dit aangegeven in antwoord op vragen die de
Commissie over de ontwerpbegroting heeft gesteld. De vragen van de Commissie en het
Nederlandse antwoord zijn te vinden op de informatiepagina van de Commissie over de
ontwerpbegrotingen 20242. De Commissie heeft deze overwegingen meegewogen in de beoordeling.
De Commissie zal in het voorjaar van 2024 de nationale begrotingen opnieuw aan de
landspecifieke aanbevelingen toetsen.
Nederland zal in de eurogroep de achtergrond bij onze uitgavengroei schetsen en het
belang van EDPs voorjaar benoemen. Bij het statement zal Nederland erop letten dat
de kwantitatieve analyse van de Commissie verwelkomd worden.
Presentatie van de Europese Commissie van de ontwerpaanbevelingen voor de eurozone
Document:https://commission.europa.eu/system/files/2023–11/COM_2023_903_1_EN_ACT_part1_v7.pdf
Aard bespreking: gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: n.v.t.
Toelichting:
De Europese Commissie zal in de Eurogroep haar voorstel voor de Raadsaanbeveling betreffende
het economisch beleid in de eurozone presenteren. De ontwerpaanbevelingen voor de
eurozone (hierna: eurozone-aanbevelingen) zijn op 21 november jl. gepubliceerd als
onderdeel van het herfstpakket.3 Naar verwachting zal de Eurogroep de (eventueel nog aangepaste) ontwerpaanbevelingen
in januari goedkeuren.
In de eurozone-aanbevelingen stelt de Europese Commissie ten eerste voor om in 2024
prudent en gecoördineerd begrotingsbeleid te voeren. Gezamenlijk worden de eurolanden
aanbevolen om verkrappend begrotingsbeleid te voeren, om daarmee het verkrappende
monetaire beleid van de ECB niet tegen te werken in de strijd tegen inflatie. Verder
wordt aanbevolen om op middellange termijn begrotingsbeleid te voeren dat de houdbaarheid
van de overheidsfinanciën borgt en de potentiële economische groei verhoogt. De tweede
aanbeveling heeft betrekking op het waarborgen van investeringen, het accelereren
van de implementatie van de Herstel- en Veerkrachtplannen en het volledig benutten
van de cohesiefondsen. In aanbeveling drie wordt opgeroepen om loonontwikkelingen
te ondersteunen die koopkrachtverlies voor voornamelijk de lage inkomens mitigeren.
Ook raadt de Commissie aan om bij- en omscholing te bevorderen, en actief arbeidsmarktbeleid
te voeren om tekorten aan arbeidskrachten en vaardigheden aan te pakken. Aanbeveling
4 spitst zich toe op verbetering van de toegang tot financiering, met name voor innovatieve
bedrijven en het mkb, door verdere vooruitgang te boeken met de kapitaalmarktenunie.
Daarbij beveelt de Commissie aan om ervoor te zorgen dat de overheidssteun voor relevante
strategische sectoren doelgericht is, en niet leidt tot verstoring van het gelijke
speelveld in de interne markt. Tot slot beveelt de Commissie aan om de financiële
en huizenmarkt goed te monitoren nu de rentes zijn gestegen, en het werk op de Bankenunie
voort te zetten.
Nederland kan bij deze eerste bespreking in de Eurogroep aangeven zich in grote lijnen
in de ontwerpaanbevelingen te kunnen vinden en kan daarbij het belang benadrukken
van begrotingsbeleid dat de houdbaarheid van de overheidsfinanciën op middellange
termijn waarborgt, van maatregelen die duurzame economische groei bevorderen en van
voortgang met de kapitaalmarktunie en bankenunie. Voorafgaand aan de bespreking in
de Eurogroep in januari zal de Kamer een brief ontvangen met een uitgebreide kabinetsappreciatie
van het herfstpakket. In deze brief zal ook worden stilgestaan bij de ontwerpaanbevelingen
voor de eurozone en de kabinetsappreciatie daarvan. Na bespreking van de ontwerpaanbevelingen
in de Eurogroep in januari zal de Raad van de Europese Unie (de Raad) de (aangepaste)
aanbeveling goedkeuren. Hierna zal Europese Raad deze aanbeveling bekrachtigen, waarna
de Raad de aanbevelingen formeel aanneemt.
Stand van zaken werking Europees Wisselkoersmechanisme (ERM II)
Document: n.v.t.
Aard bespreking: gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: n.v.t.
Toelichting:
Er zal gesproken worden over het Europees Wisselkoersmechanisme (ERM II). Dit mechanisme
moet ervoor te zorgen dat wisselkoersschommelingen tussen de euro en andere EU-valuta's
de economische stabiliteit binnen de interne markt niet verstoren, en wordt ingezet
om niet-eurolanden voor te bereiden op toetreding tot de eurozone. Op dit moment bevinden
Denemarken en Bulgarije zich in ERM II.
Naar verwachting zal er in de discussie met name worden stilgestaan bij eurotoetreding
van Bulgarije. Bulgarije streeft ernaar om per januari 2025 de euro invoeren en moet
voor die tijd aan de toetredingseisen voldoen, waaronder op het gebied van de wisselkoers,
de begrotingspositie en de prijsontwikkeling. Bij de Eurogroep zal de Bulgaarse Minister
van Financiën aanwezig zijn om een toelichting geven bij de voortgang. Er zal geen
besluitvorming plaatsvinden.
Een volgend convergentierapport, waarin de Commissie zal beoordelen in hoeverre Bulgarije
voldoet aan de formele toetredingseisen, zal in mei of juni 2024 volgen. Nederland
stelt als voorwaarde voor eurotoetreding dat landen aan de officiële toetredingsvoorwaarden
voldoen. Daarnaast hecht Nederland eraan dat landen bij eurotoetreding ook voldoen
aan de toezeggingen die zijn gedaan bij toetreding tot het vaste wisselkoersmechanisme
(ERM-II), de zogenoemde post entry commitments.
Nederland kan de presentatie van de stand van zaken aanhoren en indien relevant de
genoemde voorwaarden voor eurotoetreding benoemen.
Eurogroep (inclusieve samenstelling)
Toekomst van Europese financiële en kapitaalmarkten: gedachtewisseling over de resterende
barrières voor de ontwikkeling en integratie van EU kapitaalmarkten
Document: N.v.t.
Aard bespreking: gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: n.v.t.
Toelichting:
De Eurogroep in inclusieve samenstelling zal het gesprek over de ontwikkeling van
de kapitaalmarkten voortzetten. In de afgelopen maanden hebben verschillende internationale
instellingen en de Ministers hun opvattingen hierover naar voren gebracht en hebben
private stakeholders presentaties gegeven over de uitdagingen die resteren voor het
mobiliseren van kapitaal voor investeringen in bedrijven en de transities. Tijdens
deze bespreking wordt de balans opgemaakt, met ondersteuning van twee gastsprekers;
Mathias Cormann, secretaris-generaal van de OESO en Thomas Wieser, voormalig voorzitter
van de Eurogroep Werkgroep en het High-Level Forum on CMU.
De versterking van de kapitaalmarktunie, door verdere verdieping en integratie van
de markten in de EU, staat prominent in het werkprogramma van de Eurogroep voor de
komende maanden. Het streven van de Eurogroep-voorzitter is om in maart 2024 een strategische
visie overeen te komen en daarin prioriteiten te identificeren om de kapitaalmarktunie
verder te ontwikkelen, naast de voorstellen volgend uit het tweede actieplan waarover
momenteel onderhandelingen lopen. De strategische visie kan als input dienen voor
de (nieuwe) Europese Commissie.
Het kabinet is van mening dat verdere versterking van de kapitaalmarktunie cruciaal
is voor het wegnemen van barrières tot het vrije verkeer van kapitaal in de EU. Een
goed functionerende Europese kapitaalmarkt is essentieel voor de benodigde investeringen
in duurzaamheid en digitalisering. Er is al veel werk verzet met de twee actieplannen,
maar de doelstellingen van een daadwerkelijke kapitaalmarktunie zijn nog niet bereikt.
Daarvoor is betere aanwending van het beschikbare kapitaal en de aanpak van structurele
barrières tot integratie nodig. De Eurogroep kan hierbij wat het kabinet betreft een
rol spelen door hierop een visie te ontwikkelen.
Nederland kan tijdens deze bespreking het belang benadrukken van versterking van de
Europese kapitaalmarkten voor het concurrentievermogen en de veerkracht van de Europese
economie. Ten aanzien van de visie van de Eurogroep kan Nederland aandacht vragen
voor een focus op de structurele en lastiger weg te nemen barrières die politiek gevoeliger
liggen en waarop voortgang in de afgelopen jaren ingewikkelder blijkt. Dit is nodig
om de Europese kapitaalmarkten verder te verdiepen, zodat meer kapitaal kan worden
aangewend, en te integreren, zodat investeringen in (hoge groei) bedrijven in de EU
eenvoudiger worden.
Ecofinraad
Voortgangsverslag wetgevingspakket nieuwe eigen middelen voor de EU-begroting
Document: ST 15858/23
Aard bespreking: gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: n.v.t.
Toelichting:
De Ministers zullen spreken over een voortgangsverslag van de besprekingen in de Raad
over het wetgevingspakket nieuwe eigen middelen voor de Europese begroting. De Europese
Commissie (de Commissie) heeft op 20 juni jl. het wetgevingspakket gepubliceerd.4 Het voorzitterschap heeft een voortgangsverslag opgesteld van de besprekingen.
De voorstellen van de Commissie borduren voort op en wijzigen eerdere voorstellen
van de Commissie uit december 2021, waar nog geen overeenstemming over was bereikt
in de Raad. De Commissie heeft nu in totaal vier nieuwe eigen middelen voorgesteld,
namelijk (1) op basis van inkomsten uit het EU-emissiehandelsysteem (ETS), (2) op
basis van opbrengsten uit het mechanisme voor koolstofcorrectie aan de grens (CBAM),
(3) op basis van de toerekening van bepaalde bedrijfswinsten aan lidstaten onder Pijler
1 van het Inclusive Framework (IF) van het OESO/G20-akkoord, dat een herverdeling van winsten en belastingheffingsrechten
tussen landen voorziet, en (4) op basis van een bestaande statistiek uit de nationale
rekeningen voor het bruto exploitatieoverschot van bedrijven (financieel en niet-financieel).
Het gaat hierbij niet om extra geld voor de EU-begroting, maar om een wijziging van
de samenstelling van de inkomsten.
Voor alle nieuwe eigen middelen geldt dat deze moeten worden opgenomen in het Eigenmiddelenbesluit.
Hierover wordt met unanimiteit besloten in de Raad, na raadpleging van het Europees
Parlement. Daarna moeten alle lidstaten het Eigenmiddelenbesluit goedkeuren conform
hun eigen grondwettelijke bepalingen. In Nederland is parlementaire goedkeuring vereist
middels een wetstraject.
De lidstaten, waaronder Nederland, hebben in de Europese Raad5 en bij het interinstitutioneel akkoord tussen de Raad, het Europees Parlement en
de Commissie6 ermee ingestemd dat de Commissie met voorstellen voor nieuwe eigen middelen zou komen,
met het oog op de introductie ervan. Er is binnen de Raad nog geen overeenstemming
over de wenselijkheid van de specifieke voorgestelde nieuwe eigen middelen. Het merendeel
van de Raad lijkt open te staan voor een eigen middel op basis van opbrengsten uit
de CBAM. Ten aanzien van een eigen middel op basis van inkomsten uit het ETS zijn
de meningen verdeeld en lidstaten zijn overwegend kritisch ten aanzien van het eigen
middel op basis van de statistiek voor het exploitatieoverschot van bedrijven. Ook
is er verschil van mening over de urgentie van het invoeren van eventuele nieuwe eigen
middelen. Het kabinet staat in principe open voor de introductie van nieuwe eigen
middelen op basis van inkomsten uit CBAM en ETS.7 Het kabinet is geen voorstander van het invoeren van een eigen middel op basis van
de statistiek voor het bruto exploitatieoverschot van bedrijven. Over het voorgestelde
eigen middel op basis van Pijler 1 is nog onvoldoende informatie beschikbaar voor
een kabinetsoordeel. Indien opportuun zal Nederland deze uitgangspunten uitdragen
in de Ecofinraad.
De uitgebreide appreciatie van het kabinet over de voorgestelde nieuwe eigen middelen
is opgenomen in het BNC-fiche8 en nader toegelicht in een schriftelijk overleg met de Tweede Kamer.9
Btw-regels voor het digitale tijdperk
Document: Op dit moment nog niet beschikbaar. Het document wordt voorafgaand aan de vergadering
op het Delegates Portal geplaatst onder de titel «EU VAT in the digitial age package».
Aard bespreking: voortgangsrapport ter informatie
Besluitvormingsprocedure: n.v.t
Toelichting:
De Ecofinraad zal naar aanleiding van een voortgangsrapport van het Spaanse voorzitterschap
een update krijgen over de voortgang van het Commissievoorstel «VAT in the digital age» (VIDA) die is geboekt het afgelopen half jaar. De rechtsbasis voor de uiteindelijke
besluitvorming is art 113 VWEU, met unanimiteit in de Raad na raadpleging van het
Europees Parlement.
Op 8 december 2022 heeft de Commissie VIDA gepubliceerd.10 Het voorstel bestaat uit drie onderdelen: (1) Digitale rapportageverplichtingen en
e-facturatie: voor grensoverschrijdende diensten en leveringen moet per 2028 een gestandaardiseerde
e-factuur worden uitgewisseld en bepaalde data daaruit worden gerapporteerd. (2) Platformfictie
voor kortlopende accommodatieverhuur- en personenvervoerdiensten aangeboden via platforms:
betekent dat platforms voor de heffing van btw de fictieve leverancier worden van
die diensten aangeboden via hun platforms. (3) de enkele btw-registratie: ziet op
hantering van één btw-registratie in de gehele unie.
Het Spaanse voorzitterschap heeft de afgelopen maanden voortgang gemaakt in de onderhandelingen
en streefde naar een akkoord op het hele voorstel aan het eind van 2023. Dit is het
Spaanse voorzitterschap niet gelukt en geen van de drie onderdelen wordt formeel afgerond.
Het onderdeel dat ziet op de enkele btw-registratie is grotendeels afgerond op enkele
technische aanpassingen na. Het onderdeel betreffende de platformfictie is tevens
grotendeels afgerond, maar lidstaten zijn het nog niet eens over het al dan niet optioneel
maken van de platformfictie. De onderhandelingen over het onderdeel dat ziet op de
digitale rapportageverplichtingen en e-facturatie verlopen moeizaam omdat lidstaten
verschillen over de mate van harmonisatie. Het aankomend Belgische voorzitterschap
heeft VIDA als prioriteit benoemd en streeft naar een akkoord op het hele voorstel
aan het eind van hun termijn.
Het kabinet ondersteunt het initiatief van de Commissie om het btw-stelsel te moderniseren
en in lijn te brengen met de ontwikkelingen die voortvloeien uit de digitaliserende
economie, zonder dat dit leidt tot onnodige stijging van administratieve- en uitvoeringlasten
voor het bedrijfsleven en de Belastingdienst. Ook erkent het kabinet het belang van
de modernisering van in bepaalde opzichten verouderde (Europese en nationale) btw-regelgeving
om de administratieve lasten te verlichten, het btw-gat te verkleinen en fraude effectiever
te kunnen bestrijden.
Wat betreft de digitale rapportageverplichtingen en de daaraan verbonden verplichte
e-facturatie is het kabinet voorstander van een digitaal rapportagesysteem voor intracommunautaire
transacties, voor zover dit daadwerkelijk de administratieve lasten verlicht en de
fraudebestrijding bevordert. Het kabinet vindt dat de fragmentatie van de interne
markt geadresseerd moet worden met een uniform raamwerk voor zowel intracommunautaire
als binnenlandse transacties, om op deze manier extra kosten voor het internationale
bedrijfsleven weg te nemen. Het kabinet zet daarbij in op een inwerkingtredingsdata
die na aanvaarding van het voorstel in de Ecofin Raad ruim voldoende tijd biedt om
de benodigde rapportagesystemen, rapportageverplichting en e-facturatie operationeel
goed te kunnen inregelen door alle betrokken partijen bij dit proces. Voor een goede
inwerkingtreding is het noodzakelijk dat de technische details voor o.a. IT-systemen
en e-facturatie- data voldoende helder zijn voordat de Raad een akkoord bereikt. Tot
slot is dataveiligheid een belangrijke prioriteit, daarbij is het van belang dat vanuit
die dataveiligheid niet meer data worden opgevraagd van ondernemers en gedeeld met
andere lidstaten dan nodig is voor het daarmee beoogde doel.
Het kabinet is van mening dat platforms in de sectoren voor kortlopende accommodatieverhuur-
en personenvervoerdiensten een grotere rol moeten spelen bij de inning van btw en
steunt een platformfictie in deze sectoren. Het kabinet ziet (in lijn met het originele
voorstel van de Europe Commissie) de platformfictie als een modernisering van het
geharmoniseerde Europese btw-systeem. Dit uitgangspunt sluit niet goed aan bij platformfictie
die optioneel is voor lidstaten.
Tot slot is het kabinet tevreden met de progressie die is geboekt met betrekking tot
het onderdeel dat ziet op de enkele btw registratie. Het éénloketsysteem (one-stop shop) en de verleggingsregeling moeten worden verbeterd om te voorkomen dat bedrijven
die op de interne markt actief zijn, zich meerdere malen voor de btw moeten registreren.
De verbetering en uitbreiding van het éénloketsysteem kan inderdaad helpen om btw-registraties
in andere lidstaten te verminderen. Nederland maakt daarnaast al jaren gebruik van
de verleggingsregeling. Deze regeling heeft niet alleen een positief effect op fraude,
maar voorkomt ook meervoudige btw-registraties in andere lidstaten.
Ook wat betreft de onderdelen die zien op de platformfictie en enkele btw-registratie
is het van belang dat er genoeg tijd is voor implementatie door alle betrokken partijen.
In de basis steunen alle lidstaten de doelen van het voorstel. Een groot aantal lidstaten
vinden dat er nog veel verduidelijkt moet worden voordat zij een definitief oordeel
kunnen geven en sommige lidstaten hebben moeite met bepaalde onderdelen van het voorstel.
Een groot aantal lidstaten benadrukken het belang van voldoende implementatietijd.
Alle lidstaten steunen de overgang naar verplichte e-facturatie en digitale rapportage.
Enkele lidstaten willen meer vrijheidsgraden houden om nationale (clearance) systemen
overeind te houden. Lidstaten steunen het doel van het verbeteren van de btw-inning
voor diensten (kortlopende accommodatieverhuur- en personenvervoerdiensten) aangeboden
via platforms, maar er bestaan verschillen over hoe men dat wil organiseren. Een aantal
lidstaten willen dat de platformfictie optioneel is. Andere lidstaten willen juist
dat de platformfictie verplicht wordt. Alle lidstaten zijn het eens over de inhoud
van het onderdeel dat ziet op de één enkele btw registratie en willen nu de technische
details van dat onderdeel uitwerken.
Economische en financiële impact van de Russische agressieoorlog tegen Oekraïne
Document: n.v.t.
Aard bespreking: gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: N.v.t.
Toelichting:
De Ecofinraad wisselt regelmatig van gedachten over de economische en financiële impact
van de Russische agressie tegen Oekraïne en over Europese steunmaatregelen aan Oekraïne.
De aanhoudende oorlog blijft in toenemende mate zijn tol eisen van de Oekraïense samenleving
en economie. De behoeften blijven onverminderd groot, onder meer op het gebied van
humanitaire hulp, watervoorziening, gezondheidszorg en herstel van infrastructuur.
De financiële steun aan Oekraïne is in 2022 en 2023 verstrekt via de EU-begroting
en Macro Financiële Bijstand (MFB). In 2023 is er in totaal 18 miljard beschikbaar
voor MFB. Dit wordt, wanneer voldaan wordt aan bijbehorende condities, uitgekeerd
in maandelijkse tranches van 1,5 miljard euro. Inmiddels is 16,5 miljard euro uitgekeerd.
De Russische invasie heeft in Oekraïne grote financiële noden gecreëerd: De Oekraïense
overheidsuitgaven zijn gestegen, de belastinginkomsten zijn gedaald en het land heeft
geen toegang meer tot internationale kapitaalmarkten. Het resulterend financieringstekort
wordt door het IMF op USD 114,2 miljard geraamd over de periode van 2023 tot 2027,
en moet door externe partijen worden gedekt. Onder andere met de hierboven genoemde
MFB steun, het IMF programma en Amerikaanse steunpakketten is de kloof voor 2023 uiteindelijk
gedicht.
De Commissie en internationale financiële instellingen zullen naar verwachting in
de Ecofinraad een update geven van de situatie in Oekraïne, de door de EU ingestelde
sancties, en de (financieel-economische) ontwikkelingen in de EU inclusief de ontwikkelingen
op de energiemarkt. Nederland zal uitdragen dat blijvende solidariteit met Oekraïne
essentieel is en blijft. Het kabinet zal het belang van sancties uitdragen en zich
blijven inzetten voor steun aan Oekraïne op het gebied van humanitaire noden, het
eerste herstel en uiteindelijk ook bij wederopbouw. Het kabinetsbeleid is dat Nederland
haar «fair share» hieraan bijdraagt. Deze hulp moet zowel bilateraal als vanuit de
EU gegeven worden, waarbij nauw wordt samengewerkt met internationale partners en
organisaties.
Mogelijk staat de Ecofinraad tevens stil bij het Commissievoorstel voor de oprichting
van een Oekraïne-faciliteit in het kader van de tussentijdse herziening van het Meerjarig
Financieel Kader (MFK 2021–2027). Nederland zal aangeven solidair te blijven met Oekraïne
en in EU-verband te willen blijven optrekken. In lijn met de inzet van het kabinet
voor blijvende solidariteit met Oekraïne, staat het kabinet in beginsel positief tegenover
het idee om de financiële EU-steun aan Oekraïne structureler vorm te geven. Daarbij
kijkt het kabinet onder andere naar wat de meest gepaste omvang, voorwaarden en vorm
van die steun is. Het MFK wordt primair besproken in de Raad Algemene Zaken (RAZ)
en de Europese Raad.
Hervorming van de douane
Document: ST 15909/23
Aard bespreking: Presentatie door het Spaanse voorzitterschap (geen discussie)
Besluitvormingsprocedure: N.v.t.
Toelichting:
Tijdens de Ecofin van 8 december zal het Spaanse voorzitterschap verslag doen van
het werk dat gedurende haar voorzitterschap in de Raad is verricht met betrekking
tot het hervormingspakket van de douane-unie. Geen discussie is voorzien.
Onder het Spaanse voorzitterschap zijn de onderhandelingen begonnen met een aanzienlijk
aantal vergaderingen van de Raadswerkgroep.
Naast een Mededeling heeft de Commissie op 17 mei jl. drie voorstellen gepubliceerd
die samen het hervormingspakket voor de douane-unie vormen. De voorgestelde maatregelen
in het hervormingspakket zien onder meer op: vereenvoudiging van het douaneproces,
toezicht, e-commerce, de oprichting van een EU-hub voor douanegegevens, de oprichting
van een EU-douaneautoriteit en overtredingen en boetes. Over de mededeling en de drie
voorstellen zijn BNC-fiches naar de Tweede Kamer gestuurd.
De Commissie heeft het hervormingspakket gepubliceerd omdat zij heeft vastgesteld
dat de Europese douane-unie onder druk staat en structureel gemoderniseerd moet worden.
De douanediensten worden in toenemende mate belast met nieuwe (niet-fiscale) taken.
De uitdaging voor douanediensten om deze nieuwe taken uit te voeren wordt nog groter
door de forse toename van de handelsvolumes, mede door een grote groei van e-commerce.
Een hervorming van de douane-unie is daarom noodzakelijk, waarbij het doel is de EU
douane beter in staat te stellen de financiële en niet-financiële belangen van de
EU te beschermen door vereenvoudigde en gemoderniseerde douaneprocedures die de nalevingskosten
voor overheden en bedrijven verlagen.
Voor Nederland is het hervormingspakket belangrijk. Ook de Nederlandse Douane heeft
te maken met hoge volumes en uitvoerbaarheid van nieuwe taken.
Voortgangsrapport Digitale euro verordening
Document: Op dit moment nog niet beschikbaar. Het document wordt voorafgaand aan de vergadering
op het Delegates Portal geplaatst, waarschijnlijk onder de titel «Progress report Digital Euro Regulation.
Aard bespreking: Gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: n.v.t.
Toelichting:
De Raad zal spreken over de voortgang die is geboekt in de Raadsonderhandelingen over
het commissievoorstel voor de Digitale Euro Verordening. De rechtsbasis voor de Digitale
Euro Verordening zelf is artikel 133 van het VWEU en artikel 114 van het VWEU voor
de Verordening Dienstverlening Digitale Euro. De besluitvormingsprocedure in de Raad
is gekwalificeerde meerderheid en de rol van het Europees Parlement is medebeslissing.
Een voortgangsrapport van het Spaanse voorzitterschap vormt de basis voor de discussie
in de Raad. Dit voortgangsrapport was ten tijde van het schrijven van deze geannoteerde
agenda nog niet beschikbaar. Mocht het rapport nog nieuwe relevante informatie bevatten,
dan zal uw Kamer daarover geïnformeerd worden.
De Europese Commissie heeft op 28 juni jl. haar voorstel gepresenteerd voor de Digitale
Euro Verordening. Deze verordening biedt een regelgevend kader voor de mogelijke uitgifte,
vormgeving en distributie van de digitale euro. De Europese Centrale Bank (ECB) kan
binnen dit kader overgaan tot de uitgifte van de digitale euro. De ECB kan pas overgaan
tot uitgifte van de digitale euro als dit wetgevend kader is aangenomen en in werking
is getreden.
Het Spaanse voorzitterschap heeft de afgelopen periode een aantal Raadswerkgroepen
georganiseerd om te onderhandelen over de diverse onderdelen van de Commissievoorstellen.
In deze Raadswerkgroepen kon een eerste gedachtenuitwisseling plaatsvinden tussen
lidstaten, bijvoorbeeld ten aanzien van de euro als wettig betaalmiddel, de acceptatieplicht,
de distributie en verdeling van kosten, het privacyraamwerk en AML/CFT risico’s, en
de monetaire aspecten. Het voortgangsrapport geeft inzicht in de discussies die op
deze thema’s gevoerd zijn.
De Nederlandse inzet in deze Raadswerkgroepen was gebaseerd op het BNC-fiche over
de digitale euro11. Nederland heeft, in lijn met dit fiche, ingezet voor het behoud van de elementen
die de digitale euro van toegevoegde waarde maken voor Nederlandse consumenten en
bedrijven. Daarom heeft Nederland bijvoorbeeld in het bijzonder aandacht gehad voor
het behoud van de stevige privacywaarborgen en de kostenverdeling die gepaard gaat
met de digitale euro. In de Raadsonderhandelingen stellen alle lidstaten zich constructief
op. Veel lidstaten delen het belang dat Nederland hecht aan een digitale euro die
daadwerkelijk van toegevoegde waarde is. Het kabinet heeft desgevraagd maandelijks
gerapporteerd aan uw Kamer over de ontwikkelingen in het dossier in de verslagen van
de Eurogroep/Ecofinraad.
Tegelijk met de Raad onderhandelt het Europees Parlement ook over het Commissievoorstel.
Het voorstel wordt behandeld in het Committe on Economic and Monetary Affairs. De rapporteur is Stefan Berger (EVP). De schaduwrapporteurs zijn Paul Tang (S&D),
Gilles Boyer (Renew), Gunnar Beck (ID) en Michiel Hoogeveen (ECR).
Herziening Europees begrotingsraamwerk
Document: op dit moment nog niet beschikbaar; nog onzeker of er nog documenten op delegates
portal beschikbaar komen voorafgaand aan de Ecofinraad
Aard bespreking: politieke bespreking ten behoeve van het bereiken van een algemene oriëntatie (Raadspositie)
Besluitvormingsprocedure: gekwalificeerde meerderheid voor de verordening die verordening 1466/97 beoogt te
vervangen (preventieve arm) en wijziging van richtlijn 2011/85/EU (begrotingsraamwerken
van lidstaten), eenparigheid van stemmen voor de wijziging van verordening 1467/97
(correctieve arm)
Toelichting:
Op de Ecofinraad van 8 december zal gesproken worden over het Europees begrotingsraamwerk,
waar het voorzitterschap zal proberen om een algemene oriëntatie te bereiken op de
wetsteksten. Deze inzet van het voorzitterschap lijkt, gezien de status van de onderhandelingen,
ambitieus. Wel lijkt het haalbaar dat er in de Ecofinraad over een aantal belangrijke
thema’s politieke overeenstemming wordt gevonden.
Naar verwachting concentreert de bespreking zich op de vier hoofdthema’s in de onderhandelingen,
namelijk 1. Waarborgen voor voldoende schuldafbouw en tekortverbetering, 2. Ruimte
voor investeringen, 3. Effectieve handhaving, 4. Institutionele verhoudingen. Het
kabinet toonde zich eerder in het BNC-fiche overwegend positief over het voorstel
van de Europese Commissie voor de herziening van het Stabiliteits- en Groeipact (SGP),
en formuleerde daarbij een aantal aandachtspunten12. De Raad zal op basis van de gedachtewisselingen over bovengenoemde vier thema’s
vermoedelijk een aantal aanpassingen in het Commissievoorstel overeenkomen, maar de
kern van het de door de Commissie voorgestelde systematiek blijft behouden. De Nederlandse
inzet is tot nu toe op hoofdlijnen goed geborgd in de onderhandelingen, met afspraken
over waarborgen voor voldoende schuldafbouw en versterkte handhaving en zonder generieke
uitzonderingen van bepaalde uitgaven (golden rules), in lijn met de inzet zoals verwoord in het BNC-fiche. Hieronder volgt per hoofdthema
een toelichting van de openstaande punten en Nederlandse inzet13, op basis van de discussie tijdens de Ecofin op 9 november jl.
Waarborgen voor voldoende schuldafbouw en tekortverbetering
Het voorstel van het voorzitterschap bevat verschillende waarborgen voor schuldafbouw
en tekortreductie, in lijn met de Nederlandse inzet.
Allereerst behoudt het voorzitterschap een aantal belangrijke waarborgen voor schuldafbouw
en tekortverbetering uit het Commissievoorstel, namelijk 1. Een waarborg gericht op
het voorkomen van uitstel van de begrotingsopgave, waarbij lidstaten ieder jaar in
beginsel een gelijk deel van de totale begrotingsaanpassing over de aanpassingsperiode
als geheel moeten realiseren (lineaire no-backloading); dit principe van een lineaire budgettaire aanpassing is een aanscherping op het
Commissievoorstel die mede op voorspraak van Nederland is opgenomen, 2. Een waarborg
voor landen met een schuldquote groter dan 60% bbp, die stelt dat de schuld aan het
einde van de aanpassingsperiode moet zijn gedaald ten opzichte van het begin van het
plan of het moment dat een buitensporig tekort is gecorrigeerd; dit geeft landen meer
ruimte dan het oorspronkelijke Commissievoorstel, die een ambitie bevatte die volgens
de doorrekening van de Commissie voor sommige landen lastig waar te maken zou zijn,
3. Een waarborg voor een minimale structureel tekortverbetering ter grootte van 0,5%
bbp in de jaren waarin een tekort groter dan 3% wordt verwacht, om er voor te zorgen
dat dit consistent is met de minimale tekortverbetering die als regel in de correctieve
arm geldt. Deze waarborgen zijn van toepassing op de berekening van het uitgavenpad
dat een land opstelt (ex ante); daarna wordt niet meer (ex post) aan de waarborgen
getoetst maar wordt alleen gekeken of een land zich aan het opgestelde uitgavenpad
houdt. Het kabinet heeft ingezet op het behoud van deze waarborgen en kan de aanpassingen
ten opzichte van het Commissievoorstel steunen.
Ten tweede bevat het voorstel van het voorzitterschap ten opzichte van het Commissievoorstel
een aanvullende ex-ante waarborg voor landen met een schuldquote groter dan 60% bbp,
voor een minimumtempo van voorspelde schuldafbouw in de jaren na de aanpassingsperiode
binnen de anticyclische, landspecifieke en risicogebaseerde benadering, in lijn met
de Nederlandse inzet. De kwantitatieve invulling van deze waarborg is nog een openstaand
punt in de onderhandelingen. Het kabinet zet, afhankelijk van de vormgeving van de
waarborg, in op een minimale jaarlijkse gemiddelde voorspelde schuldafbouw van 1 –
1,5% voor lidstaten met hoge schulden. Als het uitgavenpad dat een land vaststelt
hier niet toe leidt, dan moet het uitgavenpad aangepast worden zodat de voorspelde
schuldafbouw alsnog de vereiste gemiddelde jaarlijkse daling laat zien na de aanpassingsperiode.
Ten derde bevat het voorstel van het voorzitterschap een nieuwe ex-ante waarborg voor
voldoende tekortreductie voor alle lidstaten, om voldoende afstand tot de 3%-tekortnorm
te houden. Mocht het begrotingstekort dat op basis van de schuldhoudbaarheidsanalyse
en de overige waarborgen tot stand komt aan het eind van de aanpassingsperiode groter
zijn dan een bepaald minimumniveau, dan moet het uitgavenpad van de lidstaat ervoor
zorgen dat alsnog dit minimumniveau voor het begrotingstekort wordt bereikt. Ook deze
waarborg wordt net als de andere waarborgen meegenomen in de berekening van het uitgavenpad
(ex ante), en wordt dus geen aanvullende sturingsvariabele waar achteraf op gecontroleerd
wordt. De kwantitatieve invulling is nog niet bepaald. Dit voorstel is op verzoek
van enkele lidstaten toegevoegd en wordt naar verwachting een belangrijk element van
een mogelijke overeenkomst in de Raad. Het kabinet steunt deze nieuwe waarborg, waarbij
het kabinet het bij de kwantitatieve invulling ervan van belang acht dat de waarborg
past binnen de risicogebaseerde, landspecifieke en anticyclische benadering van het
raamwerk en dat deze geen onevenredige impact heeft op lidstaten met een schuld lager
dan 60%.
Ruimte voor investeringen en prikkels voor hervormingen
Het voorstel bevat geen generieke uitzondering van bepaalde investeringen (golden rule), in lijn met de Nederlandse inzet. Dat betekent dat de prikkel voor investeringen
primair wordt gevormd door de mogelijkheid voor lidstaten om met een set investeringen
(en hervormingen) die aan de in de regels gestelde vereisten voldoet de periode voor
de noodzakelijke verbetering van het begrotingstekort met drie jaar te verlengen.
Wel bevat het voorstel een aantal overgangsbepalingen gericht op (tijdelijke) ruimte
voor specifieke investeringen, die gedeeltelijk of niet in lijn zijn met de Nederlandse
inzet.
Ten eerste bevat het voorstel van het voorzitterschap een bepaling om een uitzondering
te maken op het beginsel dat de begrotingsinspanning proportioneel moet plaatsvinden
(de waarborg voor lineaire no-backloading) voor uitgaven die gefinancierd worden door leningen uit de Herstel- en Veerkrachtfaciliteit
(HVF) in 2025 en 2026 en die voortvloeien uit nationale cofinanciering van Europese
fondsen. Het kabinet staat terughoudend tegenover introductie van flexibiliteit voor
specifieke uitgaven. Tegelijkertijd erkent het kabinet het draagvlak voor dit voorstel
in de Raad, en heeft het kabinet begrip voor de zorgen van sommige lidstaten die een
piek in uitgaven gerelateerd aan de HVF en Europese fondsen verwachten. Deze lidstaten
willen voorkomen dat een uitgavenstijging gerelateerd aan Europese fondsen leidt tot
tijdelijke bezuinigingen en lastenverzwaringen, wanneer deze moet worden opgevangen
binnen het vast te stellen uitgavenpad. De inschatting van het kabinet is dat deze
bepaling een beperkte impact op de schuldhoudbaarheid heeft, omdat de betreffende
uitgaven uiteindelijk wel worden meegerekend in de begrotingsnormen, waardoor er geen
sprake is van een golden rule. Het kabinet kijkt daarom constructief naar de voorgestelde beperkte uitzondering
op het beginsel dat de begrotingsopgave niet uitgesteld wordt. Wel blijft het kabinet
benadrukken dat een dergelijke bepaling voldoende ingekaderd moet zijn. Deze positie
lijkt op steun te kunnen rekenen van andere lidstaten.
Ten tweede stelt het voorzitterschap voor om af te spreken dat een toename in defensie-uitgaven
als relevante factor meegewogen zal worden bij de beoordeling door Commissie en Raad
of sprake is van een buitensporig tekort. Hoewel het kabinet terughoudend staat tegenover
flexibiliteit voor specifieke uitgaven, erkent het kabinet de beperkte impact van
deze bepaling op de schuldhoudbaarheid omdat de betreffende uitgaven wel worden meegerekend
in de begrotingsnormen, waarmee geen sprake is van een golden rule. Bovendien kunnen Commissie en Raad ook zonder deze specifieke afspraak de ontwikkeling
van defensie-uitgaven als relevante factor meewegen bij hun beoordeling of sprake
is van een buitensporig tekort. Daarnaast is er breed draagvlak voor deze bepaling
in de Raad.
Ten derde bevat het voorstel van het voorzitterschap een bepaling waarmee gecommitteerde
hervormingen en investeringen uit de HVF als voldoende worden beschouwd voor verlenging
van de periode voor budgettaire aanpassingen (aanpassingsperiode) van vier naar zeven
jaar. Deze bepaling zou alleen van toepassing zijn op het eerste meerjarenplan dat
landen opstellen. Het kabinet is geen voorstander van deze bepaling, omdat het de
prikkel voor additionele hervormingen en investeringen ondermijnt. Deze positie wordt
gedeeld door enkele lidstaten. Daar tegenover staan lidstaten die een dergelijke bepaling
van groot belang achten. Als terugvaloptie is het kabinet bereid welwillend te kijken
naar alternatieven waarbij hervormingen uit de HVF wel meetellen, maar niet automatisch
leiden tot een verlenging van de aanpassingsperiode naar zeven jaar.
Institutionele verhoudingen
Het voorzitterschap doet een aantal belangrijke voorstellen ten aanzien van de institutionele
verhoudingen, in lijn met de Nederlandse inzet.
In het voorstel wordt een aantal kernelementen van het raamwerk, waaronder het functioneren
van de controlerekening waarin afwijkingen van het overeengekomen uitgavenpad worden
geregistreerd en de methodologie voor de schuldhoudbaarheidsanalyse, naar de hoofdtekst
in de preventieve arm verplaatst. Hierdoor kunnen deze belangrijke elementen alleen
worden aangepast via een gewone wetgevingsprocedure en niet zoals in het Commissievoorstel
door de Commissie zelf via gedelegeerde handelingen. Technische elementen van het
raamwerk worden vastgelegd door middel van een Gedragscode. Deze voorgestelde aanpassingen
van het Commissievoorstel zijn in lijn met de Nederlandse inzet, omdat dit de voorspelbaarheid
en stabiliteit van het raamwerk ten goede komt. Nederland heeft hier in de onderhandelingen
op aangedrongen.
Het voorstel van het voorzitterschap bevat een voorstel tot oprichting van een nieuwe
werkgroep, die zich zal buigen over mogelijke verbeteringen in de methodologie voor
de schuldhoudbaarheidsanalyse. Het Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM) en het Europees
Begrotingscomité (European Fiscal Board, EFB) kunnen op uitnodiging aanschuiven bij de werkgroep. Het kabinet steunt de oprichting
van de werkgroep en betrokkenheid van het ESM en EFB, omdat expertise van verschillende
kanten wordt samengebracht en er op gestructureerde wijze een dialoog over de methodologie
en eventuele verbeteringen plaats kan vinden.
In het laatste voorstel van het voorzitterschap wordt de Raad betrokken bij het activeren
en verlengen van algemene en landspecifieke ontsnappingsclausules, en wordt er voor
het activeren van beide ontsnappingsclausules besloten op basis van gekwalificeerde
meerderheid in de Raad. Het kabinet vindt het positief dat de Raad een rol krijgt
in de activatie en eventuele verlenging van de ontsnappingsclausules en in het vaststellen
van een tijdslimiet voor toegestane afwijkingen van het uitgavenpad. Dit kan in de
ogen van het kabinet bijdragen aan het eigenaarschap van de begrotingsregels. Daarnaast
beoordeelt het kabinet het als positief dat er, anders dan in eerdere voorstellen
van het voorzitterschap, de besluitvormingsprocedure voor zowel de algemene als de
landspecifieke ontsnappingsclausule plaatsvindt op basis van gekwalificeerde meerderheid.
In het voorstel wordt het Europees Begrotingscomité (European Fiscal Board, EFB) in de preventieve arm van het SGP opgericht als permanent orgaan, met taken
als het toezien op de implementatie van het Stabiliteits- en Groeipact en als adviseur
aan Commissie en Raad, waaronder bij het verlengen van de algemene ontsnappingsclausule.
Het kabinet vindt het positief dat het bestaan en de rol van het EFB wettelijk worden
verankerd. Daarmee wordt het belang van de rol van de EFB, waar het kabinet pleitbezorger
van is, duidelijk erkend. Het kabinet ziet ook graag dat de EFB expliciet een adviserende
rol krijgt bij de beoordeling door Commissie en Raad of in een lidstaat sprake is
van een buitensporig tekort. Daarvoor is echter slechts beperkte steun in de Raad.
Nederland zal in blijven zetten op een voldoende open mandaat voor het EFB, zodat
dit comité de Commissie en de Raad breed kan adviseren over de implementatie van de
toekomstige Europese begrotingsregels.
In het voorstel van het voorzitterschap is opgenomen dat er geen wijzigingen worden
aangebracht aan de bepalingen rond kasstelsels en baten-lastenstelsels, maar dat wordt
aangesloten bij de tekst in de huidige verordening voor begrotingsraamwerken van lidstaten.
Dit betekent dat landen, anders dan in het Commissievoorstel, zelf mogen blijven kiezen
of zij gebruik maken van een kasstelsel of baten-lastenstelsel. Nederland heeft zich
in de onderhandelingen voor dit resultaat ingespannen, omdat een baten-lastenstel
in de ogen van het kabinet zorgt voor een verhoging van de administratieve lasten
en de toegevoegde waarde ervan hier niet tegen opweegt.
Het voorzitterschap heeft voorgesteld om in de situatie dat de lidstaat en de Commissie
er niet in slagen een uitgavenpad overeen te komen en (conform het Commissievoorstel)
het Commissiepad aanbevolen zou worden, de mogelijkheid te bieden het Commissiepad
opnieuw te berekenen aan de hand van de meest recente economische cijfers. Ook stelt
het voorzitterschap voor dat de lidstaat en de Commissie uitstel overeen kunnen komen
van het moment waarop de Commissie in deze situatie het Commissiepad zal aanbevelen.
Nederland staat terughoudend tegenover deze aanpassingen, omdat deze kunnen leiden
tot onduidelijkheid over de vereiste begrotingsinspanning wanneer de lidstaat en de
Commissie er niet in slagen overeenstemming te vinden over een uitgavenpad. Nederland
zal zich er voor inzetten dat er een transparante en duidelijke terugvaloptie is in
de vorm van het Commissiepad, ook om lidstaten de juiste prikkel te geven om op tijd
een gedegen begrotingsplan in te dienen dat voldoet aan de gestelde voorwaarden. Deze
uitgangspunten worden gesteund door een aanzienlijke groep lidstaten.
Effectieve handhaving
Ten aanzien van handhaving is het huidige voorstel van het voorzitterschap op belangrijke
elementen in lijn met de Nederlandse inzet. Een van die elementen betreft de rol van
de EFB, zoals in de voorgaande sectie over institutionele verhoudingen beschreven.
Het kabinet is zeer positief over het gebruik van een controlerekening waarin cumulatieve
jaarlijkse afwijkingen van het uitgavenpad worden geregistreerd. Dit onderdeel van
het Commissievoorstel adresseert het verschijnsel dat in het huidige SGP kleine afwijkingen
die op jaarbasis toegestaan worden uiteindelijk optellen tot grote toegestane afwijkingen
over meerdere jaren bezien. In het voorstel van het voorzitterschap wordt de controlerekening
versterkt, waarbij cumulatieve afwijkingen van het uitgavenpad in beginsel gecorrigeerd
moeten worden wanneer landen zich in een buitensporigtekortprocedure bevinden. Nederland
heeft zich in de onderhandelingen ingespannen voor deze versterking ten opzichte van
het Commissievoorstel. Ook heeft Nederland gepleit voor de introductie van een drempelwaarde
in de controlerekening die aanleiding kan geven voor het openen van een buitensporigtekortprocedure
(Excessive Deficit Procedure, EDP). Ook dit voorstel is overgenomen, hoewel de drempelwaarde nog moet nog worden
ingevuld. Nederland zal daarbij inzetten op een voldoende lage en realistische drempelwaarde.
In het voorstel wordt de hoogte van de schulduitdaging net als in het Commissievoorstel
als leidende relevante factor aangemerkt bij het bepalen of er sprake is van een buitensporig
tekort door Commissie en Raad. Ook wordt duidelijk gemaakt dat het hier gaat om een
verzwarende relevante factor. Een aantal lidstaten met hoge schulden tekent in de
onderhandelingen bezwaar aan tegen deze speciale status van de schulduitdaging van
landen bij de beoordeling van buitensporige tekorten. Nederland verwelkomt het huidige
voorstel en heeft zich er met een aantal landen hard voor gemaakt, omdat daarmee de
schulduitdaging op deze manier extra gewicht krijgt ten opzichte van andere relevante
factoren. Daarbij verwacht het kabinet wel dat het voorzitterschap in de vertaling
van hun voorstel naar de wetsteksten het voorstel van de Commissie dat een grote schulduitdaging
in de regel leidt tot het openen van een buitensporigtekortprocedure zal verwijderen.
Dit voorstel van de Commissie wordt door een aantal lidstaten opgevat als het automatisch
openen van buitensporigtekortprocedures, wat zich niet goed verhoudt tot de procedures
zoals die zijn opgenomen in het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie
en specifiek de beoordeling door Commissie en Raad of er sprake is van een buitensporig
tekort. Nederland heeft aangegeven voorstander te zijn van het oorspronkelijke Commissievoorstel
op dit vlak. Voor het kabinet is het echter primair van belang dat de hoge schulduitdaging
extra gewicht krijgt. Het kabinet erkent dat het aan Commissie en Raad is om te bepalen
of er in specifieke gevallen andere relevante factoren zijn die alsnog zwaarder wegen
dan de schulduitdaging als leidende relevante factor. Daarnaast wordt voorgesteld
om economische en budgettaire meevallers expliciet niet als verzachtende relevante
factor mee te wegen bij de beoordeling van buitensporige tekorten. Nederland is hier
voorstander van, omdat het van belang is voor een symmetrische anticyclische werking:
bij meevallende ontwikkelingen moet tekort sneller verbeteren en de schuld sneller
dalen, als spiegelbeeld van een langzamere tekortverbetering en langzamere schulddaling
bij tegenvallende ontwikkeling. Daar staat tegenover dat tegenvallende economische
en budgettaire ontwikkelingen wel als verzachtende relevante factor meegewogen kunnen
worden bij de beoordeling van buitensporige tekorten.
Het voorzitterschap stelt voor dat landen die zich in een buitensporigtekortprocedure
bevinden als gevolg van een overschrijding van de 3%-tekortnorm, een uitgavenpad krijgen
met een begrotingsinspanning uitgedrukt als een verbetering van het structureel primair
saldo. Dit betekent dat in de berekening van de vereiste begrotingsinspanning in een
buitensporigtekortprocedure de rentelasten niet worden meegerekend. Dit is een aanpassing
van de huidige regels, waarin de begrotingsinspanning voor landen in een buitensporigtekortprocedure
wordt uitgedrukt als een verbetering van het structureel saldo (inclusief de rentelasten)
en waarvoor in beginsel een minimum van 0,5%-punt geldt voor de jaarlijkse verbetering.
De meeste landen steunen het voorstel van het voorzitterschap voor deze aanpassing
van de correctieve arm, omdat de begrotingsinspanning in de preventieve arm ook wordt
uitgedrukt als een verbetering van het structureel primair tekort, en op deze manier
consistentie tussen de preventieve en correctieve arm wordt gewaarborgd en de begrijpelijkheid
van het raamwerk wordt vergroot. Een klein aantal landen, waaronder Nederland, is
echter geen voorstander van deze aanpassing omdat dit in de praktijk zou kunnen leiden
tot een minder snelle tekortverbetering voor landen in een buitensporigtekortprocedure
als een land de minimumverbetering van 0,5%-punt per jaar krijgt aanbevolen, waardoor
het in sommige landen zeer lang kan duren voordat het begrotingstekort terug is gebracht
naar de referentiewaarde van 3%. Nederland zal aandacht blijven vragen voor het belang
van een voldoende snelle verbetering van begrotingstekorten die groter zijn dan 3%
Uitvoeringsbesluiten van de Raad onder de herstel- en veerkrachtfaciliteit (HVF)
Document:
• Letland: https://eur-lex.europa.eu/resource.html?uri=cellar:9353f3d6-8465-11ee-9…
• Cyprus: https://eur-lex.europa.eu/resource.html?uri=cellar:9ea789dc-8464–11ee-99ba-01aa75ed71a1.0001.02/DOC_1&format=PDF
• België: eur-lex.europa.eu/legal-content/EN/TXT/PDF/?uri=CONSIL:ST_15553_2023_ADD_2
• Duitsland: https://commission.europa.eu/document/download/cb14b702–3cbe-4b8f-bf95–94f4ad4be854_en?filename=COM_2023_726_1_EN_ACT_part1_v7.pdf
• Griekenland: https://commission.europa.eu/publications/commission-proposal-council-i…
• Finland: https://commission.europa.eu/document/download/87aa9a02-e533–45b2-b413-ce4b565c20aa_en?filename=COM_2023_742_1_EN_ACT_part1_v3.pdf
• Roemenië: https://commission.europa.eu/document/download/98dbaafe-3099–4a5c-ad8e-dbc568a19cd3_en?filename=COM_2023_747_1_EN_ACT_part1_v3.pdf
• Polen: https://commission.europa.eu/document/download/5ea72b2c-d652–43c1-a69c-beaaac856af3_en?filename=COM_2023_745_1_EN_ACT_part1_v5.pdf
• Bulgarije: https://eur-lex.europa.eu/resource.html?uri=cellar:df170044–887d-11ee-99ba-01aa75ed71a1.0001.02/DOC_1&format=PDF
• Kroatië: https://commission.europa.eu/system/files/2023–11/COM_2023_744_1_EN_ACT_part1_v4.pdf
• Hongarije: https://commission.europa.eu/document/download/7fa8f83b-4d94–4cd3-9678-38e97caf620d_en?filename=COM_2023_748_1_EN_ACT_part1_v4.pdf
• Ierland: https://commission.europa.eu/document/download/cc0db8ca-28b7–428f-a906-c55bb10e9982_en?filename=COM_2023_743_1_EN_ACT_part1_v3.pdf
• Italië: https://commission.europa.eu/document/download/58f4583b-de6a-436b-a46a-…
Aard bespreking: aanname uitvoeringsbesluiten van de Raad
Besluitvormingsprocedure: gekwalificeerde meerderheid
Toelichting:
Aard bespreking: aanname uitvoeringsbesluiten van de Raad
Besluitvormingsprocedure: gekwalificeerde meerderheid
Toelichting:
De Kamer ontvangt steeds voorafgaand aan de besluitvorming in de Raad een kabinetsappreciatie
van de aangepaste uitvoeringsbesluiten van de Raad ter goedkeuring van aangepaste
herstel en veerkrachtplannen (HVP) in het kader van de herstel- en veerkrachtfaciliteit
(HVF). Tijdens de Ecofinraad zal een aanpassing van de uitvoeringsbesluiten voor Letland,
Cyprus, België, Duitsland, Griekenland, Finland, Roemenië, Polen, Bulgarije, Kroatië,
Hongarije, Ierland en Italië ter besluitvorming voorliggen. Voor de aanpassing van
herstel- en veerkrachtplannen bestaan op grond van de HVF-verordening verschillende
aanleidingen, namelijk:
• een aanpassing van de maximale subsidie-enveloppe op grond van de finale berekening
van 30 juni 2022 jl.;
• een verzoek tot het ontvangen van een (aanvullende) lening uit de HVF;
– het niet kunnen uitvoeren van een (deel van een) plan, inclusief desbetreffende mijlpalen
en doelen, op grond van objectieve omstandigheden;
• het toevoegen van een hoofdstuk met maatregelen die gericht zijn op het halen van
de RepowerEU-doelstellingen, namelijk het verminderen van de afhankelijkheid van Russische
fossiele brandstoffen door middel van energiebesparing, het diversifiëren van energiebronnen
en het versnellen van de energietransitie. Deze toevoeging volgt uit een aanpassing
van de HVF-verordening naar aanleiding van de oorlog in Oekraïne en de energiecrisis
die daarop volgde.
Letland
Letland heeft op 26 september jl. een aanvraag bij de Commissie ingediend voor een
aanpassing van het oorspronkelijke HVP dat middels een uitvoeringsbesluit van de Raad
in juli 2021 werd goedgekeurd. Door de wijzigingen komt de totale omvang van het Letse
plan uit op 2 miljard euro.
Letland maakt gebruik van de mogelijkheid om een HVP aan te passen op grond van objectieve
omstandigheden. Deze omstandigheden hebben vooral betrekking op hogere kosten als
gevolg van de hoge inflatie, verstoringen in waardeketens, het feit dat er een beter
alternatief voorhanden bleek voor het behalen van een beleidsmaatregel en vertraging
in de openbare aanbesteding. De wijzigingen hebben betrekking op 35 maatregelen en
bestaan met name uit het verlengen van de implementatietermijn, een bijstelling van
het ambitieniveau en het vinden van een alternatieve benadering om de doelstellingen
van een maatregel te voltooien.
Daarnaast heeft Letland een REPowerEU-hoofdstuk toegevoegd aan het plan. De toegevoegde
of uitgebreide maatregelen worden gefinancierd met € 124 miljoen aan additionele subsidies
die beschikbaar zijn gesteld voor Letland in het kader van REPowerEU. Het toegevoegde
REPowerEU-hoofdstuk bestaat uit één nieuwe hervorming en drie nieuwe investeringen.
De nieuwe hervorming voorziet in het aanpakken van energiearmoede door een gunstig
regelgevingskader, waarbinnen initiatieven worden geïntroduceerd ter ondersteuning
van kwetsbare groepen. De investeringen hebben betrekking op het versterken van het
elektriciteitsnetwerk, uitbreiding van de capaciteit, en synchronisatie met netwerken
van andere EU-lidstaten.
De Commissie oordeelt dat de redenen die Letland aandraagt een aanpassing van het
plan rechtvaardigen en dat het Letse herstelplan ook na de aanpassing voldoet aan
de eisen van de HVF-verordening. Het HVP adresseert een aanzienlijk deel van de landspecifieke
aanbevelingen, waaronder de aanbevelingen op het gebied van energie uit 2022 en 2023.
De Commissie oordeelt positief over het toegevoegde REPowerEU-hoofdstuk, dat voldoet
aan de eisen die de HVF-verordening stelt aan REPowerEU-maatregelen. Het kabinet kan
zich vinden in het oordeel van de Commissie. Nederland is daarom voornemens om in
te stemmen met het voorstel tot aanpassing van het uitvoeringsbesluit van de Raad.
Cyprus
Cyprus heeft op 1 september jl. een aanvraag bij de Commissie ingediend voor een aanpassing
van het oorspronkelijk HVP dat middels een uitvoeringsbesluit van de Raad in juli
2021 werd goedgekeurd. Door de wijzigingen komt de totale omvang van het Cypriotische
plan uit op 1,2 miljard euro.
Cyprus maakt gebruik van de mogelijkheid om een HVP aan te passen op basis van de
wijziging van de beschikbare subsidies onder de HVF. Deze zijn voor Cyprus neerwaarts
bijgesteld met 90 miljoen euro. Om dit op te vangen heeft Cyprus 7 investeringen volledig
geschrapt en 4 investeringen neerwaarts bijgesteld.
Daarnaast maakt Cyprus gebruik van de mogelijkheid om een HVP aan te passen op grond
van objectieve omstandigheden. Deze omstandigheden hebben vooral betrekking op hogere
kosten als gevolg van de hoge inflatie, verstoringen in waardeketens, een tegenvallende
vraag naar geplande voorzieningen, een vertraging in de openbare aanbesteding en gebrek
aan arbeidskrachten. De wijzigingen hebben betrekking op 48 maatregelen en bestaan
met name uit het verlengen van de implementatietermijn, het verhogen van de geschatte
kosten van maatregelen en bij enkele maatregelen een daarbij behorende proportionele
verlaging van de doelen.
Tot slot heeft Cyprus een REPowerEU-hoofdstuk toegevoegd aan het plan. De toegevoegde
of uitgebreide maatregelen worden gefinancierd met € 105 miljoen aan additionele subsidies
die beschikbaar zijn gesteld voor Cyprus in het kader van REPowerEU. Het toegevoegde
REPowerEU-hoofdstuk bestaat uit twee nieuwe investeringen, de opschaling van vijf
reeds geplande investeringen, en twee hervormingen. De nieuwe investeringen voorzien
in een subsidieprogramma voor onderzoek in energieproductie, opslag, transmissie en
distributieoplossingen. Daarnaast wordt er een nieuw subsidieprogramma opgezet voor
de verduurzaming van huizen. De opschalingen van bestaande investeringen hebben betrekkingen
op het uitbereiden van verduurzamingsmaatregelen voor kwetsbare huishoudens, publieke
overheidsinstanties, en grote bedrijven en het ondersteuning van particulieren bij
de aanschaf van elektrische voortuigen. Verder bevat bevat twee nieuwe hervormingen,
die zien op het faciliteren van de participatie van gemeenschappelijke representatie
van kleine consumenten in de elektriciteitsmarkt en de introductie van regelgeving
voor het aansluiten van laadpalen op het elektriciteitsnet.
De Commissie oordeelt dat de redenen die Cyprus aandraagt een aanpassing van het plan
rechtvaardigen en dat het Cypriotische herstelplan ook na de aanpassing voldoet aan
de eisen van de HVF-verordening. Het HVP adresseert een aanzienlijk deel van de landspecifieke
aanbevelingen, waaronder de aanbevelingen op het gebied van energie uit 2022 en 2023.
De Commissie oordeelt positief over het toegevoegde REPowerEU-hoofdstuk, dat voldoet
aan de eisen die de HVF-verordening stelt aan REPowerEU-maatregelen. Het kabinet kan
zich vinden in het oordeel van de Commissie. Nederland is daarom voornemens om in
te stemmen met het voorstel tot aanpassing van het uitvoeringsbesluit van de Raad.
België
België heeft op 20 juli 2023 een aanvraag bij de Commissie ingediend voor een aanpassing
van het oorspronkelijk HVP dat middels een uitvoeringsbesluit van de Raad op 13 juli
2021 werd goedgekeurd. Door de wijzigingen komt de totale omvang van het Belgische
plan uit op 5,3 miljard euro.
België maakt gebruik van de mogelijkheid om een HVP aan te passen op basis van de
beschikbare subsidies onder de HVF. Deze zijn voor België neerwaarts bijgesteld van
de aanvankelijk geschatte 5,9 miljard euro naar 4,5 miljard euro. Om uiting te geven
aan deze bijstelling heeft België een aantal investeringen verwijderd of verlaagd,
namelijk investeringen in de ontwikkeling en rennovatie van sociale huurwoningen en
publieke gebouwen.
Daarnaast maakt België gebruik van de mogelijkheid om een HVP aan te passen op grond
van objectieve omstandigheden. Deze omstandigheden hebben vooral betrekking op de
hoge inflatie in 2022 en verstoring van toeleveringsketens als gevolg van de Russische
aanvalsoorlog in Oekraïne. De voorgestelde wijzigingen bestaan onder andere uit het
verlagen van doelstellingen en het verlengen van de implementatieperiode voor het
behalen van mijlpalen en doelen.
Verder maakt België gebruik van de mogelijkheid om het oorspronkelijk HVP aan te vullen
met 264 miljoen aan leningen. Met deze additionele leningen financiert België met
name zijn REPowerEU hoofdstuk en het gat dat is ontstaan door de neerwaartse bijstelling
van de beschikbare subsidies. Voorbeelden hiervan zijn maatregelen op het gebied van
fiets- en wandelinfrastructuur.
Tot slot heeft België een REPowerEU-hoofdstuk toegevoegd aan zijn plan. De toegevoegde
of uitgebreide maatregelen worden gefinancierd met € 726 miljoen aan additionele subsidies
die beschikbaar zijn gesteld voor België in het kader van REPowerEU, en de hierboven
genoemde aanvullende lening. Het toegevoegde REPowerEU-hoofdstuk bestaat uit een nieuwe
hervormingen en zeventien nieuwe investeringen. De plannen richten zich op het bevorderen
van energie-efficiëntie in gebouwen, het koolstofvrij maken van de industrie, het
versneld inzetten van hernieuwbare energie, het vergroten van de productie en het
gebruik van hernieuwbare en fossielvrije waterstof en het koolstofvrij maken van het
wegvervoer.
De Commissie oordeelt dat de redenen die België aandraagt een aanpassing van het plan
rechtvaardigen en dat het Belgische herstelplan ook na de aanpassing voldoet aan de
eisen van de HVF-verordening. Het HVP adresseert een aanzienlijk deel van de landspecifieke
aanbevelingen, waaronder de aanbevelingen op het gebied van energie uit 2022. De Commissie
oordeelt positief over het toegevoegde REPowerEU-hoofdstuk, dat voldoet aan de eisen
die de HVF-verordening stelt aan REPowerEU-maatregelen. Het kabinet kan zich vinden
in het oordeel van de Commissie. Nederland is daarom voornemens om in te stemmen met
het voorstel tot aanpassing van het uitvoeringsbesluit van de Raad.
Duitsland
Duitsland heeft op 15 september 2023 een aanvraag bij de Commissie ingediend voor
een aanpassing van het oorspronkelijk HVP dat middels een uitvoeringsbesluit van de
Raad op 14 februari 2023 werd goedgekeurd.
Duitsland maakt gebruik van de mogelijkheid om een HVP aan te passen op basis van
de beschikbare subsidies onder de HVF. Deze zijn voor Duitsland opwaarts bijgesteld
van de aanvankelijk geschatte 25,6 miljard euro naar 28 miljard euro. Om uiting te
geven aan deze bijstelling heeft Duitsland een aantal investeringen maatregelen toegevoegd,
zoals het financieren van groene stadsverwarmingsnetwerken, het stimuleren van particuliere
elektrische voertuigen en het investeren in oplaadinfrastructuur.
Duitsland heeft geen aanvraag ingediend om een RepowerEU-hoofdstuk aan het HVP toe
te voegen.
De Commissie oordeelt dat de redenen die Duitsland aandraagt een aanpassing van het
plan rechtvaardigen en dat het Duitse herstelplan ook na de aanpassing voldoet aan
de eisen van de HVF-verordening. Het HVP adresseert een aanzienlijk deel van de landspecifieke
aanbevelingen, waaronder de aanbevelingen op het gebied van energie uit 2022 en 2023.
Het kabinet kan zich vinden in het oordeel van de Commissie. Nederland is daarom voornemens
om in te stemmen met het voorstel tot aanpassing van het uitvoeringsbesluit van de
Raad.
Griekenland
Griekenland heeft op 1 september jl. een aanvraag bij de Commissie ingediend voor
een aanpassing van het oorspronkelijk HVP dat middels een uitvoeringsbesluit van de
Raad in juli 2021 werd goedgekeurd. Door de wijzigingen komt de totale omvang van
het Griekse plan uit op 23,22 miljard euro.
Griekenland maakt gebruik van de mogelijkheid om een HVP aan te passen op basis van
de wijziging van de beschikbare subsidies onder de HVF. Deze zijn voor Griekenland
neerwaarts bijgesteld met 343 miljoen euro. Om dit op te vangen heeft Griekenland
negen investeringen geschrapt of neerwaarts bijgesteld.
Daarnaast maakt Griekenland gebruik van de mogelijkheid om een HVP aan te passen op
grond van objectieve omstandigheden. Deze omstandigheden hebben vooral betrekking
op hogere kosten als gevolg van de hoge inflatie, verstoringen in waardeketens, geschillen
rondom openbare aanbesteding en gebrek aan arbeidskrachten. De wijzigingen hebben
betrekking op 52 maatregelen en bestaan met name uit het verlengen van de implementatietermijn,
het verhogen van de geschatte kosten van maatregelen en bij enkele maatregelen een
daarbij behorende proportionele verlaging van de doelen. Ook heeft Griekenland 8 nieuwe
maatregelen en bijbehorende mijlpalen opgenomen in het plan.
Daarnaast maakt Griekenland gebruik van de mogelijkheid om het oorspronkelijke HVP
aan te vullen met leningen. Het betreft een aanvullende lening van 5 miljard euro,
die ingezet worden voor het verhogen van de reeds bestaande leningfaciliteit. Deze
leningfaciliteit stelt bedrijven in staat tegen een lagere rente dan de huidige marktrente
in Griekenland te lenen om hiermee de duurzame en digitale transitie, en onderzoek
en innovatie te financieren.
Tot slot heeft Griekenland een REPowerEU-hoofdstuk toegevoegd aan het plan. De toegevoegde
of uitgebreide maatregelen worden gefinancierd met € 795 miljoen aan additionele subsidies
die beschikbaar zijn gesteld voor Griekenland in het kader van REPowerEU. Het toegevoegde
REPowerEU-hoofdstuk bestaat uit twee nieuwe investeringen, de opschaling van twee
reeds geplande investeringen, en zeven hervormingen. De investeringen voorzien in
het installeren van energieopslag systemen, pilot projecten voor biomethaan en hernieuwbare
waterstof, de bevordering van CCS-technologie in de industrie en een subsidieprogramma
ter bevordering van de energie-efficiëntie. De nieuwe hervormingen bevatten onder
andere het introduceren van een wettelijk raamwerk voor het faciliteren van de productie
voor hernieuwbare waterstof en een slim stroomnet en het optimaliseren van landgebruik
voor het opwekken van hernieuwbare energie.
De Commissie oordeelt dat de redenen die Griekenland aandraagt een aanpassing van
het plan rechtvaardigen en dat het Griekse herstelplan ook na de aanpassing voldoet
aan de eisen van de HVF-verordening. Het HVP adresseert een aanzienlijk deel van de
landspecifieke aanbevelingen, waaronder de aanbevelingen op het gebied van energie
uit 2022 en 2023. De Commissie oordeelt positief over het toegevoegde REPowerEU-hoofdstuk,
dat voldoet aan de eisen die de HVF-verordening stelt aan REPowerEU-maatregelen. Het
kabinet kan zich vinden in het oordeel van de Commissie. Nederland is daarom voornemens
om in te stemmen met het voorstel tot aanpassing van het uitvoeringsbesluit van de
Raad.
Finland
Finland heeft op 5 oktober 2023 een aanvraag bij de Commissie ingediend voor een aanpassing
van het oorspronkelijk HVP dat middels een uitvoeringsbesluit van de Raad op 14 maart
2023 werd goedgekeurd. Door de wijzigingen komt de totale omvang van het Finse plan
uit op 1,9 miljard euro.
Finland maakt gebruik van de mogelijkheid om een HVP aan te passen op basis van de
beschikbare subsidies onder de HVF. Deze zijn voor Finland opwaarts bijgesteld van
de aanvankelijk geschatte 1,82 miljard euro naar 1,95 miljard euro. Om uiting te geven
aan deze bijstelling bevat het Finse plan nu 19 hervormingen en 40 investeringen.
Tot slot heeft Finland een REPowerEU-hoofdstuk toegevoegd aan zijn plan. De toegevoegde
of uitgebreide maatregelen worden onder andere gefinancierd met € 113 miljoen aan
additionele subsidies die beschikbaar zijn gesteld voor Finland in het kader van REPowerEU.
Het toegevoegde REPowerEU-hoofdstuk bestaat uit drie nieuwe investeringen en een nieuwe
hervorming. De investeringen zijn gericht op nieuwe schone technologieën voor energieproductie
en -gebruik en onderzoeks- en ontwikkelingsactiviteiten op het gebied van duurzame
energieoplossingen. Het hervormingshoofdstuk is gericht op de invoering van een beroepsprocedure
en een nationale autoriteit voor de behandeling van aanvragen voor milieuvergunningen.
De Commissie oordeelt dat de redenen die Finland aandraagt een aanpassing van het
plan rechtvaardigen en dat het Finse herstelplan ook na de aanpassing voldoet aan
de eisen van de HVF-verordening. Het HVP adresseert een aanzienlijk deel van de landspecifieke
aanbevelingen, waaronder de aanbevelingen op het gebied van energie uit 2022 en 2023.
De Commissie oordeelt positief over het toegevoegde REPowerEU-hoofdstuk, dat voldoet
aan de eisen die de HVF-verordening stelt aan REPowerEU-maatregelen. Het kabinet kan
zich vinden in het oordeel van de Commissie. Nederland is daarom voornemens om in
te stemmen met het voorstel tot aanpassing van het uitvoeringsbesluit van de Raad.
Roemenië
Roemenië heeft op 8 september jl. een aanvraag bij de Commissie ingediend voor een
aanpassing van het oorspronkelijk HVP dat middels een uitvoeringsbesluit van de Raad
in oktober 2021 werd goedgekeurd. Door de wijzigingen komt de totale omvang van het
Roemeense plan uit op 28,5 miljard euro.
Roemenië maakt gebruik van de mogelijkheid om een HVP aan te passen op basis van de
wijziging van de beschikbare subsidies onder de HVF. Deze zijn voor Roemenië neerwaarts
bijgesteld van 14,2 miljard euro naar 12,1 miljard euro. Om uiting te geven aan deze
bijstelling heeft Roemenië bij acht maatregelen het ambitieniveau van mijlpalen en
doelen verlaagd of deze verwijderd.
Daarnaast maakt Roemenië gebruik van de mogelijkheid om een HVP aan te passen op grond
van objectieve omstandigheden. Deze omstandigheden hebben vooral betrekking op hogere
kosten als gevolg van de hoge inflatie, verstoringen in waardeketens, een tegenvallende
vraag naar geplande voorzieningen, een vertraging in openbare aanbestedingen, en het
feit dat er een beter alternatief voorhanden bleek voor het behalen van een beleidsmaatregel.
De wijzigingen hebben betrekking op 48 maatregelen en bestaan met name uit het verlengen
van de implementatietermijn en het bijstellen van het ambitieniveau van mijlpalen
en doelen.
Tot slot heeft Roemenië een REPowerEU-hoofdstuk toegevoegd aan het plan. De toegevoegde
of uitgebreide maatregelen worden gefinancierd met € 1,4 miljard aan additionele subsidies
die beschikbaar zijn gesteld voor Roemenië in het kader van REPowerEU. Het toegevoegde
REPowerEU-hoofdstuk bestaat uit twee nieuwe hervormingen en zeven investeringen. De
investeringen hebben betrekking op de uitrol van hernieuwbare energie, het leggen
van zonnepanelen op daken, renoveren van de gebouwde omgeving gericht op lage inkomens
om energie-efficiënter te worden, en het versterken en beveiligen van het elektriciteitsnet.
De hervormingen hebben betrekking op het faciliteren van het identificeren van gebieden
voor versnelde uitrol van hernieuwbare energie en het opzetten van one-stop-shops voor informatievoorziening over hernieuwbare energie installaties en energie-efficiëntie
renovaties.
De Commissie oordeelt dat de redenen die Roemenië aandraagt een aanpassing van het
plan rechtvaardigen en dat het Roemeense herstelplan ook na de aanpassing voldoet
aan de eisen van de HVF-verordening. Het HVP adresseert een aanzienlijk deel van de
landspecifieke aanbevelingen, waaronder de aanbevelingen op het gebied van energie
uit 2022 en 2023. De Commissie oordeelt positief over het toegevoegde REPowerEU-hoofdstuk,
dat voldoet aan de eisen die de HVF-verordening stelt aan REPowerEU-maatregelen. Het
kabinet kan zich vinden in het oordeel van de Commissie. Nederland is daarom voornemens
om in te stemmen met het voorstel tot aanpassing van het uitvoeringsbesluit van de
Raad.
Polen
Polen heeft op 31 augustus jl. een aanvraag bij de Commissie ingediend voor een aanpassing
van het oorspronkelijk HVP dat middels een uitvoeringsbesluit van de Raad in juni
2022 werd goedgekeurd. Door de wijzigingen komt de totale omvang van het Poolse plan
uit op 59,8 miljard euro.
Polen maakt gebruik van de mogelijkheid om een HVP aan te passen op basis van de wijziging
van de beschikbare subsidies onder de HVF. Deze zijn voor Polen neerwaarts bijgesteld
van 23,9 miljard euro naar 22,5 miljard euro. Om uiting te geven aan deze bijstelling
heeft Polen één investering aangepast.
Daarnaast maakt Polen gebruik van de mogelijkheid om een HVP aan te passen op grond
van objectieve omstandigheden. Deze omstandigheden hebben vooral betrekking op verstoringen
in waardeketens, hogere kosten als gevolg van de hoge inflatie, juridische of technische
tegenvallers, tegenvallende vraag, een vertraging in openbare aanbestedingen, en het
feit dat er een beter alternatief voorhanden bleek voor het behalen van een beleidsmaatregel.
De wijzigingen hebben betrekking op 51 maatregelen en bestaan met name uit het verlengen
van de implementatietermijn, het bijstellen van het ambitieniveau van mijlpalen en
doelen of om specifieke mijlpalen en doelen te verwijderen.
Daarnaast maakt Polen gebruik van de mogelijkheid om het oorspronkelijke HVP aan te
vullen met leningen. Het betreft een aanvullende lening van 23 miljard euro, die bijna
volledig wordt ingezet voor de financiering van het RepowerEU-hoofdstuk.
Tot slot heeft Polen een REPowerEU-hoofdstuk toegevoegd aan het plan. De toegevoegde
of uitgebreide maatregelen worden gefinancierd met € 2,8 miljard aan additionele subsidies
die beschikbaar zijn gesteld voor Polen in het kader van REPowerEU en 22,5 miljard
euro van de hierboven genoemde lening. Het toegevoegde REPowerEU-hoofdstuk bestaat
uit zeven nieuwe hervormingen en zeven investeringen. De hervormingen hebben betrekking
op het stroomlijnen van de vergunningverlening van hernieuwbare energie, versnelde
integratie in het elektriciteitsnetwerk, maatregelen om energie-efficiënte te verbeteren
en de benodigde vaardigheden voor de groene transitie. De investeringen zijn gericht
op de uitrol van hernieuwbare energie, opslagsystemen, versterking van het elektriciteitsnetwerk
en de aanleg van gas infrastructuur om te voldoen aan de energiebehoefte op middellangetermijn.
De Commissie oordeelt dat de redenen die Polen aandraagt een aanpassing van het plan
rechtvaardigen en dat het Poolse herstelplan ook na de aanpassing voldoet aan de eisen
van de HVF-verordening. Het HVP adresseert een aanzienlijk deel van de landspecifieke
aanbevelingen, waaronder de aanbevelingen op het gebied van energie uit 2022 en 2023.
De Commissie oordeelt positief over het toegevoegde REPowerEU-hoofdstuk, dat voldoet
aan de eisen die de HVF-verordening stelt aan REPowerEU-maatregelen. Het kabinet kan
zich vinden in het oordeel van de Commissie.
In het oorspronkelijke herstelplan zijn zogenaamde supermijlpalen overeengekomen op
het gebied van de rechtsstaat. Hierdoor kan Polen pas aanspraak kan maken op middelen
uit de HVF als deze mijlpalen zijn gerealiseerd. Het gaat om de noodzakelijke hervorming
van de tuchtkamer- en procedure, alsmede de instelling van een herzieningsprocedure
voor rechters die zijn geschorst/ontslagen. Deze supermijlpalen zijn onverminderd
van toepassing op betalingen gerelateerd aan het RepowerEU hoofdstuk. Wel is het zo
dat Polen op grond van de HVF-verordening recht heeft op voorfinanciering zodra de
Raad het uitvoeringsbesluit heeft goedgekeurd. Op de verstrekking hiervan zijn deze
mijlpalen niet van toepassing. De omvang daarvan is 20% van de RepowerEU-middelen,
dat wil zeggen 5,1 miljard euro, waarvan 4,5 miljard in de vorm van een lening.
Het kabinet beziet het voorstel voor de aanpassing van het uitvoeringsbesluit ter
goedkeuring van de aanpassing van het Poolse herstelplan in samenhang met de kabinetsbeoordeling
van het oorspronkelijke herstelplan en de brede inzet inzake rechtsstatelijkheid.
Nederland heeft zich in 2022 toen het uitvoeringsbesluit ter vaststelling van het
oorspronkelijke Poolse herstelplan voorlag onthouden van stemming. Met deze onthouding
onderkende het kabinet enerzijds het feit dat het EU Herstelfonds geen rechtsstaatinstrument
is, en de inspanningen die de Commissie pleegde om te komen tot mijlpalen die Polen
aanzetten tot hervormingen op het gebied van rechtsstatelijkheid, en gaf het anderzijds
uitdrukking aan het ongenoegen dat de mijlpalen geen volledige opvolging geven aan
de arresten van het EU Hof over de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht. U
bent hierover geïnformeerd middels een brief.14 Het kabinet weegt dit ongenoegen opnieuw mee bij de beoordeling van het uitvoeringsbesluit
ter goedkeuring van de aanpassing van het Poolse herstelplan. Daarnaast is het kabinet
van oordeel dat Polen tot op heden onvoldoende concrete, afgeronde en controleerbare
voortgang heeft geboekt om de zorgen omtrent de rechtsstaat te adresseren. Ook het
feit dat Polen 20% voorfinanciering van de RepowerEU-middelen zal ontvangen nog voordat
de hervormingen op het gebied van de rechtstaat zijn gerealiseerd, vindt het kabinet
onwenselijk. Alles wegende is het kabinet voornemens om opnieuw te onthouden van stemming
over het voorstel voor de aanpassing van het uitvoeringsbesluit ter goedkeuring van
het aangepaste Poolse herstelplan. In lijn met motie van het lis Sjoerdsma c.s. 15 steunt het kabinet de uitbetaling uit de HVF aan Polen op het moment dat alle relevante
mijlpalen zijn gerealiseerd en moedigt de aanstaande nieuwe Poolse regering aan om
zo snel mogelijk duurzame en onomkeerbare stappen te zetten om de rechtsstaat te herstellen.
Bulgarije
Bulgarije heeft op 29 september jl. een aanvraag bij de Commissie ingediend voor een
aanpassing van het oorspronkelijk HVP dat middels een uitvoeringsbesluit van de Raad
in mei 2022 werd goedgekeurd.
Bulgarije maakt gebruik van de mogelijkheid om een HVP aan te passen op basis van
de wijziging van de beschikbare subsidies onder de HVF. Deze zijn voor Bulgarije neerwaarts
bijgesteld van de aanvankelijk geschatte € 6,3 miljard naar € 5,7 miljard. Om uiting
te geven aan deze bijstelling heeft Bulgarije veertien maatregelen uit het oorspronkelijke
plan geschrapt of aangepast. De zes maatregelen die zijn geschrapt hebben betrekking
op de componenten in het plan over biodiversiteit, digitale connectiviteit, transport,
lokale ontwikkeling en het ondernemingsklimaat. Daarnaast zijn acht maatregelen uit
het oorspronkelijke plan naar beneden bijgesteld. Deze maatregelen hebben betrekking
op de componenten over onderzoek en ontwikkeling, slimme industrie, koolstofarme economie,
duurzame landbouw, duurzaam transport, ondernemingsklimaat en gezondheidszorg.
Verder maakt Bulgarije gebruik van de mogelijkheid binnen de HVF-verordening om een
HVP aan te passen als het HVP, inclusief desbetreffende mijlpalen en doelen, deels
of in zijn geheel niet langer haalbaar is op grond van objectieve omstandigheden.
Deze omstandigheden hebben betrekking op prijsverhogingen en onverwachte technische
problemen. Het gaat daarbij om één maatregel in de component over een koolstofarme
economie.
Bulgarije heeft geen aanvraag ingediend om een RepowerEU-hoofdstuk aan het HVP toe
te voegen.
De Commissie oordeelt dat de redenen die Bulgarije aandraagt een aanpassing van het
plan rechtvaardigen en dat het Bulgaarse herstelplan ook na de aanpassing voldoet
aan de eisen van de HVF-verordening. Het HVP adresseert een aanzienlijk deel van de
landspecifieke aanbevelingen, waaronder de aanbevelingen op het gebied van begrotingsbeleid.
Het kabinet kan zich vinden in het oordeel van de Commissie. Nederland is daarom voornemens
om in te stemmen met het voorstel tot aanpassing van het uitvoeringsbesluit van de
Raad.
Kroatië
Kroatië heeft op 31 augustus jl. een aanvraag bij de Commissie ingediend voor een
aanpassing van het oorspronkelijke HVP dat middels een uitvoeringsbesluit van de Raad
in juli 2021 werd goedgekeurd. Door de wijzigingen komt de totale omvang van het Kroatische
plan uit op € 10 miljard.
Kroatië maakt gebruik van de mogelijkheid om een HVP aan te passen op basis van de
wijziging van de beschikbare subsidies onder de HVF. Deze zijn voor Kroatië neerwaarts
bijgesteld van de aanvankelijk geschatte € 6,3 miljard naar € 5,5 miljard. Om uiting
te geven aan deze bijstelling heeft Kroatië enkele maatregelen geschrapt en van enkele
andere het ambitie niveau aangepast.
Daarnaast maakt Kroatië gebruik van de mogelijkheid om een HVP aan te passen op grond
van objectieve omstandigheden. Deze omstandigheden hebben vooral betrekking op de
hoge inflatie en verstoringen van waardeketens als gevolg van de oorlog in Oekraïne.
De voorgestelde wijzigingen hebben betrekking op 43 maatregelen in diverse pijlers
van het plan, waaronder gezondheidszorg, onderwijs en economie.
Verder maakt Kroatië gebruik van de mogelijkheid binnen de HVF-verordening om het
oorspronkelijke HVP aan te vullen leningen. Het betreft een lening van € 4,2 miljard,
waarmee Kroatië dertien investeringen en vijf hervormingen financiert. Deze nieuwe
maatregelen hebben betrekking op de financiële sector, waterbeheer, het onderwijs,
de digitale economie, digitalisering van het openbaar bestuur, transport, de arbeidsmarkt,
sociale zekerheid, de gezondheidszorg en de woningmarkt.
Tot slot heeft Kroatië een REPowerEU-hoofdstuk toegevoegd aan het plan. De toegevoegde
of uitgebreide maatregelen in dit hoofdstuk worden gefinancierd met € 269 miljoen
aan additionele subsidies die beschikbaar zijn gesteld voor Kroatië in het kader van
REPowerEU. Het REPowerEU-hoofdstuk bevat één nieuwe hervorming, de opschaling van
drie reeds geplande hervormingen, vijf nieuwe investeringen en de opschaling van drie
reeds geplande investeringen. De nieuwe hervorming is gericht op het vergroten van
groene vaardigheden van vakkrachten in de bouwsector. De opgeschaalde hervormingen
voorzien in de toepassing van hernieuwbare energiebronnen, het vergroten van het bewustzijn
van burgers over de groene transitie en het ontwikkelen van aanvullende strategieën
voor groene stadsvernieuwing. De vijf nieuwe investeringen voorzien in het vergroten
van de transmissie- en distributiecapaciteit van het elektriciteitsnetwerk, het tot
stand brengen van een op waterstof gebaseerde economie, het versterken van het gebruik
van hernieuwbare energiebronnen in transport en verwarming, de uitbreiding van de
capaciteit van de LNG-terminal op het eiland Krk en het versterken van het gastransmissienetwerk
richting Slovenië en Hongarije. De opgeschaalde investeringen zijn gericht op het
ondersteunen van duurzaam transport, het versterken van de energie-efficiëntie en
de wederopbouw na de zware aardbeving waar Kroatië in 2020 door werd getroffen.
De Commissie oordeelt dat de redenen die Kroatië aandraagt een aanpassing van het
plan rechtvaardigen en dat het Kroatische herstelplan ook na de aanpassing voldoet
aan de eisen van de HVF-verordening. Het HVP adresseert een aanzienlijk deel van de
landspecifieke aanbevelingen, waaronder de aanbevelingen op het gebied van energie
uit 2022 en 2023 en de aanbevelingen op het gebied van begrotingsbeleid. De Commissie
oordeelt positief over het toegevoegde REPowerEU-hoofdstuk, dat voldoet aan de eisen
die de HVF-verordening stelt aan REPowerEU-maatregelen. Het kabinet kan zich vinden
in het oordeel van de Commissie. Nederland is daarom voornemens om in te stemmen met
het voorstel tot aanpassing van het uitvoeringsbesluit van de Raad.
Hongarije
Hongarije heeft op 31 augustus jl. een aanvraag bij de Commissie ingediend voor een
aanpassing van het oorspronkelijk HVP dat middels een uitvoeringsbesluit van de Raad
in december 2022 werd goedgekeurd. Door de wijzigingen komt de totale omvang van het
Hongaarse plan uit op 10,4 miljard euro.
Hongarije maakt gebruik van de mogelijkheid om een HVP aan te passen op grond van
objectieve omstandigheden. Deze omstandigheden hebben vooral betrekking op verstoringen
in waardeketens, hogere kosten als gevolg van de hoge inflatie, technische tegenvallers,
tegenvallende vraag en het feit dat er een beter alternatief voorhanden bleek voor
het behalen van een beleidsmaatregel. De wijzigingen hebben betrekking op 19 maatregelen
en bestaan met name uit het verlengen van de implementatietermijn, het bijstellen
van het ambitieniveau van mijlpalen en doelen of om specifieke mijlpalen en doelen
te verwijderen.
Daarnaast maakt Hongarije gebruik van de mogelijkheid om het oorspronkelijk HVP aan
te vullen met leningen. Het betreft een aanvullende lening van 3,9 miljard euro, die
bijna volledig wordt ingezet voor de financiering van het RepowerEU-hoofdstuk.
Tot slot heeft Hongarije een RepowerEU-hoofdstuk toegevoegd aan het plan. De toegevoegde
of uitgebreide maatregelen worden gefinancierd met € 701 miljoen aan additionele subsidies
die beschikbaar zijn gesteld voor Hongarije in het kader van REPowerEU en ongeveer
€ 3,9 miljard aanvullende leningen. Het toegevoegde RepowerEU-hoofdstuk bestaat uit
dertien nieuwe hervormingen en zestien nieuwe investeringen. De maatregelen hebben
o.a. betrekking op het verbeteren van de energie-efficiëntie van woningen door een
hervorming van een platform voor steunaanvragen van burgers gefinancierd met RepowerEU-middelen.
Verder bevat het hoofdstuk zowel hervormingen als investeringen gericht op het integreren
van energie afkomstig van hernieuwbare energiebronnen. Ook voorziet het hoofdstuk
in maatregelen om capaciteit van hernieuwbare energiebronnen uit te breiden door investeringen
in het verkennen en promoten van geothermische energie. Andere maatregelen hebben
betrekking op het verbeteren van energie-efficiëntie van publieke gebouwen en het
verduurzamen van transport.
De Commissie oordeelt dat de redenen die Hongarije aandraagt een aanpassing van het
plan rechtvaardigen en dat het Hongaarse herstelplan ook na de aanpassing voldoet
aan de eisen van de HVF-verordening. Het HVP adresseert een aanzienlijk deel van de
landspecifieke aanbevelingen, waaronder de aanbevelingen op het gebied van energie
uit 2022 en 2023. De Commissie oordeelt positief over het toegevoegde REPowerEU-hoofdstuk,
dat voldoet aan de eisen die de HVF-verordening stelt aan REPowerEU-maatregelen. Het
kabinet kan zich vinden in het oordeel van de Commissie.
In het oorspronkelijke herstelplan zijn zogenaamde supermijlpalen overeengekomen op
het gebied van de rechtsstaat. Hierdoor kan Hongarije pas aanspraak maken op middelen
uit de HVF als deze mijlpalen zijn gerealiseerd. Het gaat om zeventwintig mijlpalen
die voornamelijk zien op corruptie en de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht.
Deze supermijlpalen zijn onverminderd van toepassing op betalingen gerelateerd aan
het RepowerEU-hoofdstuk. Wel is het zo dat Hongarije op grond van de HVF-verordening
recht heeft op voorfinanciering van de REPower-middelen zodra de Raad het uitvoeringsbesluit
heeft goedgekeurd. Op de verstrekking hiervan zijn deze mijlpalen niet van toepassing.
De omvang van de voorfinanciering is 20% van de RepowerEU-middelen, dat wil zeggen
0,9 miljard euro, waarvan 0,8 miljard in de vorm van een lening.
Het kabinet beziet het voorstel voor de aanpassing van het uitvoeringsbesluit ter
goedkeuring van de aanpassing van het Hongaarse herstelplan in samenhang met de kabinetsbeoordeling
van het oorspronkelijke herstelplan en de brede inzet inzake rechtsstatelijkheid.
Nederland heeft zich in 2022 toen het uitvoeringsbesluit ter vaststelling van het
oorspronkelijk Hongaarse herstelplan voorlag onthouden van stemming. Met deze onthouding
onderkende het kabinet enerzijds het feit dat het EU Herstelfonds geen rechtsstaatinstrument
is, en de inspanningen die de Commissie pleegde om te komen tot mijlpalen die Hongarije
aanzetten tot hervormingen op het gebied van rechtsstatelijkheid en corruptie, en
gaf anderzijds een duidelijk signaal aan Hongarije dat de Hongaarse regering onvoldoende
aantoont gecommitteerd te zijn aan de gedeelde waarden van de Europese Unie, en aan
het zetten van de stappen die nodig zijn om de zorgen op dat terrein weg te nemen
en het wederzijdse vertrouwen te herstellen. Het kabinet acht het eerder afgegeven
signaal nog steeds op zijn plaats, en constateert dat Hongarije tot op heden onvoldoende
concrete, afgeronde en controleerbare voortgang heeft geboekt om de zorgen omtrent
de rechtsstaat en corruptie te adresseren. Ook het feit dat Hongarije 20% voorfinanciering
van de RepowerEU-middelen zal ontvangen nog voordat de hervormingen op het gebied
van de rechtstaat zijn gerealiseerd, vindt het kabinet onwenselijk. Alles overwegende
is het kabinet voornemens om opnieuw te onthouden van stemming over het voorstel voor
de aanpassing van het uitvoeringsbesluit ter goedkeuring van het aangepaste Hongaarse
herstelplan.
Ierland
Ierland heeft op 25 oktober jl. een aanvraag bij de Commissie ingediend voor een aanpassing
van het oorspronkelijk HVP dat middels een uitvoeringsbesluit van de Raad in september
2021 werd goedgekeurd.
Ierland maakt gebruik van de mogelijkheid om een HVP aan te passen op basis van de
wijziging van de beschikbare subsidies onder de HVF. Deze zijn voor Ierland neerwaarts
bijgesteld van de aanvankelijk geschatte € 989 miljoen naar € 914 miljoen. Om uiting
te geven aan deze bijstelling heeft Ierland twee maatregelen uit het oorspronkelijke
plan geschrapt.
Verder maakt Ierland gebruik van de mogelijkheid binnen de HVF-verordening om een
HVP aan te passen als het HVP, inclusief desbetreffende mijlpalen en doelen, deels
of in zijn geheel niet langer haalbaar is op grond van objectieve omstandigheden.
De omstandigheden hebben betrekking op het feit dat er een beter alternatief voorhanden
bleek voor het behalen van een beleidsmaatregel, de huisvesting van vluchtelingen
als gevolg van oorlog in Oekraïne, onderbrekingen in waardeketens en de hoge inflatie.
Ierland heeft geen aanvraag ingediend om een RepowerEU-hoofdstuk aan het HVP toe te
voegen.
De Commissie oordeelt dat de redenen die Ierland aandraagt een aanpassing van het
plan rechtvaardigen en dat het Ierse herstelplan ook na de aanpassing voldoet aan
de eisen van de HVF-verordening. Het kabinet kan zich vinden in het oordeel van de
Commissie. Nederland is daarom voornemens om in te stemmen met het voorstel tot aanpassing
van het uitvoeringsbesluit van de Raad.
Italië
Italië heeft op 7 augustus jl. een aanvraag bij de Commissie ingediend voor een aanpassing
van het oorspronkelijke HVP dat middels een uitvoeringsbesluit van de Raad in juli
2021 werd goedgekeurd. Door de wijzigingen komt de totale omvang van het Italiaanse
plan uit op 194,4 miljard euro.
Italië maakt gebruik van de mogelijkheid om een HVP aan te passen op basis van de
wijziging van de beschikbare subsidies onder de HVF. Deze zijn voor Italië opwaarts
bijgesteld met 143 miljoen euro. Om uiting te geven aan deze bijstelling heeft Italië
het ambitieniveau van een maatregel op het gebied van onderwijs verhoogd. Daarnaast
heeft Italië een extra hervorming toegevoegd om de implementatie van cohesiebeleid
te versnellen.
Daarnaast maakt Italië gebruik van de mogelijkheid om een HVP aan te passen op grond
van objectieve omstandigheden. Deze omstandigheden hebben vooral betrekking op de
hoge inflatie, lager dan verwachtte interesse van marktpartijen in bijvoorbeeld aanbestedingen,
langer dan verwachtte procedures en het feit dat er een beter alternatief voorhanden
bleek voor het behalen van een beleidsmaatregel. De wijzigingen hebben betrekking
op 96 maatregelen en bestaan met name uit het verlengen van de implementatietermijn
en het bijstellen van het ambitieniveau van mijlpalen en doelen of om specifieke mijlpalen
en doelen te verwijderen. Door de wijzigingen wordt een bedrag van 8,4 miljard euro,
dat eerder bestemd was voor andere maatregelen, grotendeels voor de financiering van
RepowerEU-maatregelen ingezet. Het betreft hier geen extra middelen, maar een herallocatie
van middelen. Deze investeringen hebben onder andere betrekking op de aanleg van een
gaspijplijn in de Adriatische zee, grensoverschrijdende gasinfrastructuur en promotie
van opwekken en gebruik van hernieuwbare energie voor midden- en kleinbedrijven.
Tot slot heeft Italië een RepowerEU-hoofdstuk toegevoegd aan het plan. De toegevoegde
of uitgebreide maatregelen worden gefinancierd met € 2,8 miljard aan additionele subsidies
die beschikbaar zijn gesteld voor Italië in het kader van REPowerEU en een deel van
de 8,4 miljard euro van de hierboven genoemde vrijgekomen middelen. Het toegevoegde
REPowerEU-hoofdstuk bestaat uit vijf uitgebreide investeren, vijf nieuwe hervormingen
en twaalf nieuwe investeringen. De hervormingen hebben onder andere betrekking op
het stroomlijnen van de vergunningverlening voor hernieuwbare energie, het beperken
van subsidies die een negatief effect hebben op het milieu, een nieuw raamwerk met
garanties om de financiële risico’s van hernieuwbare energie te mitigeren en een aanpassing
in het regelgevingskader om de mismatch tussen noodzakelijke vaardigheden voor de
energietransitie te adresseren. De investeringen hebben onder andere betrekking op
het verbeterende van de energie-efficiënte van sociale woningen, het verbeteren van
de energie-infrastructuur om te voldoen aan de energiebehoefte, de integratie van
Sicilië en Corsica met het energienetwerk, een betere aansluiting tussen het energienetwerk
van Italië met Oostenrijk en Slovenië en in de verdere digitalisering van het elektriciteitsnetwerk.
De Commissie oordeelt dat de redenen die Italië aandraagt een aanpassing van het plan
rechtvaardigen en dat het Italiaanse herstelplan ook na de aanpassing voldoet aan
de eisen van de HVF-verordening. Het HVP adresseert een aanzienlijk deel van de landspecifieke
aanbevelingen, waaronder de aanbevelingen op het gebied van energie uit 2022 en 2023.
De Commissie oordeelt positief over het toegevoegde REPowerEU-hoofdstuk, dat voldoet
aan de eisen die de HVF-verordening stelt aan REPowerEU-maatregelen. Het kabinet kan
zich vinden in het oordeel van de Commissie. Nederland is daarom voornemens om in
te stemmen met het voorstel tot aanpassing van het uitvoeringsbesluit van de Raad.
Europees Semester: herfstpakket
Document: n.v.t.
Aard bespreking: presentatie
Besluitvormingsprocedure: n.v.t.
Toelichting:
De Europese Commissie zal in de Ecofinraad het herfstpakket presenteren dat op 21 november
2023 is gepubliceerd in het kader van het Europees Semester.16 Het pakket bestaat uit verschillende onderdelen, waaronder: de jaarlijkse analyse
van groeiprioriteiten van de Europese Unie (Annual Sustainable Growth Survey, ASGS), het jaarlijkse rapport over het waarschuwingsmechanisme (Alert Mechanism Report, AMR) in het kader van de macro-economische onevenwichtighedenprocedure (MEOP), het
voorstel voor de aanbeveling van de Raad over het economisch beleid van de eurozone
(eurozone-aanbeveling) en de opinies van de Commissie over de ontwerpbegrotingen die
lidstaten medio oktober hebben ingediend bij de Commissie. De Kamer zal naar verwachting
op 22 december zoals gebruikelijk een brief ontvangen met een kabinetsappreciatie
van het volledige herfstpakket.
De Ecofinraad neemt naar verwachting in januari conclusies aan over de Annual Sustainable Growth Survey en het Alert Mechanism Report. De Eurogroep zal het voorstel voor de eurozone-aanbeveling naar verwachting in januari
bespreken, waarna de Raad van de Europese Unie (de Raad) de (aangepaste) aanbevelingen
goedkeurt. De Europese Raad bekrachtigt daarna deze aanbeveling, waarna de Raad deze
formeel aanneemt.
In de Annual Sustainable Growth Survey blikt de Europese Commissie vooruit op de belangrijkste economische beleidsuitdagingen
voor het komende jaar. De Annual Sustainable Growth Survey van dit jaar belicht de sociaaleconomische beleidsagenda van de EU, rekening houdend
met het veranderende macro-economische, sociale en geopolitieke landschap. De leidraad
volgt een gestructureerde aanpak op basis van de vier dimensies van concurrerende
duurzaamheid: 1) macro-economische stabiliteit, 2) duurzaamheid, 3) productiviteit
en 4) rechtvaardigheid. Samen hebben deze tot doel om de economie duurzamer, veerkrachtiger
en inclusiever te maken.
In het Alert Mechanism Report worden aan de hand van een scorebord met indicatoren mogelijke macro-economische
onevenwichtigheden opgespoord en bepaald welke lidstaten onderworpen worden aan nader
onderzoek. Deze onderzoeken moeten uitwijzen of en in welke mate de betreffende lidstaten
te kampen hebben met macro-economische onevenwichtigheden en in hoeverre deze een
risico vormen voor de lidstaten zelf, de eurozone, of de Europese Unie als geheel.
De Commissie is voornemens om dit jaar in elf lidstaten met bestaande onevenwichtigheden
de ontwikkeling ervan nader te onderzoeken. Dit zijn Frankrijk, Duitsland, Nederland,
Portugal, Roemenië, Spanje, Zweden, Cyprus, Griekenland, Hongarije, Italië. Hiervan
zijn in Griekenland en Italië ernstige onevenwichtigheden geconstateerd in de vorige
semestercyclus. Daarnaast wil de Commissie ook een onderzoek starten naar potentiële
nieuwe onevenwichtigheden in Slowakije. De resultaten van de diepteonderzoeken worden
in het voorjaar van 2024 verwacht.
De eurozone-aanbevelingen en de opinies over de ontwerpbegrotingen zullen apart besproken
worden in de eurogroep. De annotatie van deze presentaties kan bij deze agendapunten
in deze geannoteerde agenda gevonden worden.
Nederland kan de presentatie van het herfstpakket aanhoren. Zoals hierboven aangegeven
wordt het parlement per brief geïnformeerd over de Nederlandse inzet in de besprekingen
over het herfstpakket die in de komende maanden zullen volgen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A.M. Kaag, minister van Financiën
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.