Brief regering : Verslag van de Raad Buitenlandse Zaken van 13 november 2023
21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken
Nr. 2786 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 28 november 2023
Hierbij bied ik u het verslag aan van de Raad Buitenlandse Zaken van 13 november 2023.
De Minister van Buitenlandse Zaken, H.G.J. Bruins Slot
VERSLAG RAAD BUITENLANDSE ZAKEN 13 NOVEMBER 2023
Op 13 november jl. nam de Minister van Buitenlandse Zaken deel aan de Raad Buitenlandse
Zaken (RBZ) in Brussel. Tijdens deze Raad werd gesproken over de situatie in het Midden-Oosten,
de Russische agressie tegen Oekraïne en de situatie in Armenië-Azerbeidzjan. Het agendapunt
externe dimensie van economische veiligheid is vanwege tijdsgebrek niet besproken
en zal op een ander moment opnieuw worden geagendeerd. En marge van de Raad vond een
lunchbijeenkomst plaats met de voorzitter van de VN-klimaatconferentie (COP28). Na
afloop van de Raad was er een ministeriële bijeenkomst met Ministers van de EU-lidstaten
en Ministers van de landen in de Westelijke Balkan.
Situatie Midden-Oosten
De Raad sprak zowel over het conflict tussen Israël en Hamas als de humanitaire situatie
in Gaza. De Raad verwelkomde de verklaring van de Hoge Vertegenwoordiger (HV) namens
de EU, waarin de 27 lidstaten van de EU zich gezamenlijk uitspreken over de situatie
in Gaza. Deze verklaring was in aanloop naar de Raad, mede op initiatief van Nederland,
tot stand gekomen.1 Tijdens de Raad werd het zelfverdedigingsrecht van Israël in lijn met internationaal
humanitair recht herhaald. De Raad bereikte overeenstemming over de noodzaak van gecoördineerde
humanitaire inzet van de EU voor Gaza en herhaalde de oproep tot onmiddellijke gevechtspauzes
en het instellen van humanitaire corridors. Het belang van dialoog en samenwerking
van de EU en haar lidstaten met regionale en internationale partners werd door de
Raad benadrukt. Voorts werd opgeroepen tot onmiddellijke en onvoorwaardelijke vrijlating
van de gijzelaars. De Raad sprak daarnaast over de situatie op de Westelijke Jordaanoever,
waar geweld van zowel kolonisten als veiligheidsdiensten toeneemt in een al gespannen
context, wat ook het risico op regionale escalatie vergroot. De HV concludeerde dat
naast de overeenstemming op humanitaire inzet, het behoud van EU-eenheid essentieel
is om een rol van betekenis te kunnen spelen in een toekomstig vredesproces. De HV
benadrukte hierbij een aantal uitgangspunten: geen gedwongen verplaatsingen van Palestijnen
binnen en uit Gaza, geen annexatie of herbezetting door Israël van Gaza, geen ontkoppeling
van Gaza en de bredere Palestijnse kwestie, terugkeer van Palestijns gezag in Gaza,
betrokkenheid van Arabische landen en grotere regionale betrokkenheid van de EU.
Nederland benadrukte tijdens de Raad het belang van EU-eenheid. Nederland refereerde
aan de vele bilaterale politieke contacten met Israël, de Palestijnse Autoriteit en
landen in de regio, waarbij Nederland Israël oproept zijn recht op zelfverdediging
met aantoonbare terughoudendheid, respect voor internationaal humanitair recht en
op proportionele manier uit te oefenen, meer humanitaire hulp toe te laten en direct
humanitaire pauzes en corridors in te stellen. Nederland heeft aangegeven dat de capaciteit
van de bestaande grensovergangen met Gaza moet worden vergroot. Nederland stelt een
schip en transportvliegtuigen beschikbaar voor een mogelijke evacuatie of het eventueel
bieden van humanitaire hulp via een maritieme corridor. Nederland benadrukte daarnaast
dat de EU doorlopend diplomatieke kanalen moet gebruiken om gijzelaars vrij te krijgen,
om EU-burgers uit Gaza te kunnen krijgen en om regionale escalatie te voorkomen. Nederland
heeft zorgen uitgesproken over toenemend kolonistengeweld. Tevens riep Nederland de
Commissie op om zo snel mogelijk de doorlichting van EU-ontwikkelingssamenwerking
voor de Palestijnse Gebieden af te ronden. Tot slot benadrukte Nederland dat toegewerkt
moet worden naar een politieke oplossing voor het conflict, waar de EU een actieve
rol in moet gaan spelen.
HV Borrell kondigde tijdens de Raad op 13 november jl. aan dat de ministeriële bijeenkomst
over het Zuidelijk Nabuurschap (ZNB), de jaarlijkse vergadering van EU-lidstaten met
de landen van het zuidelijk nabuurschap, zal worden uitgesteld. Deze bijeenkomst zou
plaatsvinden op 27 november in Barcelona. Daarentegen zal het regional forum van de Union for the Mediterranean (UfM), dat doorgaans aansluitend aan de ZNB plaatsvindt,
wel doorgang vinden. Tijdens het UfM regional forum zal zowel worden gesproken over de humanitaire crisis in Gaza als regionale vrede,
stabiliteit en veiligheid. De Minister van Buitenlandse Zaken is voornemens namens
Nederland aan dit regionale forum deel te nemen.
Russische agressie tegen Oekraïne
De Raad sprak over de aanhoudende Russische agressie tegen Oekraïne en onderstreepte
het belang van doorlopende en eensgezinde EU-steun voor Oekraïne, ook met het oog
op de naderende winter. Tijdens dit agendaonderwerp sprak de Oekraïense Minister van
Buitenlandse Zaken, Dmytro Kuleba, de Raad via een videoverbinding toe. Hij benadrukte
het belang van snelle aanname van de 8e tranche steun van EUR 500 mln. uit de Europese Vredesfaciliteit (EPF) en het 12e EU-sanctiepakket. Ook onderstreepte hij het belang van verdere onderhandelingen over
EU-veiligheidsarrangementen. Minister Kuleba’s pleidooi werd onderstreept door de
HV. Nederland ondersteunt deze oproep ook. De Commissie lichtte kort de voortgangsrapportage
2023 voor Oekraïne in het kader van het EU-toetredingstraject toe en sprak de wens
uit dat de Raad de aanbeveling van de Commissie zal overnemen.
Lidstaten benadrukten het belang van diplomatieke inspanningen voor de Vredesformule
van president Zelensky en spraken over de veiligheidsarrangementen die landen bilateraal
met Oekraïne bespreken. Ook werd gesproken over de meerjarige voorstellen voor financiële
steun aan Oekraïne, zowel via de Oekraïne-faciliteit voor macro-financiële steun en
wederopbouw, als via de Europese Vredesfaciliteit, waarover door de EU op korte termijn
besluiten genomen moeten worden. Daarnaast steunden meerdere lidstaten het belang
van snelle aanname van het 12e EU-sanctiepakket, waaraan op dit moment in de EU wordt gewerkt.
Situatie in Armenië en Azerbeidzjan
Nadat door tijdsgebrek tijdens de Raad van 23 oktober jl. de situatie in Armenië en
Azerbeidzjan slechts beperkt geadresseerd kon worden, werd tijdens de Raad op 13 november
jl. wel een inhoudelijke discussie gevoerd. Tijdens de Raad lichtten de Commissie
en Europese Dienst voor Extern Optreden (EDEO) de voorgestelde opties voor steun aan
Armenië toe. Eind november zal een EDEO-missie naar Armenië afreizen om te verkennen
op welke wijze de EU steun kan bieden. De HV benadrukte dat de EU zich zal blijven
inspannen om Armenië bij te staan via onder andere humanitaire steun, het EU-geleide
vredesproces en het opkomen voor de bescherming van de rechten (waaronder recht op
terugkeer) van de Armeense inwoners uit Nagorno-Karabach.
De Raad was eensgezind over het belang van het bieden van steun aan Armenië en er
bestond brede steun voor het voorstel van de HV voor onder andere versterking van
het mandaat van de EU-missie in Armenië en verkenning van een concreet voorstel voor
non-letale steun via de EPF. Tegelijkertijd onderstreepten lidstaten het belang van
het openhouden van de diplomatieke kanalen met Azerbeidzjan en onverminderde inzet
op het EU-geleide vredesproces te behouden. In geval van eventuele verdere escalatie
zou de EU met gepaste maatregelen moeten reageren.
Nederland sprak steun uit voor de punten die door de HV werden opgebracht, en specifiek
voor de verschillende voorstellen voor steun aan Armenië van EDEO op het gebied van
veiligheid en economie alsmede voor het verkennen onder welke voorwaarden een dialoog
over visumliberalisatie kan worden gestart. De Nederlandse interventie was daarmee
in lijn met de interventie tijdens de Raad op 23 oktober jl., en conform de moties
van het lid Ceder en van de leden Bikker en Omtzigt (Kamerstuk 36 410, nr. 31).2
COP28
En marge van de Raad vond een korte informele bijeenkomst plaats waar gesproken werd
over het klimaat en de aankomende COP28, die van 30 november tot 12 december plaatsvindt
in Dubai, Verenigde Arabische Emiraten. COP28-voorzitter Dr. Sultan Al Jaber was bij
deze bijeenkomst aanwezig.
De COP28-voorzitter, Commissie en lidstaten onderstreepten het belang van een succesvolle
COP28 in de huidige geopolitieke context. Sprekers benadrukten dat het 1,5 graden
doel in zicht moet blijven en verwelkomden de voortgang op het fonds voor schade en
verlies. Nederland riep het COP28-voorzitterschap namens de Benelux op alle betrokken
partijen te verbinden en zodoende voortgang op alle pijlers van het Parijsakkoord,
en daarmee een ambitieuze uitkomst van COP28, te realiseren.
Ministeriële bijeenkomst over de Westelijke Balkan
De bijeenkomst tussen Ministers van de EU-lidstaten en Ministers van de landen in
de Westelijke Balkan stond in het teken van gezamenlijke versterking van veiligheid
en weerbaarheid in de regio. De HV, gesteund door bijna alle lidstaten, benadrukte
het belang van volledige aansluiting van de aanwezige zes landen uit de Westelijke
Balkan bij het gemeenschappelijk buitenlands- en veiligheidsbeleid, inclusief het
overnemen van sancties. De HV sprak dank uit aan de landen die dit al deden en moedigde
de andere landen aan dat zo snel mogelijk te doen. De HV benoemde daarin tevens dat
vanuit EU-zijde gekeken wordt hoe de samenwerking met deze landen kan worden versterkt,
waaronder door verdere aansluiting bij missies in het kader van het gemeenschappelijk
veiligheids- en defensiebeleid en de EPF.
Commissaris Varhelyi gaf een algemene toelichting op het EU-toetredingsproces en de
presentatie van de voortgangsrapportages van de (potentiële) kandidaat-lidstaten,
dat bovenaan de politieke agenda staat. Een grote groep lidstaten sprak steun uit
voor het EU-toekomstperspectief van de landen op de Westelijke Balkan en verwelkomde
het Groeiplan voor de Westelijke Balkan. De Belgische Minister van Buitenlandse Zaken
sprak namens de Benelux een korte interventie uit, waarin onder meer het belang van
dialoog tussen Kosovo en Servië werd benadrukt voor stabiliteit in de regio. Veel
lidstaten gaven aan dat normalisatie van de relaties tussen Servië en Kosovo een belangrijke
voorwaarde was voor het EU-toetredingstraject en voor samenwerking in het kader van
het Groeiplan voor de Westelijke Balkan. De landen van de Westelijke Balkan gingen
uitgebreid in op de samenwerking met de EU en op de voortgang die zij volgens hen
hadden gemaakt in het kader van het EU-toetredingsproces.
Verslag informele bijeenkomst van EU-Ministers van Buitenlandse Zaken over situatie
in het Midden-Oosten
Op 20 november jl. vond een informele videoconferentie plaats over de situatie in
het Midden-Oosten. De HV deelde in de bevindingen van zijn bezoeken aan Israël, de
Palestijnse Gebieden, Bahrein, Qatar en Jordanië. Vier punten kwamen daarbij naar
voren, namelijk de verslechterende humanitaire situatie in Gaza, de situatie van de
gegijzelden, het toenemend geweld op de Westelijke Jordaanoever en de noodzaak van
voortzetting van financiële steun aan de Palestijnse Autoriteit. Eurocommissaris Urpilainen
deelde mee dat het college van de Commissie zich op 21 november buigt over de uitkomsten
van de doorlichting van de Europese ontwikkelingssamenwerking voor de Palestijnse
Gebieden.
Tijdens de bijeenkomst gingen veel lidstaten in op het belang van een politieke oplossing
voor het conflict, inclusief de rol die een Palestijnse Autoriteit hierin zal moeten
spelen. Verschillende lidstaten uitten hun zorgen over het kolonistengeweld op de
Westelijke Jordaanoever. Nederland uitte ernstige zorgen over de situatie in Gaza
en op de Westelijke Jordaanoever. Nederland onderstreepte verder de noodzaak tot onmiddellijke
humanitaire pauzes en corridors, het voorkomen van regionale spill-over van het conflict, voortzetting van steun aan de Palestijnse Autoriteit zodra de doorlichting
is afgerond, en de onmiddellijke en onvoorwaardelijke vrijlating van gegijzelden en
evacuatie van EU-burgers uit Gaza. Daarnaast herhaalde Nederland het belang van aantoonbaar
terughoudend handelen door Israël.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.G.J. Bruins Slot, minister van Buitenlandse Zaken