Brief regering : Stand van zaken diverse moties m.b.t. DUO-schulden en niet-sarneerbare restschuld
24 515 Preventie en bestrijding van stille armoede en sociale uitsluiting
31 066 Belastingdienst
Nr. 732 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 24 november 2023
Op 26 oktober jl. is in uw Kamer een aantal moties aangenomen, welke het kabinet in
de appreciatie ervan heeft ontraden. Op verzoek van uw Kamer licht ik met deze brief
toe hoe het kabinet met de invulling zal omgaan. Het betreft de moties over DUO-schulden
en niet-saneerbare restschuld bij jongeren van respectievelijk de leden Temmink en
Kat c.s., de motie van het lid Temmink over het schrappen van de aanmeldingsdeadline
voor gedupeerde ouders en de motie van de leden Van Dijk en Temmink over het verhaal
van ouders als uitgangspunt nemen voor het vergoeden van de geleden schade, in geval
er geen compleet dossier kan worden verstrekt.
Motie van het lid Temmink: verzoekt de regering de DUO-schulden van personen die onder
de kindregeling vallen niet meer categorisch uit te sluiten (Kamerstuk 31 066, nr. 1305)
Met de kindregeling, de brede ondersteuning en het aanvullende schuldhulpverleningsaanbod
voor jongeren met problematische schulden is er een breed aanbod van hulp en ondersteuning
voor kinderen en jongeren beschikbaar. In het aanvullende schuldhulpverleningsaanbod
voor jongeren met problematische schulden wordt ingezet op het ondersteunen, begeleiden
én saneren van saneerbare schulden. Daarbij worden saneerbare betalingsachterstanden
op de studieschuld of het lesgeld meegenomen. Uw Kamer is met de brief van 23 oktober
jl. nader geïnformeerd over de technische details van het aanvullende schuldhulpverleningsaanbod
en het maatwerk dat gemeenten en DUO kunnen bieden.1 Vanuit de brede ondersteuning voor kinderen van gedupeerde ouders hebben gemeenten
ruime mogelijkheden om jongeren te helpen bij een nieuwe start.
In de Kamerbrief van 13 september 2023 is, mede namens de Ministeries van Sociale
Zaken en Werkgelegenheid en Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, toegelicht dat het staand
beleid is dat DUO-schulden niet-saneerbaar zijn.2 Daarmee komt de hoofdsom van de studieschuld dus niet voor compensatie in aanmerking.
De Wet studiefinanciering 2000 biedt mogelijkheden om voor de DUO-schulden van jongeren
maatwerk te leveren. Afbetalingstermijnen van studieleningen worden naar draagkracht
berekend. Dat betekent dat er altijd naar het inkomen van de oud-student wordt gekeken
om te bepalen wat iemand financieel kan dragen. Mensen met een laag of geen inkomen
betalen daardoor minder of soms zelfs niet terug. Daarnaast heeft iedere oud-student
de mogelijkheid om aflosvrije maanden in te zetten en zo de betaling tijdelijk te
pauzeren.
Mocht een oud-student alsnog in de problemen komen met betalingen, dan kan met DUO
worden bekeken wat de mogelijkheden voor maatwerk zijn. Op basis van de hardheidsclausule
kan DUO in specifieke gevallen bijvoorbeeld het maandbedrag verlagen en in uitzonderlijke
gevallen (gedeeltelijk) kwijtschelden. Mocht betaling van het lesgeld tot problemen
leiden, zijn er ook mogelijkheden om gespreid te betalen. Getroffen jongeren worden
actief op deze mogelijkheden gewezen. DUO heeft samen met VNG een factsheet voor gemeenten
opgesteld die inzicht geeft in de mogelijkheden die DUO biedt rondom het afbetalen
van de studieschuld. Daarmee kan een gemeente ook de benodigde ondersteuning bieden
bij het uitzoeken van de schulden bij DUO en contact opnemen met DUO.
Ouders ontvangen bedragen voor onterechte terugvorderingen en schade, zoals inkomensverlies.
Indien het kind destijds financieel heeft bijgedragen in het huishouden, kan de ouder
ervoor kiezen dit bedrag terug te betalen aan het kind vanuit de ontvangen bedragen.
Het kind kan dit dan inzetten als aflossing van de studielening.
Motie van het lid Temmink: verzoekt de regering de aanmeldingsdeadline van 31 december
2023 te schrappen (Kamerstuk 31 066, nr. 1306)
Sinds 2020 hebben ouders de tijd om zich aan te melden als potentieel gedupeerde door
de toeslagenproblematiek bij de Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (UHT). Het
kabinet acht de termijn van ruim drie jaar waarbinnen ouders zich kunnen melden als
mogelijk gedupeerde redelijk en ziet dat het schrappen van de aanmelddatum tot ongewenste
effecten leidt voor met name de ouders die nu al lang wachten op herstel, maar ook
voor de bij de hersteloperatie betrokken uitvoeringsorganisaties. Het kabinet zal
daarom niet komen met een voorstel om de in de wet vastgelegde einddatum van 31 december
2023 te schrappen. Wel ziet het kabinet het belang van het helpen van ouders in bijzondere
situaties en daar zal het kabinet dan ook voor zorgen. Dit wordt verderop in deze
brief nader toegelicht.
De mogelijkheid tot aanmelding is op verschillende manieren onder de aandacht van
ouders gebracht: zowel breed, op verschillende mediakanalen, als persoonlijk, gericht
op specifieke ouders. Aanmelden kan op een laagdrempelige manier. Centraal in de communicatie
staat dat ouders zich nog tot en met 31 december 2023 kunnen aanmelden.
Ouders die mogelijk in aanmerking komen voor compensatie zijn in 2020 meermaals persoonlijk
benaderd, zowel schriftelijk als telefonisch. Zoals toegezegd in het commissiedebat
van 12 oktober jl. (Kamerstuk 31 066, nr. 1318) worden momenteel de potentieel gedupeerde ouders die nog niet hebben gereageerd
nogmaals actief benaderd. Daarnaast vindt algemene communicatie plaats via de websites
en sociale media van UHT en van ketenpartners, waaronder partijen met een groot bereik
onder ouders, zoals de Oudercommissie en Stichting Lotgenotencontact.
Het individueel beoordelen van de grote aantallen ouders die zich hebben aangemeld,
vraagt veel van de capaciteit van UHT. Het schrappen van de aanmelddatum betekent
dat UHT de extra tijd voor het beoordelen van nieuwe aanmeldingen niet kan besteden
aan de ouders die zich in de afgelopen jaren hebben aangemeld en wachten op een integrale
beoordeling, een ook niet aan de versnellings- en verbeteringsmaatregelen die zijn
ingezet. Reeds aangemelde ouders zouden hierdoor nog langer moeten wachten.
Deze motie heeft ook gevolgen voor de uitvoering door ketenpartners waarmee wordt
samengewerkt, zoals Sociale Banken Nederland (SBN), publieke schuldeisers of de gemeenten.
Zij geven aan dat het schrappen van de einddatum voor hen niet haalbaar is en dat
het tot grote uitvoeringsproblemen leidt.
Dat laat onverlet dat het kabinet van mening is dat ouders die zich in een bijzondere
situatie bevinden waardoor het niet eerder mogelijk was zich aan te melden en die
zich in een schrijnende situatie bevinden, kans moeten hebben hun zaak te laten beoordelen.
Daarom heeft het kabinet besloten om in gevallen waarin er omstandigheden zijn die
een geldige reden kunnen vormen voor een te late aanmelding, gekeken zal worden of
er sprake is van verschoonbare termijnoverschrijding. De ouder dient dan aan te geven
waarom het niet is gelukt om zich op tijd aan te melden en in welke schrijnende situatie
de ouder zich bevindt. UHT beoordeelt of er sprake is van zodanig bijzondere omstandigheden
dat de ouder toch zou moeten worden toegelaten.
Motie van het lid Kat c.s.: verzoekt de regering gemeenten de ruimte bieden om gedupeerde
jongeren te ondersteunen die na een schuldhulpverleningstraject een niet-saneerbare
restschuld houden, op basis van hun behoeften te ondersteunen en te zorgen voor maatwerk
voor een schuldenvrije toekomst (Kamerstuk 31 066, nr. 1310)
Zoals in het tweeminutendebat van 26 oktober jl. aangegeven, kan het kabinet deze
motie uitvoeren met de kanttekening dat het kabinet in letterlijke zin nooit schuldenvrije
toekomst kan garanderen. Voor het overige voert het kabinet de motie uit overeenkomstig
de afspraken die met gemeenten zijn gemaakt in het kader van brede ondersteuning en
aanvullend schuldhulpverleningsaanbod voor jongeren met problematische schulden. Uw
Kamer is met de brief van 23 oktober jl. nader geïnformeerd over de technische details
van het aanvullende schuldhulpverleningsaanbod en het maatwerk dat gemeenten en DUO
kunnen bieden.3
Motie van de leden Inge van Dijk en Temmink: verzoekt de regering te erkennen dat
zij in strijd handelt met de wet en het EVRM door geen complete dossiers, inclusief
FSV-stukken, aan gedupeerde ouders te verstrekken; verzoekt de regering als de complete
dossiers niet verstrekt kunnen worden, ouders wel een eerlijke kans te bieden, door
hun verhaal als uitgangspunt te nemen voor het vergoeden van de geleden schade, Het
verhaal van ouders waaraan geen compleet dossier verstrekt kan worden, als uitgangspunt
nemen voor het vergoeden van de geleden schade (Kamerstuk 31 066, nr. 1311)
Het kabinet onderschrijft dat ouders het recht hebben om goed geïnformeerd te worden.
In het verleden is dit niet altijd goed gegaan en moesten ouders lang op hun dossier
wachten. Hier is actie op ondernomen, onder andere door het schrappen van de zogenaamde
«tweede controle» op het lakken. Ook is, in samenwerking met de Nederlandse Orde van
Advocaten (NOvA), toegewerkt naar het opstellen van een uniform hersteldossier voor
alle ouders. Dit wordt momenteel geïmplementeerd.
Op grond van de Wet hersteloperatie toeslagen (Wht) en de Algemene wet bestuursrecht
(art. 7:4, lid 2 Awb en art. 8:42, lid 1 Awb) is UHT gehouden om op verschillende
momenten in het herstelproces stukken te verstrekken aan de ouder. Zo schrijft Wht
voor dat de beschikking tezamen met het advies van de betrokken commissie en de gegevens
die direct ten grondslag liggen aan de beschikking worden verstrekt aan de ouder (artikel 5.2,
lid 3). Ook schrijft de Wht voor dat het hersteldossier, inclusief die informatie
die niet aan het dossier is toegevoegd, maar wel van invloed is geweest bij de beoordeling
ervan, desgevraagd aan de ouder wordt verstrekt (artikel 5.2, lid 4).
Momenteel werkt UHT als volgt. Informatie die direct ten grondslag heeft gelegen aan
de compensatiebeschikking (inclusief het eventuele advies van de commissie van wijzen)
wordt verstrekt aan de ouder. Tevens wordt het hersteldossier, indien ouders daarom
verzoeken, aan de ouder verstrekt. Ook verstrekt UHT aan ouders hun dossier voordat
een gesprek over de aanvullende schade bij de CWS plaatsvindt. Tot slot zorgt UHT
ervoor dat, in geval van bezwaar, ouders over hun dossier beschikken voorafgaand aan
de hoorzitting. Uiteraard kan het voorkomen dat er soms een stuk ontbreekt, of dat
de bezwaarschriftenadviescommissie (BAC) of ouders zelf nog aanvullende verzoeken
hebben na het verstrekken van een dossier. Indien UHT over dergelijke stukken beschikt
dan vult UHT het dossier daarmee aan. UHT werkt er naar toe om ouders zo vroeg mogelijk
te kunnen laten beschikken over hun uniforme hersteldossier.
Tot slot, voor de beoordeling of een ouder als gedupeerde kan worden aangemerkt en
voor vaststelling van het bedrag van de aanvullende compensatie voor de werkelijke
schade is het verhaal van de ouder leidend. Voor de vaststelling van de werkelijke
schade is vooral relevant wat er precies in het leven van de gedupeerde ouder heeft
plaatsgevonden. Dergelijke gebeurtenissen zijn vaak niet uit het hersteldossier af
te leiden. Een ouder dient de aanvullende werkelijke schade middels het doen van hun
verhaal bij de CWS aannemelijk te maken en dient in sommige situatie hiervoor stukken
ter onderbouwing aan te leveren. Bij de alternatieve schaderoute, waar schadevergoeding
plaatsvindt op basis van forfaitaire bedragen, zijn de eisen voor het aannemelijk
maken van causaliteit verlaagd ten opzichte van de maatwerkroute via CWS: het verhaal van de
ouder staat centraal en alleen waar nodig wordt een nadere onderbouwing gevraagd.
Hoogachtend,
De Staatssecretaris van Financiën – Toeslagen en Douane, A. de Vries
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A. de Vries, staatssecretaris van Financiën
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.