Brief regering : Geannoteerde Agenda Raad voor Concurrentievermogen op 7 en 8 december 2023
21 501-30 Raad voor Concurrentievermogen
Nr. 590
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 24 november 2023
Op 7 en 8 december 2023 vindt de Raad voor Concurrentievermogen plaats over de onderdelen
interne markt en industrie, onderzoek, en ruimtevaart. Met deze brief stuur ik u,
mede namens de Minister van Onderwijs, Cultuur, en Wetenschap en de Minister voor
Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, de geannoteerde agenda met daarin
een beschrijving van de discussiepunten en de Nederlandse inzet.
Via deze brief informeer ik u tevens over het politiek akkoord inzake de Critical Raw Materials Act dat recent bereikt is.
De Minister van Economische Zaken en Klimaat,
M.A.M. Adriaansens
Inleiding
De Raad voor Concurrentievermogen (hierna: Raad) op 7 en 8 december staat in het teken
van drie onderdelen: 1. Interne markt en industrie op 7 december, 2. Onderzoek en
3. Ruimtevaart op 8 december. Deze indeling wordt ook aangehouden in deze geannoteerde
agenda.
Interne markt en industrie (7 december 2023)
Net Zero Industry Act
Algemene oriëntatie
De Europese Commissie (hierna: Commissie) publiceerde op 16 maart jl. haar voorstel
voor een netto-nul industrie verordening (Net-Zero Industry Act – NZIA).1 De NZIA heeft als doel om de Europese productiecapaciteit van strategische netto-nultechnologieën
op te schalen naar ten minste 40% van de jaarlijkse Europese behoefte in 2030. De
Commissie streeft met de NZIA ook naar een weerbaar Europees energiesysteem en het
creëren van hoogwaardige banen in netto-nul technologieën. De NZIA-doelstellingen
dienen bereikt te worden door onder andere het stellen van maximum doorlooptijden
voor vergunningen, het creëren van proeftuinen voor innovatieve technologieën, een
doelstelling om in 2030 in de EU jaarlijkse capaciteit beschikbaar te hebben om 50
miljoen ton CO2 op te slaan, en dat publieke instanties duurzaamheids- en weerbaarheidscriteria voor
netto-nul technologieën moeten opnemen bij openbare aanbestedingen of veilingen. Het
Spaanse voorzitterschap wil tijdens deze Raad een Algemene Oriëntatie bereiken. Waarschijnlijk
zullen belangrijke onderdelen van de discussie tijdens deze Raad gaan over de doelstelling,
de reikwijdte van het voorstel, de artikelen over Carbon Capture and Storage (CCS)
en het versnellen van vergunningverlening.
Inzet kabinet
Nederland kan instemmen met de Algemene Oriëntatie, zoals deze is geagendeerd, tijdens
deze Raad en ondersteunt de inzet om het aanbod in de EU van schone technologieën
te vergroten. Nederland verwelkomt de doelstellingen om de energietransitie in de
EU te versnellen en risicovolle strategische afhankelijkheden in dit domein af te
bouwen conform het BNC-fiche2. Nederland onderschrijft de ambitie achter een EU-doelstelling voor CCS, maar mist
de onderbouwing achter de 50 Mton injectiecapaciteit. Daarnaast is Nederland positief
over de technieken die zijn opgenomen in het Commissievoorstel. De voorstellen die
worden gedaan rondom maximum doorlooptijd voor vergunningen zullen weinig effect voor
Nederland hebben omdat de meeste tijden uit de NZIA langer zijn dan de gebruikelijke
doorlooptijden in Nederland. Om toch versnelling te creëren heeft Nederland zich ingezet
op het toevoegen van een gebiedsgerichte aanpak. Het hoofdstuk dat gaat over toegang
tot markten – aanbesteding en veilingen – heeft het potentieel om een belangrijke
tool te zijn om toe te werken naar de 40% doelstelling.
Krachtenveld
Alle lidstaten onderschrijven het belang van de NZIA en er is algehele overeenstemming
met de doelstelling. De verwachting is dat ten aanzien van de reikwijdte, veilingen
en CCS nog discussie plaatsvindt over de inzet van de Raad.
Desalniettemin zijn de meeste lidstaten tevreden met de tekst van de NZIA en wordt
verwacht dat de tekst tijdens de RvC zal worden aangenomen.
Relatief veel lidstaten zijn het met de inzet van Nederland eens dat een gebiedsgerichte
aanpak kan helpen met het versnellen van vergunningverlening. Belangrijk daarbij op
te merken is dat dit leidt tot afbreuk aan verplichte milieuvergunningen. Ook het
Europees Parlement heeft een voorstel gedaan voor een gebiedsgerichte aanpak in de
vorm van zogenoemde «Industrial Valleys». Op het hoofdstuk toegang tot markten is
er verdeeldheid binnen de Raad. Een deel van de lidstaten wil graag meer ambitie in
het hoofdstuk om de Europese markt te ondersteunen. Aan de andere kant pleiten lidstaten
voor meer flexibiliteit.
Verordening verbod producten gemaakt met dwangarbeid
Voortgangsrapportage
De Raad bespreekt de stand van zaken met betrekking tot de onderhandelingen over de
Forced Labour Regulation.
Nederlandse positie
Nederland steunt en onderschrijft het doel van het voorstel het effectief tegengaan
van dwangarbeid, in overeenstemming met het BNC-fiche3. Dwangarbeid doet grove afbreuk aan de waardigheid van mensen. Het voorstel voor
de verordening kan een belangrijke bijdrage leveren aan het (mondiaal) aanpakken hiervan.
Nederland heeft gedurende de onderhandelingen in de Raad tegelijkertijd op deelonderwerpen
een aantal kanttekeningen geplaatst, zoals ook benoemd in het BNC-fiche. Deze hebben
o.a. betrekking op WTO-conformiteit, de uitvoerbaar- en handhaafbaarheid van het voorstel,
duidelijkheid over de effecten voor bedrijven, specifiek voor het midden- en kleinbedrijf
en de verhouding van het voorstel tot (andere) EU-wetgeving op het terrein van Internationaal
Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (IMVO).
Op basis van de bespreking in de Raad werkt het Spaanse Voorzitterschap op het moment
van schrijven aan een voortgangsrapport. Naar verwachting zal een deel van de voornoemde
Nederlandse inzet in het voortgangsrapport worden benoemd als wenselijke aanpassingen
in het uiteindelijke mandaat van de Raad. Hoe het Raadsmandaat er precies uit zal
zien en op welk moment dit zal worden aangenomen is op het moment van schrijven nog
niet bekend. Het inkomend Belgisch voorzitterschap zal de onderhandelingen vanaf januari
2024 voortzetten.
Krachtenveld
Nagenoeg alle lidstaten lijken het doel van het voorstel te steunen, maar hebben in
de Raadsbesprekingen, net als Nederland, zorgen geuit over de implementatie en handhaafbaarheid
van het voorstel in huidige vorm. Een groeiend aantal lidstaten zet zich, eveneens
net als Nederland, in voor coherentie met andere EU-wetgeving op het terrein van IMVO,
waaronder de Corporate Sustainability Due Diligence Directive, om het instrument effectiever te maken, de rechtszekerheid te bevorderen en onnodige
regeldruk voor het bedrijfsleven voorkomen.
Diversenpunt
Er staan 4 diversenpunten op de agenda. De inwerkingtreding van het Eengemaakt octrooigerecht
zal aan bod komen. Ook zal de Raad spreken over de vermindering van administratieve
lasten. De Commissie zal verder een toelichting geven over de Single Digital Gateway
en het toezicht op de Digital Services Act.
Ruimtevaart (8 december 2023)
Ruimteverkeersbeheer
Raadsconclusies
De Raad beoogt Raadsconclusies aan te nemen over ruimteverkeersbeheer. Met de wereldwijde
groei van de ruimtevaart en een steeds voller wordende ruimte nemen de zorgen over
een veilige en duurzame ruimtevaart toe. De Raadsconclusies richten zich op een Europese
benadering van ruimteverkeersbeheer die dient bij te dragen aan ruimteveiligheid,
-beveiliging en duurzaamheid van de Unie. In dit kader nodigen de lidstaten de Commissie
uit potentiële stimuleringsmaatregelen voor te stellen ter bevordering van het concurrentievermogen
van de Europese ruimtevaartindustrie. Conform Nederlandse inzet benadrukken de Raadsconclusies
het belang van het versterken van de Europese open strategische autonomie, met behoud
van een open economie via het Space Surveillance and Tracking (SST) partnerschap voor ruimteverkeersbeheer, waar Nederland aan deelneemt. Daarnaast is
er aandacht voor het maximaliseren van synergiën tussen het militaire en civiele domein
en ruimtetechnologie voor duaal gebruik dat bij moet dragen aan Europese doelstellingen
voor een veiligere en duurzame ruimtevaart.
Positie Nederland
Nederland heeft met 22 satellieten onder Nederlandse jurisdictie belang bij veilige
en duurzame ruimtevaart. Enerzijds vanwege het brede maatschappelijke belang van data
en dienstverlening via de ruimte, anderzijds om bestendige groei van publieke en commerciële
ruimtevaart in ons land mogelijk te maken. Nederland kan naar verwachting instemmen
met de Raadsconclusies.
Krachtenveld
Er is brede steun, vrijwel alle lidstaten staan positief tegenover de essentie van
de conclusies.
EU Ruimtevaartbeleid in een veranderende wereld
Beleidsdebat
De Raad spreekt tijdens een beleidsdebat over de toekomst van het EU-Ruimtevaartbeleid
in een veranderende wereld. Naar verwachting zal dit zijn in de context van de EU Space Strategy for Security and Defence, gepubliceerd op 10 maart jl. Uw Kamer is geïnformeerd over de kabinetsinzet aangaande
de EU Space Strategy for Security and Defence via een BNC-fiche.4 Vanwege de groeiende geopolitieke competitie en toename van ruimtedreigingen, identificeert
de Commissie samen met de Hoge Vertegenwoordiger de ruimte als een strategisch domein
en geeft aan dat bescherming van EU-ruimtesystemen en -diensten van cruciaal belang
is voor het functioneren van onze economie en veiligheid en voor de Europese open
strategische autonomie. Daarnaast neemt het maatschappelijke belang van ruimtevaartdata
en -diensten toe voor het realiseren van de groene en digitale transitie in Europa,
maar wordt het potentieel nog onderbenut.
Positie Nederland
Nederland zal ingaan op het belang van open strategische autonomie van de Unie met
oog voor financiële en veiligheidsbelangen. Ook zal Nederland het belang benoemen
van betere benutting van ruimtevaartdata. Aardobservatietechnologie en satellietdata
zijn immers van strategische waarde voor het publieke domein en de concurrentiekracht
van Nederlandse bedrijven.
Krachtenveld
Vrijwel alle lidstaten onderschrijven het belang van de in de mededeling beschreven
open strategische autonomie van de Unie in het ruimtedomein en zien hier ook een rol
weggelegd voor intensievere samenwerking met derde landen en de NAVO. Op 13 november
2023 heeft de Raad dit bekrachtigd met Raadsconclusies. Lidstaten willen wel waken
voor duplicatie van activiteiten en structuren. Alle lidstaten onderschrijven het
belang van Europese ruimtevaartdata en de noodzaak deze beter te benutten voor de
groene transitie. Er is brede steun voor het wegnemen van barrières voor markttoegang,
vooral voor het mkb, en voor het faciliteren van een snelle ontwikkeling in de downstream-sector. Verschillende EU-lidstaten voorstaan een centrale rol voor het Europees Agentschap
voor het Ruimtevaartprogramma (EUSPA) om meer bewustwording te creëren en gebruik
te bevorderen.
Onderzoek en innovatie (8 december 2023)
Dit deel van de Geannoteerde Agenda is mede namens de Minister van Onderwijs, Cultuur
en Wetenschap en gaat enkel over het onderzoeks- en innovatiedeel van de Raad.
Versterking van rol en impact van onderzoek en innovatie in het beleidsproces van
de EU
Aanname Raadsconclusies
De Raad neemt naar verwachting Raadsconclusies aan over versterking van de rol en
impact van onderzoek en innovatie (O&I) in het beleidsproces van de EU. In de conclusies
komen drie verschillende onderwerpen aan bod.
Als eerste wordt aandacht besteed aan wetenschap als instrument om het beleidsproces
in de lidstaten te ondersteunen5. De Commissie wordt onder meer aangemoedigd om in samenwerking met lidstaten het
concept van «wetenschap voor beleid (science for policy)» verder uit te bouwen. Het gaat bijvoorbeeld om het ondersteunen van wetenschappers
in het ontwikkelen van relevante competenties en om het verbinden van netwerken. Andere
elementen die benoemd worden zijn vertrouwen in de wetenschap, het belang van op bewijs
gebaseerde kennis, participatie van burgers, open science en transparantie.
Het tweede onderwerp gaat over O&I-ecosystemen en de rol die regionale en nationale
overheden en de EU hierbij kunnen spelen. Aangegeven wordt dat O&I-ecosystemen dwars
door Europa nog beter aan elkaar gekoppeld kunnen worden ter versterking van het concurrentievermogen
van de EU. Er zijn nog grote verschillen tussen laag en hoog presterende lidstaten
en regio’s op het gebied van O&I. Slimme specialisatiestrategieën, Cohesiebeleid en
Horizon Europe kunnen bijdragen aan het verkleinen van deze verschillen. Er wordt
in de conclusies ook teruggegrepen op de Nieuwe Europese Innovatie Agenda (NEIA)6 die zich richt op strategische autonomie van de EU en het verkleinen van verschillen
in O&I-prestaties tussen lidstaten en regio’s in de EU (de innovatiekloof).
Het derde onderwerp gaat over de Europese herstel- en veerkrachtfaciliteit (RRF) in
relatie tot O&I-beleid en de ERA (European Research Area). Hoofdpunt is dat de Commissie
wordt uitgenodigd om in aanvulling op de mid-term evaluatie van de RRF, voorzien in
februari 2024, in een separate studie aandacht te besteden aan de O&I-acties binnen
de Europese herstel- en veerkrachtfaciliteit.
Positie Nederland
De Raadsconclusies over het eerste onderwerp, wetenschap voor beleid, sloten vanaf
het begin al goed aan bij het Nederlandse beleid. Op aangeven van Nederland is er
een expliciete verwijzing naar open science en gendergelijkheid opgenomen. Nederland
heeft zich er voor ingezet dat bij het tweede onderwerp, O&I-ecosystemen, een duidelijk
onderscheid gemaakt wordt tussen de doelen van het Cohesiebeleid en van Horizon Europe.
Bij Cohesiebeleid gaat het om het versterken van zwakkere regio’s. Bij Horizon Europe
gaat het om financiering van excellent onderzoek en innovatie. Dit is op een goede
manier verwerkt in de Raadsconclusies, waardoor de tekst aangenomen kan worden.
Europees kader voor het aantrekken en behouden van onderzoeks-, innovatie en ondernemerstalent
in Europa
Aanname Raadsaanbeveling
Met deze Raadsaanbeveling die naar verwachting wordt aangenomen, wordt een Europees
kader neergezet voor het aantrekken en behouden van talenten op het gebied van onderzoek,
innovatie en ondernemerschap in Europa. Hiertoe is de inzet van de lidstaten en alle
betrokken belanghebbenden nodig. Zij worden op vrijwillige basis en volgens een bottom-up
benadering aangemoedigd om bij te dragen aan een brede implementatie van het kader
door het testen van relevante activiteiten. Het Europees kader bevat 44 aanbevelingen
onderverdeeld in acht thema’s: (1) definities van onderzoekers, (2) erkenning, interoperabiliteit
en vergelijkbaarheid van loopbanen van onderzoekers, (3) werven en arbeidsomstandigheden,
(4) intersectorale en interdisciplinaire loopbanen, inclusief ondernemerschap en innovatie,
(5) loopbaanbeoordeling, -ontwikkeling en -progressie, (6) evenwichtige circulatie
van talenten en de Europese Unie een aantrekkelijke bestemming maken, (7) ondersteunende
acties voor onderzoeksloopbanen en (8) monitoren van onderzoeksloopbanen.
Positie Nederland
Nederland kan zich goed vinden in deze Raadsaanbeveling. De aanbevelingen sluiten
o.a. aan bij Internationale Kennis- en Talentstrategie en de doelstellingen van het
nationale programma Erkennen en Waarderen (E&W). Het is van belang dat kennis circuleert:
zowel door brede toegankelijkheid en open science, als door brain circulation. Dat is niet alleen goed voor Nederland, maar verbreedt ook de kennisinfrastructuur
en onderzoekskwaliteit elders. In het E&W-programma is meer aandacht voor de verschillende
talenten van wetenschappers. Er komt hierdoor meer ruimte voor diversiteit in loopbanen
en daarnaast wordt open science gestimuleerd.
Alle suggesties op eerdere versies zijn op een goede manier verwerkt in de tekst.
Dit betekent dat Nederland kan instemmen met deze Raadsaanbeveling.
Valorisatie van onderzoek als een instrument voor economisch en industrieel herstel
en veerkracht
Beleidsdebat
Binnen de EU is er de ambitie om valorisatie van onderzoek sterker in te zetten als
instrument voor economisch en industrieel herstel en veerkracht. Hierover zal een
beleidsdebat worden gevoerd tijdens de Raad. Op het moment van schrijven is de exacte
vraagstelling voor dit debat nog niet bekend. De discussie zal zich vermoedelijk richten
op hoe de economische en maatschappelijke impact van onderzoek en innovatie vergroot
kan worden. De rol van Europa als wereldleider hangt immers sterk af van het vertalen
van onderzoeksresultaten naar het adresseren van maatschappelijke vraagstukken en
concurrerende producten en diensten die burgers ten goede komen.
Nederland zal in haar interventie aangeven dat valorisatie van onderzoek en kennis
essentieel is voor de toekomst van Europa en dat dit zowel Europese als nationale
beleidsinspanningen vergt. Wat betreft het nationale valorisatiebeleid zal verwezen
worden naar drie speerpunten: (1) het scheppen van de juiste randvoorwaarden voor
R&D en innovatie, (2) strategische keuzes bij de inzet van middelen en (3) een doelmatig
en toegankelijk instrumentarium.
Voor het Europese beleid geldt dat binnen Horizon Europe excellentie en impact als
selectiecriteria voor financiering leidend moeten blijven. Voor de transitie naar
klimaatneutraliteit van de industrie zijn opschaling, commercialisering en uitrol
van schone technologieën essentieel. Benadrukt zal worden dat bottom-up fundamenteel
onderzoek door toponderzoekers uit alle wetenschapsdisciplines van groot belang blijft
voor oplossingen voor de mondiale uitdagingen op de lange termijn.
Toename van participatie van hogescholen en het mkb aan Horizon Europe7 is wenselijk omdat zij een schakel vormen in de omzetting van kennis in toepassingsmogelijkheden.
Belangrijke randvoorwaarden zijn innovatievriendelijke wet- en regelgeving en mogelijkheden
om te experimenteren. Onderzoeks- en technologie-infrastructuur speelt hierbij een
cruciale rol aangezien deze is gericht op de behoefte van (toegepaste) onderzoeksinstellingen
in samenwerking met het bedrijfsleven.
Tevens is van belang dat internationaal kan worden samengewerkt ten behoeve van open
strategische autonomie en op een veilige manier waarbij de academische waarden en
principes geborgd blijven. Verder zal gewezen worden op internationale mobiliteit,
talentontwikkeling en aansluiting van onderwijs op de veranderende arbeidsmarkt. Tenslotte
zal worden benoemd dat onderzoek, innovatie en innovatief ondernemerschap (start-ups
en scale-ups) floreren in goed aaneengesloten ecosystemen. Ter versterking van de
Europese concurrentiepositie, liggen er nog volop kansen om ecosystemen transnationaal
te verbinden onder de voorwaarde dat excellentie, kruisbestuiving en slimme specialisatie
daartoe aanleiding geven.
Diversenpunt
Er staan zes diversenpunten op de agenda. Met betrekking het besluit over de voortzetting
van het «Partnership for Research and Innovation in the Mediterranean Area» (PRIMA)
zal het Spaanse Voorzitterschap een toelichting geven. Verder zal het Spaanse Voorzitterschap
terugkijken op de activiteiten van de afgelopen maanden.
De Commissie zal een toelichting geven op de EU-level monitoringsrapportage over de
Europese Onderzoeksruimte (ERA), die zij op dit moment aan het samenstellen is. De
Commissie zal daarnaast informatie geven over de voortgang van de hervormingen en
acties met betrekking tot onderzoeksassessment. Ook zal de Commissie een toelichting
geven op het onderwerp geavanceerde materialen voor industrieel leiderschap. Als laatste
zal het inkomend Belgisch Voorzitterschap een toelichting geven op de punten en prioriteiten
die zij tijdens haar voorzitterschapsperiode wil adresseren.
Overig
Stand van zaken Critical Raw Materials Act
De Critical Raw Materials Act (CRMA), die moet bijdragen aan het verzekeren van duurzame en betrouwbare bronnen
van kritieke grondstoffen voor de Europese Unie, is op 16 maart jl. door de Commissie
gepresenteerd. Op 17 mei jl. bent u via het BNC-fiche over de kabinetsinzet geïnformeerd8. Tevens bent u op 14 juli jl. over de aangenomen Raadspositie en de daarin voor Nederland
behaalde resultaten geïnformeerd9.
Op 13 november jl. is er een politiek akkoord bereikt op de CRMA. Het kabinet is positief
over dit akkoord, waarin alle aspecten van circulariteit (waaronder substitutie en
vermindering van gebruik) zijn meegenomen en waarin ambitieuze doelen op het gebied
van recycling worden gesteld. De doelstellingen voor 2030 voor strategische grondstoffen,
die zijn opgenomen in het akkoord, zijn: 1) 10% van de jaarlijkse Europese consumptie
van strategische grondstoffen wordt gewonnen in de EU; 2) 40% van de jaarlijkse Europese
consumptie wordt verwerkt in de EU; 3) 25% van de jaarlijkse Europese consumptie wordt
gerecycled in de EU en; 4) De EU mag voor maximaal 65% afhankelijk zijn van één enkel
land voor de toelevering van een strategische grondstof. Ten opzichte van het eerste
voorstel van de Commissie van 16 maart jl. is het recyclingdoel verhoogd, en zijn
de overige doelen gehandhaafd.
Nederland is voornemens om op 29 november in het Coreper het bereikte politieke akkoord
te steunen. Het Europees Parlement stemt vervolgens in de Industry, Research & Energy
(ITRE)-commissie op 7 december over het CRMA akkoord. Daarna volgt er een periode
van juridische controles en vertaling door de Commissie, waarna de CRMA naar verwacht
in het voorjaar van 2024 van kracht zal gaan.
Elementen uit het akkoord die specifiek door het kabinet worden verwelkomd zijn:
• ambitieuzere recyclingdoelen. Het recyclingdoel gaat van 15% naar 25% van de Europese
jaarlijkse consumptie in 2030 en er wordt in gezet op de recycling van strategische
grondstoffen uit afvalstromen;
• inzet op de vermindering van gebruik van kritieke grondstoffen middels het stimuleren
van technologische voortgang en het verbeteren van efficiëntie in de toeleveringsketen;
• nationale vrijheid t.a.v. het inrichten van één loket voor vergunningverlening;
• meer verplichtingen voor nationale programma’s rond circulariteit, zo wordt elke lidstaat
verplicht om binnen twee jaar een nationaal programma circulaire economie te implementeren,
waarin maatregelen worden genomen voor het stimuleren van technologische vooruitgang
en het efficiënt gebruik van materialen.
• een subgroep voor circulariteit, procesefficiëntie en substitutie is toegevoegd onder
de Critical Raw Materials Board.
• speciale aandacht voor het in kaart brengen van consumptie van kritieke grondstoffen
en voor het opstellen van indicatieve doelen per grondstof om de gestelde doelen te
kunnen behalen;
• Als het gaat om vergunningverlening en de overriding public interest status van strategische projecten, is de samenhang met milieu- en natuurwetgeving
toegevoegd aan de evaluatie.
In de loop van 2024 zullen de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking,
de Minister van Infrastructuur en Waterstaat en ik uw Kamer informeren over de implementatie
van de CRMA in Nederland.
Indieners
-
Indiener
M.A.M. Adriaansens, minister van Economische Zaken en Klimaat
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.