Brief regering : Onderzoek over doorrekening kosten Bestuursakkoord toegankelijkheid OV
23 645 Openbaar vervoer
Nr. 812
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 november 2023
In mijn brief aan uw Kamer d.d. 28 juni 20231 heb ik uw Kamer geïnformeerd over de voortgang van de uitvoering van het Bestuursakkoord
toegankelijkheid openbaar vervoer 2022–2032 (verder te noemen Bestuursakkoord). Met
de ondertekening van het Bestuursakkoord committeren de ondertekenaars zich aan de
vergroting van de toegankelijkheid van het openbaar vervoer voor álle reizigers en
in het bijzonder voor mensen met een beperking. Daarbij gaat het om zaken zoals de
toegankelijkheid van treinstations, toegankelijke metro-, bus en tramhaltes, toegankelijk
rijdend materieel, verbetering van reisinformatie, samenwerking tussen verschillende
partijen die werken aan het openbaar vervoer tot de verbetering van inspraak van mensen
met een beperking.
In mijn brief van 28 juni 2023 jongstleden heb ik ook meegedeeld dat in het Bestuursakkoord
is afgesproken dat een onderzoek op grond van artikel 2 van de Financiële-verhoudingswet
wordt uitgevoerd. Met dat onderzoek wordt in kaart gebracht welke kosten gemoeid zijn
met enkele onderdelen van het Bestuursakkoord, te weten het toegankelijk maken van
bus-, tram- en metrohaltes, inbouw van toiletten in regionale treinen en reisassistentie
op stations waar NS niet halteert. De decentrale overheden kunnen de uitkomsten van
dit onderzoek betrekken bij de op te stellen regionale uitvoeringsprogramma’s. Het
onderzoek is in de afgelopen maanden uitgevoerd. Bij dezen doe ik u het onderzoeksrapport
toekomen.
Kernpunten onderzoek
In het onderzoek zijn de volgende kosten voor de looptijd in de periode 2022–2032
in kaart gebracht.
Toegankelijk maken van bus- en tramhaltes
De kosten voor het aanpassen van bushaltes bedragen circa € 670 miljoen en voor tramhaltes
circa € 90 miljoen gedurende de looptijd van het Bestuursakkoord. Metrohaltes zijn
buiten beschouwing gelaten, omdat de meeste metrohaltes al toegankelijk zijn. In het
onderzoek is ervan uitgegaan dat 25% van de nog niet-toegankelijke bushaltes niet
toegankelijk zal worden gemaakt omdat de kosten door decentrale ov-autoriteiten niet
proportioneel worden geacht. Bij de tramhaltes is niet uitgegaan van proportionaliteit.
De geïnventariseerde kosten betreffen het toegankelijk maken van alle bus- en tramhaltes
die in het Centraal Halte Bestand (CHB) zijn aangemerkt als niet-toegankelijk. In
het bestuursakkoord is afgesproken dat decentrale ov-autoriteiten in overleg met wegbeheerders
in hun regionale uitvoeringsprogramma’s aangeven in welk tempo en met welke prioritering
zij in overleg met de wegbeheerders de bus- en tramhaltes toegankelijk willen gaan
maken, gegeven de daarvoor beschikbare middelen.
Toegankelijke toiletten in regionale treinen
In het Bestuursakkoord is afgesproken dat alle treinstellen worden voorzien van minimaal
één toegankelijk toilet. Sinds de ondertekening van het bestuursakkoord in november
2022 hebben de provincies Zuid-Holland en Gelderland ook hun intentie uitgesproken
om bij de vervroegde vervanging van treinen vanwege ERTMS (Zuid-Holland) en de ingang
van de nieuwe concessie (Gelderland) te vereisen dat er toiletten in de treinen aanwezig
zijn.
Het onderzoek beperkt zich tot de kosten voor Gelderland omdat er door de provincie
Zuid-Holland reeds financiële afspraken zijn gemaakt. De totale kosten voor toegankelijke
toiletten gedurende de looptijd van het Bestuursakkoord voor Gelderland worden geraamd
op ruim € 18 miljoen; verdeeld over eenmalige investeringskosten van ca. € 11,8 miljoen
en jaarlijkse extra onderhoudskosten van ca. € 880.000 per jaar voor 7 jaar (gedurende
de looptijd van het Bestuursakkoord, tussen 2026–2032).
In mijn brief van 28 juni jongstleden deelde ik u mee dat in het coalitieakkoord van
het nieuwe College van gedeputeerde staten van Gelderland is neergelegd dat in de
nieuwe concessies de aanwezigheid van toiletten in elke trein wordt opgenomen. Daarmee
uit het nieuwe bestuur van de provincie Gelderland de intentie om, sneller dan in
het Bestuursakkoord overeengekomen, beschikbaarheid van toiletten in treinen, die
op basis van haar concessies rijden, te verwezenlijken.
Reisassistentie
Decentrale ov-autoriteiten worden verantwoordelijk voor het aanbieden van reisassistentie.
Het is nog niet duidelijk hoe reisassistentie precies gaat worden georganiseerd en
daarnaast is er nog weinig data over de behoefte beschikbaar. Dat bemoeilijkt het
opstellen van ramingen. Meest aannemelijk wordt geacht dat de totale kosten tussen
de circa € 19 en circa € 26 miljoen zijn, gedurende de looptijd van het Bestuursakkoord.
Vervolgproces
In het Nationaal Openbaar Vervoer Beraad van maart 2023 is met de decentrale overheden
en vervoerders afgesproken dat de besluitvorming over de verdeling van het gereserveerde
budget in het Bestuurlijk Overleg Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport
(MIRT) van november 2023 zal plaatsvinden.
De periode na oplevering van het artikel 2 onderzoek bleek echter tekort om met een
gedragen voorstel te komen. Inzet is nu om hierover in het voorjaar van 2024 een besluit
te nemen. Belangrijke input daarvoor zijn de regionale uitvoeringsprogramma van de
decentrale ov-autoriteiten, waarin zij vastleggen hoe zij uitvoering willen geven
aan het Bestuursakkoord en op welke bijdrage vanuit de beschikbare € 30 mln. zij daarvoor
een beroep doen.
Voor de uitvoering van het Bestuursakkoord is € 30 miljoen gereserveerd in het Mobiliteitsfonds,
waarvan € 20 mln. door een amendement van de Kamer. Bij het verdelen van de beschikbare
middelen in voorjaar 2024 zal een prioritering van de afspraken uit het Bestuursakkoord
nodig zijn die al op kortere termijn gerealiseerd moeten worden, zoals reisassistentie
op alle stations. Het is daarnaast ook duidelijk dat er een lange termijnopgave is
om steeds meer bus- en tramhaltes toegankelijk te maken en dat die opgave niet volledig
binnen de termijn van het bestuursakkoord gerealiseerd kan worden door wegbeheerders.
Tot slot
Tegelijk met het aanbieden van het onderzoek aan uw Kamer bied ik het ook aan aan
de decentrale ov-autoriteiten met het verzoek om uiterlijk 1 februari 2024 hun regionale
uitvoeringsprogramma’s in te dienen. Op basis daarvan zal ik bestuurlijke afspraken
maken over de verdeling van de Rijksmiddelen en uw Kamer daarover in het voorjaar
informeren. Ik zal u daarbij ook informeren over de voortgang van de overige afspraken
uit het bestuursakkoord, waaronder de wijziging van de wetgeving op het gebied van
toegankelijkheid van het OV.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
V.L.W.A. Heijnen
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
V.L.W.A. Heijnen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat