Brief regering : Geannoteerde agenda aan voor de Raad Buitenlandse Zaken Ontwikkelingssamenwerking van 21 november 2023
21 501-04 Ontwikkelingsraad
Nr. 264 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 10 november 2023
Hierbij bied ik u de geannoteerde agenda aan voor de Raad Buitenlandse Zaken Ontwikkelingssamenwerking
van 21 november 2023.
De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, E.N.A.J. schreinemacher
GEANNOTEERDE AGENDA RAAD BUITENLANDSE ZAKEN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING VAN 21 NOVEMBER
2023
Introductie
Op 21 november aanstaande vindt de Raad Buitenlandse Zaken Ontwikkelingssamenwerking
(RBZ/OS) plaats in Brussel. De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
is voornemens deel te nemen aan deze Raad. Op de agenda staat als hoofdonderwerp Team
Europe engagement in Afrika. Onder current affairs zal de Raad spreken over de Oekraïne-faciliteit, de situatie in de Palestijnse gebieden,
het EU-genderactieplan (GAP) III en de relatie tussen de Europese Unie en de Gemeenschap
van Latijns-Amerikaanse en Caraïbische Staten (CELAC). Er vindt tevens een virtuele
uitwisseling plaats met de president van de Wereldbank, Ajay Banga.
Het kabinet maakt tevens van deze mogelijkheid gebruik om uw Kamer te informeren over
de toezegging gedaan tijdens het tweeminutendebat Marokko en Libië van 26 oktober
jl. over de stand van zaken van de aardbevingenrespons in Afghanistan en de toezegging
gedaan tijdens de begrotingsbehandeling Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
van 3 november 2022 en de WGO jaarverantwoording van 15 juni jl. (Kamerstuk 36 360 XVII, nr. 7) over de stand van zaken rondom de 36 Afghaanse studentes aan het National Agricultural Education College (NAEC) in Kaboel (Kamerstuk 34 952, nr. 185).
Team Europe engagement in Afrika
De Raad zal spreken over Team Europe engagement in Afrika en daarbij ingaan op EU-ontwikkelingssamenwerking
in fragiele contexten. De Europese Commissie zal naar verwachting specifiek stilstaan
bij de stand van zaken van EU-ontwikkelingssamenwerking in de Sahel-regio en de Hoorn
van Afrika. Als gevolg van de verschillende staatsgrepen in Niger, Burkina Faso, Soedan
en Mali hebben Nederland, de EU en een groot deel van de EU-lidstaten de ontwikkelingssamenwerking
in deze landen aangepast of opgeschort. Hoewel de ruimte voor samenwerking in de Sahel
door de meest recente staatsgreep in Niger verder is teruggelopen, blijft Nederland
actief in de Sahel-regio en de Hoorn van Afrika om EU-belangen op het gebied van duurzame
ontwikkeling, bevordering van de internationale rechtsorde, de bestrijding van jihadisme,
grensoverschrijdende misdaad en irreguliere migratie te waarborgen. Het is voor Nederland
daarbij van belang dat de EU zich opstelt als partner die oog houdt voor het perspectief
van de bevolking, omdat dit op termijn de sterkste basis vormt voor het behartigen
van Nederlandse belangen binnen een gelijkwaardig partnerschap. De Nederlandse inzet
in de Hoorn van Afrika en de Sahel is er tevens op gericht om landen die grenzen aan
deze band van instabiliteit niet ook slachtoffer te laten worden van conflict of een
democratische terugval. Het kabinet zal tijdens deze Raad dan ook aandringen op voorzetting
van humanitaire hulpverlening, focus op samenwerking met en het ondersteunen van het
maatschappelijk middenveld, (het betrekken van) vrouwen en jongeren en het stimuleren
van jongerenwerkgelegenheid. Het kabinet acht het tevens van belang dat EU-ontwikkelingssamenwerking
wordt voortgezet met als voorwaarde dat het de militaire regimes niet versterkt en
legitimeert. Ook zal het kabinet de EU oproepen diplomatiek te blijven engageren met
de landen in de Sahel en de Hoorn van Afrika, en de kritische dialoog met de betreffende
transitieautoriteiten voort te zetten.
Informele uitwisseling met de president van de Wereldbank
De Raad zal per videoverbinding spreken met Ajay Banga, de nieuwe president van de
Wereldbankgroep (de «Bank»). Sinds zijn aantreden per 2 juni jl. is hij voortvarend
van start gegaan met het aangaan van partnerschappen, zowel met andere ontwikkelingsbanken
als de VN instellingen en de private sector. Zijn ervaring uit het bedrijfsleven past
hij nu toe bij de Bank door de mobilisatie van privaat kapitaal en de optimalisatie
van de bedrijfsvoering centraal te stellen, onder andere door middel van versnelde
financiering en een afgeslankte bureaucratie. Het kabinet verwelkomt de uitwisseling
met president Banga. De Bank is een belangrijke en effectieve partner voor het behalen
van de Duurzame Ontwikkelingsdoelen, de doelstellingen van het klimaatakkoord van
Parijs en de invulling van de akkoorden van de 15e Conferentie van Partijen van het Biodiversiteitsverdrag. Het kabinet acht het belangrijk
dat de samenwerking tussen de EU-instellingen en de Wereldbank op het gebied van programmering
voor ontwikkelingssamenwerking wordt versterkt. Dit is een onderwerp dat al lang speelt,
en waar tot nu toe onvoldoende vooruitgang op is geboekt. Het kabinet vindt het positief
dat President Banga partnerschappen een belangrijker rol geeft in de werkwijze van
de Bank, mede door de oprichting van een Partnership Council en Partnership Charter binnen de Bank. Daarnaast beoogt het kabinet de dialoog aan te gaan met President
Banga hoe deze werkwijze in de partnerlanden waar de investeringen van de Bank plaatsvinden
te verankeren. Daarnaast zal het kabinet de dialoog aangaan met de Bank over hoe de
Bank beter kan samenwerken met EU-instellingen in de landen waar beiden actief zijn.
Hoewel de Bank alom wordt geprezen voor haar kennis en kunde, gaat dit vaak gepaard
met oproepen door partners dat ze meer gezamenlijk op kan trekken, en dat een betere
lokale coördinatie wenselijk is.
Current affairs
Oekraïne-faciliteit
De Raad zal spreken over de stand van zaken van de op 20 juni jl. voorgestelde Oekraïne-faciliteit,
waarover de Kamer via de gebruikelijke procedures op 25 augustus met een BNC-fiche
is geïnformeerd.1 In lijn met de eerder ingezette koers voor blijvende solidariteit met Oekraïne2 en in lijn met de moties van de leden Piri3 en Amhaouch4, staat het kabinet positief tegenover het structureler vormgeven van de financiële
EU-steun aan Oekraïne en een Europees herstelprogramma gericht op het herstel en de
wederopbouw van Oekraïne, wat via deze faciliteit mogelijk wordt gemaakt. Daarbij
kijkt het kabinet naar de meest gepaste omvang, voorwaarden en vorm van die steun.
In het verlengde hiervan zal het kabinet in de Raad bepleiten om tot tijdige overeenstemming
over het voorstel tot oprichting van de Oekraïne-faciliteit te komen en blijft het
kabinet het belang van EU-eenheid benadrukken.
Palestijnse Gebieden
De Raad zal onder current affairs spreken over de Palestijnse gebieden. Focus van deze discussie ligt naar verwachting
op de voortzetting van EU-ontwikkelingssamenwerking met de Palestijnse Gebieden. Naar
verwachting zal de Europese Commissie een toelichting geven op de stand van zaken
van de doorlichting van de EU-programmering voor de Palestijnse Gebieden (in totaal
ca. EUR 1,1 miljard in de periode 2021–2024)5, die zij op 9 oktober jl. heeft aangekondigd naar aanleiding van de aanval van Hamas
op Israël.6 De herziening, die volgens de Commissie zeker zou moeten stellen dat geld niet onverhoopt
ten goede van Hamas zou komen of bijdraagt aan haatzaaien, zou naar verwachting in
november zijn afgerond. Tijdens de informele videoconferentie van de Ministers van
Buitenlandse Zaken van de EU op 10 oktober jl.7 sprak een overgrote meerderheid van EU-lidstaten steun uit voor de continuering van
EU-ontwikkelingssamenwerking en de uitkering van gerelateerde EU-fondsen aan de Palestijnse
Gebieden en de Palestijnse Autoriteit. Nederland benadrukt in EU-verband het belang
van snelle voortzetting van EU-ontwikkelingssamenwerking, nadat de review is afgerond
en mits hierin niet naar voren is gekomen dat er geld gaat naar terroristische organisaties.
Stopzetten van ontwikkelingssamenwerking zou wat het kabinet betreft, zeker in de
huidige context, een zeer instabiele situatie verder verergeren en ernstige gevolgen
kunnen hebben voor de Palestijnse bevolking.
EU-genderactieplan (GAP) III
De Raad zal tevens stilstaan bij het EU-genderactieplan (GAP) III. GAP III omvat een
ambitieuze agenda inzake gendergelijkheid en de empowerment van vrouwen in het externe
optreden van de EU (2021–2025). Het kabinet onderschrijft de inhoud van GAP III en
verwelkomt het feit dat GAP III het onderwerp «gender» breed benadert. GAP III doet
daarmee recht aan belangrijke en aan elkaar verbonden onderwerpen als gendergelijkheid,
seksuele en reproductieve gezondheid en rechten (SRGR), vrouwenrechten en de gelijke
rechten van lhbtiq+ personen. Het kabinet verwelkomt de bevindingen en aanbevelingen
van de midterm evaluatie van EU GAP III.8 Het rapport onderstreept de noodzaak om kennis en vaardigheden te vergroten omtrent
de drie kern beginselen van de EU GAP III om de onderliggende oorzaken van genderongelijkheid
uit te bannen, namelijk het hanteren van een 1) gendertransformatieve-, 2) intersectionele-;
en 3) op mensenrechten gebaseerde benadering. Het kabinet zal tijdens de Raad het
belang onderstrepen van het behalen van de NDICI doelstelling dat 85% van de EU externe
activiteiten significant moeten bijdragen aan gender gelijkheid en 5% gender gelijkheid
als hoofddoelstelling moeten hebben.
Nederland zal de Raad ook gebruiken om EU partners te informeren over de tweede editie
van de Shaping Feminist Foreign Policy Conference, over feministisch buitenlands beleid
(FBB), die op 1 en 2 november 2023 in Den Haag plaats had. Met dit beleid streeft
Nederland naar een gelijkwaardige positie van mannen, vrouwen en non-binaire personen,
met bijzondere aandacht voor lhbtiq+ personen. Ook Frankrijk, Duitsland, Luxemburg,
Slovenië, Canada, Chili, Mexico, Argentinië, Colombia, Mongolië en Spanje hebben zo’n
beleid en zetten zich internationaal extra in voor gendergelijkheid. Mexico zal het
stokje overnemen van Nederland en in 2024 de derde FBB conferentie organiseren.
EU CELAC
De Raad voorziet in de aanname van Raadsconclusies ter bestendiging van het gemoderniseerd
strategisch partnerschap tussen de EU en de Gemeenschap van Latijns-Amerikaanse en
Caraïbische Staten. Deze conclusies volgen op verzoek van het Spaanse voorzitterschap
en moeten verdere follow-up geven aan de EU-CELAC Top van 17–18 juli jl.9 en de gezamenlijke mededeling van de Europese Commissie en de Hoge Vertegenwoordiger
voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid inzake «Een nieuwe agenda voor EU-LAC
betrekkingen» van 7 juni jl. waarover uw Kamer op 14 juli 2023 een kabinetsappreciatie
ontving.10 Naast een gemeenschappelijk verklaring werd tijdens de Top onder andere een investeringsagenda
onder de EU Global Gateway strategie, partnerschappen op het gebied van digitalisering
en kritieke grondstoffen en een EU-CELAC Road Map overeengekomen.
Het kabinet verwelkomt de Raadsconclusies en ziet kansen om de samenwerking tussen
de EU en deze regio te verdiepen op terreinen als internationale rechtsorde en multilateralisme,
de aanpak van grensoverschrijdende georganiseerde criminaliteit, klimaat, water en
kritieke grondstoffen. Ook op het terrein van handel en investeringen, in het bijzonder
de energietransitie, liggen mogelijkheden. De inzet van het kabinet is tevens gericht
op aandacht voor mensenrechten en democratie. Het kabinet verwacht dat het voorgestelde
EU-LAC coördinatiemechanisme verder bijdraagt aan het aanjagen en monitoren van voortgang
in de bi-regionale betrekkingen.
Overig
Toezeggingen Afghanistan
Het kabinet maakt tevens van deze gelegenheid gebruik om uw Kamer te informeren over
de laatste stand van zaken rondom de 36 Afghaanse studentes aan het National Agricultural Education College (NAEC) in Kaboel, met verwijzing naar de toezegging daaromtrent tijdens de begrotingsbehandeling
Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking 2023 van 3 november 2022 en de WGO
Jaarverantwoording van 15 juni jl. De Taliban heeft onlangs besloten om de studentes
een diploma uit te reiken. Het kabinet is vastberaden om deze studentes te blijven
ondersteunen en hen ook daadwerkelijk baat bij hun opleiding te laten hebben. Gesprekken
over de zogeheten Qatar-optie sloten onvoldoende aan bij deze wens en hebben niet
geleid tot een uitvoerbaar voorstel. De Nederlandse ambassade voor Afghanistan, momenteel
gevestigd in Doha, voert momenteel gesprekken met een VN-partner in Afghanistan voor
het realiseren van werkervaringsplekken. De eerste gesprekken hierover waren positief.
Daarnaast informeert het kabinet uw Kamer graag over de stand van zaken van de aardbevingenrespons
in Afghanistan, conform de toezegging tijdens het tweeminutendebat Marokko en Libië
van 26 oktober jl. Tussen 7 en 15 oktober jl. vonden drie zeer krachtige bevingen
en naschokken plaats in de Afghaanse provincie Herat, met ernstige humanitaire implicaties.
De VN-organisatie OCHA heeft tot op heden meer dan 48.000 getroffen huishoudens geïdentificeerd.
Circa 10.000 woningen werden volledig verwoest en bijna 20.500 huizen zijn ernstig
beschadigd.
De humanitaire partners van Nederland, waaronder VN, de Dutch Relief Alliance en de Rode Halve Maan-beweging, hebben hun noodhulprespons snel na de eerste aardbevingen
geactiveerd. Dit was mede mogelijk dankzij de Nederlande kwaliteitsfinanciering, die
aan het begin van het jaar flexibel en ongeoormerkt beschikbaar werd gesteld. Zo stelde
het IFRC Disaster Response Emergency Fund mede dankzij Nederlandse steun CHF 750.000 beschikbaar voor de Afghaanse Rode Halve
Maan. Het Wereldvoedselprogramma wist daarnaast binnen acht uur voedselhulp beschikbaar
te stellen aan de getroffenen en UNHCR verzorgde binnen korte tijd honderden tenten.
Een andere belangrijke partner van Nederland, het VN Central Emergency Response Fund (CERF), alloceerde tot op heden USD 5 miljoen voor de aardbevingenrespons. Het Afghanistan Humanitarian Fund stelde USD 10 miljoen beschikbaar. De Dutch Relief Alliance (DRA) besloot bovendien om een deel van hun door Nederland beschikbaar gestelde acute
crisisreserve in te zetten voor de aardbevingenrespons. Het gaat hier om EUR 2 miljoen
voor acute hulpverlening gedurende zes maanden, in aanvulling op het tweejarige DRA-programma
van ruim EUR 12 miljoen dat reeds loopt in Afghanistan.
Het getroffen gebied is onderhevig aan zwaar winterweer. Humanitaire partners zetten
daarom niet alleen in op algemene hulpverlening zoals voedselhulp, medische zorg en
veilig drinkwater, maar ook op winterisation. Onder meer de VN stelde tot op heden ruim 6.000 tenten beschikbaar, 9.000 blanket kits en 5.000 sets winterkleding. Dit is ook een specifiek aandachtspunt van de Europese
Commissie, die EUR 4,5 miljoen beschikbaar stelde voor de aardbevingenrespons. Hiermee
worden onder meer humanitaire luchtbruggen uitgevoerd met in-kind hulpgoederen, waaronder dekens en andere items ten behoeve van de winter.
EU-AU Ministeriële bijeenkomst
Op 20 november aanstaande, de dag voorafgaand aan de RBZ-OS, zal de Minister van Buitenlandse
Zaken de EU-AU ministeriële bijeenkomst bijwonen. Deze ministeriële bijeenkomst is
de eerste in opvolging van de EU-AU Top van februari 2022 en de lancering van de nieuwe
Nederlandse Afrikastrategie. In dat kader is deze bijeenkomst een belangrijke gelegenheid
om uitvoering te geven aan de Nederlandse Afrikastrategie door de dialoog aan te gaan
met Afrikaanse partners over wederzijdse belangen en prioriteiten, en voort te bouwen
op de afspraken van de laatste EU-AU Top en de EU-AU Gezamenlijke Visie. Nederland
zal, in lijn met de Afrikastrategie, inzetten op gelijkwaardige partnerschappen en
bestendiging van de samenwerking op de terreinen van multilateralisme, migratie en
mobiliteit, duurzame economische ontwikkeling en vrede en veiligheid.
Indieners
-
Indiener
E.N.A.J. Schreinemacher, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.