Brief regering : Voortgang aanpak overlastgevend en crimineel gedrag door asielzoekers
19 637 Vreemdelingenbeleid
Nr. 3175
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS EN MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 10 november 2023
Om het draagvlak voor opvang te behouden, is het van blijvend belang om overlastgevend
en crimineel gedrag gericht aan te pakken. Steekpartijen, winkeldiefstallen en straatintimidatie
waar asielzoekers bij betrokken zijn, dragen bij aan onveiligheid en een onveilig
gevoel over asielopvang.
Inmiddels ligt er met een nationale aanpak een stevig pakket aan landelijke en lokale
maatregelen om overlast te voorkomen en aan te pakken. In de praktijk zien we dat
deze maatregelen effect sorteren, zoals blijkt uit het recente bericht dat buschauffeurs
in Ter Apel blij zijn met de maatregelen tegen overlastgevers1 en het bericht dat de gevreesde overlast van de crisisnoodopvang zich in Sittard
niet voordoet.2
Tegelijkertijd zien we dat ondanks de ingezette maatregelen, en ondanks de grote groep
asielzoekers die zich wel gewoon weet te gedragen, nog steeds incidenten met grote
impact plaatsvinden, zoals recent in Ter Apel, Maarheeze en Utrecht. Dat sterkt onze
ambitie om de bestaande nationale aanpak verder te versterken.
Daarbij is het afgelopen jaar de inzet van de Coördinator Nationale Aanpak Overlast
van grote betekenis geweest om tot een sluitende aanpak te komen die door alle partijen
met prioriteit wordt opgepakt. In deze brief lichten we de voortgang op de maatregelen
toe.
Voorts gaan we in deze brief in op de motie van het lid Van der Plas omtrent de veiligheid
in en rondom de asielzoekerscentra3; de motie van het lid Brekelmans omtrent de handhaving- en toezichtlocatie (htl),
aangiftes, de reprimanderegeling en lik-op-stuk beleid4; de toezegging aan het lid Wilders5 omtrent de effectiviteit van de aanpak van de Coördinator Nationale Aanpak Overlast,
de toezegging aan het lid Brekelmans omtrent gegevensuitwisseling met Duitsland en
België inzake overlastgevers6 en de toezegging aan het lid Brekelmans omtrent de uitbreiding van de capaciteit
van de procesbeschikbaarheidslocatie7.
Nationale aanpak
Met landelijke en lokale maatregelen bundelen het Rijk en gemeenten hun krachten om
tot een gezamenlijke aanpak van overlast te komen. De nationale aanpak, waar het kabinet
structureel 45 miljoen euro per jaar voor heeft vrijgemaakt8, is te onderscheiden in vier pijlers: snel beslissen in de asielprocedure, maatwerk
bieden in de opvang, lik-op-stuk beleid toepassen in de openbare ruimte en inzetten
op terugkeer.
Asielprocedure
Snel beslissen
De Immigratie en Naturalisatie Dienst (IND) onderkent met de pilot procesoptimalisatie
al aan de voorkant van de asielprocedure of sprake is van een (potentiële) overlastgever
met een kansarme aanvraag. In zo’n geval wordt de asielaanvraag met voorrang en zo
snel mogelijk behandeld door bijvoorbeeld daar waar mogelijk de rust- en voorbereidingstijd
te onthouden. Door deze snelle werkmethode wordt de opvang en het asielsysteem zoveel
mogelijk ontlast.
Sinds de start van de pilot in november 2022 zijn ongeveer 480 aanvragen versneld
behandeld, hiervan is er in 400 zaken versneld beslist. Hierbij gaat het overwegend
om asielzoekers met de Algerijnse, Marokkaanse en Tunesische nationaliteit. Van deze
groep hebben minder dan 10 asielzoekers zich later opnieuw gemeld.
De werkmethode wordt nu ook ingezet in de sobere opvang voor asielzoekers met een
kansarme aanvraag. Gezien het succes van deze pilot wordt onderzocht hoe deze pilot
breder uitgerold kan worden.
Sobere opvang kansarme asielzoekers
Uw Kamer is reeds geïnformeerd over de nieuw in te richten vorm van versoberde opvang,
bedoeld voor asielzoekers met een kansarme aanvraag.9 Het doel van deze zogeheten procesbeschikbaarheidslocaties is dat asielzoekers met
een kansarme aanvraag permanent beschikbaar zijn voor de asiel-, vertrek- en beroepsprocedure,
zodat deze procedures zo efficiënt en vlot als mogelijk worden doorlopen. Voor deze
opvanglocaties geldt een sober opvangregime. Inzet is om op die manier Nederland minder
aantrekkelijk te maken voor asielzoekers met een kansarme aanvraag. Onder de groep
asielzoekers met een kansarme aanvraag bevindt zich een groep overlastgevende asielzoekers
die met deze werkwijze ook snel afgedaan kan worden waardoor deze maatregel bijdraagt
aan vermindering van overlastgevende asielzoekers. De procesbeschikbaarheidslocatie
is een opvangmodaliteit in ontwikkeling. In Ter Apel is gestart met een pilot voor
een pré-PBL. Er worden nu ervaringen opgedaan met dit concept zodat deze modaliteit
verder ontwikkeld en aangepast kan worden indien dat noodzakelijk is. Het verder opschalen
van de pilot gaat niet zonder slag of stoot en de beoogde snelheid is nog niet gerealiseerd.
De Staatssecretaris is daarom in voortdurend overleg met de betrokken bestuurders
om met duidelijke afspraken de opschaling nu voortvarend te realiseren. Het COA en
de ketenpartners werken hard om de locatie in Ter Apel zo spoedig mogelijk uit te
breiden. Per 1 oktober jl. zijn 30 plekken gerealiseerd. Zoals reeds besproken met
het lokale bestuur in Ter Apel op 12 oktober jl. wordt de capaciteit verhoogd naar
50 plekken op 29 november a.s. Vervolgens wordt gefaseerd opgebouwd, zodat op 29 januari
2024 100 plekken zijn gerealiseerd.
Het streven is dat in november 2023 ook in Budel gestart wordt met een pré-procesbeschikbaarheidslocatie.
Het is de bedoeling dat in Budel gefaseerd opgeschaald wordt naar circa 50 plekken.
Voorts vinden er constructieve gesprekken plaats met de gemeente Almere over een eventuele
ingebruikname van de penitentiaire inrichting. De Staatssecretaris blijft zich onverminderd
inzetten voor het realiseren van meer van dit soort locaties.
Opvang
Het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) heeft de afgelopen maanden verschillende
pilots ingezet om overlast te voorkomen en de opvangvoorzieningen veilig te houden
voor asielzoekers en COA-medewerkers. Wanneer asielzoekers toch (ernstige) overlast
veroorzaken past het COA maatregelen toe10 en kunnen de overlastgevers bijvoorbeeld naar een handhaving- en toezichtlocatie
worden overgeplaatst.
Pilot (potentiële) overlastgever vroegtijdig in beeld
Op 13 COA-locaties begeleiden en activeren medewerkers intensief de asielzoekers die
(potentieel) overlastgevend gedrag vertonen. De evaluatie van de pilot is positief.
Medewerkers en locatiemanagers van de pilotlocaties geven unaniem aan dat de impact
van de incidenten is afgenomen. Daarnaast hebben zij gevoelsmatig meer controle op
locatie en is het rustiger. De positieve resultaten hebben ertoe geleid dat het COA
gaat bekijken hoe zij de werkwijze van de pilot landelijk kan uitbreiden.
Ambulant Ondersteunings Team
Het Ambulant Ondersteunings Team (AOT) is als pilot opgericht om COA-medewerkers op
de locaties te ontlasten en te ondersteunen wanneer sprake is van veel incidenten
of een incident met zeer hoge impact plaatsvindt. Daarbij is zowel aandacht voor toerusting
van het team als intensieve praktijkbegeleiding.
COA-werknemers en locatiemanagers waarderen het positief om door deze ervaren medewerkers
met hun expertise te worden ondersteund. Daarom is de inzet nu om deze pilot structureel
in te richten.
Handhaving- en toezichtlocatie (htl)
Asielzoekers die (ernstige) overlast veroorzaken, kunnen op de handhaving- en toezichtlocatie
in Hoogeveen worden geplaatst. Daarbij krijgt de asielzoeker een vrijheidsbeperkende
maatregel als bedoeld in artikel 56 van de Vreemdelingenwet opgelegd.
Op 11 augustus jl. heeft de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) een brief gepubliceerd
over haar vervolgbezoek aan de htl. De IGJ constateert dat alle onderwerpen waar de
Inspectie eerder aandacht voor vroeg, nu voldoende onder de aandacht zijn gebracht
en door de managers van het COA worden gemonitord.11
Tijdens het commissiedebat van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid van
28 juni jl. (Kamerstuk 19 637, nr. 3157) is toegezegd te onderzoeken of de htl ook kan worden gebruikt voor ontheemden uit
Oekraïne die in gemeentelijke opvanglocaties herhaaldelijk voor overlast zorgen. De
mogelijkheden hiertoe worden op dit moment onderzocht. Daarbij wordt allereerst gekeken
of plaatsing van ontheemden uit Oekraïne in de htl een adequate oplossing vormt voor
de problematiek zoals gemeenten die ervaren. Voor het einde van dit jaar wordt uw
Kamer nader geïnformeerd over de resultaten van deze verkenning.
Openbare ruimte
Lik-op-stuk
Asielzoekers die een misdrijf plegen, mogen daar niet ongestraft mee wegkomen. Daarom
is het afgelopen jaar de aansluiting tussen de vreemdelingenketen en de strafrechtketen
nadrukkelijk versterkt. Dit heeft geleid tot kortere afstemmingslijnen tussen het
openbaar ministerie en de betrokken partners. Daarnaast heeft het delen van kennis
en ervaring wederzijds tot inzicht en begrip geleid in de problematiek en kon men
elkaar aanspreken op mogelijke verbeteringen in werkwijzen.
Uit de WODC incidentenrapportage blijkt dat in 2022 3% van de asielzoekers verdacht
werd van een misdrijf. Het meest voorkomende type misdrijf waar asielzoekers van verdacht
worden is vermogensmisdrijven.12 Daarbij gaat het overwegend om diefstal/verduistering en inbraak.13
Het openbaar ministerie heeft geïnvesteerd in het verbeteren van de (snelle) afdoening
van strafbare feiten door overlastgevende asielzoekers die binnenstromen op de zogeheten
ZSM-locaties (Zorgvuldig, Snel, Maatwerk). Dit gebeurt door in te zetten op lik-op-stuk,
zodat snel duidelijk is voor de verdachte asielzoeker welke sanctie wordt opgelegd.
Denk daarbij aan de inzet van (super)snelrecht en directe uitvoering van de sanctie.
Op deze manier is voor een criminele asielzoeker duidelijk dat het plegen van een
misdrijf zoals een winkeldiefstal, directe gevolgen heeft en niet ongestraft blijft.
Per 1 november jl. is een pilot in Noord-Nederland gestart om naast snelrecht, ook
supersnelrecht in te zetten. Op deze manier wordt voorkomen dat de asielzoeker zijn
straf kan ontlopen.
Openbaar vervoer
De Ministeries van JenV en IenW, COA, politie en vervoerders werken aan een integraal
plan van aanpak om overlastgevend gedrag van asielzoekers in het openbaar vervoer
aan te pakken. Dit plan van aanpak is onderdeel van een bredere aanpak van het Ministerie
van IenW om de sociale veiligheid in het openbaar vervoer te verbeteren. Hier heeft
de Staatssecretaris van IenW uw Kamer bij brief van 26 juli jl. over geïnformeerd.14
De aanpak van overlastgevende asielzoekers in het openbaar vervoer, ziet op drie verschillende
thema’s: betalingsproblematiek, dossieropbouw en identificatie. Zo onderzoekt het
Ministerie van Justitie en Veiligheid samen met NS en COA de mogelijkheden van het
op naam zetten van dagkaarten die asielzoekers ontvangen van het COA om bijvoorbeeld
een reis te maken in het kader van de asielprocedure. Dit voorkomt dat kaarten doorverkocht
kunnen worden, wat mogelijk zwartrijden tegengaat. Daarnaast heeft COA met input van
vervoerders de voorlichting aan asielzoekers over de werking van het openbaar vervoer
verbeterd. Dit voorlichtingsmateriaal wordt in het najaar gepubliceerd op de informatiesite
voor COA-bewoners. Verder voert het COA begin 2024 op alle COA-locaties een nieuw
betaalmiddel in, waarmee asielzoekers in het openbaar vervoer gemakkelijker vervoersbewijzen
kunnen kopen. Ook dit moet bijdragen aan het verminderen van reizen zonder geldig
vervoersbewijs. Vooruitlopend hierop zijn pilots gestart met dat nieuwe betaalmiddel,
waarmee nu in ieder geval al online tickets gekocht kunnen worden.
Om overlastgevers in het openbaar vervoer sneller en effectiever aan te pakken, worden
de mogelijkheden voor dossieropbouw en gegevensdeling met inachtneming van privacyregelgeving
onderzocht. Het Ministerie van Justitie en Veiligheid werkt samen met het Ministerie
van Infrastructuur en Waterstaat aan het verbeteren van de mogelijkheden die boa’s
hebben om personen die overlast veroorzaken te identificeren.
Terugkeer
Zoals eerder gemeld aan de Kamer heeft het kabinet structureel 15 miljoen euro gereserveerd
voor het bevorderen van terugkeer, met specifieke aandacht voor afgewezen asielzoekers
die overlastgevend gedrag vertonen.15
Een deel van dit budget wordt gebruikt om het terugkeerproces wendbaarder en slagvaardiger
te maken. Voorbeelden hiervan zijn het organiseren van meer capaciteit op het proces
van inbewaringstelling, de uitbreiding van het soort zaken waarin de Dienst Terugkeer
en Vertrek (DT&V) een bewaringsmaatregel oplegt en de inbedding van specialistische
functies in de operatie van de DT&V. De nadere uitwerking hiervan vindt momenteel
plaats en omvat onder andere de opvolging van een al uitgevoerde uitvoeringstoets.
Aanvullend hierop vinden ook investeringen plaats om de bestaande kabinetsinzet ten
aanzien van migratiepartnerschappen met belangrijke transit- en herkomstlanden te
verdiepen en verbreden. De verwachting is dat de eerste plannen eind dit jaar en begin
volgend jaar in uitvoering gebracht kunnen worden.
Lokale maatregelen
Als Rijk doen we er alles aan om overlast veroorzaakt door asielzoekers beheersbaar
te houden. Overlast wordt op lokaal niveau ervaren. Daarom is naast een nationale
aanpak aanvullend lokaal maatwerk nodig.
Financiering voor lokale maatregelen
Gemeenten kunnen een beroep doen op de SPUK-regeling voor een financiële compensatie
voor (preventieve) maatregelen voor de aanpak van overlastgevend gedrag door asielzoekers.
Het Ministerie van JenV stelt op deze manier ieder jaar budget beschikbaar voor de
financiering van lokale (kleinschalige) maatregelen tegen overlast buiten de opvanglocaties.
Hierdoor hebben gemeenten zelf de mogelijkheid te bepalen welke aanpak het beste bij
hun problematiek past. De maatregelen waarvoor dit budget wordt gebruikt verschillen
per gemeente. Hierbij valt te denken aan preventieve maatregelen zoals het organiseren
van gemeenschappelijke activiteiten met buurtbewoners, maar ook aan de inzet van buitengewoon
opsporingsambtenaren (boa's), bodycams of extra cameratoezicht. De nieuwe regeling,
waarmee 2 miljoen euro beschikbaar wordt gesteld, is op 1 oktober jl. gepubliceerd.16
Toolbox
Om gemeentes op weg te helpen in een lokale aanpak, is in de Toolbox17 een groot aantal maatregelen verzameld die gemeenten in kunnen zetten. Het is een
mix van bestuurlijke en praktische, vaak creatieve oplossingen die met elkaar samenhangen
en helpen om overlast door asielzoekers te voorkomen en aan te pakken. Het kan variëren
van het inrichten van een lokale projectgroep en het organiseren van (gemeenschappelijke)
activiteiten met asielzoekers en bewoners van de gemeente tot en met het inzetten
van extra beveiliging, cameratoezicht en gebiedsverboden. Daarbij worden ook enkele
praktijkvoorbeelden uit verschillende gemeentes uitgelicht. Deze Toolbox is een update
van de Toolbox die in 2020 is gepubliceerd.
Mobiele toezichtteams
Op verschillende locaties in het land waar veel overlast werd ervaren, zijn mobiele
toezichtteams aangesteld. Met hun zichtbaarheid en aanwezigheid zetten de toezichthouders
zich in om bepaalde vormen van overlast te voorkomen. Na de succesvolle start van
het toezichtteam in Ter Apel, is dit concept uitgebreid naar Cranendonck, Hardenberg,
Weert, Maarheeze, Zweeloo en Delfzijl. In al deze gemeenten is nog sprake van een
pilot, maar de inzet is om toezichtteams structureel in te zetten.
De inzet van de teams blijkt succesvol te zijn. Door tijdig te interveniëren weten
de toezichthouders vaak de angel uit conflictsituaties te halen en zo overlastsituaties
te voorkomen. Lokale ondernemers en buurtbewoners waarderen deze inzet.
Motie Van der Plas
In de motie van het lid Van der Plas wordt de regering verzocht in en rondom asielzoekerscentra
meer veiligheidspersoneel in te zetten ter bescherming van hunzelf en omwonenden.
Uitgangspunt is dat asielzoekers, COA-personeel en omwonenden een veilige werk- en
leefomgeving dienen te hebben. Dit bereiken we door te voorkomen dat er overlast op
de opvanglocatie ontstaat, door mensen die ernstige overlast veroorzaken persoonsgericht
aan te pakken en door overlastgevers over te plaatsen naar de htl.
Voor zover met veiligheidspersoneel de politie wordt bedoeld is de regeling van toepassing
zoals beschreven in bijgaande Toolbox. Politiecapaciteit is per definitie schaars
en alle eenheden voelen die schaarste. Binnen regionale politie-eenheden wordt doorlopend
bezien waar de prioriteiten liggen voor inzet van de politie.18
Motie Brekelmans
In de motie van het lid Brekelmans wordt de regering (a) verzocht zo veel mogelijk
gebruik te blijven maken van de inzet van de handhaving- en toezichtlocatie, en bij
de keuze tot een doorverwijzing ook overlastgevend gedrag buiten het azc mee te nemen;
(b) wordt de regering verzocht te onderzoeken hoe het doen van aangifte in gemeenten
met veel overlast kan worden vergemakkelijkt; en (c) wordt de regering verzocht zich
ervoor in te zetten dat de reprimanderegeling in gebieden met veel overlast buiten
werking wordt gesteld, en er juist wordt ingezet op lik-op-stukbeleid door inzet van
strafrecht in de vorm van snelrecht en/of een stelselmatige aanpak van daders.
(a) Handhaving- en toezichtlocatie
Het is reeds staand beleid dat vreemdelingen die (ernstige) overlast veroorzaken,
op de handhaving- en toezichtlocatie worden geplaatst. In 2021 is de Regeling verstrekkingen
asielzoekers aangepast om buiten twijfel te stellen dat incidenten die buiten de opvangvoorziening
hebben plaatsgevonden, ook kunnen worden meegenomen bij een htl-plaatsing.
(b) Doen van aangifte vergemakkelijken
Er bestaat een algemene regeling rondom civiele schadeloosstelling van winkeldiefstal.
Politie werkt in dat kader samen met een organisatie als SODA, maar ook met andere
organisaties, zoals Overlast Registratie Nederland (ORN) en de Landelijke Associatie
van Gerechtsdeurwaarders (LAVG). Winkeliers kunnen contracten afsluiten met deze organisaties,
die vervolgens als tussenpersoon kunnen fungeren in opdracht van de getroffen winkeleigenaar.
Wanneer bijvoorbeeld sprake is van winkeldiefstal kan een winkeleigenaar via een tussenpersoon
een verzoek om schadeloosstelling indienen. De samenwerkingen met deze tussenpersonen
zijn over het algemeen positief. Een aanvraag is afhankelijk van verschillende factoren,
zoals de specifieke situatie van de aanvraag (welke specifieke informatie is er nodig)
wat soms maatwerk vergt, maar ook hoe ver een tussenpersoon is in de digitale informatisering
en de mate waarop deze aansluit op de systemen van politie. De applicaties die de
tussenpersonen hiervoor kunnen gebruiken, zoals de 310-winkel-app19, waar het lid Brekelmans aan refereert in het debat van 6 april jl., moeten echter
wel kunnen communiceren met het digitale aangifte systeem van de politie, dat leidend
is in het doen van aangifte20. Omdat gebleken is dat de communicatie van bepaalde commerciële applicaties nog niet
altijd goed communiceert met het systeem van de politie, wordt in het kader van een
verbeterde dienstverlening en de inzet op een verbeterde publiek-private samenwerking
momenteel bekeken hoe politie dit beter zou kunnen faciliteren. De politie experimenteert
via de pilot gegevensuitwisseling in de regio Rotterdam en Noord-Holland met een koppeling
tussen de software applicatie van verschillende retailers en de politiesystemen. Wanneer
succesvol, zal dit op termijn de aangifte of het proces van schadeloosstelling via
verschillende applicaties makkelijker maken.
(c) Reprimande en lik-op-stuk
Het OM vindt het belangrijk om duidelijk uit te leggen wat de reikwijdte is van de
reprimanderegeling en hoe deze wordt toegepast. Om die reden vinden gesprekken plaats
met ondernemers in Ter Apel en het gemeentebestuur. In die gesprekken wordt onder
meer aangegeven dat een reprimande alleen kan worden opgelegd als wordt voldaan aan
de daarvoor gestelde voorwaarden. De reprimanderegeling voor meerderjarige first offenders
geldt alleen voor een zogeheten eenvoudige winkeldiefstal, waarbij de waarde van de
weggenomen goederen onder de 50 euro ligt. De verdachte dient de diefstal te bekennen
en het gestolen goed terug te geven. In veel gevallen is een reprimande dan ook niet
mogelijk. Als een reprimande wordt opgelegd wordt de verdachte geregistreerd in de
landelijke politiesystemen. Een reprimande wordt bovendien altijd gegeven in combinatie
met een winkelverbod. Overtreding van een winkelverbod is een misdrijf, waarop politie
kan acteren. Bij een volgende aanhouding wordt er dan ook geen reprimande meer opgelegd.
De lik-op-stuk aanpak zoals hiervoor toegelicht geldt dan onverkort.
Toezegging Wilders
De toezegging aan het lid Wilders ziet toe op het inzichtelijk maken hoe effectief
de aanpak van de Coördinator Nationale Aanpak Overlast is.
In september 2022 bent u geïnformeerd over de aanstelling van een Coördinator Nationale
Aanpak Overlast (CNAO). Het afgelopen jaar heeft hij met verschillende actielijnen
de aanpak van overlastgevende asielzoekers versterkt. Deze drie actielijnen zien op
het verbeteren van de aansluiting van de vreemdelingenketen met de strafrechtketen,
het aanjagen van de pilot procesoptimalisatie en het inzetten van mobiele toezichtteams.
De voortgang op deze drie actielijnen is hierboven toegelicht (onder de kopjes snel
beslissen, lik-op-stuk en mobiele toezichtteams).
De Coördinator heeft zijn opdracht in augustus jl. afgerond. We zijn de Coördinator
erkentelijk voor de voortvarendheid waarmee hij zijn opdracht heeft uitgevoerd en
dankbaar voor de resultaten.
Zijn aanbevelingen sterken onze ambitie om zijn actielijnen als onderdeel van de nationale
aanpak te continueren.
Toezegging Brekelmans
Tot slot ga ik in op de toezegging aan het lid Brekelmans om de Kamer te informeren
over gegevensuitwisseling met Duitsland en België inzake overlastgevers om de asielprocedure
te kunnen versnellen, wanneer er sprake is van overlast.
De Top-X aanpak is een van de instrumenten bij de Nederlandse aanpak van overlastgevend
en/of crimineel gedrag van asielzoekers. Het doel van de Top-X aanpak is het verkrijgen
van zicht op de omvang en aard van de zwaarste groep overlastgevende en/of criminele
asielzoekers o.a. middels het opstellen van de Top-X lijst. In het lokaal ketenoverleg
(LKO) worden bewoners die op de Top-X lijst staan besproken met de ketenpartners en
wordt in gezamenlijkheid een persoonsgerichte aanpak opgesteld. Ketenpartners kunnen
maatregelen treffen zoals het inhouden van leefgeld, het versneld afdoen van de asielprocedure
of met prioriteit inzetten op terugkeer. Zoals eerder aangehaald wordt in Ter Apel
via de pilot procesoptimalisatie ingezet op het versneld afdoen van asielprocedures
van overlastgevers door bijvoorbeeld de rust- en voorbereidingstijd te onthouden,
die normaal gesproken wordt gegeven om uit te rusten van de reis en zich voor te bereiden
op de asielprocedure.
Navraag leert dat Duitsland niet een gelijksoortige lijst heeft als de Nederlandse
Top-X. In België is van een dergelijke lijst evenmin sprake, wel kan het agentschap
dat verantwoordelijk is voor de opvang van asielzoekers n.a.v. ernstige incidenten
zoals fysiek of seksueel geweld een verzoek doen om te bekijken of er andere meldingen
bekend zijn bij bijvoorbeeld politie en aan de hand daarvan bezien of een versnelling
in procedures mogelijk is.
Indien er concrete aanknopingspunten zijn dat er sprake is van een strafrechtelijke
veroordeling in een andere lidstaat, kan de IND deze gegevens opvragen. Wanneer dit
het geval is, kan dit gevolgen hebben voor de asielaanvraag. Dit geldt ook voor strafrechtelijke
gegevens uit Duitsland en België.
Voor het overige geldt dat de Top-X een nationale lijst is, die helpt bij het treffen
van maatregelen op nationaal niveau. De Top-X-lijst is gebonden aan wet- en regelgeving
zoals de AVG en mag, mede gelet op de eisen die worden gesteld aan de verdere verwerking
van persoonsgegevens en de gevoeligheid van de onderhavige persoonsgegevens daarom
niet zomaar gedeeld worden met andere lidstaten. Ondanks de beperkingen ten aanzien
van gegevensdeling, blijf ik in gesprek met de andere EU-lidstaten over het voorkomen
en aanpakken van overlast door asielzoekers.
Hoewel incidenten nooit honderd procent voorkomen kunnen worden, is onze inzet er
blijvend op gericht om overlastgevend gedrag van asielzoekers maximaal te voorkomen
en aan te pakken. Met de versterking van de nationale aanpak houden we koers.
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
C.A. van der Maat
De Minister van Justitie en Veiligheid,
D. Yeşilgöz-Zegerius
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.A. van der Maat, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid -
Mede ondertekenaar
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid