Brief regering : Geannoteerde agenda van de Transportraad van 4 december 2023 te Brussel
21 501-33 Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie
Nr. 1046
BRIEF VAN DE MINISTER EN STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 10 november 2023
Hierbij ontvangt u de geannoteerde agenda van de Transportraad van 4 december 2023.
De inhoud van deze geannoteerde agenda geeft de meest recente stand van zaken weer
omdat er nog geen officiële agenda is voor deze Transportraad. Mocht de agenda op
belangrijke punten veranderen, dan wordt u hierover in de beantwoording van het schriftelijke
overleg d.d. 17 november a.s. geïnformeerd.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
M.G.J. Harbers
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
V.L.W.A. Heijnen
I. Geannoteerde agenda
Op de agenda van de Transportraad op 4 december a.s. in Brussel worden diverse beleidsdiscussies
verwacht. Het voorzitterschap streeft ernaar om op een aantal onderwerpen tot een
algemene oriëntatie te komen. Dit betreft onder op CountEmissions EU, richtlijn naleving
vlaggenstaatverplichtingen, rijbewijsrichtlijn, richtlijn maritiem ongevallenonderzoek
en de richtlijn havenstaatcontrole. Mogelijk zal het voorzitterschap de voortgang
bespreken op de herziening capaciteit spoorweginfrastructuur, herziening scheepsverontreiniging
en richtlijn gewichten en afmetingen zware voertuigen.
Daarbij zal het voorzitterschap waarschijnlijk de voortgang van de triloogonderhandelingen
over TEN-T en het SES2+ regelgevingspakket bespreken. Ook zal er naar verwachting
een diversenpunt worden geagendeerd op Nederlands verzoek over vermoeide piloten en
de daaraan verbonden luchtvaartrisico’s.
Intermodaal
Verordening voor het bepalen van broeikasgasemissies van transportdienstverleningen
(CountEmissions EU)
Inhoud
De verordening voor het bepalen van broeikasgasemissies van transportdienstverleningen1 (CountEmissions EU) stelt een geharmoniseerd raamwerk voor waarmee bedrijven op een
betrouwbare en vergelijkbare manier de CO2-emissies van hun vervoersdiensten kunnen berekenen en monitoren.
De verordening stelt de rapportage over CO2-emissies niet verplicht, maar als vervoerders ervoor kiezen te rapporteren over hun
CO2-emissies, dan zijn ze verplicht gebruik te maken van het voorgestelde raamwerk gebaseerd
op de recent gepubliceerde, internationaal erkende norm «Broeikasgassenkwantificering
en rapportage van broeikasgasemissies afkomstig van activiteiten in de transportketen»
(EN ISO norm 14083:2023). Hoewel de onderhandelingen nog gaande zijn, zal het Voorzitterschap
naar verwachting een algemene oriëntatie willen bereiken tijdens de aanstaande Transportraad.
Het Voorzitterschap heeft een compromisvoorstel uitgewerkt waarin extra verduidelijkingen
zijn opgenomen na vragen van lidstaten. De Commissie zal de compatibiliteit en coherentie
van dit voorstel met bestaande EU-wetten en regels waarborgen. Daarbij is toegevoegd
dat er een Europese databank voor emissiegegevens komt, die ook de unieke kenmerken
van nationale gegevens (bv. brandstof- en energiemix) zal meenemen.
Inzet Nederland
Het kabinet is tevreden met de toevoegingen van het voorzitterschap en kan het huidige
compromisvoorstel grotendeels steunen. Het kabinet is in algemene zin positief over
het voorstel. Hierbij ziet het kabinet het nut en de noodzaak van een geharmoniseerd
en gestandaardiseerd raamwerk waarmee vervoerders hun CO2-emissies kunnen berekenen. Het kabinet zet tijdens de onderhandelingen in op een
raamwerk dat coherent is met bestaande rapportageregimes en methodes zoals het Europese
emissiehandelssysteem ETS2, RED3 en het in ReFuelEU4 voorgestelde eco-label voor de luchtvaart. Als de emissieberekeningsmethode in dit
voorstel afwijkt van andere voorstellen (zoals de RED) kan dit implicaties hebben
voor de uitvoerbaarheid, de handhaafbaarheid of de regeldruk.
Verder zet het kabinet in op een raamwerk dat het bepalen en rapporteren van CO2-emissies voor het mkb makkelijker maakt. Het kabinet vreest namelijk nieuwe drempels,
zoals de verplichte aanschaf van de ISO-norm waarop het voorstel gebaseerd is.
Indicatie krachtenveld
Over het algemeen staan de lidstaten met een positieve grondhouding tegenover het
voorstel en steunen het doel van het voorstel: het verhogen van de transparantie en
de betrouwbaarheid van gegevens op de markt om gebruikers en bedrijven duurzame keuzes
te kunnen laten maken. Verschillende lidstaten geven aan het voorstel nog te bestuderen.
De positie van deze groep lidstaten is nog onbekend. Lidstaten hebben vraagtekens
bij de relatie met andere EU-regelgeving, administratieve lasten (met name het mkb),
ISO-normtoegang en de focus op landtransport.
Landtransport
Herziening richtlijn over grensoverschrijdende uitwisseling verkeersovertredingen
(CBE-richtlijn)
Inhoud
De herziening van de richtlijn over de grensoverschrijdende uitwisseling van informatie
over verkeersveiligheid gerelateerde verkeersovertredingen (de zgn. Cross-Border Exchange-richtlijn) zal naar verwachting door het voorzitterschap geagendeerd worden op de
Transportraad om de voortgang te bespreken. De herziening van de CBE-richtlijn is
onderdeel van het road safety package, welke drie richtlijnen behelst waarvan de rijbewijsrichtlijn en de richtlijn over
de grensoverschrijdende handhaving revisies zijn en de richtlijn over wederzijdse
rijontzeggingen een nieuw voorstel is. Het pakket is op 1 maart jl. gepubliceerd door
de Commissie.
Inzet Nederland
Er is brede steun voor deze richtlijn. De meeste landen hebben nog wel vragen over
de exacte implicaties voor de uitvoering. Het kabinet heeft dezelfde inzet5: steun voor het doel van de richtlijn (omdat dit de verkeersveiligheid bevordert).
Er is ook steun vanuit de betrokken partijen voor het uitbreiden van de reikwijdte
van de Cross-Border Exchange (CBE)-richtlijn naar aanvullende soorten verkeersovertredingen;
in het bijzonder steunt het kabinet de nieuwe maatregel voor het handhaven van regels
tegen het onrechtmatig betreden van lage-emissiezones. Dit komt voornamelijk door
de mogelijkheid van wederzijdse raadpleging van nationale rijbewijsregisters via het
RESPER-systeem6.
Daarbij heeft de Commissie een artikel toegevoegd die het mogelijk moet maken vaker,
in geval van mislukte inning door het land van de overtreding, verkeersboetes naar
het land van verblijf of registratie te kunnen overdragen. Om zodoende alsnog een
ultieme poging te doen om de boete te innen en straffeloosheid te voorkomen. Dit naast
het reeds bestaande kaderbesluit 2005/214/JHA dat ziet op de wederzijdse erkenning
en overdracht van geldelijke sancties. Het kabinet waarschuwt dat in de uitvoering
het naast elkaar bestaan van twee rechtsinstrumenten met hetzelfde doel tot onduidelijkheid
kan leiden, nog los van de onderliggende procedures en IT-systemen. Het kabinet gaat
ervan uit – en zal er ook op toezien – dat de commissie in de uitvoerende handelingen
hierover voor de handhaving en uitvoering voldoende duidelijkheid zal geven.
Indicatie Krachtenveld
Wat betreft het naast elkaar bestaan van twee wetgevende EU-instrumenten met hetzelfde
doel, lopen de meningen van de lidstaten uiteen. Een aantal lidstaten hebben sterk
aangedrongen op dit artikel. Andere lidstaten delen de zorg van Nederland dat er dadelijk
twee wetgevende EU-instrumenten zijn die mogelijk tot verwarring kunnen leiden.
Rijbewijsrichtlijn
Inhoud
Naar verwachting zet het voorzitterschap in op het bereiken van een Algemene Oriëntatie
tijdens de Transportraad. De rijbewijsrichtlijn7 vervangt o.a. de eerdere rijbewijsrichtlijn uit 2006 en heeft als doel het rijbewijssysteem
in de EU te moderniseren. In het voorstel voor deze vierde Rijbewijsrichtlijn stelt
de Europese Commissie een verplichte medische keuring als voorwaarde voor de afgifte
van elke categorie rijbewijs.
Ook de ontheffing van de maximale massa voor voertuigen met alternatieve aandrijving
is een belangrijke wijziging. De commissie stelt voor dat alternatief aangedreven
voertuigen tot 4.250 kilogram met rijbewijs B kunnen worden bestuurd. Het wordt op
deze manier toegestaan voor houders van een categorie B rijbewijs om voertuigen te
besturen die zwaarder zijn (tot 4.250 kg) dan waarvoor de opleiding voor rijbewijs
B is bedoeld (3.500 kg). Dit is bedoeld om gebruik van duurzame(re) voertuigen te
stimuleren zonder laadverlies.
Inzet Nederland8
Het kabinet is kritisch met betrekking tot de medische self-assesment bij elke rijbewijsverlening. Het huidige Nederlandse stelsel met een vorm van een
self-assessment bij de eerste aanvraag en een verplichte medische keuring vanaf 75
jaar functioneert goed en betreft voor Nederland een risicogestuurd systeem. Het voorstel
van de commissie leidt volgens ons tot een stijging van de administratieve lasten
met naar verwachting geen of weinig effect op de verkeersveiligheid.
Wat betreft de ontheffing van de maximale massa voor voertuigen met alternatieve aandrijving
is het kabinet positief. Het is voorstander van een beperking van deze bepaling tot
zero-emissie aangedreven voertuigen zoals deze wordt voorgesteld, want het voorstel
omvat thans ook nog hybride aangedreven voertuigen en voertuigen op (eco)brandstoffen
die nog steeds CO2 uitstoten. Het voorstel van het kabinet is daarom om het zo duurzaam mogelijk in
te regelen en te kiezen voor alleen zero-emissie voertuigen die hieronder zouden moeten
vallen. Verder heeft het kabinet gepleit voor de mogelijkheden om als lidstaat aanvullende
eisen te kunnen stellen zoals een cursus voor bestuurders van deze zwaardere voertuigen
om eventuele verkeersveiligheidsrisico’s te kunnen ondervangen. Ook heeft het kabinet
opgemerkt dat de bepalingen in de Rijbewijsrichtlijn een relatie hebben met andere
EU-regelgeving zoals EU-regelgeving rondom de tachograaf.
Indicatie krachtenveld
Er zijn veel verschillende systemen in de lidstaten aanwezig om de medische rijgeschiktheid
van bestuurders te waarborgen. Daarom is de verwachting dat de meningen hierop uiteen
zullen lopen.
Wat betreft de ontheffing maximale massa voor voertuigen met alternatieve aandrijving
is de verwachting dat de sommige lidstaten toch liever meer voertuigen onder deze
uitzondering zouden willen laten vallen en dus een bredere bepaling voorstaan zoals
die in het voorstel staat.
Herziening capaciteit spoorweginfrastructuur
Inhoud
De Raad spreekt mogelijk over het voorstel voor een nieuwe verordening over het gebruik
van spoorweginfrastructuur capaciteit9 in de gemeenschappelijke Europese spoorwegruimte op basis van een voortgangsrapportage
van het voorzitterschap. Met dit voorstel beoogt de Commissie de groei en de concurrentiepositie
van het spoorvervoer te bevorderen, zowel nationaal als internationaal (EU), via geharmoniseerde
processen inzake capaciteitsverdeling- en verkeersleiding en via verbeterde afstemming
tussen spoorinfrastructuurbeheerders. Verder zet de Commissie in op meer digitalisering
en automatisering van capaciteitsmanagement. Dit maakt een betere benutting van de
beschikbare capaciteit op het Europees spoorwegnetwerk mogelijk.
Inzet Nederland
Het kabinet verwelkomt de doelstelling van de Commissie om het spoorvervoer voor personen
en goederen te bevorderen, zowel nationaal als grensoverschrijdend. Het kabinet acht
het voorstel van groot belang omdat het spoorvervoer een belangrijk middel is in de
klimaattransitie en het de internationale bereikbaarheid van Nederland bevordert.
Internationaal spoorvervoer dient een aantrekkelijk alternatief te worden voor wegvervoer.
Het kabinet onderschrijft de toepassing van «Time Table Redesign»-principes10 en de digitalisering en automatisering van processen ter verbetering van de capaciteitsverdeling
op het spoor. Het kabinet is daarbij echter van mening dat het voorstel voldoende
ruimte moet laten voor nationaal beleid inzake het beschikbaar stellen van capaciteit
voor het binnenlands spoorvervoer, zowel in normale als in crisissituaties. In het
geval van schaarste, zoals in Nederland het geval is, dient er voldoende ruimte te
zijn voor het uitvoeren van openbare dienstcontracten/vervoerconcessies. Nederland
zet zich in conform het kabinetsstandpunt in het BNC-fiche, dat op 27 oktober jl.
aan de Kamer is gestuurd11.
Indicatie krachtenveld
Meerdere lidstaten zullen het belang van het versterken van de concurrentiepositie
van het spoorvervoer onderschrijven, zowel nationaal als grensoverschrijdend, evenals
het belang voor de klimaattransitie. Naar verwachting is er een aantal lidstaten dat
zal vragen om voldoende zekerheden voor binnenlands spoorvervoer en het uitvoeren
van openbaar dienstcontracten. De eerste reacties van andere lidstaten over dit voorstel
zijn positief kritisch. Lidstaten steunen in het algemeen de doelstelling van het
voorstel, maar zijn kritisch over de complexiteit en uitvoerbaarheid ervan en het
beheersen van de transitie naar de nieuwe wijze van capaciteitsverdeling. Er worden
ook kritische opmerkingen geplaatst over de toename in bureaucratie, de voorgestelde
competenties voor de European Network of Infrastructure Managers (ENIM), de rol van
de lidstaten, de kosten en de toename in bevoegdheden van de Commissie.
Naar verwachting zal het Europees Parlement positief zijn over dit voorstel en mogelijk
vragen om meer ambitie. Het voorstel zal behandeld worden door het Comité Transport
en Toerisme van het Europees Parlement
Richtlijn Gewichten en Afmetingen Zware Wegvoertuigen
Inhoud
Het is nog niet zeker of het voorzitterschap de herziening van de richtlijn betreffende
gewichten en afmetingen van zware wegvoertuigen op de agenda zal zetten voor de komende
Transportraad. Het voorstel omvat kort samengevat het volgende: het wegnemen van belemmeringen
voor de introductie van emissievrije zware bedrijfsvoertuigen, het harmoniseren van
regels voor maximale gewichten en afmetingen van zware bedrijfsvoertuigen in grensoverschrijdende
situaties, en het verbeteren van de handhaving van grensoverschrijdende regelgeving
voor internationaal wegvervoer. Het voorstel is tijdens de onderhandelingen nog niet
volledig besproken in raadswerkgroepverband. Daarnaast is het voorstel gerelateerd
aan de Richtlijn gecombineerd vervoer, die ook herzien zal worden.
Inzet Nederland
Op 22 september jl. is uw Kamer via het BNC-fiche geïnformeerd over dit voorstel en
de Nederlandse positie ten aanzien van het voorstel.12 Het kabinet is positief over het voorstel en verwelkomt de mogelijkheden voor harmonisatie
en verduurzaming. Tegelijkertijd is het kabinet op onderdelen van het voorstel erg
kritisch, bijvoorbeeld de voorgestelde verhoging van de aslast naar 12,5 ton en een
verhoging van de maximaal toegestane hoogte van 4.00 meter naar 4.30 meter. Dat zou
aanpassing van kunstwerken in Nederland betekenen. Het kabinet zet in op dimensies
die passen binnen de huidige vormgeving van de infrastructuur. Daarnaast is het kabinet
van mening dat de ambitie op het terrein van verduurzaming steviger kan.
Indicatie krachtenveld
Over het algemeen zijn lidstaten positief over het voorstel van de Commissie, echter
is een groot aantal kritisch op de uitbreiding van bepaalde dimensies en de effecten
daarvan op de infrastructuur. Het commissievoorstel is gerelateerd aan de Richtlijn
gecombineerd vervoer, waar het commissievoorstel veelvuldig naar verwijst. De Commissie
heeft aangegeven dat de Richtlijn gecombineerd vervoer op korte termijn zal worden
herzien. Het ligt niet voor de hand dat de richtlijn maximaal toegestane gewichten
en afmetingen tot afronding komt voordat de richtlijn gecombineerd vervoer is verschenen.
Maritiem
Richtlijn Naleving Vlaggenstaatverplichtingen
Inhoud
Naar verwachting zet het Voorzitterschap in op het bereiken van een Algemene Oriëntatie
tijdens de Transportraad op de herziening Richtlijn naleving vlaggenstaatverplichtingen.
De primaire doelstelling van deze richtlijn is om deze te harmoniseren met de internationale
regelgeving, voornamelijk die van de Internationale Maritieme Organisatie (IMO). Daarnaast
wordt in de richtlijn een geharmoniseerd opleidingssysteem voor de lidstaten voorgesteld;
wordt de verplichting gesteld tot het instellen van een controle en toezicht programma
op de vloot van de lidstaat; wordt de verplichting gesteld tot een kwaliteitsmanagementsysteem.
Ook wordt voorgesteld om een expertgroep voor vlaggenstaataangelegenheden op te richten
die taken krijgt op het gebied van vlaggenstaatinspectieprocedures en rapportagemethodieken.
Inzet Nederland
Nederland kan omwille van de voortgang van het proces instemmen met de vaststelling
van een algemene oriëntatie, maar heeft wel enkele kritische kanttekeningen bij het
compromisvoorstel van het voorzitterschap. In het vervolg van het onderhandelingstraject
zal het kabinet trachten verbeteringen te doen aanbrengen in de tekst die er nu ligt.
De tekst van de algemene oriëntatie staat ver van het oorspronkelijke voorstel af
door de kritiek van veel lidstaten op het voorstel van de Commissie, wat maakt dat
de huidige tekst voor het kabinet weliswaar werkbaar is, maar dat enkele belangrijke
verbeteringen ten opzichte van de bestaande richtlijn niet meer in het voorstel staan.
Nederland wil de lidstaten daarom in de Transportraad oproepen tot een constructieve
opstelling in de onderhandelingen met het Europees Parlement om die verbeteringen
alsnog te kunnen doorvoeren. Tot dusver heeft Nederland13 in de onderhandelingen actief voor risicogestuurd toezicht gepleit, wat omarmd is
door zowel verschillende lidstaten als de Commissie.
Voor het kabinet is het belangrijk dat dit in het voorstel gehandhaafd blijft. Een
andere belangrijke wijziging die op initiatief van Nederland in het voorstel is opgenomen
is dat inspecties niet per se in alle gevallen aan boord van het schip dienen plaats
te vinden. Hierdoor kunnen moderne inspectietechnieken worden toegepast, zoals inspecties
op afstand en/of deels bij de reder op het kantoor.
Indicatie Krachtenveld
Het overgrote deel van de lidstaten is kritisch over de Commissievoorstellen voor
deze herziening. Op dit moment wordt echter niet verwacht dat lidstaten de algemene
oriëntatie zullen blokkeren, omdat iedereen waarde hecht aan voortgang in het proces.
Op verschillende onderdelen van het voorstel is in het vervolgtraject nog wel discussie
te verwachten. Vooral de onbekende administratieve last door extra inspecties, extra
rapportageverplichtingen en verplichtingen m.b.t. digitalisering en een kwaliteitsmanagementsysteem
kunnen een struikelblok vormen voor de lidstaten. Lidstaten vrezen dat deze extra
Europese eisen uiteindelijk ook negatief uitpakken voor de aantrekkelijkheid van de
keuze, door reders, voor een Europese vlag. De extra kosten (door extra inspecties)
zullen uiteindelijk immers ook door de sector betaald moeten worden. Ook zien lidstaten
met deze voorstellen geen betere balans ontstaan tussen vlaggenstaat en havenstaat
controles.
Richtlijn Maritiem Ongevallenonderzoek
Inhoud
Naar verwachting zal het voorzitterschap inzetten op het bereiken van een algemene
oriëntatie tijdens de Transportraad. Het doel van de herziening Richtlijn Maritiem
Ongevallenonderzoek14 is het gestructureerd verzamelen van informatie over ernstige ongevallen op of met
kleine vissersvaartuigen waarmee de veiligheidstandaard voor deze categorie kan worden
verhoogd, de richtlijn in lijn brengen met de bestaande regelgeving van de IMO en
de beschikbare kennis en capaciteit van de nationale instituten voor ongevallenonderzoek
(OVV’s) te verbeteren. Voor het laatste wil de Commissie OVV’s verplichten om een
kwaliteitsmanagementsysteem in te richten.
Inzet Nederland
Het kabinet kan instemmen met het compromisvoorstel van het voorzitterschap en daarmee
met het vaststellen van de algemene oriëntatie. Het kabinet verwelkomt het doel van
het voorstel ter bescherming van kleine zeegaande vissersvaartuigen en vindt het positief
dat de richtlijn in lijn wordt gebracht met de IMO-conventies en Codes. Hiervoor heeft
Nederland dan ook in de Raadswerkgroepen actief tekstvoorstellen aangedragen om het
voorstel van de Commissie te verduidelijken en daarmee ongewenste gevolgen van de
revisie te voorkomen.
Indicatie krachtenveld
De lidstaten waren over het algemeen positief over de voorstellen van de Commissie
met betrekking tot de richtlijn voor het onderzoek naar maritieme ongevallen en waren
eensgezind over de voorgestelde aanpassingen. Er worden geen tegenstemmen voorzien
tijdens de Transportraad. Echter, het voorstel om een kwaliteitsmanagementsysteem
op te zetten, werd door de meeste lidstaten, waaronder Nederland, niet goed ontvangen
en is daarom verwijderd.
Richtlijn Havenstaatcontrole
Inhoud
Naar verwachting zet het Voorzitterschap in op het bereiken van een algemene oriëntatie
tijdens de Transportraad. Nederland is met ongeveer 1600 te inspecteren buitenlands
gevlagde zeeschepen veruit de grootste havenstaat van Europa.15 De Commissie stelt voor om de Richtlijn aan te laten sluiten op regelgeving van de
IMO en afspraken die zijn gemaakt binnen het Paris Memorandum of Understanding (Paris
MoU). De Commissie stelt ook voor om digitale certificaten, milieugerelateerde bevindingen
en de mate van CO2-uitstoot van een schip te koppelen aan het scheepsrisicoprofiel. Een mogelijkheid
om havenstaatcontroles op vissersschepen langer dan 24 meter uit te voeren en een
kwaliteitsmanagementsysteem zijn ook onderdeel van de plannen.
Inzet Nederland
Het kabinet kan zich vinden in het compromisvoorstel van het voorzitterschap en daarmee
met het vaststellen van een algemene oriëntatie. Er is sprake van harmonisatie met
internationale afspraken bij IMO en de gemaakte afspraken binnen het Parijse Memorandum
voor havenstaatcontroles. Hierbij speelt Nederland een belangrijke rol. De door de
Raad aangedragen aanpassingen van de Commissievoorstellen werden breed door de lidstaten
gesteund. Voorzien is dat dit zonder problemen kunnen worden geïmplementeerd in de
Nederlandse nationale wetgeving. Nederland heeft het voorstel om havenstaatcontroles
uit te kunnen voeren op vissersvaartuigen langer dan 24 meter gesteund. Deze controles
dragen bij aan een hoger veiligheid- en milieubewustzijn van reders en bemanningen
binnen deze sector. Een belangrijke bijdrage van Nederland is ook het herzien van
de richtlijn met betrekking tot de inspectieverplichtingen (fair-share) voor de lidstaten
in eerste instantie wat geen onderdeel was van het Commissievoorstel. Hiermee worden
direct een aantal EMSA-auditbevindingen voor lidstaten (waaronder Nederland) verholpen.
Indicatie krachtenveld
Naar verwachting stemmen alle lidstaten in met de algemene oriëntatie. Lidstaten staan
positief tegenover de voorstellen waar het gaat om het harmoniseren. De lidstaten
zijn ook voorstander van het toekennen van een groter gewicht aan milieugerelateerde
tekortkomingen binnen het scheepsrisicoprofiel.
Lidstaten konden zich niet vinden in de mate waarin een schip vervuilende uitlaatgassen
uitstoot. Dit leidde tot het schrappen daarvan uit het compromisvoorstel. Ook de opname
van elektronische scheepscertificaten in het scheepsrisicoprofiel werd verwijderd,
omdat lidstaten het ongepast vonden om reders te straffen (hoger risico/meer inspecties)
op een onderwerp waar de reder zelf geen invloed heeft. Certificaten worden immers
door de vlaggenstaat uitgegeven. Dit zou de keuze voor een EU-vlag door reders negatief
kunnen beoordelen. Lidstaten zijn ook verenigd in het afwijzen van het kwaliteitsmanagementsysteem
voorstel vanwege hoge kosten en lage baten, vergelijkbaar met de Nederlandse bezwaren.
Herziening Richtlijn Scheepsverontreiniging
Inhoud
De Raad zal spreken over het voorstel voor de herziening van de Richtlijn inzake verontreiniging16 vanaf schepen en invoering van sanctie voor inbreuken welke deel uitmaakt van een
breder maritiem pakket aan voorstellen dat door de Europese Commissie op 1 juni jl.
werd gepresenteerd. De huidige richtlijn stelt in de hele Europese Unie toepasbare
regels op voor het opleggen van sancties bij lozing van olie of andere vervuilende
stoffen vanaf schepen in EU-wateren. Het voorstel om de richtlijn te herzien is tot
stand gekomen naar aanleiding van een evaluatie van de richtlijn waaruit bleek dat
de huidige richtlijn maar beperkt leidt tot sancties voor scheepsverontreinigingen
in EU-wateren en dat verdere harmonisatie met internationale wetgeving nodig is. Het
doel van het voorstel is om opsporing, detectie en sanctionering van scheepsverontreinigingen
te verbeteren en daarmee het milieu te verbeteren en te beschermen. De verwachting
is dat tijdens de Transportraad de voortgang zal worden besproken, gezien de onderhandelingen
nog in Raadswerkgroepverband lopen.
Inzet Nederland
Het kabinet streeft naar een zo hoog mogelijk aantal detecties, opsporingen en sancties
in het geval van illegale scheepslozingen in Europese wateren om daarmee het milieu
te verbeteren en kan het voorstel dan ook grotendeels ondersteunen. Nederland zal
gedurende de raadswerkgroepen aandacht vragen voor de mogelijk hoge administratieve
last van de gewijzigde richtlijn op landen waar al veel gesurveilleerd en gehandhaafd
wordt, zoals Nederland, en zal pleiten voor flexibiliteit voor lidstaten in de wijze
van handhaving.
Indicatie krachtenveld
Naar verwachting zullen veel lidstaten op hoofdlijnen positief staan ten opzichte
van het wijzigingsvoorstel om de opsporing, detectie en sanctionering van scheepsverontreinigingen
te verbeteren. De positie van het Europees Parlement is nog niet bekend.
Terugkoppeling Trilogen
Naar verwachting zal het voorzitterschap de voortgang van de triloogonderhandelingen
over TEN-T en het SES2+ regelgevingspakket agenderen. Het Spaanse voorzitterschap
maakt zich hard om voortgang in deze dossiers te bewerkstellingen.
Op TEN-T is de inzet van Nederland in de lopende trilogen om zo dicht mogelijk bij
de Algemene oriëntatie van de Raad te blijven. Nederland blijft zich inzetten voor
opname van de internationale verbinding van de Lelylijn naar Bremen. Voor spoor is
de Nederlandse inzet verder toegelicht in de Kamerbrief van 17 oktober.17
Voor het SES2+ regelgevingspakket wil het kabinet constructief meewerken, maar hecht
groot belang aan voldoende waarborgen in de regelgeving over de soevereiniteit van
het luchtruim en de nationale aansturing van de luchtverkeersleiding. Nederland bevindt
zich daarmee in een grote groep lidstaten met gelijkluidende standpunten.
Diversen – Vermoeide piloten en luchtvaartrisico’s
Tijdens de aankomende Transportraad heeft Nederland een diversenpunt aangevraagd om
aandacht te vragen voor signalen van (over)vermoeide piloten en de daarmee verbonden
luchtvaartveiligheidsrisico’s. Dit is een beladen kwestie die het spanningsveld belicht
tussen veiligheidsoverwegingen en de arbeidsomstandigheden van piloten, met name bij
Europese (ultra) low-cost carriers. Hiermee wordt invulling gegeven aan de toezegging aan het lid Boucke (D66) bij het
Commissiedebat Luchtvaart op 25 oktober jl. om deze kwestie te agenderen.
Indieners
-
Indiener
M.G.J. Harbers, minister van Infrastructuur en Waterstaat -
Medeindiener
V.L.W.A. Heijnen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.