Brief regering : Kabinetsreactie adviesrapport "Het is nooit te laat"
32 813 Kabinetsaanpak Klimaatbeleid
Nr. 1312
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 7 november 2023
Caribisch Nederland wordt nu en in de toekomst met de gevolgen van klimaatverandering
geconfronteerd. De recent verschenen klimaatscenario’s voor Caribisch Nederland laten
zien dat Bonaire, Saba en Sint Eustatius een relatief grote kans hebben de negatieve
gevolgen van klimaatverandering te ondervinden, zoals zeespiegelstijging, toename
van zware stormen, stijgende temperaturen, droogte, extreme regenval en aantasting
en het verlies van kwetsbare koraalriffen. Om de uitdagingen van de eilanden voor
veiligheid, gezondheid, bestaanszekerheid, economie en biodiversiteit het hoofd te
bieden, werkt het kabinet samen met de bestuurscolleges van Bonaire, Saba en Sint
Eustatius aan een klimaatplan per eiland.
In deze brief zet ik, mede namens de Minister voor Klimaat en Energie en de Minister
van Infrastructuur en Waterstaat, uiteen welke acties het komend jaar in gang worden
gezet. Het belangrijkste doel is een (aanvullend) klimaatplan voor elk van de BES-eilanden.
Deze zullen in 2024 worden opgeleverd, zoveel mogelijk gelijktijdig met het (tweede)
Klimaatplan dat Europees Nederland in 2024 op basis van de Nederlandse Klimaatwet
oplevert. Dit klimaatplan per eiland gaat over zowel adaptatie als mitigatie. En het
moet zowel een antwoord geven op bedreigingen rond klimaatverandering als de kansen
die er op de eilanden liggen. Voorop staat dat deze klimaatplannen tot stand moeten
komen dóór en vóór de inwoners van Bonaire, Saba en Sint Eustatius en rekening moeten
houden met lokale omstandigheden.
Met deze brief reageert het kabinet op het adviesrapport «Het is nooit te laat» van
de heer E.H.T.M. (Ed) Nijpels1, over de organisatie van een klimaattafel op Bonaire en de toepasbaarheid van een
dergelijke opzet voor Saba en Sint Eustatius.
Paragraaf 1 gaat in op de huidige inzet in Caribisch Nederland op mitigatie en adaptatie
en de noodzaak van een aanvullende agenda. In paragraaf 2 schetst het kabinet de randvoorwaarden
voor een succesvolle, langjarige aanpak. Paragraaf 3 gaat in op het proces om in 2024
met de eilanden tot klimaatplannen te komen en hoe de ondersteuning vanuit het Rijk
eruit komt te zien. Afsluitend gaat paragraaf 4 in op de verbinding met de andere
landen in het Koninkrijk en de inzet richting de aankomende klimaattop in Dubai.
Omdat het onderwerp klimaatverandering voor Caribisch Nederland urgent is en een adequate
aanpak geen uitstel duldt, kiest het kabinet ervoor om tijdens de demissionaire periode
van het huidige kabinet volop door te werken met de Openbare Lichamen. Het kabinet
zal daarom vanuit Europees Nederland zorgen voor ondersteuning met een duidelijk aanspreekpunt,
waarop in paragraaf 3 van deze brief nader wordt ingegaan. Voor het ondersteunen van
het proces om te komen tot drie gedragen klimaatplannen, is dit demissionaire kabinet
voornemens te starten met een eerste investering van € 1 miljoen, in afwachting van
de voorjaarsbesluitvorming. Deze middelen zullen worden gedekt op de begrotingen van
BZK, EZK en IenW en gebruikt voor (lokale) ondersteuning, aanvullende kennisvragen,
het betrekken van inwoners in de klimaatplannen en adequate informatievoorziening.
Dit bedrag komt bovenop de bestaande investeringen rond mitigatie en adaptatie zoals
hieronder beschreven. Besluitvorming over de nieuwe klimaatplannen (en de extra middelen)
voor Caribisch Nederland zal naar verwachting plaatsvinden door een volgend kabinet.
Dit is echter afhankelijk van het tempo van de formatie.
1. Huidige inzet op klimaatmitigatie en -adaptatie
De afgelopen jaren is al veel in gang gezet door de Openbare Lichamen en het Rijk
waarop een nadere uitwerking van klimaatadaptatie- en mitigatiebeleid kan voortbouwen.
Klimaatadaptatie
Goede en toegankelijke kennis over klimaatverandering in Caribisch Nederland is noodzakelijk
voor een klimaatplan. Het KNMI heeft klimaatscenario’s voor Caribisch Nederland uitgebracht.2 Deze scenario’s – en ander beschikbaar onderzoeksmateriaal – worden in de te verschijnen
Klimaateffectatlas Caribisch Nederland vertaald naar een ruimtelijk perspectief. Deze
informatie wordt ontsloten op een website3; een mooi startpunt voor betere en feitelijke informatievoorziening over klimaatverandering
op Bonaire. Dit zal begin 2024 verder worden uitgebreid met soortgelijke informatie
voor Saba en Sint Eustatius.
Op het gebied van klimaatadaptatie worden vanuit de eerste fase van het Natuur- en
Milieubeleidsplan Caribisch Nederland (NMBP) meerdere onderzoeken en projecten gefinancierd
die betrekking hebben op erosiebestrijding, regenwaterbeheer, ruimtelijke ordening
en natuur- en koraalherstel.4 Dit draagt direct en indirect bij aan klimaatbestendigheid. Verder draagt het Rijk
substantieel bij aan de drinkwatervoorziening op de BES-eilanden door in te zetten
op ontzilting van zeewater. Zo zijn de eilanden weerbaarder tegen langdurige droogte.
In samenwerking met het waterschap Rijn en IJssel neemt het Openbaar Lichaam Bonaire
stappen om het bergingsvermogen van Saliña di Vlijt op peil te brengen.
Het kabinet onderschrijft de conclusie van dhr. Nijpels dat veel acties in de klimaatplannen
een relatie hebben tot ruimtelijke ordening en vergunningverlening. Recent concludeerde
de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) dat het vergunningverlening, toezicht
en handhaving (VTH) stelsel in Caribisch Nederland flink verbeterd moet worden om
aan de wettelijke vereisten te voldoen. Ook wordt begin 2024 het Ruimtelijk Ontwikkelingsprogramma
Caribisch Nederland vastgesteld, wat de eilanden kaders geeft voor het opstellen van
hun ontwikkelingsplannen. Dit geeft de eilanden handvatten om waterrobuust en klimaatadaptief
te bouwen.
In internationaal verband zijn de BES-eilanden aangesloten bij het International Panel
for Deltas and Coastal Areas (IPDC), samen met Aruba, Curaçao en Sint Maarten. Het
IPDC is tijdens de VN Water Week (maart 2023) in New York gestart landen en eilanden
te ondersteunen in hun klimaatadaptatieaanpak, zoals verzocht in de motie van het
lid Simons c.s.5
Klimaatmitigatie
Er zijn inmiddels ook grote stappen gezet op Bonaire, Saba en Sint Eustatius voor
het terugdringen van de uitstoot van broeikasgassen (mitigatie). Vorig jaar heeft
het kabinet 33,6 miljoen euro vrijgemaakt om de verdere verduurzaming van de elektriciteitsproductie
voor Bonaire, Saba en Sint Eustatius te ondersteunen6. Met de versnelde verduurzamingsstap stijgt het aandeel hernieuwbare elektriciteit
op de drie eilanden naar gemiddeld 80 procent en daalt de afhankelijkheid van de volatiele
brandstofprijzen. De resultaten zijn al zichtbaar, bijvoorbeeld op Bonaire waar recent
een zonneweidepark van 6 megawatt is opgeleverd. De volgende stap is het vervangen
van de huidige windturbines, door grotere en efficiëntere windturbines. Hiermee kan
in 2025 80 procent van de elektriciteit op Bonaire met duurzame bronnen worden opgewekt.
Ook op Saba wordt nu onderzocht wat de mogelijkheden zijn van een extra zonneweide
en een windpark. Het doel is om binnen twee jaar op een gemiddelde dag 100 procent
van de elektriciteit duurzaam op te wekken. Op Sint Eustatius worden de zonneweide
en batterijopslag uitgebreid. Daarmee kan in 2024 zo’n 60 procent van de elektriciteit
duurzaam worden opgewekt. Bij de volgende uitbreidingsstap wordt toegewerkt naar 80
procent duurzame elektriciteit.
Daarnaast maakt het kabinet 30 miljoen euro vrij vanuit het Nationaal Groeifonds voor
Caribisch Nederland en wordt er samen met de eilanden gewerkt aan een apart programma
om het duurzaam verdienvermogen van de eilanden te versterken7. Verder zal het nieuwe Inrichtingen en activiteitenbesluit BES (regels voor milieubelastende
activiteiten) de Openbare Lichamen helpen bij de uitvoering van hun mitigatiebeleid.
Dit besluit maakt het namelijk mogelijk om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen
door bijvoorbeeld beheersmaatregelen voor stortplaatsen in te stellen en afspraken
te maken met het bedrijfsleven over doelmatig energieverbruik.
In zijn adviesrapport wijst dhr. Nijpels erop dat meer nodig is bovenop de huidige
inzet. Volgens hem zijn er aanvullende maatregelen nodig om tot 100 procent duurzame
energie te komen. Ook geeft volgens hem de huidige inzet voor klimaatadaptatie nog
onvoldoende antwoord op de risico’s waarmee de eilanden kunnen worden geconfronteerd.
Daarom wil dit kabinet samen met de Openbare Lichamen en de inwoners van de eilanden
bepalen wat er nog meer nodig is. Alle inzet moet in 2024 in een klimaatplan landen.
Hieronder wordt beschreven waaraan het kabinet vindt dat de plannen moeten voldoen.
2. Contouren aanvullende klimaatplannen met de eilanden
Het kabinet wil dat ieder eiland van Caribisch Nederland in 2024 een klimaatplan heeft.
Hierin staan maatregelen die door zowel de Openbare Lichamen en het Rijk worden bekrachtigd.
Deze klimaatplannen beschrijven maatregelen om ons aan te passen aan de effecten van
klimaatverandering. Deze maatregelen zijn gebaseerd op de beschikbare kennis en expertise
van klimaatproblematiek en -oplossingen. Het is nadrukkelijk van belang dat er aandacht
is voor randvoorwaarden in de uitvoering, waaronder duidelijkheid over financiële
kaders, bestuurlijke afspraken en beschikbare capaciteit (uitvoeringskracht).
Deze klimaatplannen moeten er zijn voor de inwoners van Bonaire, Saba en Sint Eustatius.
Daarom zijn een goed participatieproces en goede informatievoorziening van belang.
Dit moet ervoor zorgen dat er klimaatbeleid tot stand komt waarin bredere zorgen meegenomen
worden die leven bij de inwoners. Hieronder valt bijvoorbeeld te denken aan de sociaaleconomische
uitdagingen zoals gepresenteerd door de Commissie Sociaal Minimum Caribisch Nederland
in hun rapport «Een zeker bestaan»8 en bescherming van cultureel erfgoed.
Het kabinet omarmt het voorstel van dhr. Nijpels om te werken aan klimaatadaptatie
én -mitigatie in Caribisch Nederland. Voor klimaatadaptatie bouwen we voort op de
Klimaatscenario’s en de Klimaateffectatlas Caribisch Nederland. De risico’s voor de
eilanden worden dan scherper in beeld gebracht; op basis daarvan kan er op de eilanden
een dialoog gevoerd worden over welke risico’s wel of niet acceptabel worden gevonden.
Zo kunnen afgewogen keuzes gemaakt worden en ambities worden geformuleerd.
Voor klimaatmitigatie adviseert het kabinet om de vragen die dhr. Nijpels heeft geïdentificeerd
in zijn rapport als uitgangspunt te nemen. Er zijn verschillende routes naar 100 procent
duurzame opwekking dus moeten er keuzes gemaakt worden. Hiervoor is wellicht aanvullend
onderzoek gewenst. Daarnaast is het van belang om de samenhang van het mitigatie-
en adaptatiebeleid scherper te maken. Dit heeft ook raakvlakken met doelstellingen
op het gebied van circulariteit. Vanwege de grote verschillen tussen de eilanden,
zal per eiland gekeken moeten worden of de aanpak van afspraken maken met sectoren
op maatregelniveau een vruchtbare route is.
Op de lange termijn ziet het kabinet dat bepaalde randvoorwaarden van belang zijn
om een succesvolle klimaataanpak te verwezenlijken. Hiervan is het lokaal ontwikkelen
en borgen van kennis en expertise een belangrijk onderdeel. Dit is weer nodig om de
uitvoeringskracht te versterken en borgen. Maar ook een sterk VTH-stelsel is nodig
om een klimaatplan tot uitvoering te brengen. Daarnaast is een sterke koppeling met
het Inrichtingen- en activiteitenbesluit BES (IAB BES) en het Ruimtelijke Ontwikkelingsprogramma
Caribisch Nederland (ROP-CN) noodzakelijk. Het Rijk ziet het dan ook als haar taak
om samen met de Openbare Lichamen ervoor te zorgen dat al deze trajecten samenkomen
bij het ontwikkelen van een klimaatplan per eiland. In paragraaf 3 zal verder ingegaan
worden op hoe het Rijk de borging van kennis en de samenhang tussen lopende trajecten
ondersteunt.
3. Inrichting van proces en rijksondersteuning
Ieder eiland werkt toe naar een eigen klimaatplan dat past bij de lokale omstandigheden.
Op Bonaire is gekozen voor het inrichten van een klimaattafel.9 Zowel bij het kabinet als het Bestuurscollege van Bonaire is draagvlak om zo’n tafel
op te zetten. Deze klimaattafel opereert onder de verantwoordelijkheid van het OLB.
Het Rijk ondersteunt hierin (zie «Rijksondersteuning»). De volgende stap is dat het
Bestuurscollege van Bonaire, in samenspraak met het kabinet, een onafhankelijke voorzitter
aanstelt om deze klimaattafel te leiden. Om snel te kunnen beginnen met het maken
van het klimaatplan Bonaire, heeft het OLB ervoor gekozen nu een interim-voorzitter
aan te stellen. Dit is Christopher Frans, eilandsecretaris van het OLB. Het OLB zal
binnen afzienbare tijd een onafhankelijk voorzitter aandragen. Zodra er een onafhankelijke
voorzitter is aangesteld, is het aan hem/haar om de aanbevelingen van dhr. Nijpels
verder af te wegen en het proces verder in te richten. Het kabinet hecht er waarde
aan dat burgerparticipatie en het informeren van inwoners onderdeel is van de opdracht
van de voorzitter. De voorzitter wordt ondersteund door een secretariaat, dat kan
helpen op zowel proces als inhoud. Samen met het OLB wordt nu gewerkt aan het opzetten
van dit secretariaat. Uitgangspunt is om dit secretariaat in te richten met ondersteuning
vanuit Bonaire en Europees Nederland. Zodra een voorzitter bekend is en hij/zij in
overleg met OLB en het kabinet keuzes heeft gemaakt over de verdere inrichting van
dit proces zal uw Kamer hierover geïnformeerd worden.
De Openbare Lichamen van Saba en Sint Eustatius willen met het kabinet in gesprek
gaan over het klimaatplan. Het kabinet heeft ondersteuning aangeboden in de vorm van
deskundigheid om een klimaatplan op te stellen. Dit betekent dat voor deze eilanden
niet is gekozen voor een klimaattafel zoals hierboven beschreven is. Dat past volgens
de Openbare Lichamen en het kabinet niet goed bij de schaalgrootte van de eilanden.
Daarbij benadrukken we dat een goed participatieproces ook hier niet kan ontbreken.
Rijksondersteuning
Een goede ondersteuning vanuit het Rijk is noodzakelijk. Het kabinet zal daarom vanuit
Europees Nederland zorgen voor ondersteuning met één duidelijk aanspreekpunt. Zo kunnen
de eilanden optimaal gebruik maken van benodigde expertise vanuit Europees Nederland.
Coördinatie is ook nodig om ervoor te zorgen dat het Rijk zelf scherp is op de samenhang
tussen de klimaatplannen en reeds bestaande trajecten (zoals VTH, NMBP en ROP-CN).
Ook randvoorwaarden voor uitvoering, zowel bestuurlijk als financieel, vallen onder
deze ondersteuning.
Verder is het van belang dat kennis en expertise vanuit departementen en kennisinstellingen
beschikbaar wordt gemaakt voor de betrokkenen bij het opstellen van de klimaatplannen.
Zoals dhr. Nijpels in zijn rapport aangeeft, ontbreekt het op een aantal punten nog
aan kennis die nodig is voor een succesvolle klimaataanpak. Daarom moet de beschikbare
kennis bijeen worden gebracht en beschikbaar worden gesteld voor een breed publiek.
Hiervoor wordt de samenwerking gezocht met de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk
Onderzoek (NWO), die bereid is een coördinerende functie op zich te nemen via het
Klimaatonderzoek Initiatief Nederland (KIN). Zodra er een klimaatDEplan per eiland
ligt met daarin maatregelen, kan van de expertise van de Deltacommissaris gebruikt
worden gemaakt om te kijken hoe de geïdentificeerde maatregelen tot uitvoering kunnen
worden gebracht, conform de motie van de leden Ceder en Wuite.10
4. Relatie tot bredere inzet Caribische deel van het Koninkrijk
Naast het opstellen van breed gedragen klimaatplannen voor Bonaire, Saba en Sint Eustatius
is de relatie van de bijzondere gemeenten tot de landen van het Koninkrijk, Curaçao,
Aruba en Sint Maarten, ook belangrijk. Dit jaar vond in mei de Klimaatconferentie
(CCEC) plaats op Aruba. Daar is afgesproken om binnen het Koninkrijk de kennisdeling
en samenwerking op het gebied van klimaat en energie te intensiveren. Er wordt nu
gewerkt aan een gezamenlijke routekaart voor het Koninkrijk naar een duurzame en weerbare
toekomst voor alle zes de eilanden. Daarnaast zullen de Caribische delen van het Koninkrijk
een gezamenlijke positie bepalen voor COP28. Tijdens COP28 wordt door het Koninkrijk
aandacht gevraagd voor de bijzondere kwetsbaarheden van Small Island Developing States (SIDS).
Tot slot
Het kabinet is ervan overtuigd dat met de hierboven beschreven aanpak een volgend
kabinet en de Openbare Lichamen alle bouwstenen hebben om voortvarende en breed gedragen
klimaatplannen op Bonaire, Saba en Sint Eustatius te bekrachtigen.
Het is nooit te laat, zoals dhr. Nijpels zo treffend stelt, maar het is ook hoog tijd.
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
A.C. van Huffelen
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.C. van Huffelen, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.