Brief regering : Kabinetsreactie op de iInitiatiefnota van de leden Sjoerdsma en Paulusma over toegang tot abortus is een mensenrecht (Kamerstuk 36247)
36 247 Initiatiefnota van de leden Sjoerdsma en Paulusma over toegang tot abortus is een mensenrecht
Nr. 3 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 27 oktober 2023
Op 22 november 2022 heeft de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken mij verzocht
om een appreciatie te geven op de initiatiefnota van de leden Sjoerdsma en Paulusma:
«Toegang tot abortus is een mensenrecht» (Kamerstuk 36 247). Middels onderhavige brief kom ik, mede namens de Minister voor Buitenlandse Handel
en Ontwikkelingssamenwerking en de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en
de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, tegemoet aan dit verzoek.
In de initiatiefnota uiten de leden Sjoerdsma en Paulusma hun zorgen over toenemende
wereldwijde inperking van toegang tot betaalbare en veilige abortus. In hun voorstel
om dit tegen te gaan staat het verankeren van abortus als mensenrecht in het internationaal
recht centraal.
Het kabinet deelt de zorgen van de initiatiefnemers en staat pal voor de rechten van
vrouwen en meisjes over de hele wereld. Vrouwenrechten, gendergelijkheid en seksuele
en reproductieve gezondheid en rechten (SRGR) zijn prioriteiten in het Nederlandse
buitenland en Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (BHOS)-beleid. Zoals
uiteengezet in de BHOS-notitie «Doen waar Nederland goed in is»1 en de Nederlandse mondiale gezondheidsstrategie 2023–20302 zet het kabinet daarbij juist in op die thema’s die onder druk staan, zoals toegang
tot veilige abortus. Onveilige abortus is wereldwijd de belangrijkste – voorkombare –
oorzaak van maternale sterfte. Het recht op leven van de zwangere vrouw is, net als
het recht op gezondheid, een fundamenteel mensenrecht. Het vergroten van keuzevrijheid
en zelfbeschikking staat centraal in de Nederlandse inspanningen.
Dit doen we via bilaterale en multilaterale diplomatieke en politieke actie als ook
door het financieel ondersteunen van organisaties die zich richten op het bevorderen
van SRGR en specifiek op veilige abortus. Zowel door middel van diensten als door
pleitbezorging.
De Nederlandse ontwikkelingssamenwerking (OS)-financiering op het terrein van mondiale
gezondheid richt zich voor het grootste deel op SRGR. Doelstelling is om keuzevrijheid
van vrouwen en meisjes te vergroten, zodat zij meer zeggenschap krijgen over hun eigen
lichaam, leven en toekomst. Hierbij zet het kabinet in op het volledige spectrum van
SRGR. Toegang tot veilige abortus is hier een integraal onderdeel van. Zo is toegang
tot informatie over SRGR een belangrijk middel om vrouwen te informeren over zwangerschap
en abortus en tegelijkertijd een manier om ongewenste zwangerschap te voorkomen. Het
aanbod van abortusdiensten maakt altijd onderdeel uit van een totaalpakket aan SRGR-diensten,
waarin informatie en toegang tot voorbehoedsmiddelen een belangrijke rol speelt. Hierbij
staat keuzevrijheid van de vrouw altijd voorop, binnen het gehele spectrum aan SRGR.
Nederland zet als voorvechter stevig in op thema’s en rechten van groepen die onder
druk staan, en waar andere donoren minder in durven te investeren, zoals veilige abortus,
seksuele voorlichting en de gezondheid van jongeren en gemarginaliseerde groepen.
Nederland loopt hierin voorop en wordt internationaal gezien als belangrijke speler
op het gebied van toegang tot veilige abortus.
Nederland financiert in dat kader organisaties die zich binnen dit brede spectrum
specifiek richten op toegang tot veilige abortus, bijvoorbeeld Ipas en het Safe Abortion Action Fund (SAAF). Zij werken wereldwijd aan verbeterde abortusdiensten, verruiming van lokale wetgeving
en/of het beïnvloeden van publieke opinie. Dit zijn over het algemeen organisaties
met een beperkte donorbasis. Ook draagt het kabinet bij aan het Human Reproduction Program (HRP) van WHO. Dit is een onderzoeksprogramma op het gebied van SRGR met veel aandacht
voor toegang tot veilige abortus. Zij hebben o.a. de richtlijnen van de WHO inzake
abortus opgesteld3. Ook de International Planned Parenthood Federation (IPPF), een belangrijke partner op onze brede SRGR inzet, bereikt belangrijke resultaten
specifiek op het gebied van toegang tot veilige abortus. In de BHOS focus landen hebben
ambassades gedelegeerde budgetten voor SRGR, in veel van deze programma’s neemt het
vergroten van toegang tot veilige abortus, steeds als onderdeel van een integrale
aanpak, een belangrijke plaats in. Tenslotte dragen in het kader van het versterken
maatschappelijk middenveld, ook de zeven strategische partnerschappen op het terrein
van SRGR bij aan toegang tot veilige abortus. Dit doen zij grotendeels door pleitbezorging
en door middel van capaciteitsversterking van bestaande abortus-diensten.
Met de Nederlandse mondiale gezondheidsstrategie 2023–2030 schaalde het kabinet zijn
inzet en financiering op het terrein van mondiale gezondheid en SRGR (inclusief veilige
abortus) verder op. Ondanks de ombuigingen groeide ook in 2023 het budget voor SRGR.
Financiering gaat daarbij hand in hand met diplomatieke en politieke inzet, mondiaal
en in de EU. Samen met gelijkgezinde partners maakt Nederland zich onverminderd sterk
voor het beschermen en bevorderen van reeds lang bestaande internationale overeenkomsten,
zoals de International Conference on Population and Development (ICPD), en het EU-acquis op het gebied van gender en SRGR. Nederland heeft de afgelopen
jaren met succes geïnvesteerd in het vergroten van de groep landen, die zich nu uitspreken
voor SRGR binnen de Verenigde Naties (VN). De afgelopen twee jaar heeft Nederland
de strategische bilaterale contacten versterkt om multilaterale resultaten te bevorderen
op het gebied van SRGR, inclusief veilige abortus. In bilaterale gesprekken op alle
niveaus vraagt Nederland bij landen aandacht voor het belang van SRGR en toegang tot
veilige abortus wanneer daar aanleiding voor is. Hierbij werkt Nederland ook nauw
samen met bijvoorbeeld SheDecides, een wereldwijde beweging om belangrijke onderwerpen zoals abortus en seksuele voorlichting
op de internationale agenda te houden.
Hoewel in veel landen nog steeds voortgang wordt geboekt en meer landen zich internationaal
uitspreken voor toegang tot SRGR, wordt het over het algemeen steeds moeilijker om
de Nederlandse inzet op het terrein van SRGR te realiseren. Weerstand tegen toegang
tot SRGR neemt toe, onder andere gevoed door invloedrijke extremistische religieuze,
conservatieve en populistische actoren. Landen stellen zich binnen internationale
en Europese besluitvorming steeds assertiever op als het gaat om toegang tot SRGR,
in het bijzonder als het gaat veilige abortus, seksuele voorlichting en rechten van
lhbtiq+ personen. Niet alleen wordt ingezet op het voorkomen van vooruitgang maar
ook proberen ze terug te komen op bestaande afspraken en overeengekomen taal door
deze te weren of af te zwakken. Dit gebeurt goed gecoördineerd en effectief. Hoewel
veel landen zich uitspreken voor SRGR – denk aan Argentinië of Benin – is de tegendruk
ook groter en beter gecoördineerd wat leidt tot een complex en gepolariseerd krachtenveld.
Nederland blijft staan voor behoud en bevordering van Europese kernwaarden die de
EU-burgers raken, inclusief gendergelijkheid en SRGR. Nederland spreekt EU-lidstaten
op alle niveaus, ambtelijk en politiek, aan op het behoud van deze Europese waarden
en over onze zorgen. Op mondiaal niveau wordt dit gedaan binnen de VN. Nederland bewaakt,
samen met gelijkgezinde landen, overeengekomen taal en internationale afspraken. Binnen
dit kader spelen naast de bewindslieden tevens de speciale gezanten en thematische
ambassadeurs een belangrijke rol. Nederlandse ambassades lopen voorop door proactief
samen te werken met partners uit het maatschappelijk middenveld en gelijkgezinde landen.
De initiatiefnemers verzoeken het kabinet onder andere om zich in te zetten voor het
vastleggen van abortus als mensenrecht binnen de EU en het internationaal recht. Hoewel
het kabinet de zorgen over toenemende druk op SRGR deelt, acht het kabinet deze voorgestelde
aanpak op dit moment niet effectief voor onze inzet om duurzaam bij te dragen aan
universele toegang tot veilige abortus. Het entameren van een discussie op internationaal
niveau over abortus als een mensenrecht kan volgens het kabinet vooruitgang op landenniveau
(waar we juist resultaten willen behalen) eerder in de weg staan of zelfs tegen werken.
Met het oog op het huidige krachtenveld kan dit er zelfs toe leiden dat bestaande
verworvenheden worden verloren. Het kabinet is van mening dat er voldoende grondslag
is in het geldende internationale recht om stevig in te blijven zetten op toegang
tot veilige abortus en landen aan te sporen dit te waarborgen.
Nederland zal dat onverminderd blijven doen en zich met financiering en diplomatie
inzetten voor het beschermen en versterken van de internationale kaders op het terrein
van SRGR en het vergroten van toegang tot veilige abortus wereldwijd. In de bijlage
bij deze brief wordt nader ingegaan op de 13 concrete beslispunten en aanbevelingen
aan het kabinet, zoals opgenomen in de initiatiefnota.
Deze kabinetsreactie reageert tevens op de motie van het lid Hammelburg c.s. (Kamerstuk
36 200 XVII, nr. 14), over het standaard ondersteunen van seksuele gezondheidszorg en abortuszorg daar
waar met Nederlandse middelen noodhulp wordt verschaft.
De Minister van Buitenlandse Zaken, H.G.J. Bruins Slot
Beslispunten
Hieronder wordt per beslispunt uit de initiatiefnota een reactie gegeven.
Recht op abortus verankeren in de EU en de VN
• Roept de Minister op om een kopgroep te vormen met gelijkgestemde landen en gezamenlijk
te pleiten voor het vastleggen van het recht op abortus in het Handvest van de Grondrechten
van de Europese Unie.
• Roept de Minister op om een kopgroep te vormen met gelijkgestemde landen en gezamenlijk
te pleiten voor het vastleggen van het recht op abortus in het Internationaal Verdrag
voor burgerrechten en politieke rechten.
• Draag de interdepartementale commissie Europees Recht (ICER) en haar vaste werkgroep
ICER-Hof op om in alle zaken aangaande abortus een pro-abortus inbreng te leveren
namens de Nederlandse staat.
Antwoord
Recht op abortus verankeren in het EU-Handvest
Nederland zet zich, binnen de EU, op vele manieren in voor toegang tot veilige en
betaalbare SRGR diensten voor iedereen, waaronder toegang tot veilige abortus. Het
kabinet maakt zich zorgen over de toenemende druk op deze rechten ook binnen de EU.
Denk hierbij aan stringente abortuswetgeving in lidstaten en lidstaten die consequent
pogen overeengekomen taal die raakt aan gendergelijkheid en SRGR af te zwakken.
Nederland is een drijvende kracht achter het beschermen of waar mogelijk versterken
van bestaande EU afspraken en kaders op het terrein van gendergelijkheid en SRGR.
Hierbij werkt Nederland nauw samen met gelijkgezinde lidstaten en de Europese Commissie.
Bij de voorbereiding van de formulering van Raadsconclusies maakt Nederland bezwaar
wanneer eerder overeengekomen taal die verwijst naar deze thema’s, dreigt te worden
afgezwakt of verwijderd.
Nederland werkt met gelijkgestemden in EU-verband om de toegang tot het volledige
spectrum aan SRGR binnen de EU te bestendigen. Voor de inzet van het kabinet in de
EU op dit onderwerp, verwijs ik graag naar de Kamerbrief van 30 november 2022, betreffende
de Voortgang Nederlandse inzet gendergelijkheid, SRGR en gelijke rechten van lhbtiq+
personen in de EU.4 Zoals beschreven in deze Kamerbrief, verkent het kabinet mogelijkheden voor 2023
om Nederland het toneel te laten zijn van samenkomst en dialoog op deze thematiek
en om positieve krachten te ondersteunen.
Het EU-Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie heeft dezelfde juridische
waarde als de EU-Verdragen (artikel 6, lid 1, VEU). Het vastleggen van het recht op
abortus in het EU-Handvest vereist een wijziging van het EU-Handvest middels de gewone
verdragsherzieningsprocedure (conform art. 48, leden 2 tot en met 5, VEU). Een verdragswijziging
vereist unanimiteit. In het kader van die procedure, dienen alle EU-lidstaten een
wijziging van het Handvest te bekrachtigen overeenkomstig hun grondwettelijke bepalingen.
Het verankeren van het recht op abortus in het EU-Handvest, zoals de initiatiefnemers
dat voorstellen, is volgens het kabinet enkel mogelijk als onderdeel van een bredere
discussie over de eventuele wijziging van de EU-Verdragen. Nederland blijft openstaan
voor een verdragswijziging, mits dit in het Nederlands en Europees belang is.
Gezien het huidige krachtenveld binnen de EU, en het feit dat een verdragswijziging
unanimiteit vereist, wordt het zeer onwaarschijnlijk geacht dat alle EU-lidstaten
zullen instemmen met het vastleggen van het recht op abortus in het EU-Handvest. Een
discussie starten over het recht op abortus als grondrecht kan contraproductief zijn
voor de bredere SRGR agenda binnen de EU. Investeren in het vastleggen van het recht
op abortus in het Handvest door het vormen van een kopgroep, zoals voorgesteld door
initiatiefnemers, acht het kabinet daarom op dit moment, niet opportuun.
Recht op abortus in het Internationaal Verdrag voor burgerrechten en politieke rechten
De Nederlandse inzet binnen de VN voor vrouwenrechten en SRGR, inclusief toegang tot
veilige abortus, blijft onverminderd noodzakelijk. Het kabinet maakt zich ook binnen
VN verband zorgen over de toenemende druk op deze rechten. Nederland trekt samen op
met gelijkgezinden om regressieve druk tegen te gaan en afspraken die gemaakt zijn,
te behouden.
Zoals de initiatiefnemers al schetsen, zijn criminalisering van abortus of richtlijnen
die het recht op leven vanaf conceptie boven dat van de zwangere persoon stellen strijdig
met internationale afspraken. Nederland zet zich actief en met succes in voor het
behoud en uitbreiding van deze internationale afspraken, zoals tijdens de CSW (UN Commission on the Status of Women), the CPD (UN Commission on Population and Development), de Derde Commissie van de Algemene Vergadering van de VN en de Mensenrechtenraad.
Nederland speelt een belangrijke rol om SRGR op de internationale agenda te houden.
Zo heeft Nederland met succes de groep van landen vergroot die zich internationaal
uitspreken voor SRGR.
Toegang tot veilige abortus is onderdeel van de Nederlandse inzet op SRGR in multilaterale
fora. Echter, het aantal landen – ook gelijkgezinden zoals de VS, Zweden of Duitsland
– dat zich expliciet hiervoor uitspreekt in multilaterale context is beperkt. Landen
waar stappen worden genomen om mogelijkheden tot veilige abortus te verruimen spreken
zich internationaal meer uit voor SRGR, maar specifiek op het terrein van veilige
abortus is dat vaak een brug te ver. Internationale druk op veilige abortus kan zorgen
voor polarisatie van de discussie en kan juist contraproductief zijn voor voorzichtige
positieve ontwikkelingen in de nationale context. Het is daarom belangrijk om rekening
te houden met de lokale context, waarbij Nederland soms gebruikt maakt van luide,
en soms juist van stille diplomatie.
Het vastleggen van het recht op abortus in het Internationaal Verdrag voor Burgerrechten
en Politieke Rechten (IVBPR) vereist een wijziging van het Verdrag. Het wijzigen van
het verdrag moet verlopen conform de procedure voor amendementen (art 51 IVBPR). Een
amendement moet worden voorgesteld en ingediend bij de Secretaris-Generaal van de
VN. Elke wijziging moet door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties worden
goedgekeurd en aanvaard door een twee derde meerderheid van de Staten die partij zijn
bij het IVPBR, in overeenstemming met hun respectievelijke grondwettelijke procedures.
De wijzigingen zijn slechts van toepassing voor de Staten die ze hebben aanvaard.
Voor andere partijen blijft het IVBPR ongewijzigd.
Wat betreft het kabinet is er voldoende grondslag voor veilige abortus in het staande
internationale recht, om hier internationaal stevig op te blijven inzetten, en om
landen aan te sporen dit te waarborgen. Nederland doet dit bijvoorbeeld via de Universal
Periodic Review (UPR). Gezien het huidige krachtenveld lijkt een wijziging van het
Internationaal Verdrag voor burgerrechten en politieke rechten niet kansrijk en bovendien risicovol. Er is veel tegendruk op toegang tot veilige
abortus en SRGR. Het openbreken van het verdrag, zou kunnen leiden tot teruggang op
bestaande verworvenheden op het terrein van SRGR en gender gelijkheid. Ook kan (fragiele)
vooruitgang op het terrein van veilige abortus in landen juist in de weg zitten. Nederland
blijft zich daarom inzetten binnen de VN op het naleven van bestaande internationale
afspraken, waarin decriminalisering van abortus een belangrijk onderdeel vormt.
Pro-abortus inbreng vaste werkgroep ICER-Hof namens de Nederlandse staat
Het kabinet deelt de visie van de indieners dat deelname aan zaken die bij het Hof
van Justitie van de Europese Unie spelen aangaande abortus een waardevol instrument
kan zijn om bij te dragen aan de ontwikkeling van het recht op gezondheid en universele
toegang tot seksuele en reproductieve gezondheid binnen de Europese Unie. Het kabinet
zal hier dan ook op blijven inzetten. Zoals gebruikelijk zal de opportuniteit van
Nederlandse deelname aan een specifieke hofzaak op dit terrein worden afgestemd via
de Interdepartementale Commissie Europees Recht- Hofzaken (ICER-H).
Ook in zaken bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens die betrekking hebben
op abortus zal het kabinet serieus bezien of een interventie door NL kan bijdragen
aan de ontwikkeling van het recht op gezondheid en het zelfbeschikkingsrecht van vrouwen
en de toegang tot seksuele en reproductieve gezondheid.
Wereldwijde toegang tot abortus verbeteren
1) In kaart brengen gevolgen nietig verklaring Roe vs. Wade SRGR beleid wereldwijd
• Verzoekt de regering om in kaart te brengen welke gevolgen de nietig verklaring van
Roe vs. Wade heeft voor het SRGR beleid & de financiering van SRGR projecten in ontwikkelingslanden,
en indien nodig gezamenlijk met andere Europese landen de gevallen gaten op te vullen.
Antwoord
Het kabinet nam vorig jaar met zorg kennis van de nietig verklaring van Roe versus Wade in de Verenigde Staten5 en volgt de ontwikkelingen op de voet. Inmiddels is in 12 Staten abortus niet langer
toegestaan. Het kabinet prijst de onverminderde inzet van President Biden om keuzevrijheid
en vrouwenrechten, waaronder het recht op een abortus te beschermen.
Het kabinet benadrukt dat Nederland zich inzet voor de toegang tot veilige abortus
als een essentieel onderdeel van het hele spectrum aan SRGR diensten. Dit doen wij
samen met gelijkgestemden, inclusief de VS, en gezamenlijk kijken we waar dit het
hardst nodig is. Ook monitort het kabinet mondiale financiering op het terrein van
SRGR nauwgezet. Als er donoren zich terugtrekken, wordt dat waar mogelijk opgevangen
door anderen. Zo trok VK (FCDO) zich terug uit het UNFPA Supplies Programma en hebben
andere donoren, waaronder Nederland, ervoor gezorgd dat dit gat opgevuld werd.
De VS heeft aangegeven hun buitenland beleid niet aan te passen op basis van de nationale
ontwikkelingen. De Amerikaanse president Biden heeft juist bij aantreden in 2017 de
Mexico City Policy nietig verklaard. Daarmee werd SRGR, inclusief toegang tot veilige abortus, weer
een essentieel onderdeel van het buitenland beleid van de VS en de VS is hierin een
belangrijke bondgenoot van Nederland. Er is tot nu toe geen signaal dat dit herroepen
zal worden. Het kabinet ziet daarom op dit moment geen noodzaak om de gevolgen van
de nietig verklaring van Roe vs Wade op het internationale SRGR beleid van de VS,
in kaart te brengen.
2) Abortus-zorg standaard aanbieden in nood- en conflictsituaties
• De indieners van deze nota vragen extra aandacht voor de positie van vrouwen in crisissituaties
in gebieden waar abortus wetgeving restrictief is. Wat initiatiefnemers betreft zouden
morning-after pillen en abortuspillen standaard in noodpakketten moeten worden opgenomen
wanneer Nederland noodhulp verleend aan een land.
• Nederland moet getraind (zorg-) personeel beschikbaar stellen die kan helpen bij het
uitvoeren van veilige abortussen in crisisgebieden.
Antwoord
De Nederlandse inzet in nood- en conflictsituaties op het gebied van SRGR, is gericht
op de implementatie van de «The Minimum Initial Service Package (MISP)» voor SRGR in crisessituaties6. Hierin staan de meest cruciale, levensreddende activiteiten gericht op SRGR en seksueel
en gender gerelateerd geweld (SGBV), die binnen 48 uur na het ontstaan van elke humanitaire
crisis geadresseerd dienen te worden. De MISP is een standaard van de internationale
Spherestandaarden7. Sinds 2018 is toegang tot veilige abortuszorg, binnen de kaders van de wet, een
prioriteit van de MISP. Voor de implementatie van de MISP financiert Nederland zowel
SRGR services als producten, zoals morning-afterpillen en abortuspillen.
Door het groeiende aantal conflicten in de wereld, vindt steeds meer van de Nederlandse
inzet op gezondheid en SRGR inclusief abortus plaats in fragiele staten. Nederland
zet zich in om grondoorzaken van instabiliteit en armoede in de ontwikkelingslanden
weg te nemen en crisisbestendigheid te vergroten. Daarom zet Nederland met de Mondiale
gezondheidsstrategie in op het versterken van gezondheidssystemen, met focus op primaire
gezondheidszorg en SRGR, via o.a. internationale organisaties en fondsen zoals WHO,
UNFPA en GFF. Ook in fragiele staten moeten de meest gemarginaliseerde mensen bereikt
worden met gezondheidszorg.
Daarnaast richt Nederland zich op diplomatieke en politieke actie voor toegang tot
SRGR, inclusief voor verbeterende toegang tot veilige abortus in nood- en conflictsituaties
in gebieden met restrictieve wetgeving.
Met Nederlandse middelen worden gezondheidswerkers in crisisgebieden, bijvoorbeeld
in Jemen, extra getraind in het uitvoeren van veilige abortus. Dit is efficiënter,
effectiever en duurzamer, dan het beschikbaar stellen en uitzenden van getraind (zorg-)personeel.
Voor zulke trainingen zijn met Nederlandse steun in 2021 speciale trainingsmaterialen
geüpdatet, de: SRH Clinical Outreach Refresher Trainings for Crisis Settings.8
Dit antwoord is tevens een reactie op de motie van het lid Hammelburg c.s.; met Kamerstuk
36 200 XVII, nr. 14, over het standaard ondersteunen van seksuele-gezondheidszorg en abortuszorg daar
waar met Nederlandse middelen noodhulp wordt verschaft.
3) Meer ondersteuning voor maatschappelijke organisaties
• Investeer jaarlijks één miljoen euro in NGO’s die zich bezighouden met het bevorderen
van toegang tot abortus, dan wel door vrouwen te helpen naar een land te komen waar
ze een abortus kunnen ondergaan, dan wel door abortuspillen te verstrekken. Geef dit
geld júíst aan organisaties die opereren in landen waar abortus illegaal is.
Antwoord
Nederland financiert wereldwijd NGOs die zich bezig houden met het bevorderen van
keuzevrijheid en toegang tot het volledige spectrum aan seksuele en reproductieve
gezondheidsdiensten, waaronder toegang tot legale en veilige abortus. Dit is inclusief
de verstrekking van abortuspillen en abortusdiensten, waar dit is toegestaan, en het
verzorgen van toegang tot de juiste informatie over SRGR.
Het uitgangspunt van het Nederlandse internationale SRGR beleid, is dat dit altijd
gebeurt binnen de nationale kaders en wetgeving van in de landen waarin we werken.
Binnen de bestaande internationale kaders en nationale wetgeving, is er veel ruimte
voor het financieren van een verbeterde toegang tot veilige abortus. Nederland financiert
verschillende NGOs die zich specifiek inzetten voor de toegang tot veilige abortusdiensten.
Dit gebeurt ofwel door het zelf aanbieden van diensten, door capaciteit versterking
van lokale diensten of door middel van pleitbezorging om lokale wetgeving te verruimen
ofwel de publieke opinie te beïnvloeden. Dit gebeurt altijd in afstemming met lokale
partners.
Nederland financiert bijvoorbeeld Ipas, Safe Abortion Action Fund (SAAF), International
Planned Parenthood Federation (IPPF) en She Decides. Dit gaat om een totale jaarlijkse
bijdrage van ongeveer 10 miljoen euro. Dit zijn over het algemeen organisaties met
een kleine donorbasis. Deze organisaties werken op basis van lokale behoeften, noodzaak
en vraag. Zij werken ook in landen waar abortus niet of beperkt is toegestaan, onder
andere op het gebied van informatievoorziening, maar altijd binnen de kaders van de
nationale wetgeving.
Daarnaast financiert Nederland zeven SRGR strategische partnerschappen. De meeste
van deze partnerschappen zetten zich met pleitbezorging ook in voor toegang tot veilige
abortus. Ook in landen als Kenia en Oeganda, waar abortus wetgeving restrictief is.
In lijn met gewijzigde motie van het lid Sjoerdsma (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2635) om zich in te zetten voor het steunen van abortus organisaties die actief zijn in
Europa, financiert Nederland IPPF met een ongeoormerkte bijdrage. In Polen ondersteunt
IPPF o.a. abortusactivisten en mensenrechtenorganisaties om de situatie van vrouwen
in Polen te verbeteren en de effecten van de aanscherping van de abortuswetgeving
aan te kaarten bij bijvoorbeeld parlementariërs, Europese instanties en de media.
In het kader van de Mondiale Gezondheid Strategie (MGS), worden extra middelen ingezet
in de OS-focus landen voor SRGR, waaronder toegang tot veilige abortus. In Benin wordt,
als onderdeel van de inzet op versterking van gezondheidssystemen, steun gegeven aan
de uitvoering van nieuwe wetgeving door informatie over en beschikbaarheid van veilige
abortusdiensten te vergroten. In Burundi werkt de ambassade aan een programma met
Ipas om toegang tot veilige abortus te verbeteren en de toegang tot voorbehoedsmiddelen
te vergroten.
In lijn met de gewijzigde motie van het lid Sjoerdsma (Kamerstuk 35 925 V, nr. 77) worden vanuit het Mensenrechten Fonds (MRF) in de periode 2022–2027, financiële
middelen beschikbaar gesteld voor lhbtiq+ en vrouwenrechten in Europa. Het mensenrechtenfonds
(MRF) wordt ingezet voor het beschermen en bevorderen van de naleving van mensenrechten
in het buitenland, met bijzondere aandacht voor de zes mensenrechtenprioriteiten.
Hier valt ook gelijke rechten voor vrouwen en meisjes onder, met aandacht voor SRGR
en toegang tot veilige abortus. Daarbij moet worden vermeld dat het fonds niet ter
ondersteuning van individuen of abortusdiensten kan worden ingezet, maar enkel ter
ondersteuning van organisaties die in het buitenland aan pleitbezorging doen om toegang
tot veilige abortus mogelijk te maken.
Het steunen van initiatieven om vrouwen woonachtig in landen met stringente abortuswetgeving
naar Nederland te halen voor een abortusbehandeling is niet mogelijk binnen het MRF.
Ook hier geldt dat Nederlandse financiering steeds binnen de kaders van nationale
wetgeving plaatsvindt.
Het kabinet benadrukt dat zij blijft bijdragen, op verschillende manieren, om de toegang
tot veilige abortus wereldwijd en in Europa te verbeteren. Het kabinet deelt de observatie
van de initiatiefnemers dat het maatschappelijk middenveld hierbij een belangrijk
rol speelt en zal hier dan ook in blijven investeren. Het kabinet gaat niet mee in
de aanbeveling van de initiatiefnemers om activiteiten te financieren die indruisen
tegen de nationale wetgeving in een land.
4) Bescherm mensenrechtenverdedigers
• Ondersteun & bescherm personen die hulp verlenen bij het uitvoeren van veilige abortussen.
• Zorg dat er Nederlandse vertegenwoordiging aanwezig is bij rechtszaken van abortus
hulpverleners en activisten als zij in hun land aangeklaagd worden.
• Biedt indien nodig financiële ondersteuning aan abortus hulpverleners en activisten
wanneer zij aangeklaagd worden.
Antwoord
Nederland zet zich actief in om mensenrechtenverdedigers bescherming te bieden wanneer
zij dat nodig hebben. Personen die het recht op abortus verdedigen zijn daarop geen
uitzondering. Op die manier creëert Nederland een vangnet, waardoor mensen zich blijven
inspannen voor het recht op abortus, ook als ze in hun eigen land bedreigd worden.
De Nederlandse inzet loopt via verschillende kanalen, onder andere via de Seksuele
en Reproductieve Gezondheid en Rechten (SRGR) partnerschappen van het Ministerie van
Buitenlandse zaken. Het SRGR partnerschappen fonds is onderdeel van het overkoepelende
beleidskader Versterking Maatschappelijk Middenveld (VMM). Het VMM kader is opgezet
om maatschappelijke organisaties te ondersteunen die bijdragen aan het verminderen
van ongelijkheid en om een stem te geven aan burgers zodat zij op kunnen komen voor
hun rechten. Hier hoort ook de bescherming van mensenrechten verdedigers bij als dit
nodig is. Hiervoor zijn richtlijnen opgesteld9 die organisaties kunnen gebruiken om personen te ondersteunen en beschermen die opkomen
voor de rechten van anderen, waaronder degenen die abortus mogelijk maken.
Nederlandse ambassades bieden in desbetreffende landen ondersteuning aan mensenrechten
activisten en aan hulpverleners die veilige abortussen uitvoeren. Dit gebeurt onder
andere door het bijwonen van rechtszaken, als ook door het bezoek aan gevangenissen.
Zo heeft Nederland tijdens het proces van veroordeling van de Poolse abortusactiviste
Justina Wydrzynksa steun geuit door vanuit de ambassade aanwezig te zijn bij de hoorzittingen.
Verder maken de posten ook gebruik van hun diplomatieke kanalen. Zo worden er gesprekken
met de overheid aangegaan, om aandacht te vestigen op de rechtszaak. Ook kunnen ze
samen met gelijkgestemden, of binnen de EU, een demarche uitvoeren. Ook tijdens een
politieke dialoog worden deze zaken op gebracht.
5) Breng in kaart hoe anti-abortusorganisaties in Nederland gefinancierd worden
• Deze nota roept de Minister op om te onderzoeken of anti-abortus organisaties in Nederland
en in Europa die links hebben met Poetin of extreemrechtse groeperingen aan banden
kunnen worden gelegd.
Antwoord
Het kabinet maakt zich zorgen over de toenemende regressieve druk op vrouwenrechten
binnen de EU. In dit licht maakt het kabinet zich ook zorgen over de groeiende wereldwijde
verbinding tussen en financiering van anti-gender organisaties, waaronder veel organisaties
die tegen abortus zijn en banden met Rusland en/of extreem rechtse organisaties hebben.
Er zijn verschillende onderzoeken gepubliceerd over financiering van anti-abortusorganisaties
in Nederland en de rest van Europa10. Hieruit blijkt dat het meeste geld afkomstig is uit Amerika, Rusland en Europa.
Waarbij de grootste bijdrage uit de EU zelf komt. Dit betreft organisaties zoals de
Fondation Jerome Lejeune, het Tradition, Family, Property Network en het Istoki Endowment
fund. Deze laatste ontvangt financiering afkomstig uit Rusland. Deze Russische bijdrage
komt voornamelijk van Russische oligarchen en van door de overheid opgezette foundations.
De fondsen hebben als doel om Russische waarden te promoten. Het financieren van anti-gender
organisaties is, volgens het Iceberg rapport, een manier om zwart geld, wit te wassen.
Het kabinet vindt deze ontwikkelingen zorgelijk en vindt het belangrijk dat onderzoek
naar de financiering stromen gedaan blijft worden door onafhankelijke onderzoeksbureaus,
ook met het oog op mogelijke invloed van deze organisaties op EU besluitvorming. Het
kabinet ziet nu geen mogelijkheden om de door de initiatiefnemers bedoelde anti-abortus
organisaties «aan banden te leggen». Hier is geen juridische grondslag voor zolang
organisaties zich houden aan de geldende wetten en regels in Nederland.
Samengevat ziet het kabinet geen aanleiding om zelf stappen te ondernemen om de financiering
van anti-abortusorganisaties nog verder in kaart te brengen. Het kabinet ziet bovendien
geen juridische gronden om deze organisaties, zolang zij zich aan de wet houden, aan
banden te leggen.
6) Meer geld naar abortusklinieken voor niet-Nederlandse ingezetenen
• De indieners stellen voor om de subsidieregeling abortusklinieken met 3 miljoen euro
te verhogen per jaar, en dat geld specifiek te oormerken voor niet-Nederlandse vrouwen.
• Daarbij moeten er tussen VWS en de abortusklinieken afspraken gemaakt worden over
wanneer en hoeveel zij vragen voor hun diensten. Het doel moet hierbij zijn om de
financiële lasten voor vrouwen zo laag mogelijk te maken en waar mogelijk helemaal
weggenomen.
Antwoord
Het kabinet hecht veel waarde aan kwalitatieve en toegankelijke abortuszorg in Nederland.
Voor vrouwen die Wlz verzekerd zijn wordt abortuszorg daarom volledig vergoed. Omdat
abortus niet onder de zorgverzekeringswet valt, declareren klinieken echter niet bij
de zorgverzekeraar. Klinieken worden bekostigd door middel van de subsidieregeling
abortusklinieken. De subsidie ontvangen ze op basis van het aantal behandelingen die
ze uitvoeren. De tarieven voor behandelingen worden vastgesteld door de Nederlandse
Zorg Autoriteit (Nza). Het betreft hier maximumtarieven: klinieken mogen het bepaalde
bedrag óf een lager bedrag hanteren.
De bekostiging van abortus voor niet-Nederlandse ingezetenen is ingewikkeld. Zij zijn
over het algemeen niet-Wlz verzekerd. Ik wijs hierbij op de mogelijkheid voor abortusklinieken
om een flexibel tarief voor abortuszorg te hanteren voor die onverzekerde vrouwen
die financieel niet in staat zijn om abortuszorg te bekostigen, zoals eerder toegelicht
in de behandeling van Kamervragen over abortus voor ongedocumenteerden11. Klinieken kunnen in deze gevallen een lager (symbolisch) bedrag vragen voor de behandeling.
Dit gebeurt momenteel al. De klinieken dekken deze incidentele kosten uit hun financiële
reserves of uit steun van maatschappelijke organisaties.
De initiatiefnemers stellen voor om de subsidieregeling abortusklinieken te verhogen
met 3 miljoen euro per jaar uit het Mensenrechtenfonds, om zo de kosten van abortus
voor niet-Nederlandse ingezetenen te dekken. Het Mensenrechtenfonds wordt onder andere
ingezet om organisaties die zich inzetten voor de rechten van vrouwen en meisjes en
gendergelijkheid wereldwijd, te ondersteunen. Een overheveling van het budget van
het mensenrechtenfonds naar de subsidieregeling abortusklinieken op de VWS-begroting
wordt niet als wenselijk gezien, aangezien deze fondsen bedoeld zijn voor de uitvoering
van het Nederlandse buitenlandse mensenrechtenbeleid.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.G.J. Bruins Slot, minister van Buitenlandse Zaken
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.