Brief regering : Reactie op de initiatiefnota van het lid Tielen over Én Én: een verjongingskuur voor de basiszorg
36 396 Initiatiefnota van het lid Tielen over Én Én: een verjongingskuur voor de basiszorg
Nr. 3
BRIEF VAN DE MINISTERS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT EN VOOR LANGDURIGE ZORG
EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 26 oktober 2023
Met deze brief reageren we op de initiatiefnota «En En: een verjongingskuur voor de
basiszorg» van het lid Tielen (VVD) (Kamerstuk 36 396, nr. 2). Allereerst willen we onze dank uitspreken voor deze initiatiefnota. Er staan concrete
en waardevolle aanknopingspunten in. In het commissiedebat eerstelijnszorg op 5 juli
jongstleden (Kamerstuk 33 578, nr. 103) hebben we al uitgebreid met uw Kamer stilgestaan bij het belang van een sterke eerste
lijn. Met deze initiatiefnota worden concrete voorstellen gedaan om deze zorg verder
te versterken en toekomstbestendig in te richten. In deze reactie gaan we in op de
hoofdpunten uit de nota en leggen verbanden met reeds ingezet beleid. Wij zien veel
samenhang tussen de voorstellen uit de nota en de ingeslagen route in het Integraal
Zorgakkoord (IZA) (Kamerstuk 31 765, nr. 655), zoals de afspraken over digitale en hybride zorg, PGO’s, regionale samenwerking
en het visietraject voor de eerste lijn. Daarnaast is de beweging naar meer digitale
zorg ook onderdeel van het programma Wonen, Ondersteuning en Zorg voor Ouderen (WOZO)
(Kamerstuk 29 389, nr. 111). Deze beleidsreactie volgt de opbouw van de initiatiefnota en we reageren per onderdeel.
Begrippen zoals gebruikt in de initiatiefnota
Voorafgaand willen we kort ingaan op het gebruik van de term «basiszorg», die in de
initiatiefnota gebruikt wordt voor de combinatie van eerstelijnszorg en spoedzorg.
Basiszorg kan eerstelijnszorg betekenen maar ook basiszorg binnen de medisch specialistische
zorg. In de VVT-sector wordt bij basiszorg juist weer gedacht aan de algemene dagelijkse
verzorging. Om die reden spreken we in het IZA van eerstelijnszorg en acute zorg,
die gedeeltelijk overlappen.
Probleemdefinitie in de initiatiefnota
We herkennen de probleemdefinitie die in de nota wordt geschetst. Voor mensen die
zorg nodig hebben moet de zorg toegankelijk blijven. Daarom hebben we, gezamenlijk
met de Staatssecretaris van VWS, door middel van drie grote akkoorden en een programma
samen met het veld ingezet op een noodzakelijke transformatie in de zorg en ondersteuning:
naast het IZA en het WOZO zijn dit het Gezond en Actief Leven Akkoord (GALA) (Kamerstuk
32 793, nr. 653) en het programma Toekomstbestendige Arbeidsmarkt Zorg en welzijn (TAZ) (Kamerstuk
29 282, nr. 485). In deze akkoorden en het programma zijn concrete maatregelen afgesproken die moeten
zorgen dat ook in de toekomst patiënten zorg kunnen ontvangen. Met name de afspraken
over digitalisering/gegevensuitwisseling en versterking organisatie eerstelijnszorg
hebben veel raakvlakken met de initiatiefnota. Samen met partijen werken we continue
aan de uitvoering van deze afspraken.
Doelstelling van de initiatiefnota
De initiatiefnemer beschrijft dat het doel van de voorgestelde maatregelen is dat
Nederlanders erop moeten kunnen vertrouwen dat zij met hun basiszorgvraag snel, slim
en dichtbij toegang hebben tot een antwoord op hun zorgvraag. Die doelstelling delen
we. We voegen daar een doelstelling aan toe omdat het leveren van de zorg, ook als
we een digitaliseringsslag maken, afhankelijk blijft van de professionals in de zorg.
Die doelstelling luidt dat we de (basis)zorg zodanig moeten organiseren dat zorgprofessionals
autonomie en werkplezier ervaren en op die manier voor de zorg behouden blijven. Het
ontzorgen van zorgverleners kan met betere technologie of digitalisering, maar ook
door het verbeteren van de samenwerking. De analyse in de initiatiefnota dat samenwerking
nog te vrijblijvend is en onvoldoende wordt gestimuleerd delen we. Dat is ook de reden
dat we binnen het IZA volop inzetten op het versterken van de organisatie van de eerste
lijn, zowel op wijk- als op regioniveau, afspraken hebben gemaakt in het IZA over
keten-brede samenwerking in de acute zorg en sterkere samenwerking willen bevorderen
tussen het medisch en sociaal domein. Dat draagt eraan bij dat mensen met hun vraag
over zorg of gezondheid snel op de juiste plek terecht komen.
Oplossingsrichtingen en maatregelen in de initiatiefnota
De initiatiefnemer stelt vijf maatregelen voor en stelt per maatregel een aantal concrete
acties voor. Hieronder gaan we kort in op elke maatregel.
1. Altijd kunnen kiezen voor digitale ondersteuning van de basiszorg dichtbij (hybride
zorg).
Altijd kunnen kiezen voor digitale opties is een mooi toekomstbeeld wat door de initiatiefnemer
geschetst wordt. Er kan al veel, maar de brede implementatie blijft achter. Dit willen
we versnellen. Daarom is zowel bij het IZA als het WOZO afgesproken dat wordt ingezet
op «zelf als het kan, thuis als het kan en digitaal als het kan». En hebben partijen
afspraken gemaakt over (passende inzet van) digitale en technische toepassingen in
hybride zorgprocessen.
Vanuit afspraken in het IZA zijn partijen volop bezig met stimuleren van digitale
en hybride zorg, ook in de eerstelijnszorg1. Wij beschouwen de suggesties in de initiatiefnota en de oproep als stimulans om
daarbij als overheid een proactieve rol te pakken.
Passende inzet van digitale toepassingen in hybride zorg vraagt tegelijk in veel gevallen
anders organiseren en werken, en is daarom vooral ook een veranderkundige en culturele
opgave. Uit recent onderzoek2 in de huisartsenzorg blijkt bijvoorbeeld dat er nog weinig (wetenschappelijk) bewijs
is dat digitale zorgtoepassingen in de huisartsenzorg leiden tot tijdswinst voor de
zorgverlener, als niet de context van anders werken en organiseren als vertrekpunt
wordt genomen. Tegelijkertijd zal de implementatie van de digitale toepassingen daardoor
een lange adem vragen.
De initiatiefnemer pleit ervoor dat alle zorgverleners verplicht hybride zorg (combinatie
van digitaal en contact) aanbieden en dat zorgverzekeraars hybride zorg opnemen als
onderdeel van de kwaliteitscriteria. Dit betekent dat zorgverzekeraars hybride zorg
opnemen in de voorwaarden bij de contractering en daar financiering voor afspreken.
Digitale zorg wordt daarmee afdwingbaar. Nu is het implementeren van digitale oplossingen
een te vrijblijvende mogelijkheid voor zorgverleners. In het IZA proberen we dit te
veranderen waarbij de focus ligt op implementatie, opschaling en transformatie in
praktijk. Ten aanzien van de rol van zorgverzekeraars en de contractering is hier
een eerste stap gezet in het inkoopkader 20241. De initiatiefnota onderschrijft de noodzaak om hier focus op te leggen.
We benoemen hierbij dat in 2022, naar aanleiding van een ingediende motie van de leden
Paulusma en van den Berg1, is onderzocht of een wettelijke verplichting voor digitale zorg een impuls kan geven.
Dat is niet haalbaar en heeft ook averechtse effecten, zoals beschreven in een eerder
toegezonden brief aan uw Kamer.5 Dit is belangrijk om rekening mee te houden wanneer we verder kijken naar mogelijkheden
om dit extra te stimuleren.
De gezondheidszorg staat wereldwijd onder druk. Velen zoeken naar manieren om deze
toegankelijk en betaalbaar te houden. In veel landen wordt daarbij gekeken naar de
inzet van innovatieve technologieën om de juiste zorg op de juiste plek te kunnen
leveren. De initiatiefnemer verwijst in de concrete actiepunten naar Denemarken, ook
in bijvoorbeeld Duitsland en Frankrijk zijn mooie initiatieven te vinden. Uiteraard
volgen we deze en andere soortgelijke ontwikkelingen in het buitenland. We kijken
daarbij zorgvuldig naar deze voorbeelden uit het buitenland en welke onderdelen daarvan
toepasbaar kunnen zijn in de Nederlandse context.
2. Elke gemeente één (hybride) basiszorgcontactpunt: een app, een telefoonnummer en
via een multidisciplinaire basiszorgpraktijk toegang tot alle types zorg, welzijn
en ondersteuning.
Om de beperkte zorgcapaciteit maximaal in te zetten, moeten mensen met vragen over
zorg en gezondheid zo snel mogelijk op de juiste plek geholpen worden. De richting
die de initiatiefnemer schetst ondersteunen we volledig. Deze richting is ook in lijn
met het RVS-advies6 over de eerste lijn.
We verwachten dat de aangegeven actiepunten uit de initiatiefnota voor deze oplossingsrichting
terug zullen komen in de visie op de eerstelijnszorg. Deze visie wordt samen met 14
betrokken veldpartijen opgesteld. Dat deze elementen belangrijk zijn in de visie is
evident. De samenwerking tussen het sociaal domein en de eerstelijnszorg en het inrichten
van aanspreekbare en herkenbare samenwerkingen in de wijk zal de toegankelijkheid
voor cliënten vergroten. Het is voor ons belangrijk dat in de visie aandacht is voor
het inrichten van deze samenwerkingsverbanden en eenduidige aanspreekpunten een duidelijke
verantwoordelijkheid belegd wordt. Ook zullen we aandacht vragen voor de elementen
die in de initiatiefnota meegegeven worden.
Daarnaast wordt door zorgcoördinatie in de vorm van samenwerking en multidisciplinaire
triage gestimuleerd dat een patiënt met een acute zorgvraag zonder onnodige tussenstappen
op de juiste plek en door de juiste zorgverlener wordt geholpen, ongeacht welk nummer
initieel wordt gekozen. Inzicht in de beschikbare capaciteit voorkomt vervolgens dat
een patiënt of zorgverlener contact moet opnemen met verschillende zorgaanbieders
voor een passende plek.
3. Samenwerking (digitaal en fysiek) door ziekenhuizen voor spoedzorg in de regio.
Samenwerking tussen partijen in de acute zorgketen en tussen ziekenhuizen onderling
is nodig om de groeiende druk op de acute zorg op te kunnen vangen. Deze samenwerking
is een belangrijke basis onder de afspraken in het IZA over de acute zorg. In elk
Regionaal Overleg Acute Zorgketen (ROAZ) wordt gewerkt aan ROAZ-plannen die uiterlijk
eind 2023 klaar moeten zijn. In de ROAZ-plannen bepalen partijen wat de belangrijkste
transformatieopgaven in de regio zijn om de toegankelijkheid, bereikbaarheid en kwaliteit
van de acute zorg duurzaam te borgen en maken de ROAZ-partijen niet vrijblijvende
afspraken over hoe deze opgaven worden aangepakt. Onderwerpen die in ieder geval terug
moeten komen in deze plannen zijn verstevigen van de samenwerking in de gehele acute
zorgketen, zorgcoördinatie, differentiatie, concentratie en spreiding van acute zorg
en gezamenlijke voorzieningen in de keten. Zorgverzekeraars zijn nauw betrokken bij
het opstellen van de ROAZ-plannen en stimuleren daarbij onder andere samenwerking
tussen ziekenhuizen die nodig is om de knelpunten in een regio aan te pakken.
Met betrekking tot het vergroten van de invloed van gemeenten bij de inrichting van
de spoedzorg begrijpen we de vraag van de initiatiefnemer goed. Daarom wordt ook,
zoals toegezegd aan uw Kamer tijdens het plenaire debat van 22 juni 2023 (Handelingen
II 2022/23, nr. 97, items 6 en 12), gekeken naar manieren waarop de AMvB acute zorg eventueel kan worden aangevuld.
Zo bekijken we bijvoorbeeld of de rolomschrijving van de Directeur Publieke Gezondheid
(DPG), onder andere als vertegenwoordiging van het openbaar bestuur, verduidelijkt
kan worden. Daarnaast gaan we met gemeenten in gesprek over hoe (nog) beter geborgd
kan worden dat de inbreng van lokaal bestuur en burgers wordt meegewogen, gegeven
de verschillende verantwoordelijkheden voor de acute zorg in de regio en het belang
van zowel kwaliteit als toegankelijkheid van de zorg.
We zijn het met de initiatiefnemer eens dat inzicht in capaciteit in de (acute) zorg
essentieel is. In een Kamerbrief van 12 mei 2023 over de inrichting van zorgcoördinatie7 is toegelicht dat we toewerken naar één landelijk systeem, zodat er zowel op regionaal
als landelijk niveau inzicht is in de capaciteit van alle afzonderlijke zorgaanbieders
in de keten. Dat is wat ons betreft breder dan alleen de ziekenhuizen. In het IZA
is afgesproken dat alle relevante zorgaanbieders zich aansluiten bij het Landelijk
Platform Zorgcoördinatie (LPZ) en verplicht de noodzakelijke capaciteitsinformatie
delen. We bezien in het kader van zorgcoördinatie of we deze bestuurlijke afspraak
gaan ondersteunen met een wettelijke verplichting tot aanlevering van capaciteitsdata
door de afzonderlijke zorgaanbieders, om het aanleveren van capaciteitsdata te allen
tijde te garanderen.
4. Zelf aan de knoppen: meer grip op de eigen gezondheid met de persoonlijke gezondheidsomgeving,
telemonitoring, zelfmetingen en meer.
De initiatiefnemer pleit voor een extra (financiële) stimulans voor (multidisciplinaire)
basiszorginstellingen die voorop willen lopen om de beschikbaarheid en het gebruik
van pgo's, telemonitoring, zelfmetingen en andere slimme zorg te kunnen verdubbelen.
Goede en snelle communicatie tussen zorgverleners over uitslagen is hierbij essentieel.
In aanvulling op eerdere initiatieven gericht op de passende inzet van digitale toepassingenzijn
in het IZA aanvullende/nieuwe afspraken gemaakt door veldpartijen voor verschillende
digitale zorgtoepassingen in zorgprocessen.
We onderschrijven ook het belang van persoonlijke gezondheidsomgevingen (PGO’s) en
de inzet van digitale gezondheidsomgevingen. In de Kamerbrief over voortgang PGO’s1 is aangegeven hoe te komen tot een beter gevuld en beter werkend PGO in 2025. Dankzij
het MedMij stelsel en de VIPP-programma’s zijn inmiddels ongeveer 95% van de huisartsenpraktijken
en ziekenhuizen en ongeveer 78% van de overige MSZ instellingen in staat om gegevens
te ontsluiten naar het PGO1. Daardoor zien we een toename in het aantal gebruikers van de bestaande PGO’s. We
streven ernaar dat ook andere sectoren aansluiten, zodat mensen straks een compleet
overzicht van hun gezondheid en zorg hebben.
Simultaan wordt gewerkt aan een beter fundament en meer publieke regie voor de gegevensuitwisseling
in de zorg als geheel. Daartoe is de nationale visie op gegevensuitwisseling1opgesteld, zijn opties verkend om te komen tot een landelijke infrastructuur1en wordt invulling gegeven aan generieke functies1. Veel knelpunten zijn namelijk niet uniek voor de PGO maar komen voort uit bredere
problemen van de gegevensuitwisseling in de zorg.
Tenslotte is vanuit het IZA een herijkte visie op PGO’s1 ontwikkeld. Samen met de verschillende sectoren, waaronder ook voor de huisartsen
en de VVT, worden nu werkagenda’s opgesteld om knelpunten per sector aan te pakken
en invulling te geven aan de visie. Hiermee wordt al gedeeltelijk invulling gegeven
aan de voorgestelde stimulans in de initiatiefnota om instellingen en sectoren die
vooroplopen bij het inzetten van PGO’s te belonen. Voor deze ondersteuning zijn ook
al beperkt financiële middelen vrijgemaakt vanuit de coalitieakkoordmiddelen.
Het actiepunt van de initiatiefnemer over de toetsing van een zorginnovatie door zorgverzekeraar
of zorgkantoor ondersteunen we van harte. We werken daarom samen met veldpartijen
als onderdeel van de afspraken in het IZA aan een werkwijze in het beoogde platform
transformatie naar digitale/hybride zorg. Dit platform bouwt voort op het Kenniscentrum
Digitale Zorg van ZN dat daar voor de
zorgverzekeraars al op inzette. Deze aanpak wordt nu breder getrokken om gezamenlijk
afspraken te maken over opschaling en transformatie naar digitale en hybride zorg.
5. Simpele slimme oplossingen «onder de knop»: voor iedereen en overal moeten medicijnuitgiftepunten
en slim spoed-vervoer normaal zijn.
Slimme oplossingen die in de zorg arbeidsbesparend kunnen werken moeten in de toekomst
breder geïmplementeerd worden. Dat delen we met de initiatiefnemer. Zeker gezien de
beperkte arbeidscapaciteit in de zorg. Dit moet uiteraard wel passend gebeuren en
gepaard gaan met een andere manier van organiseren en werken zoals ook al benoemd
bij het punt 1. Binnen het IZA en WOZO wordt actief gewerkt aan opschaling van werkende
initiatieven. Bij het WOZO is dit bij de werkconferentie in april jl. ook als een
van de geprioriteerde thema’s genoemd.
Een aanwijzing aan de NZa, zoals voorgesteld in de initiatiefnota, is niet nodig om
de genoemde simpele slimme oplossingen breder beschikbaar te maken. Innovaties op
het gebied van arbeidsbesparing en de toegankelijkheid van zorg vallen al onder de
reikwijdte van de geldende aanwijzing. De NZa stimuleert en ondersteunt partijen daarnaast
bij goede initiatieven op het gebied van innovatie met informatievoorziening en voorlichting
om de beweging naar een bredere toepassing te versnellen. In de initiatiefnota wordt
ook ingegaan op de medicijnuitgiftepunten en ander slimme, simpele oplossingen. Uitgiftepunten
van apotheken zijn een uitkomst voor patiënten om hun geneesmiddelen op te kunnen
halen op andere tijden dan kantoortijden. Deze zijn daarom ook al ruimschoots ingeburgerd
en beschikbaar. Aanvullend wordt door openbaar apothekers geïnvesteerd in track and
trace – systemen, zodat patiënten digitaal inzicht hebben in de bestelling van hun
geneesmiddelen. Ook onderzoeken op dit moment diverse (zorg)partijen in Nederland,
waaronder de bloedvoorzieningsorganisatie Sanquin, in hoeverre drones bij kunnen dragen
aan het leveren van gezondheidszorg op de juiste plek en op de juiste plaats.
Tot slot
Bovenstaand zijn we ingegaan op de punten die genoemd worden in de initiatiefnota
van het Kamerlid Tielen. Belangrijke en herkenbare punten die verbeteringen kunnen
aanbrengen in de eerstelijnszorg. Uit onze reactie kunt u lezen dat we steun uitspreken
voor de aangegeven actiepunten en dat veel van deze punten ook al bij ons onder de
aandacht zijn, onder andere bij het traject waar we met veldpartijen samen werken
aan een visie op de eerste lijn voor 2023.14 Hierbij zal ook de digitalisering en gegevensuitwisseling een belangrijke randvoorwaarde
zijn om de zorg toegankelijk te houden. De initiatiefnota brengen we daarom actief
onder de aandacht bij de partijen die bij het visietraject betrokken zijn.
De eerstelijnszorg en acute zorg moeten toekomstbestendig worden ingericht om te zorgen
dat iedere burger met zijn zorgvraag terecht kan, nu en in de komende jaren. Dat vraagt
een transformatie in de wijze waarop we deze zorg hebben georganiseerd. De kracht
en kernwaarden van de huidige eerstelijnszorg moeten daarbij blijven bestaan. De initiatiefnota
schetst een aantal waardevolle concrete voorstellen. We staan aan de vooravond van
een zorgtransformatie en daarbij is digitale en hybride zorg een kernpunt. We danken
de initiatiefnemer dan ook voor deze initiatiefnota waarin aan ons en aan het toekomstige
kabinet waardevolle punten worden meegegeven.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
E.J. Kuipers
De Minister voor Langdurige Zorg en Sport, C. Helder
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.J. Kuipers, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede ondertekenaar
C. Helder, minister voor Langdurige Zorg en Sport