Brief regering : Stand van zaken moties en toezeggingen verkiezingsreces 2023
36 410 XVI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2024
Nr. 18 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT EN VOOR LANGDURIGE ZORG
EN SPORT EN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 25 oktober 2023
Bijgevoegd sturen wij u de stand van zaken van de moties en toezeggingen die zijn
gedaan aan de Tweede Kamer, waarover wij u voor het verkiezingsreces 2023 graag informeren.
Met deze brief worden een aantal moties en toezegging als afgedaan beschouwd en wordt
u geïnformeerd over de behandeling van de nog lopende moties en toezeggingen. Ook
wordt u geïnformeerd over een klein aantal andere (lopende) activiteiten.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.J. Kuipers
De Minister voor Langdurige Zorg en Sport, C. Helder
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M. van Ooijen
Stand van zaken moties en toezeggingen verkiezingsreces 2023
Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Motie van het lid Tielen over een overzicht van lopende prehabilitatiepilots
In kader van de motie van het lid Tielen1 vindt uw Kamer hierbij een overzicht van de lopende prehabilitatie pilots via de
NZa-beleidsregel innovatie (zie het overzicht in de bijlage).
De NZa heeft de Minister van VWS laten weten dat er momenteel twee prehabilitatie
experimenten lopen onder de beleidsregel innovatie voor kleinschalige experimenten;
prehabilitatie voor darmkanker (opgestart door Maxima Medisch Centrum, Radboud UMC,
UMCG, VGZ en CZ) en prehabilitatie voor vijf heelkundige zorgpaden (opgestart door
Radboud UMC, VGZ, CZ, Menzis en Zilveren Kruis). Het is mogelijk voor andere instellingen
en verzekeraars, om zich aan te sluiten bij een lopend prehabilitatie experiment van
de NZa, in de vorm van een aansluitverzoek. Diverse instellingen en verzekeraars hebben
zich in navolging daarvan bij de experimenten aangesloten. De stichting Fit4Surgery
vervult een coördinerende rol bij de prehabilitatie experimenten en voert regie op
het landelijk onderzoek naar de effectiviteit van prehabilitatie bij darmkanker.
Met prehabilitatie wordt ingezet op het verbeteren van de fysieke conditie, voeding
status en mentale weerbaarheid van patiënten in een periode voorafgaand aan een operatie,
onder begeleiding van multidisciplinair samengesteld team van professionals. De doelstelling
van de experimenten is uniform:
• Fitter worden van patiënten voorafgaand aan de operatie;
• Sneller herstel na de operatie;
• Minder complicaties;
• Kortere ziekenhuisopname;
• Reductie van zorgkosten
Het is momenteel echter nog onduidelijk in hoeverre voldoende is aangetoond of prehabilitatie
de uitkomsten van de operatie verbetert, en zo ja, bij welke indicatie en doelgroep.
Het Zorginstituut is gestart met een beoordeling van de effectiviteit van prehabilitatie
bij dikke darmkanker, en zal op basis daarvan een uitspraak doen of prehabilitatie
bij dikke darmkanker voldoet aan stand van wetenschap en praktijk. Op geleide daarvan
kan een eventuele plaats in de reguliere bekostigingssystematiek worden bepaald.
De motie wordt hiermee als afgedaan beschouwd.
Motie van de leden Ellemeet en Van den Berg over een maatschappelijke impactanalyse
van fysio- en oefentherapie in het basispakket
De motie van de leden Ellemeet en Van den Berg2 verzoekt de regering een maatschappelijke impactanalyse te maken van de gevolgen
van fysio- en oefentherapie in het basispakket en deze (ook) te betrekken bij het
eindadvies van het Zorginstituut over de passende aanspraak.
In navolging daarvan is het Zorginstituut verzocht de maatschappelijke impact van
fysio- en oefentherapie expliciet te belichten in hun eindrapport. De Minister van
VWS zal de Kamer uiterlijk 31 maart 2024 nader informeren over de uitvoering van deze
motie.
Motie Van den Berg over een rapportage inventarisatie gebruik van AI in de ambulancezorg
Tijdens het ordedebat van 8 maart 2022 is de motie Van den Berg (CDA) over het in
kaart brengen van de ervaringen en resultaten van systemen met kunstmatige intelligentie
ten behoeve van de aanrijtijden van ambulances aangenomen3. De Minister van VWS heeft bij Ambulancezorg Nederland (AZN) en Zorgverzekeraars
Nederland (ZN) gevraagd geïnformeerd naar de ontwikkelingen rondom kunstmatige intelligentie
in de ambulancezorg. Daarop heeft AZN een rapportage op laten stellen die u als bijlage
aantreft bij deze brief. Het is aan de sector om hier verder mee aan de slag te gaan.
Hiermee worden de motie en daarbij horende toezeggingen4 als afgedaan beschouwd.
Drie toezeggingen bij het dertigledendebat over personeelstekorten bij ambulancediensten
van 16 maart 2023
De Minister van VWS reageert hierbij op drie toezeggingen, gedaan tijdens het dertigledendebat
over personeelstekorten bij ambulancediensten van 16 maart 2023.
– De Minister van VWS heeft uw Kamer toegezegd, in de tweede helft van 2023, te informeren
over de publicatie van het Sectorkompas Ambulancezorg5.
Sinds 2016 publiceert AZN jaarlijks het Sectorkompas op haar website6, met daarin per Regionale Ambulancevoorziening (RAV) informatie over onder andere
de inzetten en responstijden van de ambulance, patiënt gerelateerde informatie (waaronder
klachten) en informatie over de medewerkers die werkzaam zijn in de ambulancezorg.
De resultaten van de metingen op basis van het Kwaliteitskader ambulancezorg 1.0 zijn
ook in het Sectorkompas opgenomen.
In navolging van de toezegging informeert de Minister van VWS uw Kamer, dat het Sectorkompas
elk jaar te vinden is op de website van Ambulancezorg Nederland.
– Ook zei de Minister van VWS toe in het najaar het referentiekader spreiding en beschikbaarheid
met uw Kamer te delen7.
Jaarlijks actualiseert het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) het
referentiekader spreiding en beschikbaarheid ambulancezorg (zie bijlage), op basis
van ritgegevens uit het voorgaande jaar, waarmee kan worden bepaald hoeveel ambulances
volgend jaar nodig zijn voor het uitvoeren van ambulancezorg. Dit referentiekader
vormt de basis voor de gesprekken tussen zorgverzekeraars en RAV’s, die hier per regio
gezamenlijk verdere invulling aan moeten geven.
– De derde toezegging gaat over de pilots physician assistant en verpleegkundig specialist
in de ambulancezorg8. In navolging daarvan vindt uw Kamer, bijgesloten aan deze brief, het rapport met
de uitkomsten van de pilots physician assistant en verpleegkundig specialist ambulancezorg
van Ambulancezorg Nederland. De sector gaat aan de slag met de uitkomsten en aanbevelingen
in het rapport.
De drie toezeggingen worden hiermee als afgedaan beschouwd.
Toezegging tot reactie op het Raad van State advies «Op onze gezondheid»
Op 18 april jongstleden heeft de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving (RVS) het
advies «Op onze gezondheid» van de over de publieke gezondheid gepubliceerd. Dit is
advies is op 23 mei 2023 aangeboden aan uw Kamer9. Daarin is toegezegd dat er dit najaar een reactie komt.
Echter, tussentijds is het kabinet gevallen. Daarom is in antwoorden op Kamervragen
van het lid Van Esch (PvdD) over gezondheidsdoelen in de wet opnemen, van 28 augustus
202310, aangegeven dat – gelet op de demissionaire status van dit kabinet – de reactie op
het advies van de RVS over de inrichting van het stelsel voor de publieke gezondheidzorg
aan het volgend kabinet zal worden overgelaten.
Toezegging over het wetsvoorstel betreffende de tweede tranche, van de Wijziging van
de Wet publieke gezondheid
Tijdens het commissiedebat over pandemische paraatheid van 10 mei 2023, heeft de Minister
van VWS toegezegd, uw Kamer na de zomer het wetsvoorstel betreffende de tweede tranche,
van de Wijziging van de Wet publieke gezondheid (Wpg), te doen toekomen11.
Met de wetswijziging wordt ten eerste een directe sturingsbevoegdheid van de Minister
van VWS op de directeur publieke gezondheid van de GGD, voor de medisch-operationele
processen via de Landelijke Functie Opschaling Infectieziektebestrijding (LFI), tijdens
een epidemie wettelijk geborgd. Dit heeft als doel om zorg te dragen voor de bestrijding
van A-infectieziekten. Ten tweede wordt voorzien in een grondslag om regels te kunnen
stellen die gaan over de wijze waarop GGD-en hun gemeentelijke taken in het kader
van de algemene infectieziektebestrijding uitvoeren. Zo kan via kaderstelling worden
bijgedragen aan een meer uniforme werkwijze van de GGD-en.
Voor de zomer is het wetsvoorstel ter advisering aangeboden aan de Raad van State.
Afhankelijk van de reactietermijn zal de Minister van VWS het wetsvoorstel dit najaar
aanbieden aan de Kamer.
Toezegging over de update van de lijst van kritische middelen
Tijdens het Commissiedebat Geneesmiddelenbeleid van 22 maart 2023 heeft de Minister
van VWS toegezegd, uw Kamer in oktober te informeren, over de update van de lijst
van kritische geneesmiddelen12.
In de zomer is het Europese Medicijnagentschap (EMA) gestart met de ontwikkeling van
een Europese lijst van kritische geneesmiddelen voor het waarborgen van de leveringszekerheid13. Binnen Europa zijn aangescherpte criteria geformuleerd om tot een goed bruikbare
lijst te komen. Lidstaten moeten op basis van deze criteria voor eind 2023 met input
komen14. Dit is een tijdsintensief traject dat aanzienlijk onderzoek vereist. De Minister
van VWS heeft daarom het Landelijk Coördinatiecentrum Geneesmiddelen (LCG) opdracht
gegeven, om samen met andere belangrijke stakeholders binnen de gezondheidszorg, aan
de slag te gaan met zowel de EU-lijst en een eigen Nederlandse overzicht van belangrijke
en kwetsbare geneesmiddelen. Uw Kamer wordt op de hoogte gehouden van de ontwikkelingen
van deze lijsten.
Toezegging tot een beleidsreactie op het RvS-advies «Met de stroom mee»
De Minister van VWS heeft tijdens het Commissiedebat Zorgverzekeringsstelsel 21 juni
2023 toegezegd15, voor de begrotingsbehandeling van VWS, uw Kamer een beleidsreactie te sturen op
het RvS-advies «Met de stroom». Echter, in verband met de huidige demissionaire status
van het kabinet, zal de beleidsreactie op dit RvS-advies aan een volgend kabinet worden
gelaten.
Toezegging tot informeren over de ontwikkelingen van de ratificatie door Turkije van
het met Nederland gesloten sociale zekerheidsverdrag
Tijdens het algemeen overleg over het «Masterplan Buitenland» op 29 mei 2008, heeft
de toenmalige Minister van VWS de toezegging gedaan, om de Kamer te informeren over
de ontwikkelingen ter zake van de ratificatie door Turkije van het met Nederland gesloten
sociale zekerheidsverdrag.
Nederland heeft sinds 1966 een sociale zekerheidsverdrag met Turkije. Dit regelt onder
meer de export van uitkeringen als de AOW, de samentelling van tijdvakken voor opbouw
van sociale zekerheidsrechten en de wijze waarop zorg in het andere land kan worden
afgenomen ten laste van het land waar betrokkene is verzekerd. In 2000 is een aangepast
verdrag uit onderhandeld, maar dit is nooit geratificeerd door Turkije. In 2008 heeft
de Minister van VWS toegezegd de Kamer te informeren over ontwikkelingen ter zake
van deze ratificatie, maar sindsdien is er nooit iets te melden geweest. Inmiddels
is dit aangepaste verdrag niet meer relevant. Bovendien is de toezegging overbodig,
omdat sinds 1994 de Kamer al wordt geïnformeerd over in onderhandeling zijnde bilaterale
verdragen door de Minister van Buitenlandse zaken.
De Minister van VWS beschouwt de motie hiermee als afgedaan.
Toezegging over het informeren over de voortgang van het openbaarmakingsproces van
de totale verzameling van COVID-19 gerelateerde chatconversaties
In navolging op de brief van 12 oktober 202216 heeft de Minister van VWS de openbaar gemaakte chat- en sms-berichten over de overeenkomst
tussen het Landelijk Consortium Hulpmiddelen (LCH) en Relief Goods Alliance B.V. (RGA)
op 15 december 2022 aan de Kamer verstrekt. Naar aanleiding hiervan heeft de Minister
van VWS toegezegd de Kamer te informeren over de voortgang van het openbaarmakingsproces
van de totale verzameling van COVID-19 gerelateerde chatconversaties.
Naast de geopenbaarde chatberichten over «de Mondkapjesdeal», op verzoek van de Volkskrant,
zijn er naar aanleiding van een Woo-verzoek van Magenta/Geenstijl, chat- en sms-berichten
uit een appgroep van de Directie Communicatie van het Ministerie van VWS geopenbaard.
Het Ministerie van VWS stelt in omgang met verschuivende prioriteiten voor andere
verzoeken en rechterlijke uitspraken nog vast hoe verzoeken over COVID-19 gerelateerde
chatconversaties uiteindelijk behandeld kunnen worden.
In navolging van de reactie op motie Sneller over het reguleren van risicovolle middelen
In de reactie van de Minister van VWS, op de motie van het lid Sneller17, is aangegeven met het Coördinatiepunt Assessment en Monitoring nieuwe drugs (CAM)
in gesprek te gaan over de doorlooptijd van risicobeoordelingen. Hieronder vindt u
de uitkomsten van dit gesprek.
Het CAM voert per middel een quick scan of uitgebreide risico-analyse uit. Per middel
wordt gekeken welke informatie nodig is en welke partijen deze informatie kunnen aanleveren.
Het gaat hierbij vaak om een legaal product, waarbij informatie uit diverse bronnen
samengevoegd moet worden. Het verzamelen, samenvoegen en analyseren van de data kost
tijd. Daarbij is informatie uit bijvoorbeeld een forensisch onderzoek van groot belang.
Op die manier kan objectief worden vastgesteld of een middel aanwezig was en wat de
effecten van het middel waren.
Het CAM streeft naar een zo snel mogelijke doorlooptijd. Daarom zet zij in op een
goede samenwerking met alle mogelijke partners. De Minister ondersteunt het CAM om
de samenwerking en het delen van de informatie zo efficiënt mogelijk vorm te geven
en om obstakels weg te nemen. Dit kan bijvoorbeeld door het sluiten van convenanten,
zodat anonieme data gedeeld kan worden.
Gezien bovenstaande uitkomsten van het gesprek, beschouwt de Minister van VWS de toezegging
als afgedaan.
Reactie op de vraag van de SP over Intravacc
Door de SP is er een vraag over Intravacc gesteld, de vraag luidde als volgt: «Intravacc
wordt nu gekort voor 15% door VWS, waardoor er moeilijk CAO’s af te sluiten zijn en
dat gaat over meer dan honderd mensen die daar werken die nu in onzekerheid verkeren.
Het is nu nog in eigendom van de staat dus we hebben daar een verantwoordelijkheid
voor en ik wil weten wat de Minister daaraan gaat doen».
In reactie laat de Minister van VWS uw Kamer weten dat dit onjuist is. Intravacc B.V.
is niet gekort. Bij de overgang naar een tijdelijke beleidsdeelneming heeft Intravacc
voor een periode van vijf jaar (2021–2025) met het Ministerie van VWS een overeenkomst
gesloten voor het uitvoeren van projectopdrachten van in totaal 64,4 miljoen euro.
In deze overeenkomst is toentertijd reeds vastgelegd dat de opdracht voor de eerste
twee jaar hoger was dan de drie jaren er na. Hierbij is het de bedoeling dat Intravacc
B.V. steeds meer commerciële opdrachten aantrekt en daarbij onafhankelijker wordt.
Bij de oprichting van Intravacc B.V. (1 januari 2021) is met de vakbonden een eigen
CAO afgesproken voor de werknemers. Het is de verantwoordelijkheid van de Raad van
Bestuur van Intravacc B.V., als werkgever, om indien nodig nieuwe CAO-afspraken te
maken met de vakbonden. Als aandeelhouder is het Ministerie van VWS daarin geen partij.
Minister voor Langdurige Zorg en Sport
Motie van voormalig lid Hijink over onderzoeken hoe verslavingszorg voor mensen met
een licht verstandelijke beperking verbeterd kan worden
De motie van voormalig lid Hijink18 verzoekt de regering om te onderzoeken hoe de verslavingszorg voor mensen met een
licht verstandelijke beperking (LVB) verbeterd kan worden. In navolging hiervan is
met verschillende partijen gesproken, waaronder Verslavingskunde Nederland (VKN) en
Centrum Verslaving & LVB. De Minister voor LZS constateert op basis van deze gesprekken,
dat in de verslavingszorg, in de afgelopen jaren, is gewerkt aan bevordering van de
kwaliteit van de zorg voor mensen met een LVB. Zo staat de landelijke dag van VKN
dit jaar in het teken van verslavingen en comorbiditeit19, met onder andere aandacht voor de combinatie verslaving en LVB20. Verbeteringen zitten voornamelijk in de verdere uitrol van de kennis en instrumenten
binnen en buiten de verslavingszorg.
Ongeveer 2,3 miljoen Nederlanders hebben een zwakbegaafdheid of een LVB21. Deze mensen zijn extra kwetsbaar voor het ontwikkelen van psychische problemen,
inclusief verslavingsproblematiek. Dat maakt de ontwikkeling van specifieke kennis
en instrumenten op het gebied van LVB en verslaving essentieel, omdat mensen met een
LVB kwetsbaar kunnen zijn voor het ontwikkelen van verslavingsproblematiek en meestal
een aangepaste verslavingsbehandeling nodig is.
Passende verslavingszorg voor mensen met een LVB kan worden verbeterd door vroege
signalering van LVB en verslavingsproblematiek in de geestelijke gezondheidszorg,
verslavingszorg, verstandelijke gehandicaptenzorg, bij de huisarts en praktijkondersteuner,
in ziekenhuizen, in de jeugdzorg, het sociaal domein, het onderwijs en de strafrechtketen.
Daarnaast is samenwerking tussen de verschillende organisaties die zorg en ondersteuning
bieden aan mensen met een LVB van belang. Deze bevindingen sluiten aan bij het vorig
jaar gepubliceerde «Verbetersignalement Zorg voor mensen met een LVB en een gezondheidsprobleem»22 van het Zorginstituut dat inzet op kwaliteitsbevordering en domein overstijgende
samenwerking.
De afgelopen jaren is er gewerkt aan kennisvergaring, ontwikkeling en -verspreiding
en het ontwikkelen van instrumenten, voorlichting en scholing van professionals, zowel
op het gebied van preventie en (vroeg)signalering als op behandeling en nazorg. Zo
zijn bijvoorbeeld de handleiding «CGT+: cognitief-gedragstherapeutische behandeling
van problematisch middelengebruik bij mensen met een lichte verstandelijke beperking»23, de handreikingen «(H)erkend en juist behandeld: handreiking voor implementatie en
uitvoering van een LVB-vriendelijke intake in de verslavingszorg»24, «Middelengebruik en verslaving bij mensen met een LVB»25 en de leidraad «LVB in het vizier»26 ontwikkeld. Ook is specifiek voor deze doelgroep een behandelprogramma ontworpen
door Tactus Verslavingszorg.
De Minister voor LZS beschouwt de motie hiermee als afgedaan.
Motie van het lid Den Haan over het vereenvoudigen van subsidieaanvragen
De motie van het lid Den Haan27 verzoekt de regering te bezien hoe subsidieaanvragen bij VWS eenvoudiger gemaakt
kunnen worden, en in gesprek te gaan met externe partijen en eenvoudigere subsidieregels
te bepleiten, zodat zorginstellingen met weinig capaciteit ook gemakkelijk een aanvraag
kunnen indienen.
Besloten is dat de formatie en expertise die is opgedaan bij het opzetten en verantwoorden
van de corona-regelingen wordt behouden. Deze formatie krijgt een structurele plek
binnen VWS en wordt met name ingezet voor het opzetten van nieuwe regelingen. Hierbij
wordt ook expliciet gekeken naar de uitvoerbaarheid en eenvoud van de regelingen van
de uiteindelijke subsidiegebruikers, binnen de vigerende regelgeving zoals de Comptabiliteitswet
en het Uniform Subsidiekader (USK). Tevens neemt VWS deel aan de evaluatie van het
Uniform Subsidiekader (USK) die momenteel door het Ministerie van Financiën wordt
uitgevoerd. Ook hier zal naar aspecten als uitvoerbaarheid en eenvoud – vanuit rijksbreed
perspectief – worden gekeken.
Hiermee wordt de motie als afgedaan beschouwd.
Toezegging te informeren over de voorbereiding van een wetsvoorstel ter wijziging
van Wlz
In de brief van 17 juni 202228 gaf de Minister voor LZS aan dat, sinds de inwerkingtreding van de Wet langdurige
zorg (Wlz), meermaals door veldpartijen aandacht is gevraagd voor de vertegenwoordiging
bij de Wlz-aanvraag.
Ingevolge de Wlz dient de cliënt zelf,of zijn wettelijk vertegenwoordiger, een aanvraag
voor een Wlz-indicatie in te dienen. Op dit moment mogen familieleden van de verzekerde,
zonder machtiging, geen Wlz-aanvraag doen. Dit levert in de praktijk diverse knelpunten
op: cliënten hebben doorgaans geen familielid gemachtigd voor dit doel. Ook komt het
voor dat sommige rechters aanvragen voor mentorschap afwijzen.
Diverse betrokken veldpartijen hebben daarom gevraagd om het mogelijk te maken dat
ook een familielid een Wlz-aanvraag mag doen. Deze signalen waren voor de Minister
voor LZS aanleiding te starten met de voorbereiding van een wetsvoorstel. Bij de uitwerking
is het van belang zoveel mogelijk tegemoet te komen aan het zelfbeschikkingsrecht
van de cliënt en te voorkomen dat de waarborgen van de Wet zorg en dwang (Wzd) doorkruist
worden. De afgelopen maanden heeft de Minister voor LZS vooral gericht op hoe het
beste aan dit zelfbeschikkingsrecht tegemoet kan worden gekomen. Dit heeft nog niet
tot voldoende waarborging geleid en vergt daarom meer tijd.
Echter, gezien de demissionaire status van het kabinet, die met zich meebrengt om
nu geen nieuw beleid in gang te zetten, besluit de Minister voor LZS op dit moment
niet verder te gaan met de voorbereiding van dit wetsvoorstel en dit over te laten
aan het volgend kabinet.
Toezegging openbaarmaking van de aanvraaggegevens van de Subsidieregeling Coronabanen
in de zorg 2022
In de Verzamelbrief COVID-19 van 27 juni jongstleden29 is de Kamer toegezegd de aanvraaggegevens van de subsidieregeling «coronabanen in
de zorg 2022» openbaar te maken. Aan deze toezegging heeft de Minister voor LZS begin
juli jongstleden uitvoering gegeven, door op de website van de uitvoerder van de subsidieregeling
DUS-I30 de volgende gegevens te publiceren: de naam en vestigingsplaats van de aanvrager,
het aantal werknemers dat bij de aanvrager een Coronabaan heeft vervuld en de hoogte
van de vastgestelde subsidie.
Hiermee wordt de toezegging als afgedaan beschouwd.
Toezegging analyse subsidies coronabanen in de zorg 2022
Eveneens is in de Verzamelbrief COVID-19 van 27 juni31 jongstleden de Kamer toegezegd, dat het een nadere analyse van de op grond van de
Subsidieregeling Coronabanen in de Zorg 2022 (COZO 2022) verstrekte subsidies ontvangt.
In navolging daarvan volgt hieronder de nadere analyse.
Voor COZO 2022 is € 45 miljoen beschikbaar gesteld. Er zijn 134 subsidieaanvragen
voor in totaal 1.511 coronabanen ingediend met een totaalbedrag van € 15.678.828.
Van deze aanvragen zijn 73 subsidieaanvragers in aanmerking gekomen voor toekenning
met een totaalbedrag van € 8.955.433,41. De verpleeg -en verzorgingshuizen hebben
de meeste coronabanen gefinancierd gekregen.
De meeste subsidieaanvragen zijn ontvangen van subsidieontvangers uit Zuid‐
Holland en Noord‐Holland. In de meeste gevallen is er subsidie aangevraagd voor
de functies van welzijnsassistent en zorgondersteuner.
Afsluitend, met deze analyse wordt de toezegging als afgedaan beschouwd.
Toezegging bestuursrechtelijke aanpak vermoed misbruik en oneigenlijk gebruik Coronabanen
2021
In de brieven van 12 april en 27 juni 202332 is toegezegd dat de Minister voor LZS de Kamer informeert over de voortgang van de
bestuursrechtelijke aanpak van misbruik en oneigenlijk gebruik (M&O) betreffende de
subsidieregeling Coronabanen in de Zorg 2021 (COZO 2021).
Vorig jaar berichtte de Minister voor LZS uw Kamer33 dat de Nederlandse Arbeidsinspectie (NLA) en het Openbaar Ministerie (OM) het ministerie
informeerden over vermoedens van misbruik en oneigenlijk gebruik door 54 subsidieaanvragers
die gezamenlijk ca. € 15 mln. subsidie hadden ontvangen. Daarop legde de Minister
voor LZS per omgaande en uit voorzorg de regeling COZO 2022 stil. Op basis van nader
onderzoek door de Dienst Subsidies aan instellingen (DUS-I) van het ministerie – uitvoerder
van deze regeling – en van de NLA verkregen informatie, is het aantal aanvragen waarbij
sprake is van vermoed M&O nadien bijgesteld tot 103 subsidieaanvragers die op grond
van COZO 2021 in totaal ca. € 20,6 mln. subsidie ontvingen.
In 2021 is er op grond van COZO 2021 voor € 82.634.960,20 subsidie verleend aan 509
subsidieontvangers voor 6.360 coronabanen. Subsidieontvangers dienen de aanwending
achteraf te verantwoorden, opdat beoordeeld kan worden of de subsidies rechtmatig
zijn aangewend. Beoordeeld is of de gesubsidieerde activiteit, het in dienst nemen
en begeleiden van mensen op een Coronabaan, conform de subsidieregeling is uitgevoerd.
Het merendeel van de verantwoordingen is inmiddels beoordeeld. Op dit moment zijn
69 subsidies met een totale waarde van € 7,2 mln. op nihil (€ 0) vastgesteld, omdat
de subsidieontvanger niet heeft kunnen aantonen dat de subsidie overeenkomstig de
regeling is aangewend. De bevoorschotte subsidie wordt bij deze subsidieontvangers
binnen de mogelijkheden van wet- en regelgeving teruggevorderd.
Met deze informatie heeft de Minister voor LZS de Kamer geïnformeerd. Zodoende wordt
de toezegging derhalve als afgedaan beschouwd.
Toezegging over verduidelijken van samenwerking in het kader van Wkkgz
In de beleidsreactie op de Wet kwaliteit, klachten en geschillen in de zorg (Wkkgz)
heeft de Minister voor LZS toegezegd34, dat zij de Wkkgz op het punt van samenwerking wil verduidelijken. Dat is een wijziging
van de Wkkgz. In verband met de demissionaire status van het kabinet kan de Minister
voor LZS niet zeggen hoe en wanneer deze toezegging verder zal worden afgedaan.
Stand van zaken Zvw-pgb bonusregeling
In verscheidene brieven35 is uw Kamer in de afgelopen jaren geïnformeerd, dat onderzocht wordt of de pgb-zorgverleners
alsnog in aanmerking kunnen komen voor een zorgbonus.
De zorgbonus voor Zvw-pgb zorgverleners realiseren, is een complexe (juridische) opgave,
aangezien het subsidierecht en de PGB-regelgeving elkaar in hoge mate uitsluiten (kenbaarheid
gegevens). Uw Kamer is eerder geïnformeerd dat het meer tijd vergde, om te komen tot
een werkwijze die uitvoerbaar, maar ook juridisch en financieel rechtmatig is36.
De Minister voor LZS verwacht uw Kamer in het eerste kwartaal van 2024 uitsluitsel
te kunnen geven over uitvoerbaarheid van de regeling.
Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn, Sport
Toezegging over informeren over voortgang uitbreiding hielprikscreening
De Staatssecretaris van VWS informeert uw Kamer, conform de toezegging in de Kamerbrief
van 19 mei 202237 regelmatig over de voortgang van de uitbreiding van de hielprikscreening. Momenteel
zijn er twee ontwikkelingen, namelijk rondom adrenoleukodystrofie (ALD) en carnitine
transporter deficiëntie (OCTN2).
Op 17 april 202338 informeerde de Staatssecretaris uw Kamer over het toevoegen van screening op ALD
aan de hielprikscreening. Inmiddels kan gemeld worden dat de implementatie volgens
planning is verlopen en dat screening op ALD voor jongens sinds 1 oktober 2023 aan
de hielprikscreening is toegevoegd. Hierdoor kunnen in Europees en Caribisch Nederland elk jaar
5 tot 10 pasgeboren jongens met ALD worden opgespoord. ALD is een zeldzame, ernstige
erfelijke stofwisselingsziekte, die behandelbaar is bij jongens. Zonder behandeling
krijgt 1 op de 3 jongens met ALD een ernstige ontsteking in de hersenen. Bij vroege
opsporing en periodieke controle kan dit goed worden behandeld. Daarnaast ontstaat
bij 1 op de 2 jongens met ALD schade aan de bijnieren, waardoor bijnierschorsinsufficiëntie
ontstaat. Ook deze vorm van ALD is goed behandelbaar. Meisjes met ALD ontwikkelen
een andere, veelal mildere vorm. Deze vorm is niet behandelbaar. De klachten bij meisjes
met ALD ontstaan op volwassen leeftijd (40–60 jaar).
De Staatssecretaris heeft de Gezondheidsraad opnieuw om advies gevraagd over de wenselijkheid
van het opnemen van OCTN2 als doelziekte in het hielprikprogramma. Als bijlage van
deze brief doet de Staatssecretaris u de adviesaanvraag toekomen. De verwachting is
dat de Gezondheidsraad dit advies medio 2024 oplevert. Uiteraard wordt uw Kamer over
de uitkomst geïnformeerd. Besluitvorming naar aanleiding van dit advies zal worden
genomen door een volgend kabinet.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.J. Kuipers, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede ondertekenaar
C. Helder, minister voor Langdurige Zorg en Sport -
Mede ondertekenaar
M. van Ooijen, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport