Brief regering : Voortgangsrapportage Strategie Digitale Economie
26 643 Informatie- en communicatietechnologie (ICT)
Nr. 1082
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 24 oktober 2023
Hierbij bied ik u de voortgangsrapportage Strategie Digitale Economie aan.
1. Inleiding
Onze leefwereld speelt zich steeds meer in de digitale wereld af. In hoe we contact
maken met andere mensen, waar en wanneer we maar willen. In hoe we werken, in hoe
we ons vermaken, hoe we zakendoen, hoe we winkelen, en ga zo maar door. Digitalisering
heeft onze samenleving en economie veranderd en verrijkt en biedt elk van ons in ons
dagelijks leven unieke mogelijkheden.
Onze economie en maatschappij maken een digitale transformatie door. Van de razendsnelle
ontwikkeling van digitale technologie, zoals kunstmatige intelligentie, tot hoe nagenoeg
elk apparaat in ons leven op de kracht van digitalisering is gebouwd. Van de draadloze
printer en onze smartphone, tot de pinpas waarmee we shoppen en de slimme auto waar
we mee rijden. In de medische zorg helpt ICT om betere diagnoses te maken en in de
industrie maakt ICT-productieprocessen efficiënter.
Digitalisering draagt overal bij aan onze (brede) welvaart, is onmisbaar in de economie
en noodzakelijk voor de grote maatschappelijke opgaven zoals de klimaattransitie.
Nederland loopt hierin voorop. Tegelijkertijd is die koploperspositie verre van vanzelfsprekend
en moeten we oog houden voor de risico’s waar de digitalisering van onze economie
en samenleving mee gepaard gaat.
Daarom heb ik namens het kabinet in 2022 de Strategie Digitale Economie gepubliceerd
(Kamerstuk 26 643, nr. 941). Met duidelijke ambities en concrete acties, waarmee wij gaan zorgen dat Nederland
in 2030 de kansen van de digitale economie optimaal weet te benutten. En waarmee we
onze toekomstige welvaart waarborgen. Dat betekent bouwen aan een weerbare, ondernemende,
vernieuwende en duurzame digitale economie. Een economie waarin iedereen in Nederland
mee kan doen. Waarin we kansen benutten op een manier waarmee onze publieke waarden
worden geborgd.
De strategie sluit nauw aan op het langetermijnbeleid van het Digitaal Decennium van
de Europese Unie. De belangrijkste beleidsuitdagingen en opgaven zijn beschreven in
vijf pijlers. Het draait om het stimuleren van kennis en innovatie in digitale technologieën,
de benodigde digitale vaardigheden en de brede toepassing van digitale technologie
in het bedrijfsleven. Zo zorgen we er nu en in de toekomst voor dat we onze productiviteit,
verdienvermogen en concurrentiepositie behouden, uitbouwen en versterken. Om dat te
bereiken moet de digitale basis sterk zijn. Dat betekent goedwerkende digitale markten,
die zorgen voor een gelijk speelveld, een hoogwaardige, betrouwbare en veilige digitale
infrastructuur met connectiviteit van wereldklasse en een economie met bedrijven en
consumenten die digitaal weerbaar zijn.
Met deze brief bied ik u de eerste voortgangsrapportage van de Strategie Digitale
Economie aan. Hierin wordt de voortgang van het afgelopen jaar gepresenteerd en wordt
zicht gegeven op waar we staan richting de doelen in 2030. Bij de voortgangsrapportage
zijn ook aparte bijlages gevoegd met inzicht in de beschikbare middelen voor digitalisering
en inzicht in voorziene evaluaties op het terrein van de digitale economie. Daarnaast
is bij deze Kamerbrief een overzicht van AI-beleid gevoegd, dat inzicht geeft in de
verhouding van verschillende kamerbrieven op het terrein van AI conform mijn toezegging
aan het lid van Weerdenburg (PVV)1.
De Strategie Digitale Economie is onderdeel van het Rijksbrede digitaliseringsbeleid,
zoals uiteengezet in de Hoofdlijnenbrief Digitalisering van maart 2022 (Kamerstuk
26 643, nr. 842). Samen met de Strategie Digitale Economie bestaat die uit de Werkagenda Waardengedreven
Digitaliseren (Kamerstuk 26 643, nr. 940) en de Nederlandse Cybersecurity Strategie (Kamerstuk 26 643, nr. 925). Daarnaast zijn er diverse sectorale strategieën in wording, die ingaan op het digitaliseringsbeleid
in een specifieker domein. Dit zijn onder andere het actieprogramma digitalisering
van LNV, de nationale visie op gezondheidsinformatiestelsel en de I-strategie Rijk
2021–2025. De voortgang van de Werkagenda Waardengedreven Digitaliseren en de Nederlandse
Cybersecurity Strategie wordt later dit jaar door het kabinet met uw Kamer gedeeld.
2. Ontwikkelingen in digitale economie
De digitale ontwikkelingen gaan hard. Zet het nieuws aan en de kansen en risico’s
van nieuwe digitale technologie en innovatieve toepassingen vliegen je tegemoet. Zo
is het afgelopen jaar gekenmerkt door de opkomst van het grootschalig gebruik van
generatieve kunstmatige intelligentie (AI), waarbij de mogelijkheden en risico’s van
ChatGPT tot de verbeelding spreken. Ook het groeiend belang van digitalisering voor
onze verduurzamingsopgave (de twin transition) zien we bijvoorbeeld terug in slimme energienetten en de procesefficiëntie in de
industrie. Op geopolitiek vlak speelt digitalisering een alsmaar grotere rol. In hoe
we open samenwerken met andere landen binnen en buiten de EU, maar ook de noodzaak
om de opgave van toenemende strategische afhankelijkheden in digitale technologie
te beantwoorden. Ik ga kort op deze drie ontwikkelingen in.
De digitale transitie gaat gepaard met onze verduurzamingsopgave. Deze twee onderwerpen
zijn met elkaar verbonden vanwege het toenemende energieverbruik door digitalisering
en de belangrijke positieve bijdrage die digitale technologie heeft in de verduurzamingsopgave.
Overkoepelend aan de pijlers van de strategie wordt n.a.v. de motie Kathmann gewerkt
aan een integraal plan voor duurzame digitalisering waarvoor een tweetal onderzoeken
worden uitgevoerd. De ambitie is om eind 2023 de Tweede Kamer dit integrale plan en
gesignaleerde acties toe te sturen. De Nationale Coalitie Duurzame Digitalisering
wordt hierin betrokken.
De opkomst van generatieve AI brengt, naast uitdagingen, geweldige mogelijkheden voor
de digitale economie, met bijvoorbeeld slimme toepassingen voor de krappe arbeidsmarkt.
Om die kansen ten volle te benutten en risico's te mitigeren, wordt aan een integrale
kabinetsvisie op generatieve AI gewerkt die recht doet aan de complexiteit en brede
maatschappelijke impact.
Een groot deel van de technologie die digitalisering mogelijk maakt, komt uit landen
van buiten de Europese Unie. De geopolitieke, economische en maatschappelijke context
waarin de digitalisering plaatsvindt, verandert snel. Om onze autonomie goed te kunnen
borgen, moeten we ons bewuster worden van onze strategische afhankelijkheden en van
onze krachten ten opzichte van derde landen in het digitale domein. En moeten we maatregelen
nemen om onze weerbaarheid te vergroten. Om die reden wordt gewerkt aan een agenda
voor digitale open strategische autonomie. Deze wordt binnenkort aan uw Kamer aangeboden.
Deze aandachtspunten lopen dwars door de vijf pijlers van de strategie heen en vragen
elk om gerichte aandacht. Waar dit leidt tot nieuwe acties of doelstellingen, krijgen
zij een plek in de Strategie Digitale Economie en de voorziene jaarlijkse voortgangsrapportages.
3. Waar staat de digitale economie nu?
De digitale economie groeit, in pas met het belang van digitalisering voor onze economie
en dagelijks leven. Dat spreekt uit de praktijk zoals onze digitaliserende productie
en consumptie. En in de wijze waarop we werken, leren en van onze vrije tijd genieten
via of met digitale middelen.
Op 27 september verscheen het eerste landenrapport voor Nederland van het Digitaal
Decennium2. Daarin constateert de Europese Commissie dat Nederland er wat betreft digitalisering
(historisch) goed voor staat. In 2022 stond Nederland op de 3e plek op de DESI-index,
de digital economy and society index. Sinds dit jaar presenteert de Europese Commissie geen landenranking meer, maar stelt
zij de Europese collectieve inspanning om de digitale doelstellingen voor 2030 centraal
en niet de relatieve prestaties van landen.
De Europese Commissie wijst op de goede staat van connectiviteit in Nederland en het
hoge niveau van digitale vaardigheden van de Nederlandse bevolking. Tegelijkertijd
benoemt zij ook de kwetsbaarheden zoals de uitrol van 5G in de 3,5 GHz band en de
geringe aantallen nieuw-opgeleide ICT-professionals die de arbeidsmarkt bereiken.
Terugblik op resultaten langs de vijf pijlers
Pijler 1 Versnellen digitalisering mkb:
Het kabinet wil dat het mkb koploper is in de digitale transitie en Nederland hiermee
in de top 3 van Europa zit. Een concrete doelstelling voor 2030 is dat 95% van het
mkb een digitaal basisniveau heeft en 75% van het mkb gebruik maakt van geavanceerde
digitale technologie, zoals cloud, AI en big data. In 2022 heeft 80% van het mkb een
basisniveau aan gebruik van digitale technologieën en lijken we op weg om in 2030
in de buurt van de 95% te komen. Het gebruik van geavanceerde digitale technologie
wil het kabinet, in lijn met de doelstelling van de Europese Commissie, naar 75% brengen
in 2030. De huidige toepassing van met name AI door het mkb blijft nog achter met
een 12% adoptie in 20213 en is een aandachtspunt.
Het mkb is het motorblok van onze economie, dus is het van cruciaal belang dat mkb-bedrijven
mee kunnen komen in digitalisering. Daarom is het afgelopen jaar met onder andere
de tweede subsidieopenstelling van de pilot «Mijn Digitale Zaak» voor EUR 1 miljoen
euro hier gericht in geïnvesteerd. Met deze regeling zijn 400 kleine retailondernemers
geholpen bij het maken van hun eerstvolgende digitale stap. Ook is de uitvoering gestart
van het driejarige Smart Industry schaalsprong Programma voor mkb’ers. Vijf European Digital Innovation Hubs (EDIH’s) zijn begin 2023 gestart met hun activiteiten om bedrijven te helpen met
de implementatie van geavanceerde digitale technologieën. Deze EDIH’s zijn 50% gefinancierd
door het Europese DIGITAL Fonds, dankzij Nederlandse cofinanciering van in totaal
EUR 10,7 miljoen.
Pijler 2 Stimuleren digitale innovatie en vaardigheden:
Op digitaliseringsgebied is de droom van gisteren de praktijk van morgen. Hoe kortgeleden
klonk AI nog als toekomstmuziek? Voor het maken van deze sprongen in de mogelijkheden
van digitale technologie en om de kansen daarvan voor Nederland te verzilveren, is
het stimuleren van digitale innovatie essentieel. Daartoe versterken we kennis en
innovatie door middel van publiek-private samenwerkingen en structurele besteding
van financiële middelen. In dat licht is afgelopen jaar de uitvoering van AINed met
geld vanuit het Nationaal Groeifonds opgepakt. In dit programma worden kennis en innovatie
op het gebied van AI en het gebruik van AI in verschillende domeinen versterkt en
gerealiseerd. Ook gaan de eerste projecten van het Nationaal Onderwijslab AI (NOLAI)
voor digitale onderwijsinnovaties van start.
Deze forse publieke investeringen zijn gedaan via het Nationaal Groeifonds. Dit geldt
voor AI, maar ook voor kennis en innovatie op het terrein van fotonica en quantum.
En voor (sectoraal) datadelen zoals bij Digitale Infrastructuur Logistiek en Dutch Metropolitain Innovations. Ook in de derde openstellingsronde van het Groeifonds zal via het 6G Future Network Services project met financiering onder voorwaarden een belangrijk impuls gegeven kunnen worden
aan de ontwikkeling en toekomstige toepassing van 6G-technologie in Nederland. Daarnaast
is de financiering voor de zogenaamde Europese Important Project of Common European
Interest (IPCEI) belangrijk voor het bevorderen van digitale innovatie. Het honoreren
van de voorstellen voor IPCEI-projecten op het gebied van cloud-infrastructuur en
micro-elektronica gaat de komende jaren een impuls geven aan digitale innovatie op
die gebieden.
Met de brief «Inzet op arbeidsmarktkrapte in de klimaat- en digitale transitie: Het
Actieplan Groene en Digitale Banen» (Kamerstuk 29 544, nr. 1173) zetten de ministeries EZK, OCW en SZW in op het vergroten van het aantal digitaal
geschoolden in Nederland. Het doel is duidelijk: een miljoen digitaal geschoolden
in 2030. Met 707.000 ICT’ers in Nederland in 2022, blijft het tekort aan ICT’ers een
structureel aandachtspunt.
Pijler 3 Creëren van de juiste randvoorwaarden voor goedwerkende digitale markten
en diensten:
Duidelijke en concrete spelregels zijn essentieel om te zorgen voor een vertrouwde
en eerlijke digitale economie waar iedereen van mee kan profiteren. Dat regelen we
in Europees verband met wetgeving waarbij Nederland een nadrukkelijke rol in de totstandkoming
speelt. Met de implementatiewetten van de Digital Markets Act (DMA), de Digital Services
Act (DSA) en de Data Governance Act (DGA) zijn belangrijke stappen gezet in het borgen
van goedwerkende markten in de digitale economie. Deze voortgang in Europa is cruciaal
om betere randvoorwaarden voor goedwerkende digitale markten te creëren. In de onderhandelingen
op belangrijke verordeningen, zoals de Digital Markets Act en de Digital Services
Act, om regels te stellen aan het gedrag van grote digitale spelers en om de marktmacht
van deze partijen in te perken, heeft Nederland zich actief opgesteld en op belangrijke
punten richting gegeven. Er zijn in het afgelopen jaar ook stappen gezet om de uitvoering
in Nederland zo snel mogelijk te realiseren. Zo is er 8 miljoen euro gereserveerd
voor het toezicht op de DMA, DGA en DSA vanaf 2024.
Ook op de totstandkoming van de AI Act zijn de trilogen in volle gang en draagt Nederland
actief bij aan de onderhandeling, bijvoorbeeld over de invulling van de bepalingen
voor AI-toepassingen met een hoog risico, zoals AI-toepassingen op het gebied van
migratie en asiel. Voor data en clouddiensten is over de Data Act onderhandeld. Dit
kader neemt drempels weg voor bedrijven die willen overstappen tussen cloud-leveranciers
en creëert meer mogelijkheden voor gebruikers om toegang tot data uit apparaten te
krijgen. Een duidelijk regelgevend kader zorgt voor markten waar consumenten keuzevrijheid
en vertrouwen hebben en voor een gelijk speelveld waarop bedrijven concurreren en
ondernemen aantrekkelijk is. Er is 4 miljoen euro gereserveerd voor de voorbereiding
op het toezicht op de AI Act en de Data Act in 2024.
Pijler 4 Behouden en versterken van een veilige, betrouwbare en hoogwaardige digitale
infrastructuur:
De digitale infrastructuur vormt het fundament waar de hele digitale economie op is
gebouwd. Deze infrastructuur gaat verder dan de aansluitnetwerken bij bedrijven en
huishoudens. Het gaat om het brede netwerk van regionale en internationale verbindingen
van onder meer zeekabels, datacenters en internet exchanges. Dit netwerk zorgt dat
elektronische communicatie naadloos tot stand kan worden gebracht met iedere locatie
in Nederland. En het levert wat er nodig is om deze connectiviteit te behouden en
op langere termijn te versterken. Nederland bezit een goede staat van vaste connectiviteit:
vrijwel overal is er dekking met een minimale snelheid van 100 Mbps te verkrijgen,
is er, ondanks uitdagingen, mobiele dekking op 4G en 5G en starten we met het bouwen
aan 6G.
De Gigabit Infrastructure Act (GIA) is gepubliceerd en in april 2023 zijn de onderhandelingen
in de Raad gestart. Nederland zet actief in op het tegengaan van de introductie van
een vorm van Europese internettolheffing. Met de zeekabelcoalitie is ingezet op het
stimuleren van de aanlanding van nieuwe zeekabels om de positie van Nederland als
digitaal knooppunt te behouden en verder te versterken. Op basis van een in 2023 uitgevoerde
beoordeling wordt onderzeese datakabel-infrastructuur als vitale dienst aangemerkt.
De uitrol van glasvezel bereikte het afgelopen jaar een nieuw record met bijna 1 miljoen
nieuwe glasvezelaansluitingen, maar het dichten van de digitale kloof voor de resterende
19.000 adressen in de buitengebieden blijft een belangrijke opgave.
Pijler 5 Versterken cybersecurity:
Het voorlopig Europees akkoord op de Cybersecurity Resilience Act (CRA) is een belangrijke
mijlpaal geweest. De CRA maakt fabrikanten verantwoordelijk voor de cybersecurity
van alle hard- en software die in de EU in de handel wordt gebracht. Mede op Nederlands
initiatief is in de raadspositie onder meer overeengekomen dat deze verantwoordelijkheid
gedurende de verwachte productlevensduur (in plaats van de voorgestelde maximaal 5
jaar) zal gelden en is er een vrijstelling gekomen op niet-commerciële open source
software.
Het belang van onze digitale weerbaarheid is te groot om niet in gezamenlijkheid te
organiseren. Daarom zijn er belangrijke stappen gezet voor de integratie van het Nationaal
Cyber Security Centrum (NCSC, JenV), het Digital Trust Center (DTC, EZK) en het Computer
Security Incident Response Team voor digitale dienstverleners (CSIRT-DSP, EZK).
4. Aandachtspunten richting 2030
De positie en welvaart van Nederland is niet vanzelfsprekend: stilstand is achteruitgang,
ook in de digitale economie. De ontwikkelingen gaan razendsnel en andere delen van
de wereld investeren fors. In mondiaal perspectief lopen Nederland en de Europese
Unie achter bij de Verenigde Staten en China in het digitale domein. Het Europese
aandeel in de mondiale digitalisering is in de laatste 10 jaar tijd teruggelopen van
22% naar 11%. Ook in de lijst van 25 grootste digitale techbedrijven staat slechts
een enkel Europees bedrijf genoteerd.
De Europese Commissie wijst er in het Digitaal Decennium en het landenrapport op dat
Nederland de pas er in moet houden om de vruchten van de digitale transformatie te
blijven plukken. Dit zijn de belangrijke aandachtspunten voor de komende jaren:
Tekorten aan ICT’ers en specialisten en het bezit van digitale vaardigheden om kennis en innovatie toe
te passen. In de Strategie Digitale Economie is in lijn met de doelstellingen uit
het Digitaal Decennium ingezet op de ambitie van 1 miljoen digitaal geschoolden. Momenteel
staat de teller op 707.000 ICT’ers in Nederland en is het een grote uitdaging om in
2030 op dit streefcijfer uit te komen. Dit ook gelet op de achterblijvende instroom
aan ICT’ers uit ICT-opleidingen. De Europese Commissie benoemt in de State of the Digital Decade dat Nederland momenteel relatief een groot aantal ICT-ers op de arbeidsmarkt kent,
maar dat dit er én nog niet genoeg zijn én dat de instroom momenteel dermate laag
ligt dat het (relatieve) tekort op gaat lopen. Het bereiken van deze mijlpaal zal
lastig worden zonder blijvende en aanvullende inzet en middelen en aandacht voor de
instroom via opleidingen en omscholing.
Het Actieplan groene en digitale banen dat dit jaar, ondersteund door verschillende
brancheorganisaties, is ingezet om (nieuwe) medewerkers aan te trekken en te behouden,
gaat een belangrijke bijdrage leveren. Urgentie en actie is nodig van de verschillende
partijen op i) verhoging instroom in bètatechnisch onderwijs, ii) verhoging van de
instroom en het behoud van technisch personeel op de arbeidsmarkt door onder andere
aantrekkelijk werkgeverschap, iii) inzet op productiviteitsgroei door inzet van (proces)innovaties
en digitalisering en iv) versterken van de governance en tegengaan van versnippering.
Achterblijvend toepassing van geavanceerde digitale technologie door het mkb, met
name op het gebied van AI. Het Nederlandse bedrijfsleven is door de bank genomen ondernemend, innovatief en
concurrerend. Het gebruik van digitale technologie wordt doorgaans omarmd, vooral
door het grootbedrijf, maar blijft nog wat achter bij het mkb. Cijfers uit 2022 geven
het volgende gebruik van geavanceerde digitale technologieën binnen mkb weer: 60,2%
gebruikt cloud-technologie, 13,1% past AI toe (in 2021), 27,3% maakt gebruik van Big Data.
Uit de (internationale) vergelijking van het gebruik van geavanceerde digitale technologie
blijkt dat Nederland er niet slecht voor staat, maar richting 2030 nog een stap kan
maken om te zorgen dat minimaal 75% (doel 2030) van het mkb geavanceerde digitale
technologie gebruikt. Het Rijk heeft bedrijven mede geholpen in het gebruik van digitale
technologie via EDIH’s4 en programma’s als «Digitale werkplaatsen» en «Mijn digitale zaak», maar ook in specifieke
sectoren zoals bij Digitale Infrastructuur Logistiek.
Structurele investeringen in digitale innovatie. Het is van belang om blijvend te investeren in kennis en digitale innovatie onder
meer op het gebied van digitale sleuteltechnologie. De investeringen in onderzoek,
innovatie, vaardigheden en toepassing van digitale technologie hebben afgelopen jaren
een belangrijke impuls gekregen dankzij het Nationaal Groeifonds. Voor het voeren
van een lange termijn beleidsagenda zijn daarnaast ook continuïteit en zekerheid van
middelen van belang. Innovatie laat zich niet plannen, maar is wel gebaat bij zekerheid
en een structurele basis op het terrein van organisatie en financiering. Hierbij is
ook een aandachtspunt dat Europese fondsen zoals Digital Europe, Horizon Europe en
Connecting Europe Facility kansen bieden voor financiering, maar nog beter benut kunnen
worden. Ik roep het bedrijfsleven dan ook op om samen met mij vooral de mogelijkheden
van deze financiering voor digitalisering en digitale innovatie actief te verkennen,
onderzoeken en benutten. Internationale samenwerking met buitenlandse bedrijven en
kennisinstellingen helpt om het gebruik van Europese fondsen voor investeringen in
digitale innovatie te vergroten en daarmee de Europese kennis, positie en welvaart
te versterken.
Spoedige beschikbaarheid mobiele frequenties: De 700 MHz-band is ten behoeve van de uitrol van 5G in 2020 al beschikbaar gesteld.
Om van de verdere mogelijkheden die 5G-technologie biedt gebruik te kunnen maken,
is het nodig om de 3,5 GHz-band hiertoe beschikbaar te stellen. Nederland ligt hierbij
achter ten opzichte van andere landen in Europa. Dit punt heeft mijn aandacht en hangt
op dit moment op een juridische uitspraak. Ik werk er hard aan om de 3,5 GHz-band
zo spoedig als mogelijk beschikbaar te stellen voor zowel landelijk mobiel gebruik
als voor perceelgebonden gebruik door bedrijven.
Een belangrijk punt dat de Europese Commissie minder expliciet maakt is effectieve implementatie en toezicht op (nieuwe) regelgeving. Het goed werken van digitale markten staat of valt met effectieve implementatie
en adequaat toezicht op de nieuwe regelgeving. Dit geldt onder meer voor de DMA en
DSA, maar ook bij de Dataverordening en de AI-verordening straks. Het is belangrijk
om de toezichthouders de komende jaren goed te equiperen ook na implementatie van
de verschillende verordeningen en vastleggen van hun taken in uitvoeringswetten. Effectieve
implementatie en toezicht op de Netwerk en informatiebeveiligingsrichtlijn en blijvende
innovatie in cybersecurity zorgen voor een betere digitale weerbaarheid van bedrijven
en burgers met state-of-the-art cybertoepassingen, en geeft heldere kaders en rechtszekerheid
waarin innovatie kan bloeien.
Ik kan mij vinden in de analyse van de Europese Commissie in het landenrapport voor
het Digitaal Decennium. De aanbevelingen zie ik als een belangrijke aansporing om
structureel te blijven investeren in de digitale economie, de doelstellingen in 2030
te realiseren en daarmee Nederland zo goed mogelijk te laten profiteren van de digitale
transitie.
5. Samenwerking, monitoring en inzicht in effectiviteit
De digitale economie maken en vormen we samen. De samenwerking met bedrijven, kennisinstellingen,
overheden en andere stakeholders is bepalend voor het succes van het digitaliseringsbeleid.
De totstandkoming en uitvoering van beleid kan niet zonder de inzet en de initiatieven
van onze samenwerkingspartners. Zo vindt de uitvoering van de programma’s voor het
versnellen van de digitalisering van het mkb uiteindelijk plaats door regionale partijen
met sterke regiokennis. En wordt de arbeidsmarktkrapte en het chronisch tekort aan
ICT-ers aangepakt door brancheorganisaties met een aanvalsplan, ondersteund door het
Rijk. Daarmee is niet alleen de Rijksoverheid aan zet om de kansen van digitalisering
te benutten en te verzilveren richting 2030. Samenwerking is van cruciaal belang om
onze doelstellingen van de digitale economie richting 2030 te behalen en de kansen
van digitalisering te benutten en te verzilveren.
Voor het realiseren van succesvol langetermijnbeleid voor de digitale economie is
het nodig dat we goed de staat van de digitale economie monitoren. Het monitoren van
de uitvoering en van (tussentijdse) resultaten is noodzakelijk om vooruitgang in de
digitale economie bij te houden en vast te stellen waar verdere inspanningen nodig
zijn. In Europees verband doen we dat via de State of the Digital Decade, waarin de
eerdere DESI-index is geïncorporeerd. Nationaal ben ik daarnaast een online omgeving
aan het creëren voor de «Digitale Economie in Beeld» met diverse indicatoren die een
beeld geven van de staat van de digitale economie. Dit is een instrument om overzichtelijk
relevante informatie op het vlak van de digitale economie samen te brengen en alle
belanghebbenden te informeren over hoe de Nederlandse digitale economie ervoor staat
en zich over de tijd op gezette indicatoren ontwikkelt. Meten waar we staan, kan ons
helpen de komende jaren voortgang te boeken.
Naast monitoring is het evalueren van beleid onmisbaar voor het verbeteren van ons
beleid. Uw Kamer wees hier in het wetgevingsoverleg van november vorig jaar terecht
op voor doeltreffendheid van beleid. In de bijlage van de voortgangsrapportage wordt
inzicht gegeven in de geplande evaluaties voor komende jaren. Hierin wordt ook een
overzicht van middelen voor stimulering van onderzoek en innovatie in de digitale
economie gegeven.
6. Tenslotte
Met deze eerste voortgangsrapportage laat ik zien waar we staan met de uitvoering
van de Strategie Digitale Economie. We hebben een goede uitgangspositie, maar er zijn
nog veel stappen te zetten richting 2030. Blijvende aandacht voor digitalisering is
nodig, want die goede uitgangspositie is geen rustig bezit. Zonder blijvende inspanning
lopen we op lange termijn welvaart mis, vergroten ongewenste afhankelijkheden en kunnen
maatschappelijke belangen onder druk komen te staan. Daarom blijven we investeren
in kennis, innovatie en vaardigheden en werken we aan de vormgeving van effectieve
spelregels en toezicht op digitale markten. We doen dat samen, in onze ecosystemen
met publiek-private samenwerking tussen bedrijven, kennisinstellingen en medeoverheden.
De Minister van Economische Zaken en Klimaat,
M.A.M. Adriaansens
Indieners
-
Indiener
M.A.M. Adriaansens, minister van Economische Zaken en Klimaat
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.