Brief regering : Signaalrapportage ILT ‘Bedrijven ontwijken regels voor hergebruik van plastic drank- en voedselverpakkingen’
32 852 Grondstoffenvoorzieningszekerheid
Nr. 284 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 24 oktober 2023
Elke dag gooien we in Nederland 19 miljoen plastic bekers en voedselverpakkingen weg
die slechts één keer zijn gebruikt. Dat kan en moet anders. Om een circulaire economie
te bereiken moeten we in Nederland en in de Europese Unie (EU) meer circulair met
producten omgaan. De Europese Single-Use Plastics Richtlijn1 draagt hieraan bij. Deze Richtlijn schrijft onder andere voor dat lidstaten een ambitieuze
en aanhoudende consumptievermindering moeten bewerkstelligen van kunststof drinkbekers
en voedselverpakkingen voor eenmalig gebruik.
In Nederland streven we in lijn met de EU-richtlijn naar een vermindering van het
gebruik van eenmalige bekers en bakjes van 40%, door van hergebruik de norm te maken.
Als onderdeel van de aanpak om dit doel te bereiken zijn in Nederland per 1 juli 2023
nieuwe regels van kracht geworden: ondernemers zijn verplicht om bij het afhalen en
bezorgen van eten en drinken de consument een herbruikbaar alternatief aan te bieden.
Dit kan door zelf een herbruikbare verpakking aan de consument ter beschikking te
stellen of door toe te staan dat de consument een eigen bakje of beker meeneemt, het
zogenoemde bring your own (BYO). Mocht de consument geen van beide opties willen, dan kan tegen een meerprijs
gekozen worden voor een wegwerpbeker of -voedselverpakking. Vanaf 1 januari treden
verdere regels in werking. Het gebruik van eenmalige bekers en bakjes bij consumptie
ter plaatse wordt dan grotendeels verboden. Er is slechts een beperkte uitzondering
voor bekers en bakjes die worden ingezameld en weer tot voedselcontactmaterialen kunnen
worden gerecycled.
De Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) heeft een signaalrapportage opgesteld,
waarin voorbeelden staan van manieren waarop bedrijven de regelgeving voor kunststof
drank- en voedselverpakkingen ontwijken. De signaalrapportage bied ik uw Kamer bij
deze aan.
In algemene zin herken ik dat er ondernemers zijn die zoeken naar manieren om de regels
te ontwijken. Naast de ontwikkelingen die de ILT in haar rapportage benoemt, zie ik
dat veel bedrijven zoeken naar mogelijkheden om onder de beperkte uitzondering voor
consumptie ter plaatse te kunnen vallen. Samenvattend kan ik uw Kamer meedelen dat
ik de observaties van de ILT en andere signalen zeer serieus neem. Het geconstateerde
gedrag ondermijnt het behalen van de doelstellingen ten aanzien van het gebruik van
kunststof wegwerpverpakkingen.
Ik vind het belangrijk om te benadrukken dat we in de transitie naar een circulaire
economie nog veel moeten leren, terwijl we al volop aan de slag zijn. Daarom heb ik
eerder bij uw Kamer aangegeven al snel na de invoering, namelijk in 2024, een evaluatie
van de SUP-regeling uit te voeren. De uitzonderingen die de regelgeving nu kent, zullen
daarbij zeker aan de orde komen. Na afronding van de evaluatie bezie ik of en hoe
de regelgeving aangepast moet worden.
In de signaalrapportage noemt de ILT een drietal vormen van ontwijkgedrag die zij
signaleert bij bedrijven die eenmalige plastic producten op de markt brengen. Hieronder
geef ik mijn reactie op de drie punten die door de ILT worden genoemd.
Plastic wordt vervangen door plastic
De ILT signaleert dat bedrijven overstappen op verpakkingen die nog steeds van kunststof
zijn, maar niet onder de nieuwe regels vallen die per 1 juli gelden. Dit doen zij
bijvoorbeeld door een (vormvast) bakje te vervangen door een zachte plastic verpakking,
die niet onder de regels valt. Hoewel daarmee geen sprake is van een overtreding van
de regels, gaat dit wel in tegen de doelstelling ervan. Dit signaal neem ik mee in
eerdergenoemde evaluatie.
Wet- en regelgeving wordt ontweken door in te zetten op uitzonderingen
Dit onderdeel van het ILT-signaal betreft de statiegeldregelgeving. Om de vervuiling
door zwerfafval tegen te gaan, zijn sinds 1 juli 2021 de producenten en importeurs
van kunststof flessen (en sinds dit jaar ook metalen drankblikjes) verplicht om statiegeld
te heffen op deze drankverpakkingen. Zij dienen daarnaast 90% van de door hen op de
markt gebrachte drankverpakkingen in te zamelen.
De ILT geeft in haar signaal aan dat statiegeld als middel werkt, gezien de daling
van het aantal plastic flesjes in het zwerfafval, maar dat deze afname stagneert.
Dit concludeert de ILT op basis van de gegevens van de Zwerfinator. Per brief van
2 oktober2 heb ik uw Kamer de monitoring van drankverpakkingen in het zwerfafval over de eerste
helft van 2023 aangeboden, die Rijkswaterstaat uitvoert in opdracht van mijn ministerie.
Uit de cijfers van Rijkswaterstaat blijkt dat de afname van het aantal in het zwerfafval
voorkomende plastic flessen, die is ingezet sinds de invoering van statiegeld op kleine
plastic flessen, zich doorzet. De cijfers van de Zwerfinator waarnaar de ILT verwijst,
tonen een snellere afname kort na invoering van statiegeld, die daarna lijkt af te
vlakken. Gekeken naar de periode sinds invoering van statiegeld tot nu, zijn het echter
vergelijkbare resultaten. Uit toekomstige metingen kunnen verdere trends duidelijk
worden.
De ILT noemt als deel van de verklaring voor de mogelijke stagnatie dat voor sappen,
siropen, zuiveldranken en alcoholische dranken geen statiegeldverplichting geldt als
ze verpakt worden in plastic flessen, maar wel als ze verpakt worden in blik. De ILT
signaleert dat een aantal producenten en verpakkers overstappen naar verpakkingen
waar geen statiegeldverplichting op zit. Bijvoorbeeld van blikjes naar uitgezonderde
kunststof flessen, of naar drankenkartons. Zoals ook in mijn brief van 2 oktober is
aangegeven, lijkt het aantal drankenkartons dat in het zwerfafval wordt aangetroffen
stabiel. Ik constateer dus geen significante verschuiving van statiegeldflessen naar
drankenkartons.
Zoals ik uw Kamer eveneens in de eerdergenoemde brief van 2 oktober heb medegedeeld,
is deze zomer voor het eerst gerapporteerd over de inzamelcijfers van kunststof drankflessen.
Deze cijfers vielen flink tegen. In 2022 werd slechts 68% van wat hiervan op de markt
gebracht werd ingezameld, in plaats van de vereiste 90%.
Ik bekijk het signaal van de ILT mede in het licht van deze teleurstellende inzamelcijfers.
Evenals de regels voor kunststofproducten voor eenmalig gebruik wordt ook de regelgeving
rond het statiegeldsysteem (voor alle drankverpakkingen) geëvalueerd in 2024, waarbij
de uitzonderingen ook aan de orde zullen komen. De bevindingen van de inspectie zie
ik als een waardevolle bijdrage en zullen hier dan ook in worden meegenomen.
Wegwerpverpakkingen en -producten worden onterecht herbruikbaar genoemd
Ten slotte signaleert de ILT dat verschillende wegwerpverpakkingen en -producten licht
worden aangepast om die vervolgens aan te duiden als «herbruikbaar» of «afwasbaar»,
terwijl dit in de praktijk geen werkelijk verschil maakt en het gebruik eenmalig blijft.
Een product alleen herbruikbaar noemen, maakt een product niet herbruikbaar. Een wegwerpbeker
waar herbruikbaar op staat, maar die feitelijk nog steeds na eenmalig gebruik wordt
afgedankt is geen herbruikbare beker. De Regeling kunststofproducten voor eenmalig
gebruik verwijst in dit verband naar de relevante Richtsnoeren van de Europese Commissie3. Het komt erop neer dat producten voor hergebruik geschikt kunnen worden beschouwd
als voldaan wordt aan het volgende:
• Het is de bedoeling dat de verpakking wordt hergebruikt (d.w.z. zij is met dat doel
ontworpen, bedacht en in de handel gebracht);
• De verpakking is ontworpen om binnen de levensduur ervan een aantal omlopen te maken;
• De verpakking kan worden geleegd zonder noemenswaardige schade en zonder gevaar voor
de integriteit van het product en de gezondheid en de veiligheid;
• De verpakking kan opnieuw in goede staat worden gebracht, gereinigd, gewassen of gerepareerd,
met behoud van het vermogen ervan om opnieuw te worden gebruikt voor het doel waarvoor
zij was gemaakt;
• Er zijn regelingen getroffen om hergebruik mogelijk te maken, d.w.z. er is een systeem
voor hergebruik opgezet dat operationeel is.
Bovengenoemde teksten geven de ILT dus in elk geval handvatten om op te treden tegen
producten die onterecht als herbruikbaar worden gepresenteerd. Tegelijkertijd zie
ik ook dat verdere aanscherping hier nodig kan zijn. Dit zal ik bekijken in het kader
van de evaluatie en ook in Brussel uitdragen. Uiteraard blijf ik daarover eveneens
in goed overleg met de ILT. Met de regelgeving streeft het kabinet immers naar een
daadwerkelijke transitie van wegwerp naar hergebruik. Deze transitie is noodzakelijk
voor de toekomst van onze circulaire economie. Daarbij kan het niet zo zijn dat bedrijven
hun producten een circulair imago geven terwijl het in de praktijk een lineair product
blijft, ook omdat dit ertoe leidt dat er minder vruchtbare bodem is voor innovatieve
circulaire ondernemers om hun producten op de markt te zetten.
Ten slotte wil ik benadrukken dat ik, net als de ILT, ook situaties zie waar het goed
gaat, waar ondernemers hun best doen om nieuwe oplossingen te zoeken en hun dagelijkse
praktijk aanpassen. Dat vraagt een innovatieve blik, vaak een investering van een
ondernemer en gedragsverandering van consumenten. En dat hebben we nodig om onze doelen
te bereiken.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, V.L.W.A. Heijnen
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
V.L.W.A. Heijnen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat