Brief regering : Reactie op de vragen die zijn gesteld in het commissiedebat betreffende “Rapport ‘Schaduwdansen’ over grensoverschrijdend gedrag in de danssector” op 18 oktober 2023
29 240 Veiligheid op school
31 288 Hoger Onderwijs-, Onderzoek- en Wetenschapsbeleid
Nr. 134 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 23 oktober 2023
Hierbij stuur ik uw Kamer op verzoek van de commissie Volksgezondheid, Welzijn en
Sport een reactie op de vragen die zijn gesteld in het commissiedebat betreffende
«Rapport «Schaduwdansen» over grensoverschrijdend gedrag in de danssector» op 18 oktober
jongstleden.
Het lid Kwint (SP) heeft de vraag gesteld of de Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organisatie
(NVAO) geëquipeerd is om de kwaliteit van dansopleidingen te beoordelen. Onlangs heb
ik uitgebreid met uw Kamer gesprek over de kwaliteit van het hoger onderwijs. De kwaliteitsborging
van de diversiteit aan opleidingen en vormen van onderwijs in het hoger onderwijs
is een belangrijk onderwerp en is goed op orde, zo stelt ook de Inspectie van het
Onderwijs in haar laatste beoordeling van het accreditatiestelsel.
Opleidingen in het hoger onderwijs moeten voldoen aan de kwaliteitsstandaarden uit
het in de WHW verankerde accreditatiekader. Deze standaarden zijn op een dusdanig
niveau geformuleerd dat zij universeel toepasbaar zijn op alle hogeronderwijsopleidingen.
Periodieke visitatie is gericht op het vaststellen van de mate waarin aan deze standaarden
wordt voldaan. In het kader van de visitatie wordt een visitatiepanel samengesteld.
Het visitatiepanel is samengesteld uit zogenoemde peers, experts op verschillende vakgebieden. In dit verband moet een panel dus altijd leden
hebben met expertise die relevant is voor het beoordelen van de kwaliteit van een
dansopleiding, naast algemene kennis van kwaliteitszorg. De NVAO ziet toe op de evenwichtige
samenstelling van de panels. Overigens werkt de NVAO ook met aandachtsgebieden van
opleidingen binnen haar organisatie: verschillende medewerkers zijn gespecialiseerd
in de kwaliteitsbeoordeling van verschillende typen opleidingen.
Het visitatiepanel maakt bij haar visitatiebezoek gebruik van verschillende bronnen.
Er wordt gebruik gemaakt van geschreven documenten, zoals beleidsplannen en regelingen.
Naast de bestuurders wordt uiteraard veel gesproken met studenten en docenten. De
ervaring van studenten en docenten krijgt in een visitatie dan ook de ruimte.
Onderdeel van de standaarden en de visitatie is een beoordeling van de voorzieningen
die gebruikt worden voor het verzorgen van het onderwijs.
Bij kunstvakopleidingen bestaat het eindwerkstuk vaak uit een tentoonstelling of voorstelling,
maar wordt daarnaast ook gevraagd om een reflectie of logboek. Panels kunnen tentoonstellingen
of voorstellingen bezoeken, maar bekijken ook altijd de andere producten die onderdeel
uitmaken van het eindwerk. Daarnaast bekijken zij ook de manier waarop de eindbeoordeling
tot stand komt.
Op al deze manieren verkrijgt een panel een goed beeld van de mate waarin de opleiding
voldoet aan de standaarden en kan het een uitspraak doen over de kwaliteit van de
opleiding. De NVAO, ten slotte, neemt kennis van het werk van het panel en neemt vervolgens
op basis daarvan een besluit over de verlening van accreditatie.
In het commissiedebat kaartte het lid Westerveld (GroenLinks) aan dat bij kleinschalige
opleidingen met een klein werkveld de sociale veiligheid relatief lastiger geborgd
kan worden. Bij kleinschalige opleidingen is het risico groter dat mensen zowel werkzaam
zijn in het onderwijs als in het werkveld. Hierdoor kan er een rolvermenging ontstaan.
Het onderwijsveld en ikzelf zien dat rolvermenging een risico kan vormen voor het
borgen van de sociale veiligheid. Dat maakt ook dat de kunsthogescholen een eigen
aanpak voor sociale veiligheid hebben ontwikkeld, naast de algemene integrale aanpak
van de hele hogeronderwijssector.
Sociale veiligheid voor studenten en medewerkers in het hoger onderwijs en wetenschap
gaat mij aan het hart. Daarom heb ik afgelopen zomer mijn integrale aanpak sociale
veiligheid in het bekostigd hoger onderwijs gepresenteerd.1 Hierin neem ik verschillende maatregelen om een sociaal veilige leer- en werkomgeving
te bevorderen. Daarnaast heeft de Inspectie van het Onderwijs vlak voor de zomer een
rapport gepresenteerd over sociale veiligheid in het hoger kunst- en mode-onderwijs.2 De kunsthogescholen nemen de aanbevelingen van het inspectierapport serieus en gebruiken
het rapport om kritisch op hun eigen inspanningen te reflecteren en lessen uit te
trekken. Het onderwerp had al de aandacht van de kunsthogescholen. Zo hebben de kunsthogescholen
in 2021 gezamenlijk een Code Sociale Veiligheid opgesteld, van waaruit zij actief
werken aan het verbeteren van een sociaal veilige leer- en werkomgeving. Kunsthogescholen
vinden het thema sociale veiligheid prioritair en blijven hiervoor aandacht vragen.
Sociale veiligheid is voor mij een belangrijk onderwerp van gesprek, ook met de kunsthogescholen.
Ik volg de voortgang hierop en blijf dit bespreken met de sector.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, R.H. Dijkgraaf
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.H. Dijkgraaf, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap