Brief regering : Voortgang aanbevelingen ‘Schaduwdansen’
34 843 Seksuele intimidatie en geweld
30 234 Toekomstig sportbeleid
Nr. 89 BRIEF VAN DE MINISTERS VOOR LANGDURIGE ZORG EN SPORT EN VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN
WETENSCHAP EN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 12 oktober 2023
Op 15 juni jongstleden hebben wij de beleidsreactie op het rapport «Schaduwdansen»
naar uw Kamer gestuurd1. Met deze brief informeren wij u op hoofdlijnen over de voortgang van de opvolging
van de aanbevelingen.
Danstafels
Op 6 juni jongstleden hebben de Minister voor Langdurige Zorg en Sport, de Staatssecretaris
van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de regeringscommissaris seksueel grensoverschrijdend
gedrag en seksueel geweld gesproken met verschillende dansers over hun ervaringen.
Hieruit kwamen een aantal diepgewortelde oorzaken en sectoroverstijgende problematiek
naar voren, zoals de bescherming van kwetsbare groepen en ontuchtplegers die telkens
ergens anders aan de slag gaan. Dit gesprek heeft ons gesterkt in de gedachte dat
een ferme aanpak nodig is.
Een goede vertegenwoordiging van dansers en ervaringsdeskundigen is essentieel om
aan de slag te gaan met de aanbevelingen. Daarom willen wij de inbreng en rol van
slachtoffers goed faciliteren.
Om die reden blijven wij in gesprek met de dansers. In het najaar organiseren wij
samen met de regeringscommissaris seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel
geweld twee vervolggesprekken; één over veilige danssport en één over de dansopleidingen
en de cultuursector. Deze aanpak biedt ruimte om dieper op de specifieke problemen
in de betreffende sectoren in te gaan en ook met slachtoffers te spreken over wat
zij denken dat nodig is in de verschillende sectoren om deze veiliger te maken voor
dansers.
Alliantie Dans veilig
In onze brief van 15 juni hebben we aangegeven dat de Alliantie Dans veilig2 (hierna alliantie) is opgericht. De alliantie is op 22 juni officieel van start gegaan.
De alliantie heeft als doel een veilige en positieve cultuur in de danssector te stimuleren.
Twaalf partijen hebben hun deelname aan de alliantie ondertekend en er worden nog
gesprekken gevoerd met overige partijen over deelname. De alliantie komt niet in de
plaats van bestaande sectorale trajecten, maar staat daarnaast en verbindt de sectorale
trajecten. De alliantie heeft als doel dat over de volle breedte van de danssector
voortgang wordt geboekt.
Essentieel is dat in alle geledingen van de alliantie een goede vertegenwoordiging
van dansers en ervaringsdeskundigen komt. De alliantie is momenteel bezig met de uitwerking
van een governancestructuur en zal ervaringsdeskundigen en dansers uitnodigen om deel
te nemen aan alle onderdelen van de alliantie.
Onder de alliantie zullen onder meer verschillende expertgroepen werkzaam zijn. De
expertgroepen zullen met thematiek vanuit de aanbevelingen aan de slag gaan, bijvoorbeeld
rondom het onderwerp erkenning.
Er wordt ook een ethische commissie opgericht. De ethische commissie bekijkt of de
mensen die bij de alliantie betrokken zijn daadwerkelijk integer zijn en of er geen
belangenverstrengeling is. Dit is van belang voor het vertrouwen dat slachtoffers
in de alliantie hebben.
Op de website van de Alliantie Dans veilig zal, wanneer deze definitief is, de governance
structuur worden gepubliceerd.2
Onafhankelijke opvolgingscommissie
Om de voortgang van de aanbevelingen uit het rapport goed te kunnen volgen, wordt
een onafhankelijke opvolgingscommissie aan het traject verbonden. Deze commissie volgt
het traject van de alliantie en zal adviseren over de opvolging van de aanbevelingen.
Ook hier is een goede vertegenwoordiging van dansers en ervaringsdeskundigen belangrijk.
Het is daarnaast wenselijk dat deze commissie onafhankelijk kan zijn in haar advisering,
zowel ten opzichte van de alliantie als ten opzichte van de sector. Dit heeft onze
bijzondere aandacht bij het inrichten van de governancestructuur van de alliantie.
Voortgang opvolging aanbevelingen
De alliantie krijgt in de periode 2023 tot en met 2025 financiële ondersteuning vanuit
de Ministeries van VWS en OCW om opvolging te geven aan de aanbevelingen. Dit betreft
onder andere: het creëren van een veilig gevoel voor dansers, het meerogenprincipe
en transparantie (het voorkomen van een-op-een situaties) en het bevorderen van didactische
vaardigheden van dansdocenten alsmede voor trainers en coaches (door middel van bijvoorbeeld
betere scholing en bijscholing). Daarnaast wordt het onderwerp bespreekbaar gemaakt
om de code of silence te doorbreken (de huidige systemen worden hierbij blootgelegd door aandacht te (blijven)
schenken aan onder andere seksualiteit, overbelasting en het elkaar aanraken) en wordt
er ingezet op voorlichting rondom het proces van melden zodat dansers weten waar zij
terecht kunnen. Op de website van de Alliantie Dans veilig is een overzicht te vinden
van de (voortgang van de) aanbevelingen.3
Erkenning voor dansers:
Een van de aanbevelingen waar momenteel veel aandacht naartoe gaat is het proces rondom
het geven van erkenning aan dansers en slachtoffers.
Het is van groot belang dat de dansers die te maken hebben gehad met grensoverschrijdend
gedrag de erkenning krijgen die ze nodig hebben om dit hoofdstuk te kunnen afsluiten.
In het belang van de slachtoffers is het wenselijk dat dit met urgentie wordt opgepakt.
Wij hebben hierover met de alliantie gesproken. Momenteel wint de alliantie expertise
in over hoe de erkenning het beste kan worden vormgegeven en werkt zij met alle verschillende
partijen aan een conceptplan. Dit is een zorgvuldig proces, omdat het dansers moet
helpen en niet verder moet schaden. Wij blijven hierover met de alliantie in gesprek
en houden vinger aan de pols in dit proces.
Meldpunt Mores
Voor de culturele sector is Mores de plaats waar slachtoffers zich kunnen melden en
gebruik kunnen maken van een vertrouwenspersoon. Sinds 1 september heeft Mores een
nieuw bestuur, dat verder gaat met de reeds ingezette professionaliseringsslag.
Opleidingen
Binnen de cultuurverandering voor de danssector speelt het dansonderwijs een belangrijke
rol. Het is van cruciaal belang dat iedere leerling, student en medewerker zich veilig
moet kunnen voelen in het dansonderwijs. De kunsthogescholen hebben naar aanleiding
van het rapport «Sturen op blijvende sociale veiligheid in het hoger kunst- en mode-onderwijs»4, een gesprek gevoerd met de Inspectie van het Onderwijs. Dit gesprek ging over de
vraag hoe kunsthogescholen hun beleid omtrent sociale veiligheid kunnen aanscherpen.
De kunsthogescholen hebben gezamenlijk een Code Sociale Veiligheid5 opgesteld, van waaruit zij actief werken aan het verhogen van de sociale veiligheid.
Daarbij is er veel aandacht voor transparantie en het betrekken van iedere student
en medewerker.
Aanvullend werkt de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap binnen zijn integrale
aanpak sociale veiligheid in het hoger onderwijs aan verschillende maatregelen. Voorbeelden
hiervan zijn de ontwikkeling van een trainingsprogramma voor leidinggevenden en standaarden
waar gedragscodes aan zouden moeten voldoen en het expliciet benoemen van sociale
veiligheid als zorgplicht voor de instellingen in de Wet op het hoger onderwijs en
wetenschappelijk onderzoek. De Minister zal rond de zomer van 2024 de Kamer informeren
over de voortgang.
Tot slot
Wij constateren dat het belang van en de urgentie om te komen tot een veilige danssector
breed wordt gedeeld. Wij herkennen de spanning tussen tijdsdruk en zorgvuldigheid.
Het proces van de opvolging van de aanbevelingen zullen wij scherp blijven volgen.
Het aanpakken en voorkomen van grensoverschrijdend gedrag heeft mijn voortdurende
aandacht en wij zullen de danssector de komende periode blijven ondersteunen in de
opgave om een brede sociaal veilige danscultuur te creëren.
De Minister voor Langdurige Zorg en Sport, C. Helder
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, R.H. Dijkgraaf
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, G. Uslu
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C. Helder, minister voor Langdurige Zorg en Sport -
Mede ondertekenaar
R.H. Dijkgraaf, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap -
Mede ondertekenaar
G. Uslu, staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap