Brief regering : Reactie op verzoek commissie inzake een brief betreffende het eindexamen van een leerling van het voortgezet volwassenenonderwijs
31 289 Voortgezet Onderwijs
Nr. 558
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR PRIMAIR EN VOORTGEZET ONDERWIJS
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 9 oktober 2023
Hierbij stuur ik u de reactie op het verzoek van de commissie Onderwijs, Cultuur en
Wetenschap van 7 juli jl. inzake een brief betreffende het eindexamen van een leerling
van het voortgezet volwassenenonderwijs (hierna: vavo).
In de brief die u onder mijn aandacht heeft gebracht vragen de ouders van een leerling
die in schooljaar 2022–2023 eindexamen heeft afgelegd aan het vavo om een uitzondering
op de wet- en regelgeving toe te staan voor hun zoon. In de brief geven de ouders
aan dat er een onterecht verschil bestaat tussen de examenregels voor staatsexamenkandidaten
en eindexamenkandidaten van het vavo.
De ouders hebben reeds een antwoord ontvangen waarin is aangegeven dat het verzoek
om een uitzondering op de wet- en regelgeving toe te staan niet wordt gehonoreerd.
Ook is er telefonisch contact geweest tussen een medewerker van het Ministerie van
OCW en de ouders om de situatie te bespreken en mee te denken. Daarnaast loopt er
op dit moment nog een bezwaarprocedure tegen het besluit om geen uitzondering op de
wet- en regelgeving toe te staan. Om die reden, en vanwege de persoonsgegevens die
zijn opgenomen in het besluit, kan ik u de antwoordbrief niet doen toekomen. Wel kan
ik u informeren over de lijn der beantwoording.
Conform de beantwoording van het schriftelijk overleg inzake het staatsexamen1 heb ik in mijn antwoord aan de ouders toegelicht dat er inderdaad een verschil bestaat
tussen de examenregels bij het vavo en het staatsexamen. Ten aanzien van het aantal
herkansingen, waar naar wordt verwezen in de betreffende brief, hebben staatsexamenkandidaten
een uitgebreidere herkansingsregeling in het examenjaar dat zij opgaan voor het diploma
ten opzichte van vavo-kandidaten. Dit verschil komt voort uit het feit dat vavo-kandidaten
de mogelijkheid hebben om ieder jaar dat zij examen doen in losse vakken (certificaten
behalen) een herkansing af te leggen. Staatsexamenkandidaten hebben deze mogelijkheid
niet en kunnen enkel een herkansing afleggen in het jaar dat zij opgaan voor het diploma
en niet in de jaren dat zij certificaten behalen. Het structureel aanpassen van de
herkansingsregeling voor certificaatkandidaten van het staatsexamen is onderdeel van
de Verbeteragenda Staatsexamen vo. In de tussentijd worden staatsexamenkandidaten
gecompenseerd voor het ontbreken van een herkansingsmogelijkheid in de jaren dat zij
certificaten behalen door een extra herkansing te bieden in het jaar dat ze opgaan
voor het diploma. Bovenstaande maakt dat er een verschil bestaat tussen het aantal
herkansingen van het staatsexamen en het vavo in het jaar dat een kandidaat opgaat
voor het diploma.
Ondanks dat ik goed begrijp dat het een teleurstelling is voor de betreffende leerling
om zijn vo-diploma dit schooljaar nog niet gehaald te hebben, heeft bovenstaande mij
doen besluiten om geen uitzondering toe te staan.
De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs, M.L.J. Paul
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.L.J. Paul, minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs