Brief regering : Bijstandsbudgetten 2023 en 2024
30 545 Wijziging van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940–1945 en de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940–1945 in verband met de vereenvoudiging van de systematiek toeslag premie ziektekostenverzekering, alsmede tot het aanbrengen van wijzigingen van andere en ondergeschikte aard
Nr. 199
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR ARMOEDEBELEID, PARTICIPATIE EN PENSIOENEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 9 oktober 2023
Gemeenten ontvangen jaarlijks een budget voor bijstandsuitkeringen en loonkostensubsidies
(LKS).1 Met deze brief informeer ik u over de budgetten voor 2023 en 2024. Ik geef een toelichting
op het macrobudget, de aanpassingen aan het verdeelmodel en de uitkomsten van de verdeling
voor 2024.
Op 29 september 2023 zijn de budgetten 2023 en 2024 voor alle gemeenten bekendgemaakt
op Rijksoverheid.nl. Daarnaast heb ik de gemeenten beschikkingen gestuurd met het definitieve budget
voor 2023 en het voorlopige budget voor 2024. Gemeenten ontvangen ook middelen voor
uitvoeringskosten en de begeleiding en re-integratie van mensen die vallen onder de
Participatiewet. Deze middelen worden verstrekt via het Gemeentefonds en staan los
van het budget dat in deze brief wordt toegelicht.
Macrobudget, bijstand en LKS
Uitgangspunt in de financieringssystematiek is dat voor alle gemeenten samen een toereikend
macrobudget wordt vastgesteld. Dit macrobudget komt tot stand door uit te gaan van
de realisaties in het voorgaande jaar, een inschatting van het effect van de conjunctuur
op de bijstand, de effecten van rijksbeleid en van een indexering voor de loon- en
prijsontwikkeling. Voor de conjunctuurraming volg ik de actuele en onafhankelijke
rekenregel van het Centraal Planbureau (CPB).
Definitieve macrobudget 2023
Het definitieve macrobudget 2023 voor bijstand en LKS bedraagt € 6.658,1 miljoen.
Dit definitieve macrobudget is € 643 miljoen hoger dan het voorlopige macrobudget
2023 en € 636 miljoen hoger dan het definitieve macrobudget 2022 (beide zijn bekendgemaakt
op 30 september 2022)2. De stijging ten opzichte van het voorlopige macrobudget 2023 wordt met name veroorzaakt
doordat er per 1 januari 2023 een verhoging van het wettelijk minimumloon heeft plaatsgevonden,
die nu via de loon- en prijsbijstelling in het macrobudget is verwerkt. Een andere
reden voor de opwaartse bijstelling van het definitief macrobudget 2023 is de verhoogde
taakstelling voor statushouders in 2023.
Voorlopige macrobudget 2024
Het voorlopige macrobudget 2024 bedraagt € 6.958,5 miljoen. Hiervan is € 8,6 miljoen
gereserveerd om de vangnetuitkering 2022 te bekostigen. Het voorlopige macrobudget
2024 is € 300,4 miljoen hoger dan het definitieve budget voor 2023.
Het voorlopige macrobudget 2024 zal gedurende het jaar worden bijgesteld als gevolg
van realisatiecijfers over 2023, de effecten van de conjunctuur, rijksbeleid en de
bijstelling voor de loon- en prijsontwikkeling. Ik zal gemeenten in het voorjaar 2024
informeren over het nader voorlopige budget en in september 2024 over het definitieve
macrobudget 2024.
Verdeelmodel bijstand
Voor de verdeling van het macrobudget wordt gebruik gemaakt van een objectief verdeelmodel.
Met het verdeelmodel wordt voor ieder huishouden in Nederland de kans op bijstand
geschat. Daarnaast wordt per huishouden ingeschat hoe hoog een eventuele bijstandsuitkering
is, gegeven de specifieke kenmerken van het huishouden (die van invloed zijn op de
te hanteren bijstandsnorm) en de lokale arbeidsmarktsituatie (die van belang is voor
de kans op deeltijdwerk).
Het objectief verdeelmodel wordt volledig toegepast voor gemeenten met meer dan 40.000
inwoners. Gemeenten met minder inwoners krijgen (deels) een budget op basis van historische
gegevens (gerealiseerde uitgaven van twee jaar eerder). Daarnaast verdelen we de middelen
ten behoeve van uitkeringen aan instellingsbewoners, dak- en thuislozen en de loonkostensubsidies
op basis van gerealiseerde uitgaven.
Aanpassingen model 2024
In mijn brief van 3 oktober 2022 (Kamerstuk 30 545, nr. 198) heb ik uw Kamer geïnformeerd over het onderzoek van SEO Economisch Onderzoek en
Atlas Research waaruit blijkt dat er objectieve factoren zijn waarop tekort- en overschotgemeenten
van elkaar verschillen. Nader onderzoek heeft in het afgelopen jaar uitgewezen dat
het mogelijk is op basis hiervan het verdeelmodel verder te verfijnen (bijlage 1).
Naar aanleiding van dit onderzoek is er een aantal aanpassingen aan verdeelmodel 2024
gedaan.
Huishoudkenmerken
In het verdeelmodel bijstand is een aantal huishoudkenmerken toegevoegd, aangepast
of verwijderd. Met name op het gebied van gezondheidszorg zijn er kenmerken toegevoegd
of aangepast. Het kenmerk «Zorgkosten boven € 50.000,-» is bijvoorbeeld vervangen door «Zorgkosten boven € 5.000,–» en er is een kenmerk toegevoegd die rekening houdt met het gebruik van medicijnen
voor epilepsie en pijn. Daarnaast is een aantal huishoudkenmerken aangepast om aan
te sluiten bij de nieuwe definitie van migratieachtergrond die het CBS hanteert en
zijn de vermogensgrenzen geactualiseerd.
Regionale arbeidsmarktkenmerken
In model 2023 konden de verbeteringen die Atlas Research heeft voorgesteld aan de
regionale arbeidsmarktkenmerken niet worden doorgevoerd zonder een substantieel verlies
aan verklaringskracht in het model.
Daarom is er destijds voor gekozen verder onderzoek te doen en de vernieuwde regionale
arbeidsmarktkenmerken nog niet in het verdeelmodel op te nemen. Het nader onderzoek
heeft inmiddels uitgewezen dat, met een aantal kleine wijzigingen, de vernieuwde,
stabielere regionale arbeidsmarktkenmerken wel aan model 2024 konden worden toegevoegd.
Uitkomsten budgetverdeling 2024
Elk jaar wordt het model waarop de gemeentelijke budgetten zijn berekend geactualiseerd,
waarbij wordt uitgegaan van zo recent mogelijke CBS-gegevens3. De rapporten van de onderzoekers van SEO Economisch Onderzoek en Atlas Research
met de uitkomsten van de nieuwe budgetverdeling zijn als bijlagen bij deze brief opgenomen.
Naast het hoofdrapport (bijlage 2) zijn er twee technische achtergrondrapportages
(bijlage 3 en 4) met een uitgebreide verantwoording van de berekeningen.
De verbeteringen in het model en de veranderende omstandigheden in de gemeente, zoals
het aantal huishoudens, de samenstelling van de huishoudens en de regionale arbeidsmarktsituatie
leiden tot budgetverschuivingen ten opzichte van 2023. De budgetmutaties voor de verdeling
2024 zijn gemiddeld genomen iets groter dan bij model 2023. Dit komt door een combinatie
van de jaarlijkse actualisatie van het verdeelmodel en de verbeteringen die aan het
model zijn doorgevoerd.
Rekentool bijstand
Evenals in voorgaande jaren kunnen gemeenten gebruik maken van een rekentool om meer
inzicht te krijgen in de uitkomsten van de budgetverdeling in relatie tot de eigen
uitgaven. Met de rekentool krijgen gemeenten handvatten voor verbetering van hun beleid
en uitvoeringspraktijk. Zo geeft de rekentool gedetailleerde informatie over de voorspelde
bijstandskans van verschillende typen huishoudens in een gemeente. Het voorspelde
aantal huishoudens met bijstand in een gemeente kan vervolgens worden vergeleken met
het feitelijke aantal huishoudens met bijstand. Daarnaast maakt de rekentool het makkelijker
voor gemeenten om van elkaar te leren. Gemeenten kunnen zichzelf vergelijken met andere
gemeenten, bijvoorbeeld om te zien hoe zij het relatief doen voor verschillende typen
huishoudens.
Vangnet
Om gemeenten te compenseren bij grote tekorten op het budget voor bijstand en LKS
kunnen zij een beroep doen op de vangnetuitkering. De Toetsingscommissie vangnet Participatiewet
beoordeelt de aanvragen van gemeenten. De eigenrisicodrempel voor gemeenten is 7,5%.
Voor het tekort tussen de 7,5% en de 12,5% wordt de helft vergoed en tekorten boven
de 12,5% worden volledig vergoed. Het maximale eigen risico voor een gemeente is daarmee
10%. Binnen het voorlopige macrobudget 2024 is € 8,6 miljoen gereserveerd om de vangnetuitkeringen
2022 te bekostigen.
Onderzoek meerjarige tekorten en overschotten
Naast het eerdergenoemde onderzoek van SEO en Atlas Research naar mogelijke modelverbeteringen,
hebben AEF en De Beleidsonderzoekers 15 casestudies uitgevoerd naar door gemeenten
te beïnvloeden factoren die bijdragen aan een meerjarig tekort of overschot (bijlage
5). Daaruit blijkt dat tekorten en overschotten voor een deel van de onderzochte gemeenten
redelijk tot goed verklaard worden op basis van hun keuzes in beleid en uitvoering,
maar voor een ander deel van de gemeenten beperkt of nauwelijks. Relevante factoren
zijn: doel/visie in de gemeente en de mate waarin deze in lijn is met de financiële
prikkel, de mate waarin tekorten en overschotten een rol spelen in de organisatie,
stabiliteit van beleid en organisatie, verdeling van capaciteit, kennis van de klant,
een efficiënt werkproces en externe samenwerking. Het zijn bevorderende factoren:
hoe meer er sprake van is, hoe groter de kans op een overschot. Het ministerie gaat
samen met VNG, Divosa en gemeenten verkennen of de uitkomsten van dit onderzoek aanleiding
geven voor eventuele aanpassingen in de financieringssystematiek. Ik zal uw Kamer
hiervan op de hoogte houden.
De Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen, C.J. Schouten
Indieners
-
Indiener
C.J. Schouten, minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen