Brief regering : Fiche: Mededeling visie klimaat en veiligheid
22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie
Nr. 3794
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 oktober 2023
Overeenkomstig de bestaande afspraken ontvangt u hierbij 6 fiches die werden opgesteld
door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissie voorstellen (BNC).
Fiche: Mededeling visie klimaat en veiligheid
Fiche: Speelgoedverordening (Kamerstuk 22 112, nr. 3795)
Fiche: Richtlijn Business in Europe: Framework for income taxation (Kamerstuk 22 112, nr. 3796)
Fiche: Wijziging Verordening Europese statistiek (Kamerstuk 22 112, nr. 3797)
Fiche: Richtlijn bodemmonitoring en veerkracht (Kamerstuk 22 112, nr. 3798)
Fiche: Richtlijn tot wijziging minimumnormen slachtoffers strafbare feiten (Kamerstuk
22 112, nr. 3799)
De Minister van Buitenlandse Zaken,
H.G.J. Bruins Slot
Fiche: Mededeling visie klimaat en veiligheid
1. Algemene gegevens
a) Titel voorstel
Gezamenlijke mededeling aan het Europees Parlement en de Raad «Een nieuwe visie op
het verband tussen klimaat en veiligheid: Aanpak van de gevolgen van klimaatverandering
en aantasting van het milieu voor vrede, veiligheid en defensie.»
b) Datum ontvangst Commissiedocument
28 juni 2023
c) Nr. Commissiedocument
JOIN (2023) 19
d) EUR-Lex
https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/PDF/?uri=CELEX:52023JC00…
e) Nr. impact assessment Commissie en Opinie
Niet uitgevoerd
f) Behandelingstraject Raad
Raad Buitenlandse Zaken
g) Eerstverantwoordelijk ministerie
Ministerie van Buitenlandse Zaken in nauwe samenwerking met het Ministerie van Defensie
2. Essentie voorstel
De Europese Commissie (hierna: Commissie) en de Hoge Vertegenwoordiger (HV) hebben
een gezamenlijke mededeling uitgebracht over hoe de Europese Unie (EU) de toenemende
gevolgen van klimaatverandering en milieudegradatie voor de vrede, veiligheid en defensie
zal aanpakken. De mededeling presenteert een visie op het verband tussen klimaat,
vrede en veiligheid die geïntegreerd moet worden in het externe optreden van de EU.1 Doel is te komen tot een proactieve en integrale aanpak van veiligheidsdreigingen.
De mededeling bouwt voort op eerdere initiatieven2 en is een reactie op en invulling van eerdere Raadsconclusies waarin is aangegeven
dat de EU het verband tussen klimaat, vrede en veiligheid beter moet integreren in
het externe beleid.3
De mededeling bevat een verbeterd raamwerk met vier doelen. Als eerste doel geldt
het zorgdragen voor een betere planning, besluitvorming en uitvoering door betrouwbare
en toegankelijke empirisch onderbouwde analyse van het verband tussen klimaat en veiligheid.
Het tweede doel betreft het operationaliseren van de respons op klimaat- en veiligheidsuitdagingen
in het externe optreden van de EU, onder meer door het verband tussen klimaat en veiligheid
te integreren in regionale en nationale conflictanalyses. Het derde doel betreft het
verbeteren van maatregelen voor adaptatie (aanpassing aan een veranderd klimaat) en
mitigatie (reductie van broeikasgasuitstoot) van civiele en militaire capaciteiten
en infrastructuur van lidstaten. Daarmee wordt duurzame inzetbaarheid verhoogd en
worden kosten en koolstofvoetafdrukken verlaagd, terwijl de operationele effectiviteit
gewaarborgd wordt. Het vierde doel betreft de versterking van internationale partnerschappen
via multilaterale fora en partners zoals de VN en de NAVO, overeenkomstig de EU-agenda
voor klimaatverandering en milieu.
Om deze vier doelen te bereiken presenteren de Commissie en HV een dertigtal maatregelen.
Hieronder vallen onder meer de overweging om een specifiek kenniscentrum voor klimaatverandering,
veiligheid en defensie op te zetten; het uitvoeren van gedegen dataverzameling en
analyse; het uitvoeren van studies naar mogelijke beleidsmaatregelen en acties in
met name kwetsbare gebieden; de versterking van civiel-militaire samenwerking in het
kader van humanitaire hulp en rampenbestrijding en de integratie van klimaatveiligheid
in scenario’s voor de operationalisering van de snel inzetbare EU-capaciteit (Rapid Deployment Capacity).
Ten slotte doen de Commissie en HV in deze mededeling voor het eerst uitspraken over
doelbewuste grootschalige interventie in de natuurlijke systemen van de aarde (geo-engineering). Een voorbeeld hiervan is het koelen van de aarde door deeltjes in de stratosfeer
te brengen die zonlicht tegenhouden. De Commissie en HV merken op dat er meer aandacht
komt voor deze technologieën, die nieuwe risico’s creëren voor mensen en ecosystemen.
Ook kunnen ze de ongelijke machtsposities van landen verder vergroten, conflicten
doen ontbranden en talloze ethische, juridische, bestuurlijke en politieke problemen
veroorzaken. Vanuit het voorzorgsbeginsel4 steunt de EU internationale initiatieven gericht op risicobeoordeling en de ontwikkeling
van een internationaal bestuurlijk raamwerk, inclusief onderzoeksgerelateerde aspecten.
3. Nederlandse positie ten aanzien van het voorstel
a) Essentie Nederlands beleid op dit terrein
Het kabinet ziet klimaatverandering als een van de grootste crises van deze tijd.
De gevolgen kunnen onder andere leiden tot meer instabiliteit, spanningen, migratie,
extremisme en conflict, zowel aan de grenzen van Europa als binnen Europa. Klimaatverandering
fungeert daardoor als belangrijke katalysator van diverse dreigingen tegen onze nationale
veiligheid.5 Het kabinet zet zich reeds in om de continuïteit van vitale infrastructuur, ook in
relatie tot klimaatverandering, te waarborgen.6
Het kabinet werkt wereldwijd aan het verminderen van de uitstoot van broeikasgassen,
het tegengaan van het verlies van biodiversiteit en het verhogen van de klimaatweerbaarheid
van mensen en ecosystemen, onder meer via diplomatie en ontwikkelingssamenwerking.7 De kabinetsinzet is onder meer gericht op het vergroten van waterzekerheid en waterveiligheid
in fragiele staten. Tevens streeft het kabinet ernaar multilaterale en internationale
partners en partnerorganisaties er toe te bewegen om een conflict-sensitieve benadering
toe te passen in hun klimaatinspanningen.8 Het kabinet is ervan overtuigd dat de nationale inzet op mondiaal klimaatbeleid sterker
en effectiever is als EU-lidstaten en instellingen eensgezind als EU opereren. Waar
mogelijk zoekt het kabinet daarom deze samenwerking op en stimuleert het kabinet een
actieve externe EU-inzet op klimaat.
Het kabinet incorporeert in het veiligheidsbeleid de gevolgen van klimaatverandering
en de klimaattransities. Ook neemt het kabinet klimaatrisico’s en -weerbaarheid mee
in militaire strategische contextanalyses, conflictanalyses en programmering.9 Daarbij wordt ook gekeken naar de lange termijn aanpak voor het Caribisch deel van
het Koninkrijk tegen de effecten van klimaatverandering.10 Door beter te anticiperen op de veiligheidseffecten van klimaatverandering in relatie
tot veiligheid en stabiliteit, kunnen de juiste randvoorwaarden voor het optreden
van de krijgsmacht worden gecreëerd. De krijgsmacht zal vaker gevraagd worden om noodhulp
en humanitaire ondersteuning te verlenen bij klimaatrampen en zal moeten optreden
onder extremere omstandigheden. Inzet van mensen en middelen moet zijn voorbereid
op en aangepast aan de effecten van klimaatverandering. Samenwerking met partners
binnen de VN, EU, de NAVO en andere multilaterale gremia speelt hierbij een grote
rol. Ook zet het kabinet zich in om het eigen verbruik van energie en grondstoffen
te reduceren en om vastgoed en materieel te verduurzamen11, waarbij operationele bedrijfsvoering altijd leidend blijft.
Het kabinet hecht belang aan het integreren van klimaat en milieuafwegingen bij humanitaire
interventies. Zo zet het kabinet in op het verbeteren van anticiperende hulp en rampenparaatheid
onder meer via steun aan vroegtijdige waarschuwingssystemen (early warning) die ervoor moet zorgen dat burgers wereldwijd beter beschermd worden tegen extreem
weer en klimaatverandering. Het kabinet zet voorts in op het vergroten van de leveringszekerheid
van (duurzame) energie en kritieke materialen benodigd voor de energie- en digitale
transities.12 Het voorkomen van negatieve impact op mens en milieu is een randvoorwaarde voor het
kabinet bij het streven naar leveringszekerheid.
b) Beoordeling + inzet ten aanzien van dit voorstel
Het kabinet verwelkomt de gezamenlijke mededeling, die grotendeels overeenkomt met
de kabinetsinzet. De mededeling geeft een belangrijke impuls aan het integreren van
klimaat, vrede en veiligheid in het externe beleid van de EU. De visie en het pakket
aan maatregelen sluiten goed aan bij de uitgesproken ambities van de EU op het gebied
van klimaat en bewerkstelligen nadere internationale samenwerking binnen en buiten
de EU waartoe het kabinet al eerder heeft opgeroepen. Het kabinet onderschrijft het
belang van klimaat- en milieubewuste planning, besluitvorming en uitvoering. Het kabinet
verwelkomt verbeterde analyses op dit vlak. Daarbij onderstreept het kabinet de belangrijke
rol van waterzekerheid en waterveiligheid in fragiele staten, een onderwerp waar in
de mededeling ook aandacht naar uitgaat13.
Het kabinet kan zich vinden in de voorgestelde coherente operationalisering van klimaatveiligheid
in lijn met de geïntegreerde aanpak van de EU. Het kabinet stimuleert een actieve
externe EU-inzet op klimaat, zowel op militair en diplomatiek vlak als via Team Europe14 initiatieven en het externe financieringsinstrument van de EU, het Neighborhood, Development and International Cooperation Instrument (NDICI). Het bevorderen van samenhang in de programmering van internationale humanitaire
actie en duurzame ontwikkeling, waar mogelijk inclusief vredesopbouw, is een aandachtspunt
voor het kabinet in internationaal verband waar aandacht voor is in de mededeling.
Het adresseren van grondoorzaken van crises draagt onder meer bij aan het voorkomen
of verkleinen van humanitaire noden in de toekomst. Het kabinet onderschrijft het
belang van een conflict- en gender-sensitieve en rechtvaardige benadering bij de operationalisering
van klimaatveiligheid. Het is positief dat de mededeling hier op ingaat.
Het kabinet steunt de ambities van de Commissie en HV richting een duurzame en klimaatbestendige
Europese veiligheid en Defensie.15 Het kabinet heeft vragen over het voornemen van de Commissie om een specifiek EU-kenniscentrum
voor klimaatverandering, veiligheid en defensie op te richten en hoort graag hoe dit
samenhangt met het in oprichting zijnde NATO Centre of Excellence on Climate and Security (CCASCOE). Het kabinet acht het belangrijk dat beide centra complementair zijn aan elkaar.
Het ondersteunen van internationale samenwerking sluit onverkort aan op de kabinetsinzet
waarbij de externe en interne veiligheidsdimensie onlosmakelijk met elkaar verbonden
zijn.16 Het kabinet is ervan overtuigd dat de nationale inzet op mondiaal klimaatbeleid sterker
en effectiever is als de EU eensgezind opereert. Het kabinet steunt de voorgenomen
inzet in VN-verband en het voornemen voor sterkere samenwerking met de NAVO.
Ook het standpunt ten aanzien van grootschalige interventie in de natuurlijke systemen
van de aarde (geo-engineering) is in lijn met de positie van het kabinet zoals opgenomen in de Internationale Klimaatstrategie.17
c) Eerste inschatting van krachtenveld
Naar verwachting is er brede steun onder EU-lidstaten voor de mededeling. In verschillende
Raadsconclusies is reeds opgeroepen tot het versterken van de capaciteiten van de
EU ten aanzien van klimaat en veiligheid. In de Raadsconclusies van 9 maart 2023 werd
een gezamenlijk voorstel van de Commissie en HV hiertoe expliciet verwelkomd. Ook
de EU Group of Friends for Ambitious EU Climate Diplomacy, waar Nederland bij aangesloten is, riep eerder dit jaar op tot versterkte inzet
op het terrein van klimaatveiligheid.18
Naar verwachting is er eveneens brede steun in het Europees Parlement (EP). Het EP
deed in 2022 de oproep om er voor te zorgen dat milieubescherming, de strijd tegen
klimaatverandering en klimaatgerelateerde gevolgen naar behoren worden geïntegreerd
in het externe optreden van de Unie.19
4. Grondhouding ten aanzien van bevoegdheid, subsidiariteit, proportionaliteit, financiële
gevolgen en gevolgen voor regeldruk, concurrentiekracht en geopolitieke aspecten
a) Bevoegdheid
De grondhouding van het kabinet over de bevoegdheid van de EU ten aanzien van de mededeling
is positief. De mededeling heeft primair betrekking op het beleidsterrein van het
Gemeenschappelijk Buitenlands en Veiligheidsbeleid (GBVB) en het Gemeenschappelijk
Veiligheids- en Defensiebeleid (GVDB). Op het terrein van zowel het GBVB, waar het
GVDB onderdeel van uitmaakt, zijn de lidstaten bevoegd om extern naast de Unie op
te treden (artikel 2, lid 4 van het Verdrag betreffende de Werking van de Europese
Unie (VWEU)). Voor zover de EU een positie heeft ingenomen, dienen de lidstaten deze
te respecteren. De mededeling heeft ook betrekking op ontwikkelingssamenwerking. Op
dit terrein is sprake van een parallelle bevoegdheid van de EU en de lidstaten. De
uitoefening van EU-bevoegdheid belet de lidstaten niet hun eigen bevoegdheid uit te
oefenen (artikel 4, lid 4, VWEU).
b) Subsidiariteit
De grondhouding van het kabinet ten aanzien van de subsidiariteit is positief. De
mededeling heeft tot doel het verband tussen klimaat, vrede en veiligheid beter te
integreren in het externe beleid van de Unie. Ter realisatie hiervan is optreden op
EU-niveau gerechtvaardigd. Het betreffende optreden door de Commissie en HV middels
deze mededeling behelst het bevorderen van doelstellingen die door de lidstaten zelf
niet voldoende kunnen worden verwezenlijkt. Op basis van eerder gemaakte afspraken
zijn de lidstaten bezig met het ontwikkelen en implementeren van nationale strategieën.
Een gezamenlijke en meer gecoördineerde aanpak binnen de EU heeft voornamelijk meerwaarde
doordat het risico op fragmentatie binnen de EU wordt verminderd en tegelijkertijd
de interoperabiliteit en schaalvoordelen worden begunstigd. Optreden op EU-niveau
draagt tevens bij aan de ambitie om als EU een voortrekkersrol te spelen op het terrein
van klimaat.
c) Proportionaliteit
De grondhouding van het kabinet ten aanzien van de proportionaliteit is positief.
De mededeling beoogt het verband tussen klimaat, vrede en veiligheid beter te integreren
in het externe beleid. Het voorgestelde optreden is geschikt voor het bereiken van
deze doelstelling. Dat geldt bijvoorbeeld voor voorstellen over het versterken van
civiel-militaire samenwerking in het kader van humanitaire hulp en rampenbestrijding
en de integratie van klimaatveiligheid in scenario’s voor de operationalisering van
de snel inzetbare EU-capaciteit. Daarnaast gaat het optreden niet verder dan noodzakelijk
en laat het voldoende ruimte voor de lidstaten. De voorstellen van de Commissie en
HV krijgen immers voornamelijk vorm binnen reeds bestaande onderdelen, initiatieven
en samenwerkingen van de EU. De maatregelen laten daarbij voldoende ruimte voor nadere
invulling en desgewenst verdere betrokkenheid en samenwerking door de lidstaten.
d) Financiële gevolgen
Naar verwachting heeft deze mededeling geen directe financiële gevolgen. Initiatieven
die mogelijk voortvloeien uit de mededeling kunnen dat wel hebben. Het kabinet is
van mening dat eventueel benodigde EU-middelen gevonden dienen te worden binnen de
in de Raad afgesproken financiële kaders van de EU-begroting 2021–2027 en dat deze
moeten passen bij een prudente ontwikkeling van de jaarbegroting. Eventuele budgettaire
gevolgen worden ingepast op de begroting van het beleidsverantwoordelijk departement,
conform de regels van de budgetdiscipline.
e) Gevolgen voor regeldruk, concurrentiekracht en geopolitieke aspecten
Naar verwachting heeft deze mededeling vooralsnog geen directe gevolgen voor de regeldruk
noch de concurrentiekracht. De mededeling heeft geen directe geopolitieke implicaties,
maar kent wel geopolitieke aspecten. Zo kunnen verbeterde analyses bijdragen aan de
internationale strategische positionering van de EU.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.G.J. Bruins Slot, minister van Buitenlandse Zaken