Brief regering : Geannoteerde agenda Eurogroep en Ecofinraad 16 en 17 oktober 2023, vervroegde aflossing GLF en jaarrapportage HVF
21 501-07 Raad voor Economische en Financiële Zaken
Nr. 1976
BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 5 oktober 2023
Hierbij zend ik u de geannoteerde agenda van de vergaderingen van de Eurogroep en
Ecofinraad van 16 en 17 oktober a.s. in Luxemburg. Ik ben voornemens deel te nemen
aan deze vergaderingen.
Ook wordt u middels de geannoteerde agenda geïnformeerd over de vervroegde aflossing
van een deel van de bilaterale leningen van Griekenland en vrijstelling van het Europees
Stabiliteitsmechanisme (ESM) en de Europese Financiële Stabiliteitsfaciliteit (EFSF).
Eveneens informeer ik u over het tweede jaarrapport over de implementatie van de herstel-
en veerkrachtfaciliteit (HVF), dat de Europese Commissie op 19 september jl. publiceerde.
Het is mogelijk dat nog punten worden toegevoegd aan de agenda of dat bepaalde onderwerpen
worden afgevoerd of worden uitgesteld tot de volgende vergadering.
De Minister van Financiën,
S.A.M. Kaag
Geannoteerde agenda Eurogroep en Ecofinraad 16 en 17 oktober 2023
Eurogroep
Prioriteiten van de eurozone in de herstel- en veerkrachtplannen (RRP’s) en de uitvoering
van de aanbevelingen van de eurozone
Document: nog niet beschikbaar
Aard bespreking: gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: n.v.t.
Toelichting:
De Eurogroep zal spreken over de implementatie van prioriteiten voor de eurozone zoals
die zijn vastgesteld in de aanbevelingen van de Raad voor het economisch beleid van
de eurozone in 2023, en de bijdrage die herstel- en veerkrachtplannen het kader van
de herstel- en veerkrachtfaciliteit (HVF) hieraan leveren.1 Het parlement is geïnformeerd over de aanbevelingen voor het economisch beleid voor
de eurozone in onder andere de brief over het herfstpakket Europees Semester van 19 december
20222, de geannoteerde agenda en het verslag van de Eurogroep en Ecofinraad van 16 en 17 januari
2023 en het verslag van de Ecofinraad van 16 mei. De aanbevelingen hebben betrekking
op het begrotingsbeleid, de publieke investeringen om de groene en digitale transitie
te ondersteunen, het ondersteunen van de loonontwikkeling om koopkrachtverlies te
mitigeren, het gericht ondersteunen van bedrijven en het waarborgen van de macro-financiële
stabiliteit. Op grond van de HVF-verordening moeten de herstel- en veerkrachtplannen
stroken met de uitdagingen en prioriteiten van de eurozone. De herstelplannen dragen
daarnaast positief bij aan de implementatie van de prioriteiten van de eurozone via
het invullen van de landspecifieke aanbevelingen, die veelal gericht zijn op het versterken
van het groeivermogen en het versnellen van de energietransitie. Het gesprek zal naar
verwachting plaatsvinden aan de hand van enkele discussievragen. Deze zullen naar
verwachting onder meer betrekking hebben op de nieuwe economische uitdagingen voor
de eurozone en hoe deze een plaats kunnen krijgen in de eurozone aanbevelingen voor
2024. Nederland kan de discussie in de Eurogroep aanhoren.
Digitale euro – inventarisatie van de voortgang van het project
Document: op dit moment nog niet beschikbaar
Aard bespreking: gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: n.v.t.
Toelichting:
De Europese Commissie en de Europese Centrale Bank (ECB) zullen naar verwachting tijdens
de Eurogroep een presentatie geven over de voortgang van het traject rond de digitale
euro. Daarna zal de Eurogroep naar verwachting eventuele aandachtspunten uitwisselen
en de vervolgprocedure bespreken.
De voorstellen (d.d. 28 juni jl.) van de Commissie voor de vormgeving, uitgifte en
distributie van een digitale euro bevatten een rechtsbasis voor de ECB om een digitale
euro te scheppen en uit te geven. Daarnaast gaat het wetgevend voorstel in op essentiële
aspecten van een digitale euro. De voorwaarden en zorgen die Nederland onder de aandacht
heeft gebracht, zijn door de Commissie meegenomen bij het opstellen van dit voorstel.
Er is bijvoorbeeld een hoofdstuk gewijd aan privacyregels en de Commissie stelt de
mogelijkheid voor van offline gebruik van de digitale euro, waarmee anonieme betalingen kunnen worden gedaan, zoals
ook bij contant geld het geval is. Ook wordt de digitale euro niet programmeerbaar.
In het BNC-fiche van 18 augustus 2023 staan de standpunten van het kabinet op de verschillende
onderdelen van de voorstellen van de Commissie.3
Nederland steunt het voorstel van de Commissie voor een digitale euro als betaalmiddel
en een digitale vorm van de euro als enige munt in de eurozone. Een digitale euro
moet – zowel nu als in de toekomst – voordelen hebben voor consumenten, bedrijven
en de bredere economie en hierover moet goed worden gecommuniceerd. Nederland heeft
wel aandachtpunten en vragen bij sommige onderdelen van het voorstel. Zo is het belangrijk
dat er aandacht is voor het spanningsveld tussen de mogelijkheden die een offline
variant biedt om met een digitale euro anoniem te betalen en de risico’s op witwassen,
terrorismefinanciering en fraude die daarmee gepaard kunnen gaan. Ook heeft Nederland
in het bijzonder aandacht voor de kosten van de digitale euro. Het kabinet vindt dat
de kosten (zowel van implementatie als van gebruik) van een digitale euro in verhouding
moeten staan tot de voordelen ervan.
De ECB besluit naar verwachting later in oktober over de volgende fase van het project
digitale euro. In die volgende fase zal de ECB samen met de sector verder technisch
werk verrichten, waarbij rekening wordt gehouden met aandachtspunten die naar voren
komen in het Europese wetgevingsproces. Het genoemde besluit gaat nog niet over de
vraag of de ECB daadwerkelijk overgaat tot uitgifte van een digitale euro. Pas als
er een politiek akkoord is bereikt tussen de lidstaten en met het Europees Parlement
over de voorstellen en de verordeningen van kracht worden, kan de ECB de digitale
euro uitgeven.
Transatlantische economische dialoog
Document: n.v.t.
Aard bespreking: gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: n.v.t.
Toelichting:
De Ministers zullen met de Amerikaanse Minister van Financiën Janet Yellen van gedachten
wisselen over de financieel-economische uitdagingen voor de VS en de Eurozone.
Na het herstel van de Covid19-pandemie is de eurozone sterker geraakt door de energiecrisis
als gevolg van de Russische invasie van Oekraïne dan de VS. Zowel in de VS als de
eurozone heeft de inflatie een hoogtepunt bereikt en laat deze nu een dalende trend
zien. Wel ligt de inflatie al geruime tijd boven de doelstelling van de centrale bank
en is met name de kerninflatie hardnekkig. In haar laatste raming voorziet de Organisatie
voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) voor de eurozone een inflatie
van respectievelijk 5,5% en 3,0% voor 2023 en 2024 en voor de VS is dit respectievelijk
3,8 en 2,6%.4 Na een robuuste economische ontwikkeling de afgelopen jaren, wijzen vooral voor de
eurozone economische indicatoren op vertraging van de economische groei. De OESO voorziet
voor de eurozone in 2023 en 2024 een reële economische groei van 0,6% en 1,1%, terwijl
voor de VS een volumegroei van respectievelijk 2,2% en 1,3% wordt voorzien.
Tegelijkertijd zijn overheidsschulden verder toegenomen door de pandemie en de energiecrisis,
terwijl de stijgende rente zorgt voor hogere financieringskosten. Vooral de VS, waar
een sluiting van de overheidsdiensten als gevolg van het niet overeen kunnen komen
van een begroting (een zogenoemde shutdown) vooralsnog is afgewend, kampt met een hoog begrotingstekort. In het laatste Artikel
IV-rapport voor de VS, rekent het Internationaal Monetair Fonds (IMF) met een begrotingstekort
van 5,6% en 5,7% voor 2023 en 2024, terwijl recente berichten5 op een nog hoger tekort wijzen. Voor de eurozone raamt de ECB voor dit jaar een begrotingstekort
van 3.2% en voor volgend jaar een tekort van 2.8%.6
De Chips Act en de Inflation Reduction Act (IRA) zijn twee grote Amerikaanse initiatieven,
die de Amerikaanse positie ten aanzien van de productie van halfgeleiders en clean tech dienen te versterken. De IRA heeft de zorgen in de EU ten aanzien van haar concurrentiepositie
op clean tech versterkt. Inmiddels zijn er via onder andere het industrieel plan voor de Green
Deal voor het nettonultijdperk (Green Deal Industrial Plan) en de verordening voor een nettonulindustrie (Net Zero Industry Act) in de EU maatregelen genomen om deze positie te versterken. De Minister voor Buitenlandse
Handel en Ontwikkelingssamenwerking heeft de Tweede Kamer op 22 mei 2023 geïnformeerd
over onderhandelingen tussen de VS en EU om de impact van de IRA voor de EU te minimaliseren.7
Het kabinet is van mening dat de VS een belangrijke bondgenoot is en hecht groot belang
aan een krachtige trans-Atlantische relatie. Indien passend bij het verloop van de
gedachtewisseling in de Eurogroep, zal Nederland het belang van een open economie
en gelijk speelveld benadrukken.
Eurogroep met de 27 EU-lidstaten (inclusieve samenstelling)
Toekomst van Europese financiële- en kapitaalmarkten: gedachtewisseling met marktpartijen
over de drijfveren om kapitaalmarktfinanciering te ontsluiten
Document: n.v.t.
Aard bespreking: gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: n.v.t.
Toelichting:
De Eurogroep in inclusieve samenstelling zal het gesprek over de ontwikkeling van
de kapitaalmarkten voortzetten. Tijdens de bijeenkomst in juli hebben de Ministers
hun opvattingen hierover naar voren gebracht en toegelicht welke nationale initiatieven
worden ontplooid, ter inspiratie van anderen. Ditmaal zullen stakeholders – in het
bijzonder innovatieve, jonge bedrijven – toelichten welke uitdagingen zij ondervinden
bij het verkrijgen van financiering.
De versterking van de kapitaalmarktunie, door verdere verdieping en integratie van
de markten in de EU, staat prominent in het werkprogramma van de Eurogroep voor de
komende maanden. Het streven van de Eurogroep-voorzitter is om in maart 2024 een strategische
visie overeen te komen en daarin prioriteiten te identificeren om de kapitaalmarktunie
verder te ontwikkelen, als aanvulling op de voorstellen die volgden uit het tweede
actieplan van de Europese Commissie, waarover momenteel de onderhandelingen lopen
in de Raad van de Europese Unie en het Europees Parlement. De strategische visie van
de Eurogroep kan als input dienen voor het werkprogramma van de (nieuwe) Europese
Commissie.
Het kabinet is van mening dat verdere versterking van de kapitaalmarktunie cruciaal
is voor het wegnemen van barrières tot het vrije verkeer van kapitaal in de EU. Een
goed functionerende Europese kapitaalmarkt is essentieel voor de benodigde investeringen
in duurzaamheid en digitalisering. Er is al veel werk verzet met de twee actieplannen,
maar de doelstellingen van een daadwerkelijke kapitaalmarktunie zijn nog niet bereikt.
Daarvoor is betere aanwending van het beschikbare kapitaal en de aanpak van structurele
barrières tot integratie nodig. De Eurogroep kan hierbij wat het kabinet betreft een
rol spelen door een visie te ontwikkelen op de aanpak van deze structurele barrières
onder de volgende Europese Commissie.
Nederland kan de presentaties van de stakeholders aanhoren en indien opportuun toelichten
welke uitdagingen Nederland zelf ziet bij de toegang van bedrijven tot financiering.
Bijvoorbeeld met betrekking tot mkb-ondernemers die doorgaans afhankelijk zijn van
bancaire kredietverlening en start- en scale-ups voor wie goede toegang tot risicokapitaal van belang is voor de financiering van
innovatie en duurzame groei.
Voorbereiding Eurotop in oktober
Document: n.v.t.
Aard bespreking: gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: n.v.t.
Toelichting:
En marge van de Europese Raad van 26 en 27 oktober 2023 vindt een Eurotop plaats.
Tijdens de Eurotop zullen de regeringsleiders zoals gebruikelijk de economische situatie
bespreken en van gedachten wisselen over het economisch bestuur en de beleidscoördinatie
van de EU. Daarbij zal de voorzitter van de Eurogroep bij deze Eurotop de Europese
Raad informeren over de voortgang op een aantal dossiers, in het bijzonder de lopende
werkzaamheden van de Eurogroep over de toekomst van de Europese financiële en kapitaalmarkten
en over de gesprekken over de mogelijke introductie van een digitale euro. In de Eurogroep
van 16 oktober zal de voorzitter van de Eurogroep tijdens de bespreking aangeven op
welke wijze hij de Europese Raad wil informeren over deze dossiers. Nederland kan
de toelichting aanhoren.
Ecofinraad
Herziening Europees begrotingsraamwerk
Document: op dit moment nog niet beschikbaar; nog onzeker of er nog een document op delegates
portal beschikbaar komt voorafgaand aan de Ecofinraad
Aard bespreking: politieke bespreking ten behoeve van het bereiken van een algemene oriëntatie (Raadspositie)
Besluitvormingsprocedure: gekwalificeerde meerderheid voor de verordening die verordening 1466/97 beoogt te
vervangen (preventieve arm) en wijziging van richtlijn 2011/85/EU (begrotingsraamwerken
van lidstaten), eenparigheid van stemmen voor de wijziging van verordening 1467/97
(correctieve arm)
Toelichting:
De Raad zal spreken over de door de Europese Commissie (de Commissie) voorgestelde
herziening van het Europees begrotingsraamwerk (Stabiliteits- en Groeipact, SGP),
waarbij het doel van het voorzitterschap is om tot een algemene oriëntatie op de wetsteksten
te komen. Een algemene oriëntatie is een voorlopig politiek besluit van de Raad waarmee
een standpunt wordt vastgesteld over een wetgevingsvoorstel van de Commissie. De algemene
oriëntatie vormt het mandaat voor het voorzitterschap in de onderhandelingen tussen
de Raad en het Europees Parlement (EP). Daarbij kan opgemerkt worden dat het Europees
Parlement bij een van de drie voorliggende wetgevende voorstellen medebeslisser is
terwijl voor de andere twee onderdelen van het SGP de Raad alleen beslist (na raadpleging
van het EP). Gelet op de sterke samenhang tussen de drie voorstellen ligt het echter
voor de hand dat de Raad over het geheel ervan een algemene oriëntatie inneemt.
Recent heeft het Spaanse voorzitterschap een voorstel gedaan voor een zogenoemde landingszone
op de vier voornaamste thema’s waarop de Raad, volgens de Ecofinraad van afgelopen
juli, overeenstemming zou moeten vinden. Deze thema’s zijn (1) institutionele verhoudingen,
(2) waarborg voor voldoende ambitieuze schuldafbouw, (3) ruimte voor investeringen
en prikkels voor hervormingen en (4) effectieve handhaving. Deze landingszone, die
informeel is gedeeld met de lidstaten, wordt door het voorzitterschap aangepast aan
de hand van de lopende besprekingen en kan zodoende nog wijzigen.
Nederland volgt bij de besprekingen over dit voorstel de kabinetsinzet zoals beschreven
in het BNC-fiche ten aanzien van de Commissievoorstellen8 en in de geannoteerde agenda voor de informele Ecofinraad van 15 en 16 september9. Deze kabinetsinzet ligt in het verlengde van de kabinetsreactie op de Commissiemededeling
over de hervorming van het SGP van 28 november 202210. Het parlement is nader geïnformeerd over de kabinetsinzet in twee schriftelijke
overleggen met de Eerste Kamer en een schriftelijk overleg met de Tweede Kamer, aangevuld
met meerdere commissiedebatten in de Tweede Kamer en een mondeling overleg in de Eerste
Kamer. Hieronder volgen de belangrijkste voorstellen zoals beschreven in de huidige
landingszone van het voorzitterschap, de Nederlandse inzet daarbij en het krachtenveld
in de Raad.
Institutionele verhoudingen
Wat betreft de institutionele verhoudingen vindt Nederland het van belang dat de ambitie
ten aanzien van het waarborgen van houdbare overheidsfinanciën stevig wordt verankerd
in het raamwerk en dat eventuele bevoegdheden voor de Commissie om de wetgeving in
de toekomst aan te passen geen afbreuk mogen doen aan deze ambitie.
Het Spaans voorzitterschap stelt voor om een aantal kernelementen van het raamwerk,
waaronder het functioneren van de controlerekening waarin afwijkingen van het overeengekomen
uitgavenpad worden geregistreerd en de methodologie voor de schuldhoudbaarheidsanalyse,
naar de wetstekst voor de preventieve arm te verplaatsen. Hierdoor kunnen ze alleen
worden aangepast via een gewone wetgevingsprocedure. De Commissie had in haar voorstel
een aantal – volgens de Commissie meer technische – elementen aangewezen die door
de Commissie zelf kunnen worden gewijzigd door middel van een gedelegeerde handeling,
en deze elementen opgenomen in een bijlage. Een gedelegeerde handeling verschilt van
een gewone wetgevingsprocedure, omdat deze alleen kan worden tegengehouden door de
Raad als daar een gekwalificeerde meerderheid voor bestaat. Een aantal lidstaten,
waaronder Nederland, had twijfels bij de wijze waarop de Commissie dit onderscheid
maakte in haar voorstel. Niet alleen technische aspecten maar ook sommige essentiële
elementen zouden door de Commissie kunnen worden aangepast door middel van een gedelegeerde
handeling. Het kabinet beoordeelt het voorstel voor het verplaatsen van aantal kernelementen
zodat deze onder de gewone wetgevingsprocedure vallen daarom als positief, omdat dit
de voorspelbaarheid en stabiliteit van het raamwerk ten goede komt. Nederland heeft
hier in de onderhandelingen ook op aangedrongen. Voor deze voorgestelde aanpassing
lijkt ook breed draagvlak in de Raad te bestaan.
Het Spaans voorzitterschap stelt daarnaast voor om een werkgroep op te richten die
zich zal buigen over de methodologie en onderliggende aannames voor de schuldhoudbaarheidsanalyse.
Deze wordt samengesteld uit nationale experts, de Commissie, de ECB en het Europees
Begrotingscomité (European Fiscal Board, EFB). Het kabinet steunt de oprichting van deze werkgroep, omdat expertise van verschillende
kanten wordt samengebracht en er op gestructureerde wijze een dialoog over de methodologie
en eventuele verbeteringen ervan plaatsvindt. Het kabinet vindt het ook positief dat
de huidige landingszone spreekt van volledige transparantie van de methodologie en
openbaarmaking van de berekeningen. Het kabinet heeft als suggestie gedeeld dat ook
experts van het Europees Stabiliteitsmechanisme zitting nemen in deze werkgroep, en
dat de EFB wordt geraadpleegd wanneer de Commissie voorstelt om de methodologie aan
te passen.
Anders dan het Commissievoorstel, stelt het Spaans voorzitterschap voor om het technische
Commissiepad voor de netto primaire uitgaven niet standaard openbaar te maken voordat
de lidstaat begint met het schrijven van een meerjarenplan voor begrotingsbeleid,
investeringen en hervormingen, maar pas wanneer de lidstaat zijn plan indient bij
de Commissie. Dit komt tegemoet aan de wens van sommige landen, die vrezen dat het
pad van de Commissie in de verwachtingen wellicht leidend wordt, waarmee het eigenaarschap
voor een zelf op te stellen plan en begrotingspad wordt verminderd. Het kabinet is
geen voorstander van het voorstel van het voorzitterschap. Het vroeg openbaar maken
van het Commissiepad draagt bij aan transparantie, geeft inzicht in de kaders waarbinnen
de dialoog tussen Commissie en lidstaat over het plan plaatsvindt, en schept duidelijkheid
ten aanzien van de begrotingsinspanning die de lidstaat moet leveren op het moment
dat de lidstaat er niet in slaagt een plan in te dienen dat voldoet aan de eisen.
Ook diverse andere lidstaten pleiten voor het behoud van de door de Commissie voorgestelde
transparantie bij aanvang van het proces van het opstellen van het meerjarenplan.
Wat betreft het verzamelen van gegevens heeft het kabinet voorgesteld om aan een volgende
landingszone toe te voegen dat lidstaten zelf een keuze mogen maken of zij gebruik
maken van een kaststelsel of baten-lastenstel. Een baten-lastenstel zorgt in de ogen
van het kabinet namelijk voor verhoging van de administratieve lasten, en de toegevoegde
waarde weegt niet op tegen de administratieve lasten. Het kabinet is van mening dat
daarom beter kan worden aangesloten bij de huidige tekst in de bestaande verordening
voor begrotingsraamwerken van lidstaten, ook omdat decentrale overheden in Nederland
zorgen hebben geuit of een baten-lastenstelsel voor hen onuitvoerbaar is. Enkele lidstaten
zijn samen met Nederland vocaal op dit onderwerp.
Ten aanzien van de ontsnappingsclausules stelt het voorzitterschap voor om de bevoegdheid
tot activatie van de clausule bij de Commissie neer te leggen en de Raad een rol te
geven bij een eventuele verlenging ervan; bij die verlenging zou ook advies ingewonnen
worden van de EFB en de nationale begrotingsautoriteiten (Independent Fiscal Institutions, IFIs). Het kabinet ziet liever dat de Raad reeds bij de activatie van ontsnappingsclausules
betrokken is, waarbij de EFB advies geeft, en niet pas bij de verlenging ervan. Het
krachtenveld op dit onderwerp is diffuus: een deel van de lidstaten steunt activatie
door de Commissie, terwijl een ander deel het belangrijk vindt om de Raad (en in sommige
gevallen ook de EFB) reeds bij de activatie te betrekken.
Ten aanzien van de rol van nationale onafhankelijke begrotingsautoriteiten in het
begrotingsraamwerk is het voorstel van het Spaans voorzitterschap minder vergaand
dan het Commissievoorstel. Het kabinet blijft voorstander van een versterking van
de nationale begrotingsautoriteiten, omdat dit in de ogen van het kabinet kan bijdragen
aan betere naleving en groter nationaal eigenaarschap. In de Raad is hier echter vrijwel
geen draagvlak voor, waardoor de kans klein lijkt dat er in de huidige hervormingen
grote stappen op worden gezet.
Het voorzitterschap stelt voor om de EFB als permanent orgaan op te richten in de
verordening voor de preventieve arm van het SGP, met taken als het toezien op de implementatie
van het Stabiliteits- en Groeipact, als adviseur aan Commissie en Raad. Het kabinet
vind het positief dat het bestaan en de rol van het EFB wettelijk worden verankerd.
Daarmee wordt het belang van de rol van de EFB, waar het kabinet pleitbezorger van
is, duidelijk erkend. Het verankeren van de rol van de EFB lijkt op steun te kunnen
rekenen in de Raad. Het kabinet zou ook graag zien dat wordt vastgelegd dat de EFB
een adviserende rol krijgt bij de beoordeling door Commissie en Raad of in een lidstaat
sprake is van een buitensporig tekort. Het is nog onduidelijk of daar voldoende steun
voor is.
Waarborg voor voldoende schuldafbouw
Nederland vindt het essentieel dat het Europese begrotingsraamwerk voldoende ambitie
bevat wat betreft schuldafbouw. Om dit te waarborgen, pleit Nederland voor een aanvullende
ex-ante waarborg voor het ambitieniveau van schuldafbouw, bij wijze van achtervang.
Een belangrijk discussiepunt is de exacte vormgeving van een additionele waarborg
voor voldoende schuldafbouw, met name voor hoge schuldlanden. Nederland staat ervoor
open om verschillende opties te verkennen die passen binnen de landspecifieke, risicogebaseerde
en anticyclische benadering die de kern vormt van het Commissievoorstel. Meerdere
lidstaten, waaronder Nederland, hebben in de voorbije weken een bijdrage geleverd
in de gedachtevorming over mogelijke waarborgen.
Het Spaans voorzitterschap stelt een waarborg voor, waarbij lidstaten van wie de schuld
in de gehele ramingsperiode (14 jaar, of 17 jaar bij verlenging van de aanpassingsperiode)
naar verwachting niet tot onder de 60% bbp daalt, een uitgavenpad vast moeten stellen
wat leidt tot een voorspelde daling van de schuldratio met een nog vast te stellen
minimumtempo. Dit minimumtempo geldt dan voor de jaarlijkse gemiddelde daling van
de schuldratio over de gehele ramingsperiode. Het kabinet steunt de richting van dit
voorstel van het voorzitterschap, maar denkt dat de waarborg verder kan worden verfijnd
door een onderscheid te tussen landen met verschillende schulduitdagingen, waarbij
landen met een hogere schulduitdaging hun schuldratio ook met een hoger jaarlijks
gemiddeld minimumtempo moeten afbouwen. Duitsland heeft voorgesteld om naast een waarborg
voor voldoende schuldafbouw ook een waarborg voor voldoende tekortverbetering te introduceren.
Het kabinet steunt de gedachte achter de aanpassingen omdat die kunnen leiden tot
meer schuldafbouw, en zal dit concrete voorstel steunen als dit type waarborg te verenigen
is met de landspecifieke, risicogebaseerde en anti-cyclische benadering van het beoogde
toekomstige SGP, en daarop een aanvulling vormt. Waar in de Raad voldoende steun mogelijk
lijkt voor een waarborg voor voldoende schuldafbouw is het nog onduidelijk of een
tweede aanvullende waarborg die zich richt op voldoende tekortverbetering ook op voldoende
medestanders kan rekenen.
Het Spaans voorzitterschap stelt verder voor om in ruil voor de toevoeging van een
schuldwaarborg, twee andere waarborgen uit het Commissievoorstel te laten vervallen.
Dit gaat om de eis dat in het uitgavenpad van een land het tekort moet worden teruggebracht
met jaarlijks minimaal 0,5% wanneer het verwachte tekort groter is dan 3% bbp en als
de overschrijding van de referentiewaarde niet beperkt en tijdelijk is, en de eis
dat schuld van boven de 60% bbp aan het einde van de periode van het meerjarenplan
(aanpassingsperiode) lager moet liggen dan daarvoor. Het kabinet heeft een voorkeur
om deze waarborgen te behouden. De eerste waarborg is nuttig omdat dit leidt tot eenzelfde
benadering van de minimale tekortverbetering in het preventieve en het correctieve
deel van de regels. De tweede waarborg kan een nuttige aansporing vormen voor lidstaten
met een hoge schuldratio om voldoende budgettaire inspanningen te leveren om een stijging
van de schuld gedurende de aanpassingsperiode te voorkomen. Sommige lidstaten vrezen
door deze eis echter geconfronteerd te worden met een jaarlijkse begrotingsopgave
op de korte termijn die in hun ogen niet haalbaar is en te grote nadelige gevolgen
heeft voor de economische groei en het doen van de benodigde overheidsinvesteringen.
Het kabinet heeft oog voor deze zorgen en verkent hoe deze geadresseerd kunnen worden.
Ruimte voor investeringen en prikkels voor hervormingen
Ten aanzien van investeringen vindt Nederland het van belang dat het raamwerk een
prikkel voor investeringen en hervormingen bevat, maar dat ruimte voor investeringen
niet vormgegeven moet worden via een generieke uitzondering van bepaalde investeringen
of andere overheidsuitgaven in de begrotingsnormen (een zogenaamde golden rule).
Het Spaans voorzitterschap stelt voor om de verwachte economische impact van hervormingen
en investeringen mee te nemen in de bepaling van het uitgavenpad. Het kabinet acht
het raadzaam dat daar zeer terughoudend mee wordt omgegaan. Het kwantificeren van
de verwachte economische effecten van hervormingen in investeringen is ingewikkeld
en geeft het risico dat lidstaten door een te optimistische inschatting van deze effecten
uiteindelijk een te beperkte begrotingsinspanning leveren. Bovendien is de ruimte
voor investeringen en de prikkel om hervormingen door te voeren in de ogen van het
kabinet in het Commissievoorstel voldoende geborgd. Lidstaten kunnen immers in aanmerking
komen voor een langere aanpassingsperiode (van vier naar zeven jaar) onder de voorwaarde
dat zij investeringen en hervormingen opnemen in hun plan.
Het voorzitterschap stelt daarnaast voor om nationale uitgaven onder EU-programma’s
(zoals nationale cofinanciering en de besteding van leningen uit de Herstel- en Veerkrachtfaciliteit)
uit te zonderen van hetuitgavenpad, voor een nader in te vullen maximum percentage
van het bbp per jaar. Het kabinet is geen voorstander van deze uitzondering, omdat
deze uitgaven wel gewoon optellen bij de schuld en meewegen in het schuldhoudbaarheidsrisico.
Dit voorstel komt in feite neer op een vorm van golden rule. Het voorstel van het voorzitterschap is echter ingegeven door een wens van een grote
groep lidstaten om ruimte te krijgen voor investeringen die verder gaat dan het Commissievoorstel.
Om lucht te geven aan deze wens heeft Nederland de suggestie gedaan om tijdelijke
afwijkingen van het uitgavenpad bij uitzondering toe te staan voor lidstaten die een
begrotingsevenwicht hebben en een laag tot middelhoog schuldhoudbaarheidsrisico, maar
te maken krijgen met tijdelijk hogere uitgaven die samenhangen met de implementatiecyclus
van EU-programma’s. Om lidstaten tegemoet te komen die vrezen dat investeringen in
een buitensporigtekortprocedure teveel onder druk komen te staan, wil het kabinet
openheid tonen door de Raad de mogelijkheid te bieden om het behoud of verhogen van
publieke investeringen expliciet aan de lidstaat aan te bevelen wanneer een buitensporigtekortprocedure
wordt geopend.
Meerdere lidstaten vragen daarnaast aandacht voor noodzakelijke defensie-uitgaven.
Het voorzitterschap heeft voorgesteld om een toename in deze uitgaven expliciet als
relevante factor te aan te merken, die de Commissie en de Raad mee zullen wegen bij
het de beoordeling of sprake is van een buitensporig tekort (ook wel het «openen van
een buitensporigtekortprocedure» genoemd). Dat betekent dus dat de uitgaven niet uitgezonderd
worden van het tekort, de schuld of het uitgavenpad, zoals bij een golden rule het geval zou zijn, maar dat bij overschrijding van de van 3%-tekortnorm en het uitgavenpad
de toename van de defensie-uitgaven meegewogen wordt bij de beoordeling of sprake
is van een buitensporig tekort. Dit is voor een deel van de lidstaten, met name die
met nabije ligging met Oekraïne of Rusland en die te maken krijgen met sterk groeiende
defensie-uitgaven, een belangrijk punt in de onderhandelingen. Het kabinet is terughoudend
over dit voorstel, maar is bereid met lidstaten te kijken hoe een dergelijke relevante
factor op een afgebakende manier kan worden vormgegeven. Belangrijk is dat wordt afgebakend
hoe de defensie-uitgaven meegewogen worden, bijvoorbeeld door te stellen dat alleen
tijdelijke, bovengemiddelde, of sterk gestegen uitgaven aan defensie mogen meetellen
als een relevante factor. Een dergelijke afbakening past ook bij de kabinetsinzet
om het gebruik van relevante factoren te verhelderen, met het oog op het beter voorspelbaar
en transparant maken van de buitensporigtekortprocedure.
Effectieve handhaving
Het kabinet vindt handhaving een cruciaal element van het raamwerk dat versterkt dient
te worden. Specifiek is het kabinet voorstander van het verbeteren van de voorspelbaarheid
van beoordeling door Commissie en Raad of sprake is van een buitensporig tekort (ook
wel «het openen» van een buitensporigtekortprocedure genoemd), een effectief gebruik
van de voorgestelde controlerekening voor het bijhouden van cumulatieve afwijkingen
van het overeengekomen uitgavenpad, en een sterkere rol voor het Europees Begrotingscomité.
De nadere invulling van deze ambities is te vinden in de hier boven genoemde informatievoorziening
aan het parlement.
De hierboven beschreven voorgestelde versterking van de EFB is een belangrijk positief
element in de versterking van de naleving en handhaving van de regels. De onafhankelijke
adviezen van de EFB kunnen een waardevolle toevoeging zijn en de besluitvorming in
de implementatie van het SGP verrijken.
Het Spaans voorzitterschap stelt, in lijn met het Commissievoorstel, voor om buitensporigtekortprocedures
op basis van overschrijding van de tekortnorm te behouden. Het kabinet steunt dit
en hierover lijkt er in de Raad consensus te zijn. Verder maakt het Spaans voorzitterschap
in de huidige landingszone expliciet de koppeling tussen cumulatieve afwijkingen van
het uitgavenpad die worden bijgehouden in de controlerekening en het openen van een
buitensporigtekortprocedure. Dit is een belangrijk punt dat het kabinet in de onderhandelingen
heeft ingebracht, en het kabinet ziet deze bewoording als positief. Het kabinet zet
pleit er daarnaast voor dat lidstaten in een buitensporigtekortprocedure verplicht
worden gesteld om de afwijkingen in de controleaccount te compenseren. Een deel van
de lidstaten steunt deze inzet.
Het voorzitterschap stelt voor om te verduidelijken of de relevante factoren die worden
meegewogen bij de beoordeling door de Commissie en de Raad of sprake is van een buitensporig
tekort, verzwarende of verlichtende factoren zijn. Dit vindt het kabinet positief,
omdat het past bij het Nederlandse streven om het gebruik van relevante factoren in
te kaderen. Het kabinet is positief over het voorstel van de Commissie om de schulduitdaging
van landen als leidende relevante factor aan te merken, die in de regel zou leiden
tot het openen van een buitensporigtekortprocedure. Het kabinet betreurt dat het voorzitterschap
dit element van het Commissievoorstel niet overneemt en in plaats daarvan stelt dat
alle relevante factoren evenveel aandacht behoeven. Het kabinet zet zich in voor behoud
van het door de Commissie voorgestelde onderscheid, waarbij de relevante factor op
basis van schulduitdaging zwaarder weegt. Het voorzitterschap heeft verder voorgesteld
om expliciet te maken dat economische en budgettaire meevallers niet meegewogen mogen
worden bij de beoordeling of sprake is van een buitensporig tekort. Nederland heeft
hiervoor gepleit, om zeker te stellen dat de anticyclische benadering van het beoogde
toekomstige SGP ook in goede tijden optimaal zal functioneren.
Verder proces
Op het moment van schrijven zijn er nog geen compromisteksten voor de specifieke wetgevende
teksten beschikbaar. Pas als er politieke overeenstemming wordt gevonden over de door
het voorzitterschap voorgestelde landingszone is het mogelijk deze afspraken uit te
werken in de wetgevende teksten. Het is niet duidelijk of het voorzitterschap ernaar
streeft om bij de Ecofinraad naast overeenstemming over de landingszone ook een voorlopig
politiek Raadsakkoord over wetsteksten te bereiken. Dit laatste lijkt gelet op de
tijd die nog resteert tot aan de Ecofinraad een zeer ambitieuze opgave.
De uiteindelijke besluitvorming ten aanzien van het hervormde SGP is:
• Gekwalificeerde meerderheid in de Raad voor de verordening die verordening 1466/97
vervangt (preventieve arm), met medebeslissing van het Europees Parlement, rechtsbasis
121(6) VWEU
• Gekwalificeerde meerderheid in de Raad voor richtlijn 2011/85/EU (begrotingsraamwerken
van lidstaten), na raadpleging van het Europees Parlement, rechtsbasis 126(14) lid
3 VWEU
• Eenparigheid van stemmen voor verordening 1467/97 (correctieve arm), na raadpleging
van het Europees Parlement en de Europese Centrale Bank, rechtsbasis 126(14) lid 2
VWEU
Het Europees Parlement is op dit moment bezig met zijn positiebepaling op de herziening
van het Europees Begrotingsraamwerk. De verwachting is dat co-rapporteurs Esther de
Lange (EVP) en Margarida Marques (S&D) dit najaar hun rapport zullen presenteren.
Vervolgens krijgen schaduwrapporteurs de gelegenheid om amendementen in te dienen.
De positie zal daarna moeten worden vastgesteld in de Commissie Economische en Monetaire
Zaken en de plenaire zitting van het Europees Parlement. Daarna volgende de onderhandelingen
tussen Raad, EP en Commissie in de zogenoemde trilogen. In formele zin betreft dit
alleen een onderhandeling over de verordening die verordening 1466/97 vervangt (de
preventieve arm), maar omdat de wijziging van het SGP betrekking heeft op drie onderdelen
zal deze bredere context naar verwachting in dit traject zeker een rol spelen.
Uitvoeringsbesluiten van de Raad onder de herstel- en veerkrachtfaciliteit (HVF)
Document: EUR-Lex – 52023PC0555 – EN – EUR-Lex (europa.eu)
Aard bespreking: aanname uitvoeringsbesluiten van de Raad
Besluitvormingsprocedure: gekwalificeerde meerderheid
Toelichting:
De Kamer ontvangt steeds voorafgaand aan de besluitvorming in de Raad een kabinetsappreciatie
van de aangepaste uitvoeringsbesluiten van de Raad ter goedkeuring van aangepaste
herstelplannen in het kader van de herstel- en veerkrachtfaciliteit (HVF). Tijdens
de Ecofinraad zal een aanpassing van de uitvoeringsbesluiten voor Nederland, Portugal,
Slovenië, Spanje en Tsjechië ter besluitvorming voorliggen.
Voor de aanpassing van herstelplannen bestaan op grond van de HVF-verordening verschillende
aanleidingen, namelijk:
• een aanpassing van de maximale subsidie-enveloppe op grond van de finale berekening
van 30 juni 2022 jl.;
• een verzoek tot het ontvangen van een (aanvullende) lening uit de HVF;
• het niet kunnen uitvoeren van een (deel van een) plan op grond van objectieve omstandigheden;
• het toevoegen van een hoofdstuk met maatregelen die gericht zijn op het halen van
de RepowerEU-doelstellingen, namelijk het verminderen van de afhankelijkheid van Russische
fossiele brandstoffen door middel van energiebesparing, het diversifiëren van energiebronnen
en het versnellen van de energietransitie. Deze toevoeging volgt uit een aanpassing
van de HVF-verordening naar aanleiding van de oorlog in Oekraïne en de energiecrisis
die daarop volgde.
Nederland
In de afgelopen maanden heeft het kabinet zich ingespannen om tot een voorstel te
komen dat goed past binnen de Europese richtlijnen en effectief uitvoerbaar en te
verantwoorden is. Tevens is het in lijn met de nationale (budgettaire) afspraken die
gelden rondom de middelen die vanuit de HVF beschikbaar worden gesteld. De Europese
Commissie (CIE) heeft het Nederlandse voorstel op 29 september jl. positief heeft
beoordeeld, en brengt hiermee een advies uit aan de Ecofinraad om het voorstel goed
te keuren.11 De kabinetsinzet is om te bevorderen dat deze goedkeuring door de Ecofinraad wordt
verleend; na goedkeuring maakt Nederland met het HVP in totaliteit aanspraak op € 5,4
miljard. Na goedkeuring van het aangepaste plan wordt voortgegaan met de implementatie
van het HVP, evenals de voorbereiding van de indiening van het eerste betaalverzoek.
Kaders en gelopen proces
Op 26 april en 6 juli jl. is uw Kamer geïnformeerd over de Nederlandse inzet voor
REPowerEU, het plan van de CIE waarmee lidstaten worden ondersteund om hun afhankelijkheid
van Russische fossiele energie versneld af te bouwen.12
13 Lidstaten dienen hiertoe maatregelen te treffen om energie te besparen, hun energiemix
te diversifiëren en de transitie naar hernieuwbare energie te bevorderen; landspecifieke
aanbevelingen op het gebied van klimaat en energie dienen te worden geadresseerd.
Voor Nederland is € 735 mln. beschikbaar, dit is inclusief een overheveling van € 280
mln. van de onderuitputting op de aan Nederland toegekende middelen uit de Brexit
Adjustment Reserve (BAR). Om aanspraak te maken op de beschikbare middelen, zijn lidstaten
uitgenodigd om een pakket aan investerings- en hervormingsmaatregelen op te voeren,
vormgegeven als hoofdstuk van hun bestaande HVP.
Inhoud Nederlandse REPowerEU-voorstel
Het Nederlandse REPowerEU-voorstel bestaat uit vier hervormingen en één aanvullende
investering. Het Nederlandse plan wordt door deze aanpassingen nog meer gericht op
de groene transitie: 54,9% van de investeringen komen hier ten goede aan, ten opzichte
van 48,3% in het oorspronkelijke plan.
Investering – de voorgenomen opschaling van de Investeringssubsidie Duurzame Energie en Energiebesparing
(ISDE), waaronder subsidies vallen voor (hybride) warmtepompen, zonneboilers, isolatiemaatregelen,
warmtenetaansluitingen en de elektrische kookvoorziening. Met de voorgenomen uitbreiding
van deze subsidieregeling in 2024 en 2025 kan volledig aanspraak worden gemaakt op
de beschikbare € 735 mln. Deze regeling bevordert de groene transitie, en geeft invulling
aan drie van de zes REPowerEU-doelstellingen: de energie-efficiëntie in gebouwen wordt
vergroot, de energievraag wordt gereduceerd en de integratie van hernieuwbare energiebronnen
wordt versneld. Door in te zetten op ruim 350.000 aanvullende interventies is hier
sprake van een fors toegenomen ambitieniveau.
Hervormingen – een pakket waarin vier complementaire maatregelen, waarvan drie reeds aangekondigd,
zijn opgenomen om de Nederlandse energieinfrastructuur te verbeteren en netcongestie
te beperken:
1. Versnelde inwerkingtreding prioriteringskader uitbreidingsinvesteringen netbeheerders: met behulp van het prioriteringskader voor uitbreidingsinvesteringen van netbeheerders
krijgen investeringen die zijn opgenomen in het Meerjarenprogramma Infrastructuur
Energie en Klimaat (MIEK), en daarmee een groot maatschappelijk belang hebben, meer
prioriteit in de volgorde van uitbreidingsinvesteringen in het energienet.
2. Actualisatie provinciale Meerjarenprogramma’s Infrastructuur Energie en Klimaat (pMIEK): Met deze programma’s worden energieinfrastructuurprojecten met betrekking tot de
uitbreiding van het elektriciteitsnet integraal geprogrammeerd en geprioriteerd. Op
provinciaal niveau leidt dit ertoe dat projecten met een groot maatchappelijk belang
versneld worden gerealiseerd.
3. Gewijzigde Netcode Elektriciteit: Met de nieuwe Netcode Elektriciteit kunnen netbeheerders het elektriciteitsnet beter
benutten in gebieden waar er een tekort aan capaciteit is; hiermee ontstaan meer mogelijkheden
om flexibel met energievraag- en aanbod om te gaan totdat de netuitbreiding gerealiseerd
is.
4. Een versnellingsregeling vergunningverlening voor energieinfrastructuurprojecten: er wordt gewerkt aan een regeling om procedures voor vergunningverlening te versnellen
voor energieprojecten van groot maatschappelijk belang.
Wijzigingen bestaand HVP
Artikel 21 van de HVF-verordening biedt de mogelijkheid om een HVP aan te passen als
het HVP, inclusief desbetreffende mijlpalen en doelen, deels of in zijn geheel niet
langer haalbaar is op grond van objectieve omstandigheden. Nederland maakt voor een
aantal maatregelen (zie onder) van deze mogelijkheid gebruik: door de maatregelen
aan te passen blijft het Nederlandse plan uitvoerbaar binnen de looptijd van het fonds.
De wijzigingen hebben betrekking op zeven maatregelen en bestaan uit het aanpassen
van de referentiewaarden van doelen, verlengen van de realisatietermijn, het aanpassen
van beschrijvingen, het toevoegen van een extra mijlpaal onder een hervorming, en
het vervangen van een maatregel.
Maatregel
Wijziging
Project Zero Emission Services (ZES)
De batterij voor de emissievrije schepen heeft door technologische doorontwikkeling
steeds meer capaciteit, waardoor de doelstellingen zijn aangepast om te verantwoorden
over de totaal gerealiseerde capaciteit.
Intelligente wegkantstations (iWKS)
Onder meer vanwege gestegen materiaalkosten is vetraging opgetreden bij de realisatie
van wegkantstations. Om deze reden is het realisatieschema in de doelstellingen aangepast.
Woningbouwimpuls (Wbi)
Onder meer vanwege gestegen bouwkosten is de realisatie van nieuwe woningen vertraagd;
om deze reden is het realisatieschema in de doelstellingen aangepast.
Hervorming van het pensioenstelsel
Een extra mijlpaal is aan de maatregel toegevoegd, waarin wordt vastgelegd dat eind
2026 (binnen de looptijd van het HVP) de meerderheid van de pensioencontracten zijn
ingevaren in het nieuwe pensioenstelsel.
Sectormaatwerktrajecten in het programma «Nederland Leert Door»
Door veranderde arbeidsmarktomstandigheden zijn er minder sectorale maatwerktrajecten
gerealiseerd; in de doelstelling is dit aangepast.
Regionale Mobiliteitsteams (RMTs)
Deze maatregel is vervangen door het Scholingsbudget WW, een budget waarmee opleidingen
voor WW-gerechtigden worden gefinancierd. Deze nieuwe maatregel sluit beter aan bij
de vereisten van het HVP, onder meer op de verantwoordingsvereisten en de landspecifieke
aanbevelingen op dit onderwerp.
Tijdelijke extra capaciteit voor de zorg in crisistijd
Twee elementen uit deze maatregel (Extra Handen voor de Zorg en Coronabanen voor de
zorg) zijn vervangen door de maatregel SectorplanPlus (SPP), een subsidieregeling
waarmee zorgmedewerkers een hbo- of mbo-opleiding kunnen volgen. Deze nieuwe maatregel
sluit beter aan bij de vereisten van het HVP, onder meer op de verantwoordingsvereisten
en de landspecifieke aanbevelingen op dit onderwerp.
Portugal
Portugal heeft op 26 mei jl. een aanvraag bij de Commissie ingediend voor een aanpassing
van het oorspronkelijk Herstel- en Veerkrachtplan (HVP) dat middels een uitvoeringsbesluit
van de Raad in juli 2021 werd goedgekeurd.
Portugal maakt gebruik van de mogelijkheid binnen de HVF-verordening om een HVP aan
te passen op basis van de wijziging van de beschikbare subsidies onder de HVF. Op
grond van de definitieve subsidieallocatie op 30 juni 2022, zijn de beschikbare HVF-middelen
voor Portugal met € 1,6 mld. opwaarts bijgesteld van de aanvankelijk geschatte € 13,9 mld.
naar € 15,5 miljard.14 Om uiting te geven aan deze bijstelling heeft Portugal 18 nieuwe investeringen en
3 hervormingen voorgesteld en de ambitie van 14 bestaande investeringen verhoogd,
zoals investeringen in vergroening van de industrie, versterken van onderzoek, internationalisering
en kennisuitwisseling in het hoger onderwijs, digitalisering van de overheid, onderwijs
en treinvervoer, en het hervormen van het socialezekerheidsstelsel en belastingstelsel.
Daarnaast maakt Portugal gebruik van de mogelijkheid binnen de HVF-verordening om
een HVP aan te passen als het HVP, inclusief desbetreffende mijlpalen en doelen, deels
of in zijn geheel niet langer haalbaar is op grond van objectieve omstandigheden.
Deze omstandigheden hebben vooral betrekking op de hoge inflatie en verstoringen in
waardeketens. De wijzigingen hebben betrekking op 45 maatregelen en bestaan uit het
aanpassen van de referentiewaarden van doelen, verlengen van de implementatietermijn,
het aanpassen van beschrijvingen, een alternatieve benadering om de doelstellingen
van een maatregel te voltooien, en het toevoegen van een extra doel onder een investering.
Verder maakt Portugal gebruik van de mogelijkheid binnen de HVF-verordening om het
oorspronkelijk HVP aan te vullen met € 3,2 miljard leningen uit de HVF. Met deze additionele
leningen financiert Portugal vijf nieuwe investeringen, vijf bestaande investeringen
die voorheen met subsidies werden gefinancierd, en verhoogt het één bestaande investering.
Deze investeringen hebben onder andere betrekking op digitalisering van de overheid,
innovatie, toegang tot betaalbare woningen en energie efficiëntie in de zeevaart.
Daarnaast neemt Portugal twee nieuwe hervormingen op in zijn plan.
Tot slot heeft Portugal een REPowerEU-hoofdstuk toegevoegd aan zijn plan, dat voornamelijk
wordt gefinancierd met € 704 miljoen aan additionele subsidies in het kader van REPowerEU.
Het toegevoegde REPowerEU-hoofdstuk bestaat uit zestien investeringen (waarvan 11 nieuw)
en zes hervormingen. De investeringen richten zich op energie-efficiëntie in gebouwen,
het stimuleren van groene industrie en net-zero technologieën, hernieuwbare energiebronnen
en waterstof, duurzaam transport en het elektriciteitsnet. De voorgestelde hervormingen
zien o.a. toe op het stroomlijnen van de vergunningverlening voor hernieuwbare energie
en het aannemen van een actieplan voor biomethaan, en regulering en investeringen
die zullen helpen bij de uitrol en gebruik van waterstof. Ook bevat het plan maatregelen
gericht op het bevorderen van vaardigheden voor de groene transitie onder de beroepsbevolking.
Het Portugese plan wordt door deze aanpassingen nog meer gericht op de groene transitie,
namelijk 41,2% van de investeringen ten opzichte van 37,9% in het oorspronkelijke
plan.
Door deze wijzigingen komt de totale omvang van het Portugese plan uit op 22,2 miljard
euro.
De Commissie oordeelt dat de redenen die Portugal aandraagt een aanpassing van het
plan rechtvaardigen en dat het Portugese herstelplan ook na de aanpassing voldoet
aan de eisen van de HVF-verordening. Bovendien adresseert het HVP een aanzienlijk
deel van de landspecifieke aanbevelingen, waaronder de aanbevelingen op het gebied
van energie uit 2022 en 2023. De Commissie oordeelt positief over het toegevoegde
REPowerEU-hoofdstuk, dat voldoet aan de eisen die de HVF-verordening stelt aan REPowerEU-maatregelen.
Het kabinet kan zich vinden in het oordeel van de Commissie. Nederland is daarom voornemens
om in te stemmen met het voorstel tot aanpassing van het uitvoeringsbesluit van de
Raad.
Slovenië
Slovenië heeft op 14 juli 2023 een aanvraag bij de Commissie ingediend voor een aanpassing
van het oorspronkelijk Herstel- en Veerkrachtplan (HVP) dat middels een uitvoeringsbesluit
van de Raad op 28 juli 2021 is goedgekeurd. Slovenië maakt gebruik van de mogelijkheid
binnen de HVF-verordening om haar HVP aan te passen op basis van de beschikbare subsidies
onder de HVF. Op grond van de definitieve subsidieallocatie op 30 juni 2022, zijn
de beschikbare HVF-middelen voor Slovenië neerwaarts bijgesteld van de aanvankelijk
geschatte 1,8 miljard euro naar 1,5 miljard euro.15 Om uiting te geven aan deze bijstelling heeft Slovenië zes investeringen geschrapt
waaronder maatregelen die betrekking hebben op het bevorderen van toegang voor bedrijven
tot publieke diensten door het gebruik van een digitale identiteit, specifiek door
het proces te vereenvoudigen en digitale vaardigheden te verbeteren. Ook is in het
voorstel een maatregel verwijderd die voorziet in extra richtlijnen en online mogelijkheden
voor werkgevers en werknemers om gebruik te maken van hybridewerkregelingen. Daarnaast
worden er 24 maatregelen gewijzigd om uiting te geven aan de neerwaartse bijstelling.
In veel gevallen betekent dit dat een mijlpaal of doel gerelateerd aan deze maatregelen
neerwaarts wordt bijgesteld of komt te vervallen.
Daarnaast maakt Slovenië gebruik van de mogelijkheid binnen de HVF-verordening om
een HVP aan te passen als het HVP, inclusief desbetreffende mijlpalen en doelen, deels
of in zijn geheel niet langer haalbaar is op grond van objectieve omstandigheden.
Deze omstandigheden hebben vooral betrekking op de hoge inflatie, het feit dat er
een beter alternatief voorhanden bleek voor het behalen van een beleidsmaatregel,
vertragingen wegens de compliciteit en duur van het proces voor het opzetten van grensoverschrijdend
project, beperkte interesse van bedrijven voor projecten en vertragingen als gevolg
van de overstromingen die in Slovenië hebben plaatsgevonden. De wijzigingen hebben
betrekking op 33 maatregelen en hebben onder andere betrekking op het verbeteren van
energie efficiëntie in de economie, digitalisering in de cultuursector en het oprichten
van een onafhankelijk organisatie die de kwaliteit van het zorgsysteem monitort en
controleert. De voorgestelde wijzigingen bestaan onder andere uit het verlagen van
doelstellingen en het verlengen van de implementatieperiode voor het behalen van mijlpalen
en doelen.
Verder maakt Slovenië gebruik van de mogelijkheid binnen de HVF-verordening om het
oorspronkelijk HVP aan te vullen met 367 miljoen euro leningen uit de HVF. Met deze
additionele leningen financiert Slovenië één nieuwe hervorming en wordt het ambitieniveau
van twee investeringen verhoogd. De nieuwe hervorming heeft betrekking op het bevorderen
van emissievrij vervoer en infrastructuur voor alternatieve brandstoffen. Verder wordt
in het kader van de investeringen voorgesteld om het Nova Gorica spoorwegstation te upgraden samen met twee regionale spoorwegen. Het verhogen van
het ambitieniveau voor de tweede investering heeft betrekking op het renoveren van
gebouwen met een publieke of sociale functie om deze duurzamer te maken.
Tot slot heeft Slovenië een REPowerEU-hoofdstuk toegevoegd aan zijn plan dat grotendeels
wordt gefinancierd door de aan Slovenië toegekende REPowerEU-subsidies van 117 miljoen
euro. Het toegevoegde REPowerEU-hoofdstuk bestaat uit twee nieuwe investeringen en
drie maatregelen die zijn opgeschaald. De investeringen hebben betrekking op het koolstofvrij
maken van de economie en het versterken van het elektriciteitsdistributienetwerk.
De eerste twee uitgebreide maatregelen hebben betrekking op een hervorming voor het
bevorderen van hernieuwbare energie in Slovenië en een investering voor het herstructureren
van gedeelde verwarmingssystemen om deze efficiënter te maken en beter geschikt voor
hernieuwbare energie. De derde uitgebreide maatregel heeft betrekking op een investering
om emissievrij transport te promoten, zowel op de weg door meer laadvoorzieningen
aan te leggen als emissievrije publiek vervoer. Het Sloveens HVP wordt door deze aanpassingen
nog meer gericht op de groene transitie. Deze bevatten nu 48,88% van de investeringen,
ten opzichte van 42,45% in het oorspronkelijke plan.
De totale omvang van het Sloveense plan, inclusief alle voorgestelde wijzigingen,
bedraagt 2,7 miljard euro.
De Commissie oordeelt dat de redenen die Slovenië aandraagt een aanpassingen van het
plan rechtvaardigen en dat het Sloveense HVP ook na de aanpassingen voldoet aan de
eisen van de HVF-verordening. Bovendien adresseert het HVP een aanzienlijk deel van
de landspecifieke aanbevelingen, waaronder de aanbevelingen op het gebied van energie
uit 2022. Verder oordeelt de Commissie positief over het toegevoegde REPowerEU-hoofdstuk,
dat voldoet aan de eisen die de HVF-verordening stelt aan REPowerEU-maatregelen. Het
kabinet kan zich vinden in het oordeel van de Commissie. Nederland is daarom voornemens
om in te stemmen met het voorstel tot aanpassing van het uitvoeringsbesluit van de
Raad.
Spanje
Spanje heeft op 6 juni jl. een aanvraag bij de Commissie ingediend voor een aanpassing
van het oorspronkelijk HVP dat middels een uitvoeringsbesluit van de Raad in juli
2021 werd goedgekeurd.
Spanje maakt gebruik van de mogelijkheid binnen de HVF-verordening om een HVP aan
te passen op basis van de beschikbare subsidies onder de HVF. Op grond van de definitieve
subsidieallocatie op 30 juni 2022, zijn de beschikbare HVF-middelen voor Spanje opwaarts
bijgesteld van de aanvankelijk geschatte € 69,5 miljard naar € 79,9 miljard.16 Om uiting te geven aan deze bijstelling heeft Spanje enkele nieuwe investeringen
en hervormingen voorgesteld en het ambitieniveau van enkele bestaande investeringen
verhoogd.
Daarnaast maakt Spanje gebruik van de mogelijkheid binnen de HVF-verordening om een
HVP aan te passen als het HVP, inclusief desbetreffende mijlpalen en doelen, deels
of in zijn geheel niet langer haalbaar is op grond van objectieve omstandigheden.
Deze omstandigheden hebben vooral betrekking op de hoge inflatie en verstoringen in
waardeketens. De wijzigingen hebben betrekking op 52 maatregelen en bestaan met name
uit het verlengen van de implementatietermijn, een bijstelling van het ambitieniveau
en het vinden van een alternatieve benadering om de doelstellingen van een maatregel
te voltooien.
Verder maakt Spanje gebruik van de mogelijkheid binnen de HVF-verordening om het oorspronkelijk
HVP aan te vullen met € 83,2 miljard aan leningen uit de HVF. Met deze additionele
leningen financiert Spanje 27 nieuwe maatregelen, waarvan 20 investeringen en zeven
hervormingen. De investeringen hebben onder andere betrekking op het inrichten van
faciliteiten ter stimulering van private investeringen op diverse terreinen (o.a.
lucht- en ruimtevaart, halfgeleiders, gezondheidszorg, audiovisuele sector), en om
belastingkortingen ter stimulering van de aanschaf van elektrische auto’s en oplaadpunten
en het energiezuiniger maken van gebouwen. De hervormingen hebben onder andere betrekking
op maatregelen om de toegang tot betaalbare woningen te vergroten, het tegengaan van
voedselverspilling en het tegengaan van verwoestijning.
Tot slot heeft Spanje een REPowerEU-hoofdstuk toegevoegd aan zijn plan, dat met name
wordt gefinancierd met € 2,6 miljard aan additionele subsidies in het kader van REPowerEU,
2,6 miljard van de opwaarts bijgestelde subsidieallocatie en 1,7 miljard aan de leningen.
Het toegevoegde REPowerEU-hoofdstuk bestaat uit acht investeringen (waarvan zeven
nieuw) en één hervorming. De investeringen richten zich op het inrichten van ondersteunende
fondsen voor de ontwikkeling van CO2-emissievrije technologie en waterstof, het versterken van het elektriciteitsnet,
en de ondersteuning van een verlaging van de CO2-uitstoot door de industrie. De voorgestelde hervorming ziet o.a. toe op het vereenvoudigen
van de vergunningverlening voor hernieuwbare energieprojecten en nieuwe elektriciteitsnetwerken.
Door deze wijzigingen komt de totale omvang van het Spaanse plan uit op 163 miljard
euro.
De Commissie oordeelt dat de redenen die Spanje aandraagt een aanpassing van het plan
rechtvaardigen en dat het Spaanse herstelplan ook na de aanpassing voldoet aan de
eisen van de HVF-verordening. Het HVP adresseert een aanzienlijk deel van de landspecifieke
aanbevelingen, waaronder de aanbevelingen op het gebied van energie, de groene en
digitale transitie, toegang tot betaalbare huurwoningen en de circulaire economie
uit 2022 en 2023. De aanpak van eerdere aanbevelingen uit 2019 en 2020 wordt op enkele
terreinen, zoals gebruik van natuurlijke hulpbronnen en gezondheidszorg, bovendien
versterkt. De Commissie oordeelt positief over het toegevoegde REPowerEU-hoofdstuk,
dat voldoet aan de eisen die de HVF-verordening stelt aan REPowerEU-maatregelen. Het
kabinet kan zich vinden in het oordeel van de Commissie. Nederland is daarom voornemens
om in te stemmen met het voorstel tot aanpassing van het uitvoeringsbesluit van de
Raad.
Tsjechië
Tsjechië heeft op 26 mei jl. een aanvraag bij de Commissie ingediend voor een aanpassing
van het oorspronkelijk HVP dat middels een uitvoeringsbesluit van de Raad in juli
2021 werd goedgekeurd.
Tsjechië maakt gebruik van de mogelijkheid binnen de HVF-verordening om een HVP aan
te passen op basis van de beschikbare subsidies onder de HVF. Op grond van de definitieve
subsidieallocatie op 30 juni 2022, zijn de beschikbare HVF-middelen voor Tsjechië
opwaarts bijgesteld van de aanvankelijk geschatte € 7,07 miljard euro naar € 7,67
miljard euro.17 Om uiting te geven aan deze bijstelling heeft Tsjechië enkele nieuwe investeringen
en hervormingen voorgesteld en het ambitieniveau van enkele bestaande investeringen
verhoogd.
Daarnaast maakt Tsjechië gebruik van de mogelijkheid binnen de HVF-verordening om
een HVP aan te passen als het HVP, inclusief desbetreffende mijlpalen en doelen, deels
of in zijn geheel niet langer haalbaar is op grond van objectieve omstandigheden.
Deze omstandigheden hebben vooral betrekking op de hoge inflatie en verstoringen in
waardeketens. De wijzigingen hebben betrekking op 58 maatregelen en bestaan met name
uit het verlengen van de implementatietermijn, een bijstelling van het ambitieniveau
en het vinden van een alternatieve benadering om de doelstellingen van een maatregel
te voltooien.
Verder maakt Tsjechië gebruik van de mogelijkheid binnen de HVF-verordening om het
oorspronkelijk HVP aan te vullen met € 818 miljoen aan leningen uit de HVF. Met deze
additionele leningen financiert Tsjechië acht nieuwe maatregelen. Deze hebben onder
andere betrekking op toegang tot betaalbare woningen, en investeringen in cyber security
en strategische technologieën.
Tot slot heeft Tsjechië een REPowerEU-hoofdstuk toegevoegd aan zijn plan, dat voornamelijk
wordt gefinancierd met 681 miljoen aan additionele subsidies in het kader van REPowerEU.
Het toegevoegde REPowerEU-hoofdstuk bestaat uit negen investeringen (waarvan zeven
nieuw) en 15 hervormingen. De investeringen richten zich op energie-efficiëntie in
gebouwen, het faciliteren van de productie van hernieuwbare energiebronnen en waterstof,
en het versterken van het elektriciteitsnet. De voorgestelde hervormingen zien o.a.
toe op het stroomlijnen van de vergunningverlening voor hernieuwbare energie, en het
vereenvoudigen van de aansluiting van hernieuwbare energiebronnen op het net.
Door deze wijzigingen komt de totale omvang van het Tsjechische plan uit op 9,2 miljard
euro.
De Commissie oordeelt dat de redenen die Tsjechië aandraagt een aanpassing van het
plan rechtvaardigen en dat het Tsjechische herstelplan ook na de aanpassing voldoet
aan de eisen van de HVF-verordening. Bovendien adresseert het HVP een aanzienlijk
deel van de landspecifieke aanbevelingen, waaronder de aanbevelingen op het gebied
van energie toegang tot betaalbare huurwoningen uit 2022 en 2023. De Commissie oordeelt
positief over het toegevoegde REPowerEU-hoofdstuk, dat voldoet aan de eisen die de
HVF-verordening stelt aan REPowerEU-maatregelen. Het kabinet kan zich vinden in het
oordeel van de Commissie. Nederland is daarom voornemens om in te stemmen met het
voorstel tot aanpassing van het uitvoeringsbesluit van de Raad.
Economische en financiële impact van de Russische agressieoorlog tegen Oekraïne
Document: n.v.t.
Aard bespreking: gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: n.v.t.
Toelichting:
De Ecofinraad heeft al vaak van gedachten gewisseld over de economische en financiële
impact van de Russische agressie tegen Oekraïne en over Europese steunmaatregelen
aan Oekraïne. De aanhoudende oorlog blijft in toenemende mate zijn tol eisen van de
Oekraïense samenleving en economie. De behoeften blijven onverminderd groot, onder
meer op het gebied van humanitaire hulp, watervoorziening, gezondheidszorg en herstel
van infrastructuur. De financiële steun aan Oekraïne is in 2022 en 2023 verstrekt
via de EU-begroting en Macro Financiële Bijstand (MFB). In 2023 is er in totaal 18
miljard beschikbaar voor MFB. Dit wordt, wanneer voldaan wordt aan bijbehorende condities,
uitgekeerd in maandelijkse tranches van 1,5 miljard euro. Inmiddels is 12 miljard
euro uitgekeerd.
De Russische invasie heeft in Oekraïne o.a. aanzienlijke financiële noden gecreëerd.
Zo zijn de Oekraïense overheidsuitgaven gestegen, zijn belastinginkomsten gedaald
en heeft het land geen toegang meer tot internationale kapitaalmarkten. Het resulterend
financieringstekort – dat door het IMF op USD 114,2 miljard wordt geraamd over de
periode van 2023 tot 2027 – moet door externe partijen worden gedekt. De kloof voor
2023 is reeds gedicht, onder andere met de hierboven genoemde MFB-steun, het geaccordeerde
IMF-programma en Amerikaanse steunpakketten.
De Commissie en internationale financiële instellingen zullen de Ecofinraad naar verwachting
voorzien in een update van de situatie in Oekraïne, de door de EU ingestelde sancties
en de (financieel-economische) ontwikkelingen in de EU inclusief de ontwikkelingen
op de energiemarkt. Nederland zal uitdragen dat blijvende solidariteit met Oekraïne
essentieel is en blijft. Het kabinet zal het belang van sancties blijven uitdragen
en zich blijven inzetten voor steun aan Oekraïne op het gebied van humanitaire noden,
het eerste herstel en uiteindelijk ook bij wederopbouw. Het kabinetsbeleid is dat
Nederland haar «fair share» hieraan bijdraagt. Deze hulp moet zowel bilateraal als vanuit de EU gegeven worden,
waarbij nauw wordt samengewerkt met internationale partners en organisaties.
Mogelijk staat de Ecofinraad tevens stil bij het Commissievoorstel voor de oprichting
van een Oekraïne-faciliteit in het kader van de tussentijdse herziening van het Meerjarig
Financieel Kader (MFK 2021–2027).18 Nederland zal hierbij aangeven solidair te blijven met Oekraïne en in EU-verband
te willen blijven optrekken. In lijn met de inzet van het kabinet voor blijvende solidariteit
met Oekraïne, staat het kabinet in beginsel positief tegenover het idee om de financiële
EU-steun aan Oekraïne structureler vorm te geven. Daarbij kijkt het kabinet onder
andere naar wat de meest gepaste omvang, voorwaarden en vorm van die steun is. Het
MFK wordt primair besproken in de Raad Algemene Zaken (RAZ) en de Europese Raad.
Raadsconclusies Klimaatfinanciering
Document: Conclusions on climate finance in view of the 2023 UN Climate Change Conference
of the Parties (COP 28) from 30 November to 12 December 2023. Op dit moment nog niet
beschikbaar. Het document wordt voorafgaand aan de vergadering op het Delegates Portal
geplaatst.
Aard bespreking: aanname Raadsconclusies
Besluitvormingsprocedure: consensus
Toelichting:
De Raad zal de Raadsconclusies over klimaatfinanciering aannemen. De Raadsconclusies
leggen de EU-inzet inzake klimaatfinanciering vast voor de volgende bijeenkomst van
de Conferentie van Partijen van het raamwerkverdrag van de Verenigde Naties inzake
klimaatverandering (COP28). De COP28 vindt plaats van 30 november tot 12 december
in Dubai, Verenigde Arabische Emiraten.
De Raadsconclusies roepen op tot een ambitieuze bijdrage van EU-landen aan de implementatie
van de doelen uit het Parijsakkoord. Daarnaast worden EU-initiatieven op het gebied
van klimaat en energie beschreven, zoals de European Green Deal en de voortgang t.a.v. het fit-for-55-pakket. De conclusies benadrukken het belang van het in lijn brengen van financiële
stromen met een transitiepad naar een lage uitstoot van broeikasgassen en klimaatbestendige
ontwikkeling. De conclusies benadrukken ook de noodzaak van hogere investeringen in
de klimaattransitie, waaronder in klimaatadaptatie, en de belangrijke rol die internationale
financiële instellingen (IFI’s) en de private sector hierin hebben. Ook roepen de
conclusies op tot het zo snel mogelijk uitfaseren van financiering van projecten in
de fossiele energiesector door IFI’s en de exportkredietverzekering, behalve in uitzonderlijke
omstandigheden. Tot slot spreken de conclusies waardering uit voor het werk van de
Coalition of Finance Ministers for Climate Action, waar Nederland co-voorzitter van is.
Nederland kan zich goed vinden in de inzet zoals geschetst in de Raadsconclusies en
zal er mee instemmen. De Kamer wordt op korte termijn geïnformeerd over de kabinetsbrede
inzet voor de COP28.
Terugkoppeling op de G20-meeting van Ministers van Financiën en gouverneurs van centrale
banken van 11-13 oktober 2023
Document: n.v.t.
Aard bespreking: terugkoppeling
Besluitvormingsprocedure: n.v.t.
Toelichting:
De voorzitter van de Raad en de Commissie zullen terugkoppelen over de G20-bijeenkomst
van Ministers van Financiën en gouverneurs van centrale banken, die tussen 11 en 13 oktober
2023, en marge van de IMF/Wereldbank-jaarvergadering in Marrakesh, plaatsvindt.
Bij het schrijven van deze geannoteerde agenda moet deze bijeenkomst van de G20 nog
plaatsvinden. Dit wordt de vierde en laatste ministeriële bijeenkomst onder het Indiase
voorzitterschap voor het financiën-gedeelte van de G20. Zodoende zal er gesproken
worden over de laatste openstaande onderwerpen, zoals de hervorming van multilaterale
ontwikkelingsbanken en aanpak van de mondiale schuldenproblematiek. In dat kader zal
de G20 naar verwachting ook een aantal rapporten, bijvoorbeeld met betrekking tot
duurzame financiering, regulering van crypto-activa en infrastructuurinvestering,
verwelkomen. Daarnaast wordt naar verwachting vooruitgekeken naar het aankomend G20-jaar,
onder het voorzitterschap van Brazilië. Veel van de thema’s die onder het Indiase
voorzitterschap centraal stonden, zullen naar verwachting ook op de G20-agenda voor
2024 een prominente plek krijgen.
Nederland zal de terugkoppeling aanhoren.
Herziening van de Europese Lijst van niet-coöperatieve jurisdicties
Document: n.v.t.
Aard bespreking: aanname raadsconclusies
Besluitvormingsprocedure: unanimiteit
Toelichting:
De Raad zal conclusies van de Gedragscodegroep aannemen over de wijziging van de huidige
Europese lijst van niet-coöperatieve jurisdicties.
De Gedragscodegroep is oorspronkelijk in het leven geroepen om binnen de EU schadelijke
belastingconcurrentie op het gebied van bedrijfsbelastingen tegen te gaan. Sinds 2016
heeft de Gedragscodegroep ook een tweede, externe taak: het beoordelen of landen buiten
de EU voldoen aan de Europese minimum fiscale standaard. Landen die daar niet aan
voldoen komen te staan op de opstellen van de Europese lijst van niet-coöperatieve
jurisdicties (hierna: de Europees zwarte lijst). De Gedragscodegroep is een politieke
afspraak tussen de lidstaten en valt niet binnen het toepassingsbereik van het VWEU.
De besluitvorming vindt plaats met unanimiteit.
Tijdens de Ecofinraad van 5 december 2017 is de eerste versie van de zwarte lijst
vastgesteld. Daarnaast is er ook een grijze lijst opgesteld van landen die niet voldeden
aan de standaard maar op hoog politiek niveau hadden toegezegd om binnen een bepaalde
periode alsnog aan de hieronder opgestelde criteria te voldoen:
1. Fiscale transparantie: de jurisdicties voldoen aan de wereldwijde standaard op het
gebied van de uitwisseling van fiscale informatie, en
2. Geen schadelijk belastingconcurrentie: de jurisdicties mogen geen schadelijke preferentiële
regimes of schadelijke generieke 0% regimes toepassen, en
3. De jurisdicties participeren aan het internationale proces van de OESO om grondslaguitholling
en winstverschuiving tegen te gaan.
Sindsdien worden de lijsten op halfjaarlijkse basis aangepast. De huidige lijsten
zijn tijdens de Ecofinraad van 14 februari 2023 vastgesteld: 1619 landen staan er nu op de zwarte lijst en 1820 landen op de grijze lijst. Beide lijsten zullen gedurende deze Ecofin Raad worden
herzien. Nederland kan zich vinden in de voorgestelde wijzigingen van zowel de zwarte
als de grijze lijst. Omdat, vanwege diplomatieke gevoeligheid, de nieuwe lijst pas
bekend mag worden gemaakt na akkoord van de Ecofinraad, zal in het verslag over de
Ecofinraad nader ingegaan worden op de aanpassingen van de lijst.
Overig
Vervroegde aflossing deel bilaterale leningen Griekenland en vrijstelling ESM/EFSF
Hierbij informeer ik uw Kamer graag over het voornemen van Griekenland om 5,29 mld.
euro aan bilaterale leningen onder de Greek Loan Facility (GLF) vervroegd af te lossen
op 15 december 2023. De Greek Loan Facility is het eerste financiële steunprogramma voor Griekenland, overeengekomen in mei 2010,
en bestaat uit bilaterale leningen van eurozonelanden aan Griekenland. Het bedrag
van 5,29 miljard staat gelijk aan de aflossing die was voorzien voor 2024 en 2025.
Voor Nederland gaat het om een vervroegde aflossing van 319,8 miljoen euro.
Bij een vervroegde aflossing aan de GLF bestaat een verplichting om een proportioneel
bedrag ook af te lossen aan het Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM) en de Europese
Financiële Stabiliteitsfaciliteit (EFSF). Griekenland heeft hiervoor, net als bij
eerdere vervroegde aflossingen aan het Internationaal Monetair Fonds en van de GLF,
een vrijstelling gevraagd. Besluitvorming hierover door de aandeelhouders van het
ESM en het EFSF vindt naar verwachting in november plaats. Bij een eerdere vervroegde
aflossing in 2022 van de GLF, en daarvoor van het IMF, is deze vrijstelling ook verstrekt
door het ESM en het EFSF.
De Europese Commissie geeft in haar beoordeling van het Griekse verzoek aan positief
tegenover dit voorstel te staan. De vervroegde aflossing zou de gemiddelde looptijd
van de overheidsschuld van Griekenland verlengen en daardoor de risico's van schuldvernieuwing
verminderen en het schuldbeheer vergemakkelijken. Volgens de Commissie zou de vervroegde
aflossing ook een positief signaal afgeven aan de financiële markten met betrekking
tot de financiële positie van Griekenland. Het kabinet staat net als de Commissie
positief tegenover het verzoek van Griekenland voor vervroegde aflossing. De vervroegde
aflossing brengt voor Nederland geen extra kosten met zich mee en is positief voor
het schuldbeheer van het land. Het kabinet heeft begrip voor het verzoek van Griekenland
om geen proportionele vervroegde aflossing te hoeven doen op de uitstaande schuld
bij het ESM en het EFSF en is voornemens om binnen deze instellingen in te stemmen
met het verlenen van de benodigde vrijstelling hiervoor.
Jaarrapport over de implementatie van de herstel- en veerkrachtfaciliteit
Middels deze geannoteerde agenda informeer ik de Kamer ook over het tweede jaarrapport
over de implementatie van de herstel- en veerkrachtfaciliteit (HVF), dat de Commissie
op 19 september jl. publiceerde.21 In het rapport toont de Commissie zich positief over de voortgang bij de implementatie,
het vermogen van de HVF om lidstaten aan te zetten tot hervormingen en investeringen
en de flexibiliteit van het instrument om zich aan te passen aan wisselende omstandigheden.
Tot 1 september jl. zijn er 31 betaalverzoeken gedaan door 19 lidstaten en is er 153,4
miljard euro uitgekeerd.22 De Commissie schetst in een bijlage per lidstaat de voortgang en geeft daarbij voorbeelden
van hervormingen en investeringen.
Er zijn twintig verzoeken ingediend tot wijziging van een plan in verband met de rol
die de HVF speelt bij het REPowerEU-initiatief, dat beoogt de afhankelijkheid van
fossiele brandstoffen te verminderen. Hiervan zijn er inmiddels vier ingewilligd.
De Kamer wordt geïnformeerd over voorstellen tot wijziging van plannen via de geannoteerde
agenda voor de Ecofinraad. De Commissie wijst in het rapport op de stappen die zij
heeft gezet om de transparantie over de implementatie te vergroten, door publicatie
van de methode voor beoordeling van de invulling van mijlpalen en doelen en de methode
voor opschorting van een deel van een betaling bij onvoldoende invulling van mijlpalen
en doelen.23 Verder legt de Commissie in dit jaarrapport uit hoe zij invulling zal geven aan de
bepaling uit de HVF-verordening dat een volgende betaling gedeeltelijk wordt opgeschort
als een lidstaat eerdere, reeds ingevulde mijlpalen en doelen heeft teruggedraaid.
De Commissie merkt in het rapport ook op dat zij het controle- en toezichtraamwerk
verder heeft versterkt, mede naar aanleiding van aanbevelingen van o.a. de Europese
Rekenkamer. De Commissie heeft daarbij 14 audits uitgevoerd naar de invulling van
mijlpalen en doelen, en 27 audits naar de controlesystemen die lidstaten zelf moeten
inrichten. Tot slot wijst de Commissie op de uitdagende periode die nog rest tot het
einde van de looptijd van de HVF eind 2026. Daarin zullen lidstaten de implementatie
van hervormingen en investeringen verder moeten versnellen.
Indieners
-
Indiener
S.A.M. Kaag, minister van Financiën
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.