Brief regering : Negende Voortgangsrapportage Programma Hoogfrequent Spoorvervoer over de eerste helft van 2023
32 404 Programma hoogfrequent spoorvervoer
Nr. 119
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 5 oktober 2023
Bijgaand bied ik u de voortgangsrapportage Programma Hoogfrequent Spoorvervoer (PHS)
over de eerste helft van 2023 aan. Dit is de negende voortgangsrapportage (VGR9) gebaseerd
op de basisrapportage die op 26 april 2019 aan uw Kamer is aangeboden.1
PHS heeft tot doel op zeven corridors te komen tot hoogfrequent spoorvervoer voor
reizigers en extra ruimte voor goederenvervoer. De extra capaciteit die de komende
jaren stap voor stap beschikbaar komt, is van groot belang om de reizigers en het
goederenvervoer te blijven accommoderen. PHS legt zo de basis voor de ontsluiting
van de 17 woningbouwgebieden en de doorontwikkeling naar het Toekomstbeeld OV.
Het programma laat zich samenvatten
• In de afgelopen periode is het effect van prijsstijgingen, marktkrapte en beperkte
beschikbaarheid van arbeidskrachten financieel zichtbaar geworden met bijna een verdubbeling
van het potentieel tekort van PHS. De komende periode probeer ik deze effecten waar
mogelijk op te vangen.
• Ook blijken de veranderende reizigerspatronen en de hiermee samenhangende groeivertraging
moeilijk te voorspellen. In het kader van HRN-concessie 2025–2033 wordt bezien wanneer,
gegeven de wijzigende reizigersprognoses en financiële beperkingen, de extra treinen
gereden kunnen worden. Gecombineerd met enkele uitdagingen op het gebied van de infrastructuur
zijn de voorziene productstappen eind 2024 onzeker geworden. Samen met NS en ProRail
werk ik eraan om hier snel duidelijkheid over te verkrijgen.
• Het programma is ondanks deze uitdagingen fors op stoom. Contracten rond Amsterdam
en Den Bosch-Vught worden gegund. Ook zijn er successen te melden rond de vastgestelde
Tracébesluiten, de problematiek rond stikstof belemmert het programma op slechts enkele
deelprojecten terwijl het merendeel uitgevoerd wordt. Ook is er EU-subsidie aangekondigd.
Besluitvorming en voortgang
Het Tracébesluit Nijmegen is op 15 juni door de Afdeling bestuursrechtspraak van de
Raad van State ter zitting behandeld en is inmiddels (buiten de verslagperiode) onherroepelijk
geworden. Op 25 januari heeft diezelfde Raad van State een tussenuitspraak gedaan
met betrekking tot het Tracébesluit PHS Amsterdam. Mijn ministerie en ProRail zijn
de afgelopen periode druk bezig geweest het geconstateerde gebrek omtrent geluidshinder
te herstellen. Hier is inmiddels (buiten de verslagperiode) invulling aan gegeven,
zodat het project door kan.
Ook voor het Tracébesluit PHS Meteren – Boxtel zijn na een tussenuitspraak eind 2022
gebreken hersteld. Hiervoor is inmiddels een gewijzigd Tracébesluit vastgesteld. Helaas
was de uitspraak fors later dan verwacht en hebben de deelprojecten Meterenboog en
Den Bosch – Vught een vertraging moeten verwerken van circa twee jaar. Hierdoor verschuiven
de goederenroutering over de Meterenboog en de extra sprinters Breda-Tilburg naar
2031.
Ik vind de internationale treinverbinding Amsterdam en Londen erg belangrijk. Daarom
blijf ik samen met NS, ProRail en Eurostar alles op alles zetten om de verbinding
in stand te houden. Tegelijk benadruk ik het belang van de grootschalige verbouwingen
op Amsterdam Centraal: voor de verwachte groei in het spoorsysteem, voor de instandhouding
van het station en voor de veiligheid van reizigers. Over de voortgang op dit dossier
informeer ik u separaat.2
In het Commissiedebat Spoor van 8 juni jl. (Kamerstuk 29 984, nr. 1122) heb ik u toegezegd bij de voortgangsrapportage PHS nadere ontwikkelingen rondom
het gebruik van kwartshoudende ballast toe te lichten. Daarvoor komt deze rapportage
te vroeg. Ik verwacht u hierover later dit jaar te kunnen informeren of uiterlijk
bij de volgende, tiende, voortgangrapportage. ProRail heeft de resultaten van de eerste
fase van haar landelijke onderzoek naar baanstabiliteit binnen. Ik verwacht uw Kamer
dit onderzoek later dit jaar toe te kunnen sturen, wanneer ik dit van ProRail ontvangen
heb.
Financiële stand van zaken
Afgelopen half jaar zijn de kostenstijgingen door de markt- en prijseffecten zichtbaar
geworden in aanbestedingen en projectprognoses van PHS. Tot nu toe waren feitelijk
consequenties uitgebleven maar in 2023 zien we drie effecten optreden. Ten eerste
zijn enkele grotere aanbestedingen afgerond, waarbij het markteffect direct zichtbaar
is. Daarnaast is er een fors gat van ordegrootte 5% op de prijsbijstelling naar prijspeil
2023 tussen de indexering van het Mobiliteitsfonds enerzijds en de prijseffecten in
contracten en prognoses anderzijds. Ten slotte zien we dat de rek eruit is bij de
(deel-)projecten, waardoor aannemers en ProRail de schaarste aan materieel, materiaal
en menskracht niet meer kunnen opvangen binnen de gemaakte afspraken en projectreserveringen.
Het potentieel tekort is hoofdzakelijk hierdoor in deze verslagperiode gestegen met
ruim € 174 mln. Dit is een aanzienlijke stijging waar eerder het potentieel tekort
een gestage daling heeft doorgemaakt. Het potentieel tekort bedraagt nu bijna € 400 mln.
tegenover € 225 mln. in de achtste voortgangsrapportage.
De verwachting is dat ook in de komende tijd de markt- en prijseffecten zich zullen
doorzetten en het potentieel tekort daardoor mogelijk verder kan stijgen. De komende
periode worden keuzes voor een volgend kabinet voorbereid en zal de prijsontwikkeling
in de markt nauwlettend gevolgd worden. Het is niet noodzakelijk gebleken om deze
keuzes nu te maken. Wel zet ik in op de financiële beheersbaarheid van het potentieel
tekort, waarbij voor de prijseffecten mogelijk een beroep kan worden gedaan op de
reservering binnen het Mobiliteitsfonds voor excessieve prijsstijgingen. Daarbij is
de realiteit verder dat de keuzeopties beperkt zijn, omdat het programma grotendeels
in uitvoering is. De keuze tussen enerzijds inzetten van extra (reeds gereserveerd)
budget of het heroverwegen van delen van de scope voorzie ik in 2024.
HRN Concessie en productstappen
Op 14 augustus jl. is de ontwerpconcessie voor het hoofdrailnet aan de Tweede Kamer
toegezonden3. In de ontwerpconcessie is opgenomen dat NS voor het zetten van productstappen de
reizigersvraag volgt en daarbij ontsluiting in het kader van de woningbouwopgave in
acht neemt. Over de specificaties van het moment van de ingebruikname van enkele PHS-productstappen
en eventuele randvoorwaarden voor de ingebruikname van deze productstappen vindt nog nader overleg plaats. Het is aan NS om, als
de infra gereed is, de extra treinen te gaan rijden, passende bij de definitieve afspraken
van de concessie. ProRail voert de PHS-maatregelen onverminderd uit zodat de infrastructuur
tijdig gereed komt voor stapsgewijze verhoging van de treinfrequenties van PHS. Zo
wordt de voorziene vervoersvraag gedurende de concessie in goede banen geleid.
Op dit moment blijft de vervoersgroei achter, waarmee extra treinen de komende jaren
onzekerder worden. Er is een kans dat PHS-maatregelen gereed zijn, maar de extra treinen
een of enkele jaren later gaan rijden. Specifiek voor de twee productstappen die eind
2024 voorzien zijn, zijn in deze rapportage ook risico’s voor de infrastructuur nadrukkelijk
naar voren gekomen. Over deze productstappen vindt doorlopend overleg plaats met bestuurlijke
partners en NS en ProRail.
Dit betreft de 3e en 4e Intercity tussen Breda en Eindhoven. De vergunning-verlening
rondom natuur in Brabant is stil komen te liggen wat tijdige uitvoering van enkele
overwegmaatregelen voor de productstap onwaarschijnlijk maakt. Daarnaast is in de
verslagperiode gebleken dat de 5e en 6e sprinter tussen Den Haag en Rotterdam moeilijk
maakbaar zou zijn door tijdelijke snelheidsbeperkingen rond Rotterdam. Inmiddels is
(buiten de verslagperiode) gebleken dat dit geen beperking hoeft te zijn voor de invoering
van de 5e en 6e sprinter tussen Den Haag en Rotterdam. Bij de volgende voortgangrapportage
verwacht ik uw Kamer preciezer te kunnen informeren over haalbaarheid van de productstappen.
Tot slot
De uitvoering van PHS gaat onverminderd door. Voor meer dan 85% van de werkzaamheden
is de planstudiefase doorlopen en werkt ProRail buiten aan het spoor. Op drie van
de zeven corridors (Amsterdam-Eindhoven, Schiphol-Utrecht-Nijmegen, Den Haag-Breda)
zijn hogere treinfrequenties mogelijk gemaakt. Samen met ProRail en NS zet ik mij
in om ook de volgende frequentieverhogingen mogelijk te maken.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
V.L.W.A. Heijnen
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
V.L.W.A. Heijnen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.