Brief regering : Ontwerpbesluit Implementatie Richtlijn openbaarmaking winstbelasting
36 157 Wijziging van Boek 2 van het Burgerlijk wetboek tot implementatie van Richtlijn (EU) 2021/2101 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2021 tot wijziging van Richtlijn 2013/34/EU wat betreft de openbaarmaking van informatie over de winstbelasting door bepaalde ondernemingen en bijkantoren (Implementatiewet Richtlijn openbaarmaking winstbelasting)
Nr. 13
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR RECHTSBESCHERMING
Ontvangen ter Griffie op 2 oktober 2023.
De voordracht voor de vast te stellen algemene maatregel van bestuur is aan de Kamer
overgelegd tot en met 30 oktober 2023.
De voordracht voor de vast te stellen algemene maatregel van bestuur kan niet eerder
worden gedaan dan op 31 oktober 2023.
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 2 oktober 2023
Hierbij bied ik u aan het ontwerpbesluit houdende regels ter implementatie van Richtlijn
(EU) 2021/2101 van het Europees Parlement en van de Raad van 24 november 2021 tot
wijziging van Richtlijn 2013/34/EU wat betreft de openbaarmaking van informatie over
de winstbelasting door bepaalde ondernemingen en bijkantoren (PbEU 2021, L 429) (Implementatiebesluit
Richtlijn openbaarmaking winstbelasting). Voor de inhoud van het ontwerpbesluit verwijs
ik naar de ontwerpnota van toelichting.
De voorlegging geschiedt in het kader van de voorhangprocedure van artikel 391a, tweede
lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, zoals voorgesteld in het bij de Eerste
Kamer aanhangige voorstel voor de Implementatiewet Richtlijn openbaarmaking winstbelasting
(Kamerstuk 36 157, A), en biedt uw Kamer de mogelijkheid zich uit te spreken over het ontwerpbesluit voordat
het aan de Afdeling advisering van de Raad van State zal worden voorgelegd en vervolgens
zal worden vastgesteld.
Op grond van de aangehaalde bepaling geschiedt de voordracht aan de Koning ter verkrijging
van het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State over het ontwerpbesluit
niet eerder dan vier weken nadat het ontwerpbesluit aan beide Kamers der Staten-Generaal
is overgelegd.
Een gelijkluidende brief heb ik gezonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer der
Staten-Generaal.
De Minister voor Rechtsbescherming,
F.M. Weerwind
Indieners
-
Indiener
F.M. Weerwind, minister voor Rechtsbescherming