Brief regering : Stand van zaken maatregelen ‘Behouden, binden, inspireren’
36 410 X Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2024
Nr. 7 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 27 september 2023
Het binden en behouden van voldoende personeel is één van de grootste uitdagingen
waar Defensie voor staat. In een veranderende wereld waarin de dreiging eerder toe
dan afneemt is de krijgsmacht voor Nederland van groot belang. Om te beschermen wat
ons dierbaar is en om onze bondgenoten bij te staan. Ik vind het dan ook van groot
belang om een aantrekkelijke werkgever te zijn en te blijven voor alle mensen die
zich aan ons willen verbinden, als militair, als burger of als reservist. Zo hebben
we onlangs de eerste lichting van deelnemers aan het Dienjaar kunnen verwelkomen.
Daarnaast willen we inspireren door beter zichtbaar te zijn en iedereen die dit wil
op een laagdrempelige manier te laten kennismaken met Defensie.
Op 1 september 2022 stuurde ik uw Kamer mijn Contourenbrief behouden, binden en inspireren
(BBI) (Kamerstuk 36 200 X, nr. 8). In die brief heb ik mijn plannen uiteengezet om de personele gereedheid bij Defensie
te verhogen. In het Commissiedebat Personeel van 13 juni jl. (Kamerstuk 36 200 X, nr. 90) heb ik u een aantal toezeggingen gedaan die hiermee verband houden. Zo heb ik toegezegd
u schriftelijk nader te zullen informeren over de doorontwikkeling van de werkwijze
van Defensie met betrekking tot personeel en over de geboekte resultaten in kwantitatieve
zin1. Daarnaast heb ik toegezegd u nader te zullen informeren over de eventuele extra
BBI-maatregelen, voor zover mogelijk2. Ook heb ik in dat debat toegezegd u nader te informeren over samenwerking met de
bonden in algemene zin en ten aanzien van reorganisaties, vaste aanstellingen voor
manschappen en korporaals, en de rechtspositie van dienjaarmilitairen. In deze brief
geef ik u een stand van zaken ten aanzien van de BBI-maatregelen en ga ik in op de
toezeggingen.
Ten aanzien van de geboekte resultaten in kwantitatieve zin verwijs ik u naar de Stand
van Defensie die op 19 september jl. aan uw Kamer is gestuurd (Kamerstuk 36 410 X, nr. 6). Kort samengevat laten de realisatiecijfers over de eerste helft van 2023 een lichte
verbetering zien ten opzichte van 2022: de instroom van militair personeel is gestegen
en de uitstroom is licht gedaald. Het is nog te vroeg om te stellen dat deze ombuiging
het gevolg is van de diverse maatregelen. Deze positieve ontwikkeling is nog niet
terug te zien in de bezettingsgraad: de formatie van Defensie groeit en op dit moment
groeit het aantal arbeidsplaatsen net iets harder dan de instroom van het aantal militairen,
waardoor de bezettingsgraad ten opzichte van midden 2022 procentueel licht is gedaald.
De BBI-maatregelen bevinden zich in diverse stadia van uitvoering en waarneembare
positieve effecten worden vanaf 2024 verwacht. Voor nu acht ik het van belang om de
genomen maatregelen de kans te geven effect te hebben. Ten aanzien van de uitvoering
van de maatregelen heeft Defensie prioriteiten gesteld. In deze brief ga ik in op
die maatregelen waarover concrete ontwikkelingen te delen zijn.
Behouden: uitstroom huidig personeel verlagen
Om voor onze mensen een aantrekkelijke werkgever te zijn en hen voor de organisatie
te behouden, heeft Defensie de volgende maatregelen genomen:
• Vaste aanstellingen manschappen/korporaals: vooruitlopend op een nieuw arbeidsvoorwaardenakkoord
hebben Defensie en de vakbonden afspraken gemaakt over de vaste aanstelling van manschappen
en korporaals. Defensie verleent hen bij voldoende functioneren een vaste aanstelling.
Daarmee gaan Defensie en deze belangrijke groep militairen een lange en duurzame werkrelatie
met elkaar aan. Ik hoop dat deze maatregel bijdraagt aan het vertrouwen in de werkgever
en aan het behoud van zoveel mogelijk militairen voor de krijgsmacht.
• AV-akkoord: op 10 juli jl. zijn de onderhandelingen voor een nieuw arbeidsvoorwaardenakkoord
gestart. Het huidige akkoord loopt eind dit jaar af. Defensie zet onder meer in op:
o Loonontwikkeling. Gezien de negatieve effecten van de inflatie die iedere Nederlander
ervaart wil ik, binnen de beschikbare loonruimte en rekening houdend met andere arbeidsvoorwaardelijke
keuzes, krachtig inzetten op loonontwikkeling.
o Het in lijn brengen van actuele vormen van inzet met de rechtspositie en de toelagen
die daarmee samenhangen.
o Het maken van afspraken over de beloningspositie van burgerpersoneel, aanpassingen
in buitenlandtoelagen voor defensiepersoneel en een mobiliteitsplan dat beter aansluit
bij de huidige manier van plaats- en tijdonafhankelijk werken.
o Het maken van afspraken over nieuwe aanstellingsvormen.
• Reorganisaties: om de doelstellingen van de Defensienota 2022 (Kamerstuk 36 124, nr. 1) te behalen is het noodzakelijk een groot aantal reorganisaties door te voeren. Om
het reorganisatieproces te versnellen wordt regie gevoerd op een aantal dringende
reorganisaties die in dit najaar met de bonden worden behandeld. We willen met de
bonden spreken over de benodigde expertise voor reorganisaties bij de Defensieonderdelen
en de tenuitvoerlegging van het Uitvoeringsreglement Defensie (URD). Ik zal u voor
de begrotingsbehandeling informeren over de actuele stand van zaken.
Binden: instroom nieuw personeel verhogen
Om meer personeel aan Defensie te binden zijn de volgende maatregelen genomen:
Verbeteren selectieproces en verhogen opleidingsrendement
• Regionale campagnevoering en selectie en keuring: Defensie heeft de regionale campagnevoering
geïntensiveerd en de website www.werkenbijdefensie.nl daarop aangepast. Op 1 juli jl. is Defensie begonnen met het opzetten van een regionale
(defensiebrede) selectie- en keuringshub in Havelte die op 1 januari 2024 opent. Een
vergelijkbare hub in Oirschot staat gepland voor 1 april 2024. Als gevolg van intensievere
samenwerking tussen de recruiters van het Dienstencentrum Personeelslogistiek en de
defensieonderdelen in de regio wordt meer persoonlijke begeleiding gerealiseerd gedurende
het instroomtraject.
• Differentiatie in keuringen: de Defensieonderdelen inventariseren onder leiding van
de CDS de mogelijkheden om meer te differentiëren in keuringseisen voor specifieke
functiegroepen binnen de bestaande wettelijke kaders. Daarnaast vindt een herbeschouwing
plaats van de militaire basiseisen die gelden als basis voor elke startfunctie. Deze
acties worden naar verwachting begin volgend jaar afgerond.
• Verhogen opleidingsrendement: Defensie verbetert de samenwerking en -waar mogelijk-
integratie met de eenheid waar een leerling geplaatst gaat worden. Door opleidingen
meer modulair in te richten, wordt beter gebruik gemaakt van de capaciteit van de
scholen en is personeel beter in staat om de benodigde opleidingen te volgen. Een
andere manier om aan het opleidingsrendement te werken is de intensivering van het
project PsyCap. Door PsyCap worden instructeurs in een meer coachende rol gebracht,
exitgesprekken begeleid en wordt gezorgd voor een betere feedbackloop tussen de opleidingen
en het selectietraject. Met de intensivering van PsyCap willen we bereiken dat de
uitval in initiële opleidingen wordt teruggedrongen en zoveel mogelijk leerlingen
de eindstreep halen.
Aandacht voor schaarstecategorieën:
• Samenwerking ROC’s: op 12 juni jl. is het Convenant MBO-Defensie 2023–2028 getekend
waarmee de samenwerking met 21 ROC’s is uitgebreid. Nieuw is dat Defensieonderdelen,
voortaan bij de betrokken ROC’s in gesprek kunnen gaan over behoeften die verder gaan
dan het bestaande VeVa-traject. Zo kunnen bijvoorbeeld aanvullende opleidingen worden
ingericht die leiden tot een startfunctie bij Defensie of gericht zijn op het behalen
van aanvullende kwalificaties. Ook door- en uitstromend personeel kan hier gebruik
van maken.
• Optimalisatie studiedeals: dit project, dat in juni jl. is gestart, beoogt een uitbreiding
van het aantal studiedeals van 100 naar 300 en heeft tot doel om een verhoogde instroom
van schaarstecategorieën te realiseren. Hierbij solliciteert een student op een startfunctie
met studiedeal optie, waarbij Defensie de kosten van de opleiding vergoed. Op dit
moment is een uitbreiding naar 150 studiedeals reeds gerealiseerd. Het onderzoeksrapport
dat adviseert over een verdere groei van deze studiedeals wordt eind 2023 verwacht.
Binden jongeren:
• Dienjaar: de eerste lichting is op 9 september jl. gestart en bestaat uit 138 deelnemers.
Voor 2024 wordt gewerkt aan drie lichtingen, met in totaal 625 deelnemers. Er is veel
belangstelling voor het programma. Deelnemers aan het Dienjaar vervullen na een opleiding
gedurende een jaar een functie bij Defensie. Over de rechtspositie van deze deelnemers
wordt in het laatste kwartaal van dit jaar met de bonden nader overlegd. Hoewel het
Dienjaar geen baangarantie biedt, is de verwachting dat een significant deel van de
dienjaarmilitairen zal willen doorstromen naar een reguliere functie als beroepsmilitair,
burger of reservist. Voor iedere individuele deelnemer zal gedurende het jaar gezocht
worden naar een passende doorstroomoptie. Het Dienjaar groeit door naar 1000 deelnemers
per jaar vanaf 2025. Begin 2024 wordt ook gestart met het zogeheten specialistisch
Dienjaar waarbij sollicitanten individueel worden gematcht binnen schaarstecategorieën. Ook voor het Specialistisch Dienjaar is de interesse
groot, waarbij de opleidingsachtergrond van sollicitanten uiteenloopt van techniek
tot zorg en welzijn, en van geschiedenis tot rechten.
• VeVa-premie: Defensie wil een VeVa-premie invoeren voor militairen die binnen een
jaar na afronding van de VeVa-opleiding aangesteld worden bij Defensie. Defensie gaat
hierover het gesprek aan in het georganiseerd overleg met de centrales van overheidspersoneel.
De doelstelling is om het voor personen met een voltooide VeVa-opleiding aantrekkelijker
te maken om aangesteld te worden bij Defensie.
• Verhogen capaciteit stagebureaus: het verbeteren van de stagecapaciteit is van belang
omdat uit ervaringscijfers blijkt dat minimaal 25% van de stagiaires na afloop van
de stage verbonden blijft aan Defensie. Op 20 april jl. is een stagepact gesloten
met alle Defensieonderdelen waarmee zij zich committeren aan een goed ingerichte stageorganisatie.
Daarnaast is een interne campagne gestart om het aantal stageplekken voor studenten
te vergroten, van 1.200 naar 2.400 op jaarbasis. Bij alle Defensieonderdelen worden
of zijn stagebureaus opgericht. In 2024 is een overkoepelend Defensie Stagebureau
operationeel.
• Maatschappelijke Diensttijd-Missie: dit programma is opgeschaald en dit verloopt volgens
planning. Tot en met 2025 zullen in totaal circa 3000 jongeren (17–30 jaar) worden
verwelkomd bij Defensie. Het programma biedt deelnemers een inkijkje in de wereld
van Defensie, terwijl zij zichzelf beter leren kennen en zij wat terug doen voor een
ander. Hoewel het programma geen wervingsdoel heeft, heeft circa 20% van de voorgaande
500 deelnemers bij Defensie gesolliciteerd.
• Defensity College: de beoogde groei wordt dit jaar ruimschoots gehaald; het programma
groeit door van 300 naar 450 militaire werkstudenten voor HBO- en WO- niveau vanaf
1 januari 2025. Eind 2023 wordt naar verwachting de accreditatie van het vormingsprogramma
voltooid. Defensity College studenten die het volledige programma hebben afgerond,
krijgen hun officiersdiploma als reservist en worden bevorderd tot tweede luitenant.
Daarnaast wordt in 2024 een pilot gestart om de mogelijkheden te onderzoeken welke
verkorting binnen de reguliere officiersopleiding kan worden verkregen op basis van
de reeds behaalde kwalificaties in het vormingsprogramma.
Diversiteit & inclusie
• Het aandeel vrouwen in het gehele personeelsbestand vergroten: zoals beschreven in
de Stand van Defensie (Kamerstuk 36 410 X, nr. 5) is in de eerste helft van 2023 het aandeel vrouwen in het gehele personeelsbestand
van Defensie gestegen van 17,4% naar 17,8%. Met deze stijging is de ambitie voor 2023
gehaald, maar aandacht blijft nodig om de stijgende lijn te bestendigen. Zo heeft
de Landmacht onlangs een bureau ingericht dat zich gaat richten op de ondersteuning
van levensfasebewust personeelsbeleid en het ondersteunen bij de inrichting van deeltijd-
en duobanen.
• Werving en selectie: Defensie sluit aan bij rijksbrede initiatieven om de gehele wervings-
en selectieketen inclusiever te maken.3 Een belangrijk onderdeel daarvan is ook meer inclusieve communicatie. De wervingscampagne
zoals hierna genoemd bij Generatie D geeft hier reeds invulling aan.
• Versterking van en inzicht in culturele diversiteit en sensitiviteit: Defensie vindt
het belangrijk om de grote groep Nederlanders met een biculturele achtergrond aan
te spreken en aan Defensie te binden. Dat vraagt om versterking van de culturele sensitiviteit
van de Defensieorganisatie. Dit wordt ondersteund door zichtbaarheid van de top van
de organisatie op belangrijke momenten, zoals Keti Koti, Canal Parade en Diversity
Week. Defensie stelt een duidelijke en concrete sociale norm tegen discriminatie en
uitsluiting, die actief wordt uitgedragen door alle leidinggevenden. Waar nodig scherpen
we de kaders hiervoor aan. We ontwikkelen omstandertrainingen om alle medewerkers
hier actiever bij te betrekken. In de aangescherpte beleidslijn D&I worden culturele
diversiteit en de maatregelen in dit kader expliciet verankerd. Om culturele diversiteit
beter in kaart te brengen voert Defensie samen met het Centraal Bureau voor de Statistiek
(CBS) een vervolgmeting uit naar de personele samenstelling. Deze inzichten worden
verwerkt in de Stand van Defensie mei 2024. Ook zal Defensie in 2024 de beleving van
inclusie onderzoeken onder medewerkers om ook de kwalitatieve kant hiervan in beeld
te brengen, ook in dit onderzoek is veel aandacht voor culturele sensitiviteit.
• Met dit alles wordt invulling gegeven aan de motie van het lid Hammelburg c.s. over
culturele diversiteit als pijler van het personeelsbeleid4.
• Doorontwikkelen LHBTI+-sensitief beleid: Defensie onderzoekt de mogelijkheden om aan
te sluiten bij de Rijksbrede pilot transitieverlof. Verder wil Defensie de bewustwording
verder vergroten met als voorbeeld de deelname met de Defensieboot tijdens de Amsterdam
Canal Parade. Om te blijven monitoren waar verbetering van LHBTI+-sensitief beleid
nodig is, nemen we deel aan de Global Benchmark van Workplace Pride.
Inspireren: zichtbaarheid in de samenleving
Defensie vergroot de zichtbaarheid in de samenleving vanuit een wervingsoogmerk, maar
ook om het draagvlak voor de krijgsmacht te vergroten. Hieronder informeer ik u over
de genomen maatregelen. Dit doe ik mede in het licht van de motie van het lid Valstar
c.s.5 die, overwegende dat zichtbaarheid een positief effect kan hebben op de werving van
militairen, de regering verzocht om in gesprek te gaan met de NS over de mogelijkheid
om net als in Duitsland militairen in uniform gratis met de trein te laten reizen
en daarnaast verzocht om vaker oefeningen in steden te houden. Ik heb in het laatste
commissiedebat toegezegd om nog specifiek terug te komen op de zichtbaarheid van militairen
in relatie tot reizen in het openbaar vervoer.
In het arbeidsvoorwaardenakkoord 2021–2023 is afgesproken dat alle medewerkers van
Defensie voor werkgerelateerde reizen (inclusief woon-werkverkeer) gratis gebruik
kunnen maken van het openbaar vervoer. Sinds 1 maart 2023 voert Defensie deze afspraak
uit. Feitelijk maken 3000 defensiemedewerkers gebruik van deze regeling. De helft
hiervan betreft burgermedewerkers. De met het openbaar vervoer reizende groep militairen
is vrij klein ten opzichte van de gehele populatie. De reden hiervoor is dat veel
defensielocaties op afgelegen plekken liggen en niet goed bereikbaar zijn met het
openbaar vervoer. Een verschil met Duitsland is dat het daar alleen voor militairen
in uniform tijdens werktijd gratis is om te reizen met de trein. Uitbreiding van onze
eigen regeling lijkt op dit moment geen significante bijdrage aan zichtbaarheid te
leveren gezien de geringe populatie die hier momenteel gebruik van maakt en het feit
dat de voorwaarden al relatief gunstig zijn.
Dit laat onverlet dat de zichtbaarheid van Defensie in de samenleving van groot belang
is. Hiertoe neemt Defensie andere maatregelen met een naar verwachting groter effect:
• Lesprogramma’s: het Veteraneninstituut werkt samen met scholen aan het intensiveren
van het project Veteraan voor de Klas. Op dit moment wordt het bestaande materiaal
aangevuld en geprofessionaliseerd. In het schooljaar 2022–2023 zijn hiermee reeds
60.000 leerlingen in het basis-, voortgezet en vervolgonderwijs bereikt. Defensie
voorziet een groei van 110.000 leerlingen in het schooljaar 2024–2025. Daarnaast wordt
lesmateriaal ontwikkeld ten behoeve van de vakken geschiedenis, maatschappijleer en
burgerwetenschappen voor de bovenbouw van HAVO en VWO. Aankomend schooljaar wordt
dit materiaal geïntroduceerd. Tot slot is Defensie in het verlengde hiervan bezig
met een samenwerking met de Stichting Nederlands Debat Instituut. In dit partnerschap
zal Defensie twee jaar lang onderwerp zijn van alle debattrainingen en -toernooien.
• Campagne «Generatie D»: om verschillende wervingsdoelgroepen beter te bereiken heeft
Defensie de Generatie D-campagne doorontwikkeld. Hierin staan gedeelde waarden en
competenties centraal, een mentaliteit die aansluit bij het werken bij Defensie. Defensie
zet hierbij ook nadrukkelijk in op diversiteit en inclusie. Sinds de lancering van
de nieuwe Generatie D-campagne in april 2022, is het aantal unieke websitebezoekers
fors gestegen met 85% naar 3,7 miljoen. Ook in 2023 blijft het sitebezoek vooralsnog
op een hoog peil. De campagne-inzet is dit jaar verder geïntensiveerd: elke zes weken
is een nieuwe campagne te zien. De Generatie D-campagne wordt bovengemiddeld goed
gewaardeerd en de bekendheid neemt steeds verder toe.
• Evenementen: naast het online bereik blijft Defensie ook onverminderd inzetten op
offline zichtbaarheid. De Marinedagen hebben dit jaar weer plaatsgevonden en waren
een succes. Ook de aanwezigheid bij evenementen als Keti Koti, het Kwaku festival
en de Canal Parade dragen bij aan draagvlak en zichtbaarheid in de samenleving. Daarnaast
is de aanwezigheid van Defensie bij (lokale) herdenkingen vaak van groot belang en
worden veel mensen bereikt. Steeds vaker vinden ook beëdigingen van militairen plaats
in de openbare ruimte.
HR-Vernieuwing
De BBI-maatregelen zijn gericht op het verbeteren van de personele gereedheid met
resultaten op relatief korte termijn. De HR-vernieuwing introduceert stapsgewijs een
nieuw personeels- en beloningsmodel (het nieuwe HR-model) met nieuwe werkwijzen. Hierover
heb ik u in de Kamerbrief Van HR-Transitie naar HR-Vernieuwing (Kamerstuk 36 200 X, nr. 83) van 24 mei jl. gemeld dat de focus sinds dit jaar primair ligt op het realiseren
van de elementen die op korte(re) termijn bijdragen aan het wegnemen van het tekort
aan menskracht, in nauwe verbinding met de BBI-maatregelen. Concrete voorbeelden hiervan
die in deze brief zijn genoemd zijn de afspraken over vaste contracten voor manschappen
en korporaals en de ambitie om in een nieuw AV-akkoord met de bonden afspraken te
maken in het kader van het beloningsmodel en over nieuwe aanstellingsvormen. Ook regionaal
keuren en selecteren, differentiëren in keuringseisen en de D&I-maatregelen zijn onderdeel
van het toekomstbestendige nieuwe HR-model. Met het oog op behouden en binden zijn
vanuit de HR-vernieuwing daarnaast diverse beproevingen uitgevoerd van strategische
personeelsplanning (SPP), Strategisch Talent Management (STM) en Gedragsverandering
(GV). Die beproefde nieuwe werkwijzen worden volgend jaar verder uitgerold en stellen
Defensie in staat om de kwaliteiten van (potentiële) medewerkers beter te kunnen matchen
met de behoefte van de organisatie. De dit jaar gestarte «continue dialoog» in de
nieuwe gesprekscyclus tussen leidinggevenden en medewerkers is ook een onderdeel van
het HR-model dat bijdraagt aan het behouden van personeel.
Tot slot
Defensie heeft er vertrouwen in dat de BBI-maatregelen zullen bijdragen aan de personele
gereedheid. De uitdaging is echter enorm. Hoewel het van belang is om de maatregelen
de kans te geven om effect te hebben, blijft Defensie nadenken over aanvullende maatregelen
en wordt er bijgestuurd op de huidige BBI-maatregelen om de gewenste effecten te bereiken.
De Staatssecretaris van Defensie, C.A. van der Maat
Indieners
-
Indiener
C.A. van der Maat, staatssecretaris van Defensie