Brief regering : Geannoteerde agenda Formele Raad WSBVC
21 501-31 Raad voor de Werkgelegenheid, Sociaal Beleid, Volksgezondheid en Consumentenzaken
Nr. 723
                   BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
            
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 26 september 2023
Op 9 oktober aanstaande vindt de Formele Raad WSBVC plaats te Luxemburg. Hierbij zend
                  ik u de Geannoteerde Agenda voor deze Raad toe. Conform de vastgestelde afspraken
                  informeer ik uw Kamer middels de Geannoteerde Agenda tevens over de voortgang van
                  de onderhandelingen inzake de herziening van de Coördinatieverordening Sociale Zekerheid
                  en het EU-richtlijnvoorstel verbetering van arbeidsvoorwaarden bij platformwerk.
               
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
                  C.E.G. van Gennip
GEANNOTEERDE AGENDA FORMELE RAAD WERKGELEGENHEID EN SOCIAAL BELEID (WSBVC) 9 oktober
                  2023
               
In deze Geannoteerde Agenda treft u aan:
– De kwartaalrapportage t.a.v. de herziening van Coördinatieverordening Sociale Zekerheid
                           (COM(2016) 815);
                        
– De kwartaalrapportage t.a.v. het EU-voorstel Richtlijn verbetering van Arbeidsvoorwaarden
                           bij Platformwerk (COM(2021) 762);
                        
– Informatie over de Formele Raad WSBVC van 9 oktober 2023.
Kwartaalrapportage: herziening Coördinatieverordening Sociale Zekerheid
Op 13 december 2016 heeft de Europese Commissie een voorstel gepubliceerd voor de
                  herziening van Verordening 883/2004 (hierna: het herzieningsvoorstel). Deze verordening
                  ziet op de coördinatie van de sociale zekerheidssystemen van de lidstaten. Hierbij
                  informeer ik u over de voortgang van de onderhandelingen over dit herzieningsvoorstel.
                  Het herzieningsvoorstel staat niet op de agenda van deze Formele Raad.
               
Terugblik trilogen
Er is in de triloogfase vooralsnog geen overeenstemming bereikt over het herzieningsvoorstel.
                  Onder zowel het Roemeense als Sloveense voorzitterschap werd geen gekwalificeerde
                  meerderheid in de Raad bereikt voor de twee toen voorliggende voorlopige politieke
                  akkoorden. Nederland kon deze niet steunen vanwege de voorgestelde aanpassingen van
                  het werkloosheidshoofdstuk.
               
Stand van zaken
Het Spaanse voorzitterschap toont ambitie om tot een akkoord te komen en heeft op
                  19 juli jl. en 4 september jl. Raadswerkgroepen georganiseerd over het herzieningsvoorstel.
                  Nederland heeft in deze Raadswerkgroepen opnieuw gepleit voor een algemene reflectieperiode
                  of een variant hierop (de zogenoemde «4+2 oplossing»). Deze 4+2 oplossing zou betekenen
                  dat een reflectieperiode wordt ingebouwd voor de openstaande hoofdstukken die zorgen
                  voor de impasse, namelijk het werkloosheidshoofdstuk en het hoofdstuk toepasselijke
                  wetgeving. Het voorzitterschap heeft wel de ambitie uitgesproken om een gekwalificeerde
                  meerderheid te vinden voor een gewijzigd Raadsmandaat voor het totaalpakket, met inbegrip
                  van bovengenoemde hoofdstukken.
               
Inzet Nederland
Een aantal thema’s heeft in het bijzonder mijn aandacht. Mijn inzet op het gebied
                  van werkloosheid is, zoals uw Kamer bekend en ook conform de wens van uw Kamer, onder
                  meer gericht op het bereiken van een zo kort mogelijke exportduur van de uitkering,
                  gecombineerd met maatregelen gericht op activering richting arbeid en verbetering
                  van de handhaving. Wat betreft toepasselijke wetgeving vind ik het belangrijk om situaties
                  van premieshoppen tegen te gaan. Nieuwe wetgeving op dit terrein moet daadwerkelijk
                  bijdragen aan een betere handhaving en geen onevenredige administratieve lasten meebrengen
                  voor het bedrijfsleven, werknemers of voor de uitvoering.
               
Ook zal ik blijven benadrukken dat het huidige herzieningsvoorstel niet bijdraagt
                  aan de gewenste modernisering van de Verordening. Sinds de introductie van het herzieningsvoorstel
                  in 2016 hebben er immers fundamentele veranderingen plaatsgevonden op de arbeidsmarkt
                  en ook in de komende jaren zullen veranderingen plaatsvinden. Voorbeelden daarvan
                  zijn de toegenomen digitalisering van het arbeidsdomein en een toename in het thuis-
                  en op afstand werken. Daarom is mijn inzet gericht op het introduceren van een reflectieperiode
                  om de Europese Commissie de gelegenheid te bieden om een geheel nieuw herzieningsvoorstel
                  te formuleren. Zodra er ontwikkelingen zijn op dit dossier, zal ik uw Kamer op de
                  hoogte stellen.
               
Kwartaalrapportage: EU-voorstel Richtlijn verbetering van Arbeidsvoorwaarden bij Platformwerk
Conform de informatieafspraken over het Richtlijnvoorstel verbetering van arbeidsvoorwaarden
                  bij platformwerk (hierna: het richtlijnvoorstel) informeer ik u hierbij over de stand
                  van zaken rond de behandeling van dit voorstel. Het richtlijnvoorstel staat niet op
                  de agenda van deze Formele Raad.
               
In het Verslag van de Formele Raad Werkgelegenheid en Sociaal Beleid van 12 juni jl.1 informeerde ik u over het akkoord (algemene oriëntatie) dat onder Zweeds voorzitterschap
                  is bereikt in de Raad.
               
Stand van zaken
Onder Spaans voorzitterschap is de triloog met het Europees Parlement gestart. De
                  Raadswerkgroep is bijeengekomen op 4 en 17 juli jl. en op 14 september jl. ter voorbereiding
                  op de gesprekken met het Europees Parlement. Onder het merendeel van de lidstaten
                  bestaat de wens om dichtbij de algemene oriëntatie te blijven.
               
De triloogbesprekingen hebben plaatsgevonden op 11 juli en 18 september jl. De gesprekken
                  waren vooral verkennend van aard. Het Spaanse voorzitterschap heeft de positie van
                  de Raad toegelicht en de EP-rapporteurs de positie van het Europees Parlement. Over
                  de positie van het Europees Parlement heb ik u geïnformeerd in het Verslag van de
                  Formele Raad van 13 maart jl.2
Inzet Nederland
Ik blijf me ook in de triloog inzetten voor een effectieve richtlijn die een goede
                  balans biedt tussen de duurzame ontwikkeling van platformbedrijven en de daadwerkelijke
                  bescherming van werknemers. Ik zal mij in de triloog in het bijzonder inzetten voor
                  een effectief en weerlegbaar rechtsvermoeden, waarbij ik indien de gelegenheid zich
                  voordoet voorstellen zal steunen om het rechtsvermoeden meer in lijn te brengen met
                  het originele Commissievoorstel. Daarbij zal ik rekening houden met het krachtenveld
                  in de Raad.
               
Ik zal er bij het Spaanse voorzitterschap op aandringen om de vaart te houden in de
                  triloog en niet het momentum te verliezen. Conform de informatieafspraken met uw Kamer
                  zal ik uw Kamer blijven informeren over de voortgang van de eindonderhandelingen tussen
                  de Raad, het Europees Parlement en de Europese Commissie en mijn inzet daarbij.
               
Informatie over de Formele Raad WSBVC, onderdeel Werkgelegenheid en Sociaal Beleid,
                     van 9 oktober 2023
In het nu volgende informeer ik u over de Formele Raad WSBVC, onderdeel Werkgelegenheid
                  en Sociaal Beleid van 9 oktober, waaraan ik voornemens ben deel te nemen. De Formele
                  Raad vindt plaats in Luxemburg.
               
1.1 Agendapunt: Beleidsdebat Europees Semester
De Raad zal een beleidsdebat voeren over het Europees Semester, gericht op de «impact
                  van nieuwe technologieën op werk met specifieke aandacht voor een rechtvaardige digitale
                  transitie».
               
Achtergrond beleidsdebat
Het discussiestuk beschrijft dat de technologische revolutie nieuwe banen kan creëren
                  en bestaande hiaten in arbeidsparticipatie kan overbruggen. Ook brengt digitalisering
                  grote implicaties met zich mee met betrekking tot het recht op inclusieve, kwalitatieve
                  educatie, om- en bijscholing en leven lang ontwikkelen. In de context van de digitale
                  transitie is het verwerven en updaten van digitale vaardigheden cruciaal geworden
                  voor alle burgers om volledig deel te nemen aan de samenleving en voor werknemers
                  en bedrijven om het hoofd te bieden aan de veranderende arbeidsmarkt. Ook wordt aandacht
                  gevraagd voor de toenemende impact van kunstmatige intelligentie (KI) op arbeidsmarktomstandigheden
                  en de rechten van werknemers. Het gebruik van KI-systemen brengt naast veel voordelen
                  ook uitdagingen met zich mee, zoals algoritmisch management. Arbeidsmarkt- en werkgelegenheidsbeleid
                  speelt een belangrijke rol om te waarborgen dat technologische ontwikkeling gepaard
                  gaat met adequate arbeidsomstandigheden, werkgelegenheid en sociale bescherming. Het
                  Voorzitterschap benadrukt dat sociale partners een cruciale rol te vervullen hebben
                  om een rechtvaardige digitale transitie te realiseren. Het Voorzitterschap nodigt
                  Ministers uit om van gedachten te wisselen over deze thema’s.
               
Inzet Nederland beleidsdebat
Digitale technologie zoals (generatieve) kunstmatige intelligentie biedt kansen om
                  werk efficiënter of interessanter te maken, maar kent ook risico’s. Het is van belang
                  om te blijven investeren in nieuwe technologieën. Tegelijkertijd is het belangrijk
                  om, zoals het Voorzitterschap beschrijft, bewust te zijn van de potentieel grote impact
                  van nieuwe technologieën op werk. In het beleidsdebat zal ik oog voor de menselijke
                  maat en ethische afwegingen benadrukken. Voor Nederland is het hierbij tevens belangrijk
                  om iedereen op de arbeidsmarkt mee te kunnen laten doen. De inzet op het verwerven
                  van (basis) digitale vaardigheden en het belang van leven lang ontwikkelen is en blijft
                  daarom essentieel om alle werkenden inzetbaar te houden en mee te laten bewegen met
                  de steeds veranderende arbeidsmarkt. Ook in EU-verband bestaat hier reeds veel aandacht
                  voor, onder meer met het Europees Jaar van de Vaardigheden.
               
Naast het beleidsdebat zal de Raad stilstaan bij kernboodschappen over de belangrijkste
                  werkgelegenheidsontwikkelingen en sociale ontwikkelingen, alsmede richtsnoeren voor
                  het werkgelegenheidsbeleid. De Nederlandse inzet t.a.v. van deze stukken wordt onderstaand
                  verder toegelicht.
               
A Doel Raadsbehandeling
Bekrachtiging van kernboodschappen van het Werkgelegenheidscomité (EMCO) over de belangrijkste
                  werkgelegenheidsontwikkelingen en uitdagingen op basis van het jaarlijkse rapport
                  over de arbeidsmarktprestaties en de monitor werkgelegenheidsprestaties.
               
Inhoud/achtergrond
Het jaarlijkse rapport over de arbeidsmarktprestaties en de monitor werkgelegenheidsprestaties
                  heeft als doel de voortgang op de Europese 2030 doelen gericht op de terreinen werkgelegenheid,
                  vaardigheden en sociale inclusie te monitoren en de ontwikkelingen en uitdagingen
                  op de arbeidsmarkt in de Europese Unie en in lidstaten te identificeren. De kernboodschappen
                  beschrijven dat de Europese economie het relatief goed deed in 2022 en de arbeidsmarkt
                  veerkrachtig bleef, wat bijdroeg aan een verbetering van de Europese werkgelegenheidsgraad.
                  Lidstaten worden in kernboodschappen gewezen op de mogelijke winsten die behaald zouden
                  kunnen worden ter stimulering van de werkgelegenheidsgraad door zich te richten op
                  minder goed presterende doelgroepen. Daarnaast wordt stilgestaan bij uitdagingen gerelateerd
                  aan om- en bijscholing, arbeidsmarktparticipatie en arbeidsmarktsegmentatie in de
                  Unie.
               
Inzet Nederland
Nederland kan instemmen met de bekrachtiging van kernboodschappen en herkent de hierin
                  geschetste uitdagingen voor de Europese Unie. In mei 2022 is de Tweede Kamer geïnformeerd
                  over de Nederlandse inzet3 t.a.v. de Europese 2030 doelen, waarin ook is toegelicht dat Nederland het in vergelijking
                  met andere lidstaten relatief goed doet.
               
Indicatie krachtenveld Raad en Europees Parlement
Naar verwachting kunnen alle lidstaten instemmen met de bekrachtiging van de kernboodschappen.
                  Het Europees Parlement heeft geen rol.
               
B Doel Raadsbehandeling
Bekrachtiging van kernboodschappen van het Sociaal Beschermingscomité (SPC) over de
                  belangrijkste sociale ontwikkelingen en uitdagingen op basis van de jaarlijkse evaluatie
                  van de prestatiemonitor voor sociale bescherming.
               
Inhoud/achtergrond
De kernboodschappen staan dit jaar grotendeels in het teken van de sociale gevolgen
                  van de Russische inval in Oekraïne na het reeds ingezette herstel na de COVID-19 pandemie.
                  Inflatie door stijgende energieprijzen heeft de koopkracht onder druk gezet, wat deels
                  is verzacht door inkomensondersteunende maatregelen. Naast de stijgende kosten voor
                  levensonderhoud, worden als specifieke aandachtspunten onder andere de groeiende armoede
                  onder ouderen en de toename van inkomensongelijkheid in een aantal lidstaten genoemd.
               
In de kernboodschappen wordt onder andere gesteld dat lidstaten gerichte maatregelen
                  moeten blijven nemen om het effect van de energieprijsstijgingen en de algehele inflatiedruk
                  te verzachten. Ook wordt gewezen op het belang van modernisering van socialezekerheidsstelsels
                  en sociale bescherming voor alle werkenden. Daarnaast wordt gesteld dat lidstaten
                  de veerkracht en paraatheid van hun gezondheidsstelsels moeten verbeteren, in het
                  licht van mogelijke toekomstige crises. Hierbij gaat speciale aandacht uit naar mentale
                  gezondheid.
               
Inzet Nederland
Nederland kan instemmen met de bekrachtiging van de kernboodschappen en herkent de
                  hierin geschetste uitdagingen voor de Europese Unie. Naar aanleiding van de plotse
                  en sterke stijging van de energieprijzen werd in Nederland voor 2023 een historisch
                  groot koopkrachtpakket samengesteld, waaronder het generieke energieprijsplafond en
                  de energietoeslag voor lage inkomens. Intussen is het zo dat de inflatie flink is
                  verbreed, en niet langer hoofdzakelijk het gevolg is van een hoge energierekening.
                  Daarom heeft het demissionaire kabinet voor 2024 een pakket aan maatregelen genomen,
                  gericht op de bredere koopkracht van lage (midden)inkomens en gezinnen, om te voorkomen
                  dat de koopkracht van deze huishoudens daalt en de armoede stijgt.
               
Indicatie krachtenveld Raad en Europees Parlement
Naar verwachting kunnen alle lidstaten instemmen met de bekrachtiging van de kernboodschappen.
                  Het Europees Parlement heeft geen rol.
               
C Doel Raadsbehandeling
Een besluit van de Raad betreffende richtsnoeren voor het werkgelegenheidsbeleid van
                  de lidstaten.
               
Inhoud/achtergrond
De richtsnoeren richten zich o.a. op het stimuleren van de vraag naar arbeid, het
                  vergroten van arbeidsaanbod, het verbeteren van toegang tot de arbeidsmarkt; verruiming
                  van mogelijkheden voor om- en bijscholing; het verbeteren van de werking van de arbeidsmarkten
                  en de doeltreffendheid van de sociale dialoog en het bevorderen van gelijke kansen,
                  sociale inclusie en armoedebestrijding. Deze richtsnoeren vormen mede de basis voor
                  de landspecifieke aanbevelingen.
               
De richtsnoeren voor het werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten zijn in 2022 aangepast
                  om o.a. meer rekening te houden met de Russische invasie in Oekraïne. Het voorstel
                  is dat de richtsnoeren voor dit jaar worden herbevestigd.
               
Inzet Nederland
Nederland kan instemmen met de voorliggende richtsnoeren en herkent de hierin geschetste
                  uitdagingen en kernboodschappen
               
Indicatie krachtenveld Raad en Europees Parlement
Naar verwachting kunnen alle lidstaten instemmen met de richtsnoeren; deze zijn afgestemd
                  in het Werkgelegenheidscomité (EMCO) en het Sociaal Beschermingscomité (SPC). Op de
                  richtsnoeren voor werkgelegenheidsbeleid heeft het Europees Parlement meegekeken;
                  de amendementen van het Europees Parlement zijn waar mogelijk overgenomen.
               
Agendapunt: Aanname Raadsconclusies betreffende maatregelen om gelijke toegang voor
                     Roma tot adequate en gedesegregeerde huisvesting te waarborgen en om gesegregeerde
                     nederzettingen te adresseren
Doel Raadsbehandeling
Aanname van Raadsconclusies.
Inhoud/achtergrond/tijdpad onderhandelingen
Het Spaanse Voorzitterschap presenteerde concept-Raadsconclusies (hierna: Raadsconclusies)
                  betreffende maatregelen om gelijke toegang voor Roma tot adequate en gedesegregeerde
                  huisvesting te waarborgen en om gesegregeerde nederzettingen te adresseren. De Raadsconclusies
                  stellen dat armoede en sociale uitsluiting, evenals andere factoren zoals de beperkte
                  beschikbaarheid en slechte kwaliteit van sociale huisvesting, discriminatie op de
                  woningmarkt en segregatie, de afgelopen jaren vrijwel onveranderd is gebleven. Daardoor
                  bestaat nog steeds een kloof in de toegang tot huisvesting tussen groepen in kwetsbare
                  situaties, waaronder Roma, en de rest van de bevolking in een aantal lidstaten. De
                  Raadsconclusies roepen de lidstaten op om in overeenstemming met hun respectieve nationale
                  Roma-strategieën concrete maatregelen te nemen om de huisvestingssituatie van de Roma
                  te verbeteren en de segregatie op huisvestingsgebied uit te bannen waar er gesegregeerde
                  Roma-nederzettingen bestaan. Daarnaast worden de Europese Commissie en lidstaten, aan de hand
                  van een reeks concrete maatregelen, opgeroepen om segregatie op huisvestingsgebied
                  aan te pakken, onder meer via monitoring.
               
Inzet Nederland
Ik ben namens Nederland voornemens in te stemmen met de Raadsconclusies. Het kabinet
                  staat positief tegenover de aandacht voor de Roma en Sinti-minderheden op EU-niveau
                  en de strekking van de voorgestelde maatregelen. Zoals verankerd in de Grondwet zijn
                  racisme en discriminatie niet aanvaardbaar. Om gelijke kansen en evenredige posities
                  van leden van de Roma en Sinti gemeenschappen te bereiken, is blijvende aandacht en
                  inzet nodig. Het is goed dat lidstaten met deze Raadsconclusies worden ondersteund
                  in het maken van beleid en daarvoor handvatten aangereikt krijgen, zolang die aansluiten
                  bij specifieke omstandigheden in een lidstaat. Het kabinet deelt daarbij de notie
                  dat het van belang is dat de lidstaten zelf aan zet zijn. In Nederland wordt niet
                  centraal geregistreerd op basis van etniciteit, daarom is het precieze aantal Roma
                  en Sinti in Nederland niet bekend.
               
Indicatie krachtenveld Raad en Europees Parlement
Naar verwachting kunnen alle lidstaten instemmen met de Raadsconclusies. Er is geen
                  rol voor het Europees Parlement.
               
Agendapunt: Aanname Raadsconclusies over mentale gezondheid en precair werk
Doel Raadsbehandeling
Aanname van Raadsconclusies.
Inhoud/achtergrond/tijdpad onderhandelingen
Het Spaans Voorzitterschap presenteerde concept-Raadsconclusies (hierna: Raadsconclusies)
                  over de mentale gezondheid in kwetsbare beroepen. De Raadsconclusies benadrukken het
                  belang van mentale gezondheid op de werkvloer. Hierbij gaat speciale aandacht uit
                  naar kwetsbare beroepsgroepen. Tijdens de top over veiligheid en gezondheid op het
                  werk, die op 15 en 16 mei 2023 in Stockholm werd gehouden, werd geconcludeerd dat
                  er meer aandacht moet worden besteed aan psychosociale risico's en mentale gezondheid
                  op de werkvloer.
               
De Raadsconclusies benadrukken mede op initiatief van Nederland het belang van de
                  door de Europese Commissie aangekondigde peer review van wetgevings- en handhavingsbenaderingen
                  om psychosociale risico's op het werk in de lidstaten aan te pakken, om, afhankelijk
                  van de resultaten daarvan en de inbreng van de sociale partners, op middellange termijn
                  een initiatief op EU-niveau inzake psychosociale risico's te presenteren. Dit initiatief
                  is aangekondigd in de mededeling integrale aanpak mentale gezondheid, welke op 7 juni
                  jl. is gepresenteerd.
               
Inzet Nederland
Ik ben namens Nederland voornemens in te stemmen met de Raadsconclusies. Het kabinet
                  hecht zeer aan gezond en veilig werken en heeft hierin ook speciale aandacht voor
                  de mentale gezondheid van werknemers. De Raadsconclusies sluiten aan bij mijn inzet
                  tijdens de top op 15 en 16 mei in Stockholm. Tijdens deze top heb ik ingebracht dat
                  mentale gezondheid van groot belang is voor een gezonde en gebalanceerde arbeidsmarkt.
                  Daarbij heb ik opgeroepen om te komen tot sterkere EU-instrumenten voor de aanpak
                  van psychosociale arbeidsbelasting. Nederland heeft erop ingezet om in de tekst de
                  urgentie van het thema nog sterker naar voren te laten komen o.a. door het benadrukken
                  van het belang van het aangekondigde initiatief op EU-niveau inzake psychosociale
                  risico’s. De tekst is op dat punt aangepast. De urgentie van het beschermen van de
                  mentale gezondheid van werknemers wordt wat het kabinet betreft voldoende gereflecteerd
                  in de concept-Raadsconclusies die ter aanname voorliggen in de Raad en het kabinet
                  kan daarom instemmen.
               
Indicatie krachtenveld Raad en Europees Parlement
Naar verwachting kunnen alle lidstaten instemmen met de Raadsconclusies. Er is geen
                  rol voor het Europees Parlement.
               
Agendapunt: Aanname Raadsconclusies over sociale bescherming voor zelfstandigen
Doel Raadsbehandeling
Aanname van Raadsconclusies.
Inhoud/achtergrond/tijdpad onderhandelingen
De Raadsconclusies bouwen voort op pijler 12 («sociale bescherming») van het Actieplan
                  van de Europese pijler van sociale rechten. De Raadsconclusies stellen dat, naast
                  werknemers, ook zelfstandigen toegang dienen te hebben tot adequate sociale bescherming.
                  Lidstaten kunnen de vrijwillige toegang tot beschermingsstelsels vergemakkelijken,
                  door bijvoorbeeld de transparantie en communicatie over de mogelijkheden te vergroten.
                  Ook worden lidstaten opgeroepen de mate van sociale bescherming van zelfstandigen
                  meer en beter te monitoren. De tekst stelt daarbij wel dat het aan de lidstaten zelf
                  is om invulling te geven aan sociale bescherming van zelfstandigen op basis van nationale
                  omstandigheden en praktijken.
               
Inzet Nederland
Het kabinet onderschrijft dat ook zelfstandigen voldoende toegang moeten hebben tot
                  sociale bescherming. Zo werkt het kabinet aan een verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering
                  voor zelfstandigen, als onderdeel van een breder pakket aan maatregelen om de arbeidsmarkt
                  te hervormen. Een verplichte verzekering is belangrijk zodat ook zelfstandigen verzekerd
                  zijn van een inkomen in geval zij langdurig arbeidsongeschiktheid raken. Het draagt
                  daarmee bij aan de inkomenspositie en de bestaanszekerheid van zieke zelfstandigen.
                  Met een verplichte verzekering verbetert zowel het gelijke speelveld tussen zelfstandigen
                  en werknemers als het draagvlak onder het sociale stelsel.
               
Mede op verzoek van Nederland is in de Raadsconclusies wel verduidelijkt dat het aan
                  lidstaten zelf is om te besluiten over de invulling van sociale beschermingsstelsels.
                  Nederland heeft er verder op ingezet dat helder blijft dat er onderscheid bestaat
                  tussen werknemers en zelfstandigen.
               
Ten slotte heeft Nederland zich ingezet om de administratieve lasten van monitoringsdoeleinden
                  te beperken door zo goed mogelijk aan te sluiten bij bestaande rapportages en in te
                  zetten op het delen van goede voorbeelden.
               
Indicatie krachtenveld Raad en Europees Parlement
Naar verwachting kunnen alle lidstaten instemmen met de voorliggende Raadsconclusies.
Er is geen rol voor het Europees Parlement.
Agendapunt: Raadsaanbeveling over de randvoorwaarden voor de sociale economie
Doel Raadsbehandeling
Het Spaans Voorzitterschap is voornemens de Raadsaanbeveling te agenderen voor de
                  WSB Raad van 9 oktober om het politiek akkoord te bezegelen.
               
Inhoud/achtergrond/tijdpad onderhandelingen
De Europese Commissie heeft op 13 juni jl. een voorstel gepresenteerd voor een (niet-bindende)
                  Raadsaanbeveling voor de ontwikkeling van randvoorwaarden voor de sociale economie.
                  Het doel is dat lidstaten de toegang tot de arbeidsmarkt en sociale integratie bevorderen,
                  door stimulerend beleid en regelgevingskaders voor de sociale economie en/of maatregelen
                  op te zetten die de ontwikkeling ervan vergemakkelijken. De Raadsaanbeveling biedt
                  ondersteuning bij de implementatie van het Actieplan van de Europese pijler van sociale
                  rechten en om de drie hoofddoelstellingen van de EU uit het actieplan in 2030 te realiseren4. Ook beoogt de Raadsaanbeveling de stimulering van sociale innovatie en de stimulering
                  van duurzame economische en industriële ontwikkeling. Het voorstel heeft een breed
                  bereik en bevat aanbevelingen over onder andere werkgelegenheidsbeleid, vaardigheden,
                  sociale innovatie, toegang tot financiering, overheidsopdrachten, staatssteun, belastingen,
                  metingen van sociale impact en zichtbaarheid en (h)erkenning.
               
Inzet Nederland
Het Spaans Voorzitterschap heeft een balans proberen te vinden tussen de doelen en
                  zorgen van de verschillende lidstaten. De nu voorliggende Raadsaanbeveling is op bepaalde
                  elementen aangepast in de richting van de door Nederland verwoorde aandachtspunten.
                  Zo is het begrip «sociale economie» verder verduidelijkt (met meer nadruk op autonoom
                  aangestuurde entiteiten) en laat de tekst meer ruimte voor nationale invulling en
                  aansluiting bij nationale praktijken. Dat de mate van detail in de Raadsaanbeveling
                  vrij hoog is gebleven, ondanks dat het om een niet bindende aanbeveling gaat, ziet
                  het kabinet als een tegemoetkoming aan lidstaten die nog een raamwerk moeten ontwikkelen
                  en behoefte hebben aan concrete handvatten en best practices uit andere lidstaten. Tegelijkertijd zijn de passages over het monitoren en evalueren
                  van de uitvoering van het aanbevolen raamwerk minder dwingend gemaakt. De tekst beveelt
                  nu aan beter aan te sluiten bij bestaande rapportageverplichtingen. Dit is een tegemoetkoming
                  aan lidstaten – zoals Nederland – die zorgen uitten over de verwachte extra administratieve
                  lasten. Alles in ogenschouw nemend – en ervan uitgaande dat de tekst niet wezenlijk
                  meer verandert in aanloop naar de Raad – ben ik voornemens in te stemmen met de Raadsaanbeveling.
                  Het gaat om een gebalanceerd akkoord van een niet-bindende tekst waar de Nederlandse
                  inzet zichtbaar is. Ook wil het kabinet een positief signaal afgeven vanuit de overtuiging,
                  zoals in het BNC-fiche5 toegelicht, dat de sociale economie kan bijdragen aan een inclusieve samenleving
                  en de brede welvaart. De Raadsaanbeveling biedt lidstaten handvatten om een faciliterend
                  beleids- en wetgevend raamwerk voor de sociale economie te ontwikkelen of voort te
                  bouwen op bestaande structuren en wetgevende kaders en lessons learned uit te wisselen.
               
Indicatie krachtenveld Raad en Europees Parlement
Er bestaat brede steun onder lidstaten voor de laatste compromistekst, ik verwacht
                  derhalve dat de Raad met de voorliggende tekst zal instemmen. Er is geen rol voor
                  het Europees Parlement.
               
Agendapunt: Beleidsdebat over de consolidatie en versterking van de Europese socialezekerheidsstelsels
Achtergrond
Het Voorzitterschap beoogt een gedachtewisseling te voeren over het belang van versterking
                  van de Europese socialezekerheidsstelsels, tegen de achtergrond van de sociale gevolgen
                  van de Russische inval in Oekraïne en de COVID-19 pandemie, en de groene en digitale
                  transities. Het Voorzitterschap benadrukt het belang van inkomensondersteunende maatregelen
                  om de inflatiedruk op huishoudens te verminderen, met name voor de meest kwetsbaren.
                  Ook verwijst het Voorzitterschap naar de in januari 2023 vastgestelde Raadsaanbeveling
                  over toereikende minimuminkomens die de sociale inclusie borgen.6 Deze aanbeveling roept lidstaten op om armoede en sociale uitsluiting tegen te gaan
                  door zowel toereikende inkomenssteun te bieden als de arbeidsmarktintegratie van mensen
                  die kunnen werken te bevorderen. Daarnaast roept het Voorzitterschap op tot meer actie
                  op EU-niveau om ervoor te zorgen dat de coördinatie van sociale zekerheidssystemen
                  van de lidstaten meegaat met ontwikkelingen op de arbeidsmarkt en inspeelt op nieuwe
                  vormen van werk, zoals werk verricht door zogenaamde «digitale nomaden». Tot slot
                  benoemt het Voorzitterschap dat ook digitale hulpmiddelen en kunstmatige intelligentie
                  mogelijk kunnen bijdragen aan het versterken van sociale bescherming en het wegnemen
                  van bestaande belemmeringen op het gebied van coördinatie van socialezekerheidsstelsels.
                  Het Voorzitterschap nodigt Ministers uit om te reflecteren op deze thema’s.
               
Nederlandse inzet
Tijdens het beleidsdebat zal ik in algemene zin het belang van betaalbare en moderne
                  welvaartsstaten onderstrepen. Ik zal inbrengen dat we ook in Nederland continu bezig
                  zijn met het versterken en verbeteren ons socialezekerheidsstelsel. Zo hebben we geleerd
                  dat een te strikt en complex stelsel in de praktijk soms te hard uitwerkt. Dat kan
                  bijvoorbeeld mensen afschrikken, waardoor het risico op niet-gebruik te hoog is. In
                  Nederland zijn we om die reden bezig met het omvormen van de Participatiewet tot een
                  regeling die meer rekening houdt met de menselijke maat en gemeenten meer manoeuvreerruimte
                  biedt. Ook zal ik toelichten dat Nederland gecommitteerd is aan het bewerkstelligen
                  van een gelijker speelveld tussen zelfstandigen en werknemers en de verbetering van
                  bescherming van zelfstandigen, door een verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering
                  te introduceren. Daarnaast zal ik het belang van leven lang ontwikkelen benadrukken,
                  om alle werkenden inzetbaar te houden en mee te laten bewegen met de steeds veranderende
                  arbeidsmarkt.
               
Ik zal het beleidsdebat ook benutten om nogmaals te benadrukken dat het huidige herzieningsvoorstel
                  niet bijdraagt aan de gewenste modernisering van Verordening 883 en de Commissie oproepen
                  tot een reflectieperiode zodat zij een geheel nieuw voorstel kan formuleren. Technologische
                  ontwikkelingen, zoals de inzet van kunstmatige intelligentie, brengen kansen en uitdagingen
                  met zich mee. Dit geldt ook voor de toepassing van nieuwe technologieën in het domein
                  van de grensoverschrijdende sociale zekerheid. Digitalisering kan grensoverschrijdende
                  samenwerking tussen instanties vergemakkelijken en tevens bijdragen aan vermindering
                  van de administratieve lasten en kosten voor burgers en bedrijven. Dat is een goede
                  zaak. Tegelijkertijd moet er voldoende aandacht zijn voor de risico’s die de inzet
                  van nieuwe technologieën, zoals kunstmatige intelligentie, met zich mee kan brengen.
               
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
C.E.G. van Gennip, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid 
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.