Brief regering : Stand van zaken Tweede Kamerverkiezing en evaluatie provinciale staten- en waterschapsverkiezingen
35 165 Verkiezingen
Nr. 61
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 25 september 2023
Op 28 september staat het commissiedebat verkiezingen gepland. Mijn ambtsvoorganger
heeft toegezegd om voor dat debat uw Kamer te informeren over de stand van zaken van
de voorbereiding van de Tweede Kamerverkiezing van 22 november aanstaande en de evaluatie
van de provinciale staten- en waterschapsverkiezingen op 15 maart jl. In deze brief
informeer ik u over de volgende zaken:
1. Voorbereiding Tweede Kamerverkiezing
2. Evaluatie provinciale staten- en waterschapsverkiezingen
3. Lange termijn: uitvoerbaarheid verkiezingsproces
1. Voorbereiding Tweede Kamerverkiezing
De gemeenten zijn na de bekendmaking van de verkiezingsdatum aan de slag gegaan met
de voorbereiding van deze verkiezing. Gemeenten staan door de vervroegde Tweede Kamerverkiezing
weer voor een grote klus om in relatief korte tijd de verkiezing te organiseren. Ook
de Kiesraad heeft hierin een grote taak als centraal stembureau. Op dit moment zijn
er geen signalen dat er problemen zijn bij de organisatie van de verkiezing. Ik heb
er dan ook vertrouwen in dat ook deze keer de verkiezing op een ordelijke manier zal
verlopen. Het Ministerie van BZK blijft in de aanloop naar deze verkiezing in contact
met de gemeenten en de Kiesraad om mogelijke knelpunten tijdig te signaleren en te
kijken hoe zij daarbij kunnen worden ondersteund.
Stembureauleden
De organisatie van de Tweede Kamerverkiezing is alleen mogelijk met de inzet van ongeveer
50.000 vrijwilligers die zich inzetten als stembureaulid of als teller. Veel gemeenten
zijn op dit moment al gestart met werving van de vrijwilligers. Verschillende gemeenten
hebben daarbij aangegeven dat inmiddels voldoende stembureauleden zijn geworven. Andere
gemeenten zullen op korte termijn met de werving starten. Het blijft in aanloop naar
de verkiezing van belang dat gemeenten een ruim reservebestand aan stembureauleden
en tellers hebben om uitval van stembureauleden door bijvoorbeeld ziekte te kunnen
opvangen.
Bij gemeenten leven er zorgen of ze bij de aankomende verkiezingen nog wel voldoende
stembureauleden en tellers kunnen werven. Mede omdat de afgelopen provinciale staten-
en waterschapsverkiezingen zo zwaar werden ervaren. Uit onderzoek in opdracht van
het Ministerie van BZK is gebleken dat 85% van de stembureauleden en tellers zich
bij volgende verkiezingen opnieuw wil aanmelden. Slechts 3% meldt zich niet nog een
keer te willen aanmelden.
Een deel van de gemeenten heeft niettemin aangegeven graag ondersteuning te willen
bij de werving via een communicatiecampagne. Het Ministerie van BZK voert daarom een
landelijke wervingscampagne uit. Dit gebeurt via een radiocommercial op de regionale
omroepen tussen 15 en 29 september. Ook wordt er op zaterdag 23 september een advertentie
geplaatst in de regionale dagbladen met een oproep om als vrijwilliger mee te helpen
op een stembureau. Met deze wervingscampagne hoop ik gemeenten te kunnen ondersteunen
bij het vinden van genoeg vrijwilligers.
Vergoeding stembureauleden
Tijdens het debat over het initiatiefwetsvoorstel vervroegd stemmen in het stemlokaal
(Kamerstuk 36 047), heeft mijn ambtsvoorganger aan het lid Mutluer (PvdA) toegezegd om met gemeenten
in gesprek te gaan over de vergoeding van stembureauleden en te bezien of daar knelpunten
in zijn (Handelingen II 2022/23, nr. 84, item 13 en Handelingen II 2022/23, nr. 96, item 12). Uit het gesprek met gemeenten bleek dat gemeenten vooral behoefte hebben aan inzicht
in hoe andere gemeenten de hoogte van de vergoeding vaststellen. Het Ministerie van
BZK heeft daarom een overzicht van de gemiddelde vergoedingen bij de afgelopen drie
verkiezingen met de gemeenten gedeeld. Voor het gelijktrekken van de vergoeding onder
alle gemeenten bleek onvoldoende steun te zijn. Gemeenten willen hier vooral zelf
vrijheid in houden.
Gemeenten en de Kiesraad pleiten er verder voor de vergoeding van stembureauleden
aan te kunnen merken als vrijwilligersvergoeding. Zoals ik ook in het antwoord op
de schriftelijke vragen van de leden Teunissen en Sneller (D66)1 heb gemeld, is de vrijwilligersregeling alleen van toepassing als de werkzaamheden
«niet bij wijze van beroep» worden uitgevoerd. Om te bepalen of hier sprake van is,
wordt het criterium gehanteerd dat er in ieder geval geen sprake is van een vrijwilligersvergoeding
als de uurvergoeding hoger is dan € 5 (of € 2,75 voor een vrijwilliger jonger dan
21 jaar). Voor veel stembureauleden geldt dat de vergoeding voor hun inzet tijdens
de verkiezingsdag boven de € 5,– per uur uitkomt en zij geen gebruik kunnen maken
van de vrijwilligersregeling. Er is immers sprake van een «marktconforme beloning».
Dit blijkt tevens uit een uitspraak van het gerechtshof Amsterdam.2 Ik zie op dit moment geen mogelijkheden om voor stembureauleden van dit criterium
af te wijken.
Stemlokalen
De opkomst bij de Tweede Kamerverkiezing ligt gewoonlijk rond de 80% en is daarmee
hoger dan bij andere verkiezingen waar de opkomst tussen de 50 en 60% ligt. Het is
dus belangrijk dat gemeenten voldoende stemlokalen openen. Kiezers houden daarmee
de mogelijkheid om laagdrempelig hun stem uit te brengen en hoeven niet lang in de
rij te staan. Ook wordt daarmee de werkdruk voor stembureauleden en tellers beter
gespreid. Het instellen van voldoende stemlokalen is de verantwoordelijkheid van de
gemeenten. Zij kunnen immers het beste inschatten hoeveel stemlocaties er nodig zijn
om alle kiezers in de gemeente het beste te faciliteren. Zoals mijn ambtsvoorganger
eerder ook heeft aangegeven in antwoord op Kamervragen van het lid-Leijten (SP) zie
ik het normeren van aantallen stemlokalen niet als oplossing, omdat bij het bepalen
van het aantal stemlokalen veel verschillende factoren een rol spelen, die mede beïnvloed
worden door de lokale omstandigheden (zoals geschiktheid van locaties). Gemeenten
kunnen daarom het beste beslissen welke stemlokalen zij aanwijzen. Normering grijpt
in op de autonomie van gemeenten die een zelfstandige wettelijke verantwoordelijkheid
hebben voor het aanwijzen van stemlokalen. Daarnaast ben ik van mening dat een kwantitatieve
norm moeilijk is vast te stellen omdat deze geen ruimte biedt voor lokale omstandigheden
die kunnen nopen tot het afwijken van een norm.3 Wel wordt aan gemeenten nadrukkelijk aandacht gevraagd voor het instellen van voldoende
stembureaus en stemlocaties. In sommige gevallen is dat ook nodig. Uit onderzoek bij
de afgelopen provinciale statenverkiezingen bleek dat 43 gemeenten afgezet tegen het
aantal uitgebrachte stemmen veel minder stembureaus hadden ingesteld dan het landelijk
gemiddelde. Ik heb de colleges van burgemeesters en wethouders van deze gemeenten
dan aangeschreven om extra aandacht te vragen voor het instellen van voldoende stembureaus
bij de aankomende Tweede Kamerverkiezing. Gemeenten geven daarnaast ook aan dat zij
op zoek zijn naar richtlijnen waarop zij het aantal stemlokalen in hun gemeente op
kunnen baseren. Ik zal de Kiesraad, in het kader van zijn toekomstige rol in de kwaliteitsbevordering
van de uitvoering van het verkiezingsproces, vragen dit in overleg met gemeenten uit
te werken.
Evaluatie Tweede Kamerverkiezing
Ook deze Tweede Kamerverkiezing wordt geëvalueerd door het Ministerie van BZK. Deze
evaluatie bestaat onder andere uit de volgende onderzoeken:
− Een evaluatie onder kiezers.
− Een evaluatie met gemeenteambtenaren over het verloop van de verkiezing.
− Het aantal stemlokalen wordt via een data-analyse onderzocht.
− Via een steekproef wordt de fysieke toegankelijkheid van stemlokalen onderzocht.
− Kiezers kunnen positieve en negatieve ervaringen over de toegankelijkheid delen met
het meldpunt Onbeperkt Stemmen.
− Daarnaast zijn waarnemingsmissies, zoals de OVSE, uitgenodigd om aanwezig te zijn
bij deze verkiezing.
− Tot slot zal de Kiesraad een evaluatieadvies opstellen.
2. Evaluatie provinciale staten- en waterschapsverkiezingen
De provinciale staten- en waterschapsverkiezingen zijn over het algemeen goed verlopen.
De opkomst was hoger dan bij deze voorgaande verkiezingen. Bij de provinciale statenverkiezingen
was de opkomst 58,8% en bij de waterschapsverkiezingen 53,6% van de kiesgerechtigden.
De opkomst in 2019 was bij dezelfde verkiezingen lager: dit was respectievelijk 56,2%
en 51,2%. Wel hebben deze verkiezingen een zeer grote druk gelegd op de uitvoering
van het verkiezingsproces. De Kiesraad, de Nederlandse Vereniging voor Burgerzaken
(NVVB) en de Unie van Waterschappen hebben allen naar aanleiding van deze verkiezingen
een advies uitgebracht. Deze adviezen zijn als bijlage bij deze brief gevoegd. In
de evaluatiebijlage is een appreciatie opgenomen over alle adviezen.
Uitvoerbaarheid verkiezingsproces en nieuwe procedure vaststelling verkiezingsuitslagen
Tijdens en na de verkiezingen zijn er bij BZK veel signalen vanuit gemeenten binnengekomen
over de uitvoerbaarheid van deze verkiezingen. Het algemene beeld is dat de verkiezingen
als zwaar werden ervaren, door de gemeentelijke organisatie en de stembureauleden-
en tellers. Een aantal redenen die door veel gemeenten zijn genoemd als verklaring
voor het feit dat deze verkiezingen lastiger uitvoerbaar waren dan voorgaande verkiezingen:
dubbele verkiezingen, grote(re) stembiljetten, een hoge(re) opkomst en de impact van
de per 1 januari 2023 in werking getreden wet Nieuwe procedure vaststelling verkiezingsuitslagen
(hierna NPVV).4
De NPVV is ingevoerd om de transparantie en controleerbaarheid van het verkiezingsproces
te verbeteren. Op die manier hebben de kiezers meer inzicht over wat er met hun stem
gebeurt en worden fouten eerder in het proces van uitslagvaststelling opgespoord zodat
deze kunnen worden gecorrigeerd. De NPVV zorgt er echter ook voor dat er extra stappen
gezet moeten worden in de uitslagvaststelling. Dat leidt tot meer werk, vanwege controles
en/of hertellingen. In de evaluatie van de provinciale staten- en waterschapsverkiezingen
hebben gemeenteambtenaren vraagtekens gesteld bij de noodzaak van al deze extra controles
en hertellingen. Omdat de uitvoerbaarheid onder druk staat werk ik samen met gemeenten
en de Kiesraad aan verbetervoorstellen. In paragraaf 3 van deze brief ga ik verder
in op het verbeteren van de uitvoerbaarheid.
Desinformatie en inmenging
Terugkijkend op de provinciale staten en waterschapsverkiezingen kan worden geconcludeerd
dat er geen aanwijzingen zijn dat grootschalige desinformatiecampagnes hebben plaatsgevonden.
Het Ministerie van BZK baseert zich hierbij op berichtgeving uit de media, van factcheckers
en op meldingen van andere overheidsinstanties5. Het beleidsdepartement van het Ministerie van BZK heeft geen juridische grondslag
voor het verwerken van persoonsgegevens door middel van monitoring van de verkiezingen
op online beïnvloeding. Over twee casussen is contact gelegd met een social media
platform vanwege berichtgeving die mogelijk kiezers zou aanzetten tot het uitbrengen
van een ongeldige stem. Over de wijze waarop het ministerie deze berichten ontvangt,
verwerkt en deze, indien nodig, heeft gemeld bij sociale media platformen, is een
rapportage geschreven (zie bijlage «Rapportage inzet Trusted Flagger status BZK»). Hiermee is aan de motie van de leden Bouchallikh en Kathmann6 voldaan.
Spreiding stemlokalen
Uit data-analyse naar het aantal stemlokalen komt naar voren dat bij de afgelopen
provinciale staten- en waterschapsverkiezingen 2% minder stemlokalen waren dan bij
de gemeenteraadsverkiezingen in maart 2022. Tegelijkertijd blijkt uit deze analyse
dat de gemiddelde afstand voor de kiezer naar het stemlokaal vrijwel gelijk is gebleven.
In antwoord op Kamervragen van de leden Bushoff (PvdA) en Van der Graaf (ChristenUnie)
heeft mijn ambtsvoorganger toegezegd een overzicht van de wijzigingen van het aantal
stembureaus ten opzichte van de provinciale staten- en waterschapsverkiezingen in
2019 met uw Kamer te delen.7 Dit overzicht vindt u als bijlage bij deze evaluatie. Uit dit overzicht komt naar
voren dat 112 gemeenten minder stembureaus hebben ingericht, waarbij in 84 gemeenten
sprake is van een daling van 1,2 of 3 stembureaus. Deze leden hebben ook nog gevraagd
naar correlaties tussen opkomst en afstand tot een stemlokaal en mogelijke verbanden
tussen aantallen stemlokalen en het gemiddelde inkomen per inwoner of de gemiddelde
woningwaarde. Uit deze analyse blijkt dat er geen correlatie is te vinden tussen opkomst
en afstand tot een stemlokaal. Er is geen sterk verband tussen het aantal stemlokalen
en het gemiddelde inkomen per inwoner in een wijk of de gemiddelde woningwaarde.8
Toegankelijkheid
Het moet voor zoveel mogelijk kiezers mogelijk zijn om zelf hun stem uit te brengen.
De toegankelijkheid van de verkiezingen blijft daarom een aandachtspunt voor het Ministerie
van BZK. Voorafgaand aan de verkiezingen is via verschillende initiatieven gewerkt
aan toegankelijke communicatie over de verkiezingen.9
Uit een steekproef van het bureau Ongehinderd blijkt dat 79% van de stemlokalen, die
gemeenten hebben aangewezen als toegankelijk, niet voldoet aan alle toegankelijkheidscriteria.
Bij 56% zijn er knelpunten bij de ingang, zoals: drempels, opstapjes en zware of smalle
deuren. Ook bij voorgaande verkiezingen bleken dit onderwerpen waar veel stemlokalen
niet aan de toegankelijkheidseisen voldeden. Het aanpassen van deze kenmerken van
stemlokalen blijkt ingewikkeld omdat gemeenten niet altijd zelf de eigenaar zijn van
gebouwen waarin stemlokalen zijn gevestigd. Het aanpassen van fysieke kenmerken van
bestaande gebouwen is niet op korte termijn gerealiseerd. Tegelijkertijd zijn deze
gebouwen van belang om voldoende stemlokalen te kunnen inrichten bij verkiezingen.
Daarom ga ik met gemeenten in gesprek over hoe concrete verbetering op deze punten
bereikt kan worden.
Kiescollege niet-ingezetenen
Gelijktijdig met de afgelopen provinciale staten- en waterschapsverkiezingen is voor
het eerst de verkiezing van de leden voor het kiescollege niet-ingezetenen gehouden.
Deze verkiezing is voor kiezers buiten Nederland die de leden van dit kiescollege
kiezen. Deze leden stemmen vervolgens samen met de leden van de provinciale staten
en de kiescolleges Caribisch Nederland voor de leden van de Eerste Kamer. Voor deze
eerste verkiezing hebben zich 37.455 kiezers geregistreerd. Dat is voor de eerste
verkiezing en gezien de relatief korte tijd voor registratie een goed aantal. Daarnaast
had de kiezer de keuze uit 129 kandidaten die verdeeld waren over 13 lijsten. Daarmee
blijkt dat er een grote belangstelling was om zich te kandideren. Uit onderzoek onder
kiezers en kandidaten blijkt ook dat het feit dat de stemming voor de Eerste Kamer
door de leden van het kiescollege fysiek in Nederland moet worden verricht, geen drempel
is om zich te kandideren voor het kiescollege. Voorts heeft mijn ambtsvoorganger toegezegd
aan Eerste Kamerlid-Van Hattem (PVV) dat ik zou nagaan of de gemeente Den Haag het
mogelijk kan maken dat de vergaderingen van het kiescollege teruggekeken kunnen worden.
De gemeente Den Haag heeft dit mogelijk gemaakt.10 De Kiesraad en de gemeente Den Haag hebben beide een advies uitgebracht over de
verkiezing van het kiescollege niet-ingezetenen. Een appreciatie van deze adviezen
is in de evaluatiebijlage opgenomen. De adviezen zijn als bijlage bij deze brief gevoegd.
Caribisch Nederland
De Eilandsraads- en kiescollegeverkiezing zijn goed verlopen. Het hoge percentage
uitgebrachte volmachten blijft een punt van aandacht. Naar aanleiding van de eerdere
zorgen over het ronselen van volmachten op de eilanden heeft het Ministerie van BZK
de openbare lichamen extra ondersteund. De bekendheid en kandidaatstelling voor het
kiescollege blijft, vooral op Saba en Sint Eustatius, een punt van aandacht, omdat
het aantal kandidaten daar laag is. Daarom zal voor de volgende kiescollegeverkiezing
in 2027 daar opnieuw goede voorlichting over worden gegeven.
Juridische analyse kiesgerechtigden en curatele
Mijn ambtsvoorganger heeft aan het lid Bisschop (SGP) toegezegd een juridische analyse
over de wettelijke beperking van stemmen voor meerderjarige kinderen die onder curatele
staan aan de Kamer te sturen.11 Deze analyse is opgenomen in de bijgevoegde evaluatierapportage die door het Ministerie
van BZK is opgesteld.
Eerste Kamerverkiezing
Op 30 mei 2023 was de Eerste Kamerverkiezing. De Kiesraad heeft over deze verkiezing
een evaluatieadvies uitgebracht dat als bijlage bij deze brief is gevoegd.
3. Lange termijn: uitvoerbaarheid verkiezingsproces
Bij de evaluatie van de Tweede Kamerverkiezing in 2021 heeft het Ministerie van BZK
samen met de Kiesraad, de VNG en de NVVB de Verkiezingsagenda 2030 opgesteld. In deze
verkiezingsagenda zijn maatregelen voorgesteld voor het verder verbeteren van de robuustheid,
toegankelijkheid en uitvoerbaarheid van het verkiezingsproces. Uit de evaluatie van
de provinciale staten- en waterschapsverkiezingen is nogmaals bevestigd dat de uitvoering
van het verkiezingsproces onder druk staat en daarvoor blijvend aandacht nodig is.
Ten behoeve van de uitvoerbaarheid van het verkiezingsproces worden voorbereidingen
getroffen voor experimenten met een nieuw stembiljet. Het eerste experiment is gepland
bij de Europese Parlementsverkiezingen op 6 juni 2024. Hiernaast wordt blijvend gewerkt
aan het verbeteren van de communicatie in de ondersteuning van gemeenten, bijvoorbeeld
in de instructies over de uitvoering van het verkiezingsproces. Het demissionaire
kabinet heeft 8 september ingestemd het Wetsvoorstel kwaliteitsbevordering uitvoering
verkiezingsproces voor advisering bij de Raad van State aan te bieden. Met dit wetsvoorstel
krijgt de Kiesraad een grotere rol in de ondersteuning van gemeenten bij de uitvoering
van het verkiezingsproces.
Ten behoeve van de evaluatie van de provinciale staten- en waterschapsverkiezingen
heeft het Ministerie van BZK zes regionale bijeenkomsten in het land georganiseerd
om de ervaringen van de gemeenteambtenaren die verkiezingen organiseren te bespreken.
Tijdens deze evaluatiebijeenkomsten is door de gemeenteambtenaren inbreng geleverd
over het vervolg van de Verkiezingsagenda 2030. Met de Kiesraad, de VNG en de NVVB
is vervolgens verdere uitwerking gegeven aan de mogelijke maatregelen die genomen
kunnen worden om het verkiezingsproces op langere termijn uitvoerbaar te houden. Hierbij
is het van belang om de balans te vinden tussen het zorgvuldig implementeren van aanpassingen
in het verkiezingsproces zodat de betrouwbaarheid geborgd blijft en anderzijds de
gevraagde verbeteringen van de uitvoerbaarheid op redelijke termijn in te voeren.
Alle wijzigingen van het verkiezingsproces moeten ook worden gewogen aan de hand van
de waarborgen van het verkiezingsproces die zijn geformuleerd door de commissie Korthals-Altes.12 Voorbeelden van die waarborgen zijn toegankelijkheid, transparantie en controleerbaarheid.
Ter voorbereiding op de Tweede Kamerverkiezing is met de Kiesraad, de VNG en de NVVB
gesproken over de mogelijkheden om gemeenten bij de organisatie van de verkiezing
te ondersteunen. Er zijn bijvoorbeeld vernieuwde instructies opgesteld voor de omgang
met onverklaarde verschillen bij de telling en een over de schorsing van de stemopneming.
Ook de Kiesraad is bezig met het vergemakkelijken van processen om de gemeente te
ondersteunen, bijvoorbeeld in de ondersteuning van het gebruik van OSV2020.
Gemeenten en de Kiesraad wijzen erop dat een kleiner stembiljet op langere termijn
veel verlichting voor de uitvoering kan geven. Het formaat van het stembiljet is voor
veel kiezers, stembureauleden en tellers te groot. Gemeenten constateren dat het grote
stembiljet lastig te hanteren is en ervoor zorgt dat de telling lang duurt. Door het
inwerkingtreden van de Tijdelijke experimentenwet nieuwe stembiljetten is het mogelijk
om experimenten te houden met een nieuw stembiljet. Het is niet mogelijk om al bij
de Tweede Kamerverkiezing op 22 november een eerste experiment te houden omdat de
lagere regelgeving nog niet gereed is en vanwege de korte voorbereidingstijd. Parallel
aan de provinciale staten- en waterschapsverkiezingen is een test gehouden met het
overzicht van kandidaten dat hoort bij het nieuwe stembiljet. Het testrapport is opgenomen
als bijlage bij de evaluatie. Alles wordt in gereedheid gebracht om bij de Europese
Parlementsverkiezing op 6 juni 2024 voor het eerst te experimenteren. In de komende
periode wil ik met de Kiesraad en gemeenten bekijken wat vervolgens een reële opschaling
van deze experimenten is. Hierbij moet ook worden ingegaan op de nog te realiseren
financiële dekking voor het opschalen van deze experimenten. De ambitie is om bij
succesvolle experimenten het nieuwe stembiljet landelijk in te voeren. Een kleiner
stembiljet is randvoorwaardelijk voor de mogelijkheid om stembiljetten elektronisch
te tellen. Hier is al verkennend onderzoek naar gedaan, dit onderzoek heeft de randvoorwaarden
en initiële kosten voor elektronisch tellen op in hoofdlijnen in beeld gebracht. In
de komende periode zal nader onderzoek gedaan worden naar elektronisch tellen, door
middel van een maatschappelijke baten- en kostenanalyse. Over de uitkomsten daarvan
zal ik uw Kamer informeren.
Er is nu bij een eerste verkiezing ervaring opgedaan met de maatregelen uit de NPVV.
Uit de evaluatie blijken nu verschillende knelpunten in de uitvoerbaarheid van deze
procedures. Er moet eerst bij meerdere verkiezingen ervaring opgedaan worden om te
zien of deze knelpunten voorvloeien uit de nieuwe procedures, of dat deze knelpunten
te maken hadden met andere omstandigheden bij de afgelopen provinciale staten- en
waterschapsverkiezingen. Wanneer daar meer duidelijkheid over is kan een besluit genomen
worden over een eventuele wijziging van de Kieswet. Dat is niet haalbaar voor de aankomende
Tweede Kamerverkiezing. Ik wil nadrukkelijk de ervaring van die verkiezing gebruiken
om te kijken hoe deze maatregelen in de praktijk uitpakken en op welke wijze er op
termijn verbeteringen nodig en mogelijk zijn.
In de komende periode blijf ik verder werken aan de extra maatregelen die hard nodig
zijn om de uitvoering van het verkiezingsproces te verbeteren. Dat doe ik in nadrukkelijk
overleg met de Kiesraad, de VNG en de NVVB. Bij de evaluatie van de komende Tweede
Kamerverkiezing informeer ik u over de uitwerking van deze maatregelen en de stand
van zaken van de uitvoering van de Verkiezingsagenda 2030.
Stand van zaken wetgeving verkiezingen
Op dit moment is er een aantal wetsvoorstellen dat betrekking heeft op verkiezingen
aanhangig bij uw Kamer.
• Van het initiatiefwetsvoorstel vervroegd stemmen in het stemlokaal van de initiatiefnemers
Sneller (D66) en Bushoff (PvdA) is de eerste termijn van de plenaire behandeling afgerond.13 Uw Kamer heeft besloten om de tweede termijn van de plenaire behandeling in te plannen
na commissiedebat verkiezingen dat gepland staat op 28 september 2023.14
• De Wet programmatuur verkiezingsuitslagen is ook aanhangig bij de Tweede Kamer. Op
14 juli 2023 heeft de Minister van BZK een nota naar aanleiding van verslag uitgebracht.15 De commissie voor Binnenlandse Zaken heeft het voorstel aangemeld voor plenaire behandeling.
• Tot slot is het initiatiefvoorstel-Leijten tot opneming in de Grondwet van bepalingen
inzake het correctief referendum aanhangig in de Eerste Kamer (Kamerstuk 36 160). De plenaire behandeling van dit voorstel is gepland op 3 oktober 2023.
De volgende wetsvoorstellen zijn in voorbereiding:
• De Raad van State heeft advies uitgebracht over de Tijdelijke experimentenwet bijstand
in het stemhokje. Het advies wordt verwerkt. Het streven is dat het wetsvoorstel voor
het einde van het jaar bij uw Kamer wordt aangeboden.
• Het Wetsvoorstel kwaliteitsbevordering uitvoering verkiezingsproces is aangeboden
voor advies bij de Raad van State.
• Op 15 juli is er een brief over het vervolgproces van het wetsvoorstel Met één stem
meer keus aan Uw Kamer verzonden. Daarin staat dat er opnieuw advies wordt gevraagd
aan de Raad van State over het herziene voorstel en het voorstel opnieuw in consultatie
wordt gebracht.
• Over het wetsvoorstel toevoeging epidemieafdeling Kieswet heeft de Raad van State
advies uitgebracht. Het streven is om dit wetsvoorstel voor het einde van het jaar
in te dienen.
• De consultatie van het Wetsvoorstel aanscherping aanpak ronselen en kiesdrempel restzetelverdeling
is afgerond. De verwachting is dat dit wetsvoorstel in het najaar van 2023 gereed
is om aan de Raad van State te sturen. Het streven is om het wetsvoorstel medio 2024
bij de Tweede Kamer aan te bieden.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
H.M. de Jonge
Indieners
-
Indiener
H.M. de Jonge, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.