Brief regering : Voortgang aanpak huiselijk geweld en kindermishandeling
28 345 Aanpak huiselijk geweld
31 015
Kindermishandeling
Nr. 269
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT EN DE MINISTER
VOOR RECHTSBESCHERMING
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 22 september 2023
Kindermishandeling en huiselijk geweld zijn grote en hardnekkige maatschappelijke
problemen met vaak ingrijpende gevolgen voor de betrokkenen. In 2017 waren naar schatting
tussen de 90.000 en 127.000 kinderen slachtoffer van mishandeling.1 En in 2021 hebben naar schatting 1,3 miljoen mensen van 16 jaar en ouder in Nederland
huiselijk geweld meegemaakt, waarvan 850.000 mensen maandelijks, wekelijks of dagelijks.2 Het geweld komt vaak voor, de gevolgen zijn groot en het kan zelfs een dodelijke
afloop hebben. De op 29 augustus jl. verschenen cijfers van het Centraal Bureau voor
de Statistiek (CBS) over het aantal dodelijke slachtoffers in 2022 laten zien dat
in 1 op de 3 gevallen van moord en doodslag een (ex-)partner, een ouder of een ander
familielid de verdachte of dader is. Bij vrouwelijke slachtoffers is zelfs in driekwart
van de gevallen de (ex-)partner, een ouder of een ander familielid de verdachte of
dader.3
Onderzoek laat zien dat kindermishandeling en huiselijk geweld gaat om complexe en
hardnekkige problematiek. Zo laat de recente cohortstudie van het Verwey-Jonker Instituut
«Huiselijk geweld: een complex en hardnekkig probleem. Derde cohortstudie: resultaten
van de aanpak partnergeweld en kindermishandeling» (bijlage 3) zien dat bij twee derde van de gezinnen en relaties waar sprake was
van huiselijk geweld er een jaar na een melding bij Veilig Thuis en inzet van hulp
nog steeds sprake is van frequent en ernstig partnergeweld of kindermishandeling.
Wel blijkt dat ten opzichte van de eerdere cohortstudie4 ernstig en veelvuldig geweld afneemt (meer over dit onderzoek in de paragraaf «Kennis
over aard en omvang»).5
De urgentie van het verder verbeteren van de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling
is dus groot. Iedereen in Nederland moet veilig kunnen zijn in de privéomgeving. Om
dit te bereiken moeten huiselijk geweld en kindermishandeling eerder en beter in beeld
komen, moet er gewerkt worden aan duurzame oplossingen en moet er daarbij aandacht
zijn voor specifieke doelgroepen en vormen van geweld. Het is daarbij van belang dat
er oog is voor de onderliggende patronen en de oorzaken die leiden tot geweld. Situaties
waarin ouders uit onmacht of stress elkaar en/of hun kind soms mishandelen vragen
immers om een andere aanpak dan situaties waarin de ene partner structureel wordt
gedomineerd, gecontroleerd en mishandeld door de andere partner. Het voorkomen en
bestrijden van huiselijk geweld en kindermishandeling vraagt om tijdige signalering,
intensieve samenwerking van betrokkenen, professionals, gemeenten en Rijksoverheid
en de inzet van effectieve instrumenten en interventies. Gemeenten zijn op basis van
de Wmo 2015 en de Jeugdwet op lokaal niveau eerstverantwoordelijk voor de aanpak.
Een goede samenwerking met politie en justitieorganisaties is hierbij cruciaal alsook
met professionals en organisaties in de zorg, het onderwijs en het sociaal domein.
Er zijn en worden stappen vooruit gezet in de aanpak van kindermishandeling en huiselijk
geweld. Hierbij wordt voortgebouwd op de fundamenten die in de regio’s zijn gelegd
met het programma Geweld hoort nergens thuis6 (2018 – 2022), bijvoorbeeld door toepassing van de visie «Gefaseerd samenwerken aan
veiligheid». De ingezette weg is hoopvol zo blijkt ook uit de bovengenoemde cohortstudie;
ten opzichte van de voorgaande cohortstudie7 lukt het vaker om geweld in gezinnen te stoppen en het ernstige en veelvuldige geweld
te verminderen. Maar er is ook nog veel nodig.
Met deze brief informeren wij, mede namens de Minister van Justitie en Veiligheid
en de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW), uw Kamer over de voortgang
van de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling, zoals toegezegd door de
Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS). Met deze brief en bijlagen
wordt tevens voldaan aan het verzoek van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
aan de Minister voor Rechtsbescherming tot het sturen van een kabinetsreactie op het
onderwerp femicide.8 Over de voortgang van de aanpak van schadelijke praktijken heeft uw Kamer separaat
een brief ontvangen op 14 september 2023.9
In deze brief gaan we achtereenvolgens in op:
− Kennis over aard en omvang van (de aanpak van) huiselijk geweld en kindermishandeling:
impactmonitor, prevalentiestudie en cohortstudie.
− Voortgang van de aanpak: eerder en beter beeld, vroegtijdig ingrijpen, duurzame oplossingen
en goede samenwerking.
− Aanpak voor specifieke groepen en vormen van geweld (waaronder het voorkomen van femicide).
1. De aanpak huiselijk geweld en kindermishandeling: kennis over aard en omvang
Het is niet eenvoudig om de aard en omvang van huiselijk geweld en kindermishandeling
in kaart te brengen. Dat komt onder andere omdat het voor slachtoffers vaak moeilijk
is om te vertellen wat er thuis in de privésfeer gaande is. Als het om kinderen gaat
speelt daarnaast dat zij soms te jong zijn om hierover te vertellen of dat zij niet
altijd in staat zijn om kindermishandeling te herkennen. Bij professionals en omstanders
zijn signalen die kunnen duiden op huiselijk geweld of kindermishandeling niet altijd
bekend en worden situaties waarin hiervan sprake is niet altijd herkend. Via structurele
monitoring en onderzoek beoogt de overheid het zicht op deze problematiek zo goed
en zo volledig mogelijk te krijgen.
a. Impactmonitor
Een van de instrumenten om inzicht te krijgen in gegevens over huiselijk geweld en
kindermishandeling is het dashboard Impactmonitor aanpak huiselijk geweld en kindermishandeling van het CBS dat twee keer per jaar wordt geactualiseerd. Hierin staan cijfers van
onder meer Veilig Thuis, de Raad voor de Kinderbescherming en de strafrechtketen.
In mei jl. heeft het CBS de monitor geactualiseerd met de data over 202210. Vorig jaar is in een aantal regio’s ondersteuning geboden om de beschikbare data
voor beleid en uitvoering in te zetten. Uit dit traject is een aantal aanbevelingen
gekomen om de impactmonitor aan te vullen en te verbeteren. Daarnaast zijn gegevens
toegevoegd over opgelegde tijdelijke huisverboden (duur, geslacht en betrokkenheid
van minderjarige kinderen). Ook zijn gegevens toegevoegd die meer inzicht geven in
de rol die gender speelt in het geweld, zoals gegevens over de relatie tussen het
slachtoffer en de pleger, over het geslacht van plegers en slachtoffers, over de vormen
van het geweld en over de problemen waartoe het geweld heeft geleid.
b. Prevalentiemonitor huiselijk geweld en seksueel grensoverschrijdend gedrag 2022
De Prevalentiemonitor huiselijk geweld en seksueel grensoverschrijdend gedrag (WODC
& CBS) is uitgevoerd in 2020 en 2022. Uit de tweede monitor bleek onder meer dat de
jaarprevalentie van huiselijk geweld in 2022 niet significant verschilt van de prevalentie
in 2020. Ook hebben de onderzoekers een aantal aanbevelingen gedaan ter verbetering
van de monitor en voor verdiepend onderzoek. In de beleidsreactie op de Prevalentiemonitor
2022 van 23 maart 202311 is toegezegd om met het WODC in gesprek te gaan over enkele suggesties voor verbetering
van de Prevalentiemonitor en verdiepend onderzoek, en uw Kamer hierover te informeren.
Momenteel worden wijzigingen aangebracht in de vragenlijst zodat in 2024 de prevalentie
van controlerend gedrag, psychisch geweld, dwingende controle, en fysiek geweld ook
beter in kaart kan worden gebracht. Aanvullend zijn voor zowel het thema huiselijk
geweld als het thema seksueel grensoverschrijdend gedrag vragen toegevoegd over het
vermoeden van slachtofferschap in de eigen omgeving en vervolgvragen over de ondernomen
actie. Verder worden aanpassingen doorgevoerd ten aanzien van genderidentiteit (conform
de Veiligheidsmonitor 2023), het vragen naar opleidingsniveau en is een wervingsvraag
voor verdiepend vervolgonderzoek toegevoegd.
c. De cohortstudie «Huiselijk geweld: een complex en hardnekkig probleem. Derde cohortstudie:
resultaten van de aanpak partnergeweld en kindermishandeling»
Een belangrijk onderzoek over de effectiviteit van de inzet bij gesignaleerd huiselijk
geweld en kindermishandeling is de recente cohortstudie van het Verwey-Jonker Instituut.12 De studie laat een positieve trend zien in het effectief stoppen van geweld en het
verminderen van ernstig en veelvuldig geweld, maar in veel gezinnen en relaties duurt
het geweld nog voort. Het onderzoek laat zien dat ten opzichte van de tweede cohortstudie
meer kinderen en volwassenen hulp ontvangen en dat de hulp voor volwassenen gerichter
lijkt te worden ingezet op de problemen die er zijn zoals hulp gericht op trauma’s.
De onderzoekers geven aan dat docenten en het schoolmaatschappelijk werk zowel door
kinderen als ouders genoemd worden als belangrijke bron van hulp en ondersteuning.
Het onderzoek laat verder zien dat er nog veel valt te winnen bij het inzetten van
tijdige en juiste hulp en dat er aandacht moet zijn voor het effect van opgroeien
in onveiligheid op het gedrag van kinderen. Zo blijkt er een relatie tussen ervaren
kindermishandeling en gerapporteerd geweld van kinderen richting hun ouders. Ook is
meer aandacht nodig voor het behandelen van de plegers van geweld en aan het problematische
alcoholgebruik van de betreffende volwassenen.
Aandachtspunten die volgens de onderzoekers meegenomen moeten worden in de praktijk
zijn met name:
1) meer kennis over de aard van partnergeweld en kindermishandeling en de context waarin
het geweld plaatsvindt;
2) het maken van een gezamenlijke verklarende analyse van de problematiek waarbij volwassenen,
kinderen én hulpverleners worden betrokken;
3) de noodzaak van een integrale aanpak met hulp van netwerksamenwerking;
4) de verschillende genderrollen in de geweldsdynamiek;
5) de impact van kindermishandeling op kinderen in relatie tot intergenerationele overdracht
van geweld.
Specifiek voor het beleid om huiselijk geweld en kindermishandeling tegen te gaan
doen de onderzoekers de volgende aanbevelingen:
1) ontwikkel een gezamenlijke langere termijn visie op partnergeweld en kindermishandeling;
2) faciliteer experimenteerruimte voor professionals;
3) draag zorg voor een adequaat hulpaanbod met name voor plegers;
4) stimuleer de evaluatie, reflectie en het ontwikkelen van expertise op het terrein
van huiselijk geweld.
De inzichten en aanbevelingen van het onderzoek sluiten voor een groot deel aan bij
het al bestaande beeld. Een aantal daarvan, zoals de omslag van ketensamenwerking
naar netwerksamenwerking,13 zorgvuldige analyse en screening, de aandacht voor de aard en context van geweld
en voor plegers en genderrollen zijn onderdeel van de aanpak van huiselijk geweld
en kindermishandeling, en worden meegenomen in de aanpak van gendergerelateerd geweld
en de ontwikkelagenda vrouwenopvang. Ook sluiten deze aan bij de aanpak zoals die
wordt voorgestaan in het Toekomstscenario kind- en gezinsbescherming en in de Hervormingsagenda
Jeugd. Maar het onderzoek laat ook zien dat we er nog niet zijn en geeft aanknopingspunten
om het beleid te verbeteren, zoals het verder versterken van de belangrijke rol van
het onderwijs en de aandacht voor het intergenerationele aspect van geweld.
2. Voortgang van de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling
De aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling is volop in ontwikkeling. Belangrijke
speerpunten in de aanpak zijn het eerder en beter in beeld krijgen van geweld, het
vroegtijdig ingrijpen en het werken aan duurzame oplossingen en goede samenwerking.
Deze aanpak krijgt mede vorm in het programma Toekomstscenario kind- en gezinsbescherming
en de Hervormingsagenda Jeugd waarover uw Kamer eerder is geïnformeerd.14
De hoofdlijnen van de aanpak worden in deze brief uitgelicht. Een aanvullend overzicht
van de voortgang en relevante ontwikkelingen, inclusief de aanpak in Caribisch Nederland,
is te vinden in bijlage 1.
a. Eerder en beter in beeld
Publiekscampagne
Huiselijk geweld en kindermishandeling vindt veelal buiten het gezichtsveld van professionals
en instanties plaats. Uit de eerdergenoemde Prevalentiemonitor blijkt dat slachtoffers
van huiselijk geweld die erover praten, dit veelal doen met mensen in de directe omgeving.15 Mensen in de directe omgeving kunnen dus een belangrijke signalerende en steunende
factor zijn. Het is daarom des te belangrijker dat áls omstanders signalen zien, deze
niet genegeerd worden. Dit is het uitgangspunt van de landelijke publiekscampagne
die 28 augustus jl. is gestart, gericht op de directe omgeving van slachtoffers en
plegers van huiselijk geweld en kindermishandeling. In de campagne is aandacht voor
verschillende vormen van huiselijk geweld, namelijk kindermishandeling, partnermishandeling
en ouderenmishandeling.16 De campagne heeft als doel drempels weg te nemen bij omstanders om het gesprek aan
te gaan. Door het uiten van bezorgdheid en open vragen te stellen kan iedereen in
de directe omgeving een onveilige thuissituatie bespreekbaar maken en laten merken
dat iemand er niet alleen voor staat. Omstanders kunnen voor informatie en tips de
website raadplegen (www.ikvermoedhuiselijkgeweld.nl) of advies inwinnen bij Veilig Thuis.
De meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling en kindcheck
De afgelopen jaren is ingezet op gebruik van de meldcode door middel van de meldcodetour
en deskundigheidsbevordering. Professionals in de sectoren gezondheidszorg, onderwijs,
kinderopvang, maatschappelijke ondersteuning, jeugdhulp en justitie zijn daarbij ondersteund
bij de verschillende dilemma’s die zij kunnen ervaren bij de toepassing van de meldcode.
In samenwerking met professionals is daarom de campagne «Wijzer met de meldcode»17 gestart. Deze campagne belicht diverse vraagstukken met tips en aanbevelingen die
zijn gebaseerd op ervaringen van professionals uit diverse sectoren, bijvoorbeeld
over objectief signaleren, informatie wegen en zorgen bespreken. Met een gesprekshandreiking
kunnen organisaties aan de hand van casussen binnen de organisatie of met ketenpartners
reflecteren op elkaars handelen. Daarnaast wordt in het onderwijs extra aandacht besteed
aan deskundigheidsbevordering en met name de signalerende rol van docenten. Hier wordt
uw Kamer begin 2024 verder over geïnformeerd. Tenslotte is het toepassen van de kindcheck
bij het gebruik van de meldcode in de forensische sector en door het Leger des Heils
bijna afgerond. Hiermee checken professionals ook in deze sector (net zoals professionals
in de andere meldcodesectoren) of hun cliënt kinderen heeft en kunnen zij samen met
de cliënt een plan van aanpak maken voor het realiseren van directe en langdurige
veiligheid in het gezin.
b. Vroegtijdig ingrijpen, duurzame oplossingen en goede samenwerking
Veiligheid Voorop: vroegtijdige en systeemgerichte inzet van «zorg en straf»
In de aanpak van kindermishandeling en huiselijk geweld (inclusief (ex-) partnerstalking)
is vervolging van de verdachte en opleggen van een straf vaak niet voldoende om het
geweld blijvend te stoppen. De inzet van alleen hulp aan slachtoffers en andere betrokkenen
volstaat meestal ook niet. Onderzoek, zorg en eventuele justitiële interventies moeten
daarom in samenhang ingezet worden, gericht op alle direct betrokkenen (systeemgericht).
Daarom wordt sinds 2018 gewerkt volgens de aanpak «Veiligheid Voorop».18 Politie, het Openbaar Ministerie (OM), de reclassering, de Raad voor de Kinderbescherming
en Veilig Thuis (samen het Netwerk Zorg-Straf) werken vroegtijdig met elkaar samen
om zo snel mogelijk de juiste hulp en interventies in te kunnen zetten die bijdragen
aan de veiligheid in die gezinnen en huishoudens. Doel hiervan is de kans op herhaling,
escalatie of zelfs dodelijke afloop verkleinen.
In de praktijk vindt dit bijvoorbeeld plaats in geval van een melding (vroegtijdige
afstemming in het zogenaamde «Actie-overleg») of bij een crisissituatie («Samen op
in acuut»). Daarnaast werken de betrokken organisaties met de handreiking «Samenwerken
bij strafbare kindermishandeling» en bij een aangehouden verdachte van huiselijk geweld
is er de gezamenlijke ZSM-werkwijze met Veilig Thuis.
In de meeste regio’s wordt inmiddels op bovenstaande manier gewerkt. Waar dit (nog)
niet het geval is, wordt dit door het kabinet verder gestimuleerd en gefaciliteerd.
Daarnaast worden de komende periode gesprekken gevoerd ter verbetering van de samenwerking
tussen de medische sector, Veilig Thuis en de strafrechtketenorganisaties, vooral
ten behoeve van de samenwerking bij strafbare kindermishandeling.
Het blijvend stoppen van huiselijk geweld en kindermishandeling vergt een lange adem.
Daarom zetten de bij «Veiligheid Voorop» betrokken organisaties ook de komende jaren
verder in op het verankeren van deze aanpak in de regio’s. Daarbij zal ook aandacht
zijn voor de noodzakelijke samenwerking met gemeenten, de vrouwenopvang en andere
partners in het sociaal domein. Hiervoor wordt aansluiting gezocht bij het Toekomstscenario
kind- en gezinsbescherming en de Meerjarenagenda van de Zorg- en Veiligheidshuizen.
De organisaties en de regio’s worden hierbij ondersteund door het kabinet in samenwerking
met de VNG.
MDA++: intensieve samenwerking bij complexe casuïstiek
Voor gezinnen en huishoudens waar structurele onveiligheid speelt, er sprake is van
complexe casuïstiek en de reguliere samenwerking niet toereikend is, is de «MDA++-aanpak»
ontwikkeld. In deze aanpak werken specialisten uit verschillende sectoren (onder andere
zorg en ondersteuning, GGZ en politie) samen met het gezin of huishouden en het sociale
netwerk aan het realiseren van veiligheid en herstel. Vanuit het programma Geweld
hoort nergens thuis zijn hiervoor diverse instrumenten ontwikkeld en in verschillende
regio’s wordt met deze aanpak gewerkt. In opdracht van dit programma heeft het Verwey-Jonker
Instituut onderzoek gedaan naar deze aanpak. Dit onderzoek is in maart 2023 gepubliceerd.19
De onderzoekers concluderen dat MDA++ een veelbelovende werkwijze is om complexe problematiek,
waarbij er ook sprake is van geweld, effectief aan te pakken. Omdat iedere regio een
eigen specifieke invulling heeft van MDA++ is het lastig algemene conclusies te trekken.
Wel zijn werkzame elementen beschreven voor de meerwaarde van MDA++. Zo wordt er gelijktijdig
gewerkt met een netwerk van professionals rondom het gezin in plaats van een achtereenvolgende
keten van hulpverleners. Het hele gezinssysteem wordt betrokken tenzij er een specifieke
reden is dit niet te doen, bijvoorbeeld bij intieme terreur, en het is van belang
de tijd te nemen voor het maken van een goede verklarende analyse. Voor de leden van
het gezin is het belangrijk dat er een duidelijk aanspreekpunt is, dat er duidelijkheid
is over wie de beslissingen neemt en dat er zo lang als nodig betrokkenheid is. De
onderzoekers bevelen aan om bij de ontwikkeling van de toekomstige kind- en gezinsbescherming
aan te sluiten bij en voort te bouwen op de kennis en ervaringen van MDA++. Die aanbeveling
nemen wij over.
Het tijdelijk huisverbod
Het tijdelijk huisverbod is een bestuursrechtelijke veiligheidsmaatregel waarmee de
burgemeester in gevallen van «ernstig en onmiddellijk gevaar» de veroorzaker van dit
gevaar tijdelijk uit huis kan plaatsen. Het biedt de mogelijkheid om rust te creëren,
snel bescherming voor het slachtoffer te organiseren en tegelijkertijd snel hulp op
gang te brengen voor zowel slachtoffer als pleger.
Op 27 juni jl. heeft u van de Minister voor Rechtsbescherming het onderzoeksrapport
«Anders dan incidenteel»-criterium in de Wet tijdelijk huisverbod; De beroepsrechtspraak
in de bredere context van de toepassingspraktijk (van de Erasmus School of Law, in opdracht van het WODC) ontvangen.20 In het licht van de bevindingen van dit rapport en andere rapporten over het tijdelijk
huisverbod21, de samenwerking in «Veiligheid Voorop» en gesprekken met o.a. gemeenten, Veilig
Thuis en politie en de daarin aangedragen verbeterpunten start op korte termijn een
verbetertraject in samenspraak met genoemde partijen dat in 2024 tot een gedragen
advies moet leiden. Hierbij zal, naast het bovengenoemde criterium, onder meer worden
gekeken naar de mogelijkheid tot het vroegtijdiger inzetten van het huisverbod (ook
als er nog geen sprake is van een acuut incident), de mogelijkheid tot integratie
van de risicotaxatie met andere beoordelingsmomenten, het mandaat voor het opleggen
van het tijdelijk huisverbod en de verlengingstermijn.In aansluiting hierop worden
ook mogelijke uitvoeringsconsequenties en mogelijke wijzingen in relevante wet- en
regelgeving verkend. Hierover zal de Minister voor Rechtsbescherming uw Kamer naar
verwachting in het najaar van 2024 kunnen informeren.
Veilig Thuis
Veilig Thuis is verantwoordelijk voor de veiligheid van slachtoffers vanaf het moment
dat een melding binnenkomt. Volgens de wettelijke termijnen voert Veilig Thuis de
eerste veiligheidsbeoordeling uit binnen 5 dagen en wordt een eventueel onderzoek
binnen 10 weken afgerond. Het lukt Veilig Thuis echter niet altijd om binnen de wettelijke
termijnen te blijven. Dat is zorgelijk want daardoor kunnen wachtlijsten ontstaan.
De Veilig Thuis-organisaties spannen zich continu in om wachtlijsten te voorkomen
of te verkorten.
Naast de al ingezette oplossingen door Veilig Thuis voor het voorkomen en verhelpen
van wachtlijsten, zoals het aanpassen van de werkprocessen, flexibele inzet van medewerkers
en wachtlijstbeheer, heeft het Landelijk Netwerk Veilig Thuis (LNVT) afgelopen jaar
een eerste interne monitor uitgevoerd bij de Veilig Thuis-organisaties om zicht te
krijgen op de wachtlijsten, de oorzaken van wachtlijsten, ingezette oplossingen vanuit
de regio’s en met welk resultaat en waar landelijke overeenkomsten zijn of juist regionale
verschillen. De eerste uitkomsten van de monitor laten zien dat wachtlijsten heel
erg verschillen per regio en per periode. Ondanks de regionale verschillen is er een
aantal algemene oorzaken voor de wachtlijsten te herleiden, namelijk: een suboptimale
personele bezetting (onder andere door krapte op de arbeidsmarkt en een hoog ziekteverzuim),
de werkwijze binnen Veilig Thuis en een toename van zowel de complexiteit als de intensiteit
van de casuïstiek. Daarnaast spelen het aantal meldingen, het aantal advies- en ondersteuningsvragen,
maar ook wachtlijsten bij ketenpartners een rol in de inzet en beschikbaarheid van
de Veilig Thuis-medewerkers. Deze bevindingen worden gebruikt om effectiever in te
zetten op het voorkomen en verhelpen van wachtlijsten.
Vertrouwensartsen zorgen voor de medische beoordeling van de meldingen die bij Veilig
Thuis binnenkomen. Ook zijn de vertrouwensartsen aanspreekpunt voor andere artsen
bij vermoedens van kindermishandeling en huiselijk geweld en het volgen van de KNMG-meldcode.
Het tekort aan vertrouwensartsen blijft een punt van zorg. In 2021 is een tweejarige
medische vervolgopleiding tot vertrouwensarts gestart die helpt om de bekendheid van
het beroep en de aantrekkingskracht ervan op (basis)artsen te vergroten. In de komende
maanden zullen zeven artsen de opleiding voltooien. Een tweede lichting van acht artsen
is in maart 2023 aan de opleiding begonnen; een derde lichting start in maart 2024.
Het tekort is hiermee echter niet opgelost. Het opvangen en terugdringen van het tekort
heeft de aandacht van zowel het LNVT als de vereniging van vertrouwensartsen (VVAK)
en de VNG.
3. Aanpak voor specifieke groepen en vormen van geweld
In aanvulling op de inzet op het eerder en beter in beeld krijgen van geweld, vroegtijdig
ingrijpen en het werken aan goede samenwerking en duurzame oplossingen, is er voor
bepaalde doelgroepen of uitingsvormen van geweld soms een specifieke aanpak nodig.
Hieronder wordt ingegaan op de volgende thema’s:
• Gendergerelateerd geweld
• (Ex-)partnerstalking
• Psychisch geweld
• Ouderenmishandeling
• Seksueel geweld
Gendergerelateerd geweld
De vele voorbeelden van geweld tegen vrouwen in Nederland, te vaak met fatale afloop,
vervullen ons met afschuw. In 2022 zijn 36 vrouwen gedood door hun (ex-)partner, een
ouder of een ander familielid. Dat is 75% van de in totaal 48 gedode vrouwen in Nederland.22 Dit vormt helaas geen uitzondering, maar is in lijn met de afgelopen vijf jaar: in
de periode 2018–2022 werden 172 van de 217 (79%) moorden op vrouwen gepleegd door
een (ex)partner, een ouder of een ander familielid. Er wordt al veel gedaan om gendergerelateerd
geweld te voorkomen, zoals de expliciete aandacht voor (ex-)partnerstalking die hieronder
in deze brief is opgenomen en het Nationaal Actieprogramma Aanpak seksueel grensoverschrijdend
gedrag en seksueel geweld. Toch is er nog meer inzet nodig om gendergerelateerd geweld
te bestrijden. Een dergelijke aanpak is breder dan huiselijk geweld en kindermishandeling,
maar, zoals de cijfers laten zien, is het binnen de aanpak huiselijk geweld en kindermishandeling
een belangrijk aandachtsgebied waar nog veel winst is te behalen.
In de afgelopen periode hebben we met veel betrokken partijen, waaronder kennisinstituten,
Veilig Thuis, politie, Openbaar Ministerie, de vrouwenopvang en ook maatschappelijke
organisaties en vrijwilligers, verder uitgewerkt hoe een aanpak voor gendergerelateerd
geweld kan worden versterkt. Daaruit kwam naar voren dat een goede aanpak van gendergerelateerd
geweld begint met het werken aan gelijkwaardigheid en aan gelijke kansen in de maatschappij.
Hiervoor is o.a. het identificeren van de normen en verwachtingen die bestaan ten
opzichte van meisjes/vrouwen, jongens/mannen, de verschillende genderidentiteiten
en seksuele oriëntaties van groot belang.
Allereerst is het dus nodig dat de gendergelijkheid in Nederland wordt bevorderd om
gendergerelateerd geweld te kunnen voorkomen. Als er toch sprake is van gendergerelateerd
geweld, dan is het bij het signaleren en bestrijden daarvan belangrijk dat er aandacht
is voor de invloed van gender op dit geweld, zodat de aanpak effectiever wordt.23 Het kabinet zet daarom in op bewustwording van de relatie tussen gender en geweld,
gendermainstreaming24 en het veranderen van schadelijke gendernormen (bijvoorbeeld: «vrouwen zijn impulsief
en daardoor ongeschikt voor leidinggevende functies» of «mannen moeten dominant zijn
in een relatie en/of moeten vrouwen veroveren») in gezonde en gelijkwaardige gendernormen.
(Gender)gelijkheid van alle mensen in Nederland staat aan de basis van het voorkomen
van gendergerelateerd geweld. We werken daarbij aan het realiseren van de doelen zoals
opgesteld in de Emancipatienota.25 Hierbij is onder meer aandacht voor de financiële onafhankelijkheid van vrouwen,
gelijke representatie van vrouwen in de politiek en het bevorderen van gendergelijkheid
op gebied van o.a. onderwijs, sociale veiligheid, gezondheid, arbeidsmarkt, media
en recht.
Om gendergerelateerd geweld tegen te gaan zetten we in op de volgende speerpunten:
1. Deskundigheidsbevordering
We maken duidelijke afspraken met uitvoerende organisaties over deskundigheidsbevordering
rond gendergerelateerd geweld. Ook onderzoeken we hoe kwaliteitscriteria voor trainingen
en opleidingen het niveau van deskundigheidsbevordering kunnen verhogen. Hierbij betrekken
we onder meer maatschappelijke organisaties uit het emancipatieveld.
2. Het voorkomen van femicide
We zetten in op het tijdig herkennen van cruciale signalen («rode vlaggen») van intieme
terreur en femicide, het aanscherpen van de veiligheidsbeoordeling bij Veilig Thuis
en de vrouwenopvang en een landelijke inzet van het zorg- en beschermingsarrangement
voor slachtoffers van intieme terreur. Ook verscherpen we de aandacht voor veiligheidsrisico’s
voor ouders en kinderen in gezag- en omgangszaken, en laten we een verkenning doen
naar de inzet van een standaard «review» bij zaken van (poging tot) moord en doodslag
van vrouwen.
3. De aanpak van plegers
We verbeteren het hulpaanbod voor plegers van huiselijk geweld en kindermishandeling,
we gaan met gemeenten in gesprek over het implementeren van de bouwstenen voor een
plegeraanpak in vrijwillig kader, we benutten de resultaten van onderzoek van het
Verwey-Jonker Instituut naar de beschikbaarheid van laagdrempelige hulp, we stimuleren
het gebruik van supportgroepen voor plegers en we benutten de onderzoeksresultaten
van het effectonderzoek van het WODC t.b.v. van de inzet van de BORG26-training in vrijwillig kader.
Door de inzet op deze speerpunten zetten we ook kracht achter de verdere implementatie
van de afspraken uit het Verdrag van de Raad van Europa inzake het voorkomen en bestrijden
van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld – beter bekend als het Verdrag van Istanbul.
In bijlage 2 wordt de aanpak van gendergerelateerd geweld verder toegelicht.
Ook draagt de aanpak van schadelijke praktijken bij aan het tegengaan van gendergerelateerd
geweld. Zo wordt bijvoorbeeld onderzocht hoe – als verplicht onderdeel van het stappenplan
in het Besluit verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling – een adviesplicht
opgenomen kan worden specifiek bij schadelijke prakijken zoals vrouwelijke genitale
verminking (zoals nader toegelicht in de Kamerbrief Schadelijke Praktijken van 14 september j.l.27).
(Ex-)partnerstalking
De impact van stalking op slachtoffers is enorm en leidt tot een onafgebroken gevoel
van onveiligheid dat doorwerkt in alle dagelijkse bezigheden. De afgelopen jaren is
er door de betrokken organisaties hard gewerkt om verbetering in de aanpak van stalking
te realiseren, onder meer via de opvolging van de aanbevelingen van de Inspectie Justitie
en Veiligheid in het rapport over de aanpak van de stalking in de zaak-Hümeyra. In
2021 is uw Kamer over de voortgang van de aanpak van stalking geïnformeerd.28
Er wordt momenteel gewerkt aan de ontwikkeling van een landelijk kader voor de aanpak
van stalking, samen met de VNG, gemeenten, Valente en het Landelijk Netwerk Zorg-Straf.
Dit kader geeft weer waar deze partijen landelijk, regionaal en/of lokaal afspraken
over maken. Het landelijk kader zorgt voor meer duidelijkheid over afspraken en waar
mogelijk en nodig voor meer uniformiteit in de aanpak van stalking.
Ook loopt er een pilot in opdracht van de Minister van Justitie en Veiligheid waarbij
de enkelband van de dader wordt verbonden met een slachtofferdevice met GPS. Hiermee
kan rechtstreeks worden gecheckt of de dader met enkelband te dicht in de buurt van
het slachtoffer komt. Dit maakt het mogelijk om snel te kunnen optreden en het slachtoffer
te beschermen. Deze pilot laat eerste positieve resultaten zien en wordt verder voortgezet.
Daarnaast wordt nagegaan of en zo ja hoe de pilot verbreed kan worden naar meer regio’s.
De Inspectie van Justitie en Veiligheid voert vervolgonderzoek uit naar de aanpak
van (ex-)partnerstalking, in navolging van het bovengenoemde onderzoek naar de aanpak
van de stalking. De resultaten hiervan worden eind 2023 verwacht. Zoals toegezegd
zal de Minister van Justitie en Veiligheid uw Kamer hier te zijner tijd over informeren.29
Zoals toegelicht in de eerdergenoemde brief over de voortgang van de aanpak van stalking
werken de strafrechtketenpartners aan een kwalitatieve verbetering van de informatie
die uit vonnissen met contact- en locatieverboden naar de politie wordt doorgestuurd.
Zo kunnen aan daders opgelegde bijzondere voorwaarden effectief worden gehandhaafd
en worden slachtoffers zo goed mogelijk beschermd. Sinds april van dit jaar is een
eerste deel van de opdrachten via ondersteunende automatisering door het Centraal
Justitieel Incassobureau (CJIB) direct inzichtelijk voor de politiemedewerkers op
straat. Momenteel worden er voorbereidingen getroffen om ook andere zaken, waaronder
de contact- en locatieverboden die als onderdeel van een gedragsaanwijzing kunnen
worden opgelegd30, geautomatiseerd bij de politie aan te leveren.
Psychisch geweld
Het kabinet vindt het van groot belang dat er meer aandacht komt voor psychisch geweld
en dwingende controle in de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling. Dit
is een moeilijk te signaleren geweldsvorm die vaak lijkt voor te komen31 en verstrekkende gevolgen kan hebben. Dwingende controle (of intieme terreur) leidt
niet zelden tot dodelijk geweld, met name tegen vrouwen.
Eerder dit jaar is uw Kamer geïnformeerd over de wijze waarop de (strafrechtelijke)
aanpak van psychisch geweld wordt versterkt32
,33. Er wordt onder mee ingezet op voorlichting, scholing en onderzoek. In bijlage 1
staat de voortgang hiervan beschreven. De onderzoeksopzet van het internationaal rechtsvergelijkend
(promotie)onderzoek naar de zelfstandige strafbaarstelling van psychisch geweld (Open
Universiteit) is eveneens als bijlage bij deze brief gevoegd, conform de toezegging
van de Minister voor Rechtsbescherming in reactie op de motie van het lid Mutluer
c.s.34
Ouderenmishandeling
De exacte omvang van ouderenmishandeling is lastig in te schatten. Het laatste prevalentieonderzoek
stamt uit 2018. Daar kwam de schatting uit dat 1 op de 20 van alle thuiswonende ouderen
ooit het slachtoffer is geworden van een vorm van ouderenmishandeling. Specifiek voor
financieel misbruik rapporteert het onderzoek een prevalentie van 3.0% van alle ouderen
die ooit slachtoffer zijn geworden van ouderenmishandeling.
Het is belangrijk dat ouderenmishandeling, waaronder financieel misbruik, wordt teruggedrongen.
Kennis over ouderenmishandeling bij het algemene publiek is cruciaal voor het tijdig
voorkomen, signaleren en stoppen van deze vorm van geweld. Als reactie op vragen van
het Lid Den Haan (Fractie Den Haan) op 12 juni j.l., heeft de Staatssecretaris van
VWS toegezegd dat ouderenmishandeling – specifiek financieel misbruik van ouderen
– een plaats krijgt in de brede publiekscampagne over huiselijk geweld en kindermishandeling.
Om gemeenten te ondersteunen in de aanpak van ouderenmishandeling worden vanuit het
rijk in samenwerking met de VNG en ketenpartners diverse initiatieven ontplooid om
deze aanpak te versterken. Er wordt ingezet op een expertpool die gemeenten helpen
bij het ontwikkelen van een lokale aanpak, een brede alliantie als samenwerkingsverband
tussen o.a. banken, Veilig Thuis, VNG en vertegenwoordigers van notarissen en ouderenorganisaties,
het beter in beeld krijgen van ontspoorde mantelzorg en de digitaal beschikbare informatie
over het thema ouderenmishandeling is verrijkt en gemigreerd naar www.huiselijkgeweld.nl. In bijlage 1 staat per onderdeel de voortgang beschreven.
Seksueel geweld
Met het wetsvoorstel seksuele misdrijven wordt de zedentitel van het Wetboek van Strafrecht
grondig aangepast. Dit wetsvoorstel beoogt de strafrechtelijke bescherming van slachtoffers
te verruimen en te verbeteren tegen inbreuken op de lichamelijke en seksuele integriteit
en biedt een duidelijke normstelling over seksueel grensoverschrijdend gedrag, die
beter aansluit bij de huidige maatschappelijke opvattingen. Het wetsvoorstel seksuele
misdrijven is op 4 juli jl. door de Tweede Kamer aangenomen.
Op het gebied van seksueel geweld zijn twee moties ingediend, gericht op het versterken
van het Landelijke stichting Centrum Seksueel Geweld35 en het versterken van de signalerende werking van de jeugdgezondheidszorg.36 De Kamer zal respectievelijk voor de begrotingsbehandeling van Justitie en Veiligheid
voor eind november van dit jaar (landelijke stichting) en dit najaar (signalerende
werking jeugdgezondheidszorg) worden geïnformeerd over de stand van zaken.
Ten slotte
Huiselijk geweld en kindermishandeling vormen een groot maatschappelijk probleem,
met ernstige consequenties voor een grote groep mensen. Het kabinet onderkent de urgentie
en versterkt samen met professionals en gemeenten de aanpak, zowel landelijk als regionaal,
zodat we gezamenlijk de cirkel van geweld over generaties heen kunnen doorbreken en
problemen duurzaam oplossen. Er zijn al grote en belangrijke stappen met elkaar gezet,
maar de prevalentiecijfers laten zien dat meer inzet hard nodig is. We zullen ons
hier dan ook gezamenlijk voor blijven inzetten.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
M. van Ooijen
De Minister voor Rechtsbescherming,
F.M. Weerwind
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M. van Ooijen, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede ondertekenaar
F.M. Weerwind, minister voor Rechtsbescherming
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.