Brief regering : Voorgenomen wijzigingen percentages belasting- en invorderingsrente
32 140 Herziening Belastingstelsel
Nr. 173
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARISSEN VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 september 2023
Met deze brief willen wij uw Kamer informeren over de voorgenomen wijzigingen van
de percentages van de belasting- en invorderingsrente. In het advies van de Raad van
State bij de Fiscale Verzamelwet 2023 (Kamerstuk 36 107) heeft de Raad van State een aantal opmerkingen gemaakt over de systematiek van de
belastingrente. Onder meer noemt de Raad van State dat de percentages als onredelijk
kunnen worden ervaren en adviseert zij om het systeem nog eens goed te doordenken.
In het Nader Rapport (Kamerstuk 36 107, nr. 4) heeft het kabinet daarom aangekondigd het belastingrentesysteem opnieuw te bezien
gelet op de rechtsstatelijkheid en de menselijke maat. Uiteraard worden in dit brede
onderzoek ook de criteria budgettaire inpasbaarheid én uitvoerbaarheid goed betrokken.
De forse stijging van de rente basisherfinancieringstransacties (ECB-rente) die door
de Europese Centrale Bank (ECB), die de basis vormt voor de belasting- en invorderingsrentepercentages,
zou per 1 maart 2023 voor het eerst doorwerking hebben gehad op de belastingrentepercentages.
Deze stijging was aanleiding voor het kabinet om bij de voorjaarsbesluitvorming de
systematiek van de belasting- en invorderingsrentepercentages te herzien.
Met deze brief wordt ingegaan op een belangrijke eerste stap, namelijk om de verschillen
tussen de percentages te verkleinen ten opzichte van de huidige systematiek. Binnen
deze systematiek wordt onderscheid gemaakt tussen enerzijds het percentage van de
belastingrente voor de vennootschapsbelasting (Vpb), de bronbelasting (BB) en de solidariteitsbijdrage
en anderzijds het percentage van de belastingrente voor overige belastingen.1 De voorgenomen wijzigingen leiden over het geheel bezien tot een beperking van de
rentestijging die ingevolge de huidige systematiek zou plaatsvinden naar aanleiding
van de stijging van ECB-rente.2 Bij de totstandkoming van de nieuwe systematiek wordt rekening gehouden met de budgettaire
kaders zoals vastgelegd in de Voorjaarsnota van 2023.3 In deze brief wordt eerst uiteen gezet hoe de huidige systematiek van de belasting-
en invorderingsrente werkt. Daarna worden de wijzigingen toegelicht. Omwille van de
leesbaarheid van deze brief volgt hieronder een overzichtstabel:
Percentage
Huidige wettelijke regeling
Nieuwe regime (totdat differentiatie mogelijk is)1
Verwacht percentage per 1 januari 20242
Belastingrente Vpb, BB en solidariteitsbijdrage
ECB-rente + 8 procent (minimum 8%)3
ECB-rente + 5,5 procent (minimum 5,5 procent)
10 procent
Belastingrente overige middelen
ECB-rente + 2,25 procent (minimum: 4 procent)
ECB-rente + 3 procent (minimum 4,5 procent)
7,5 procent
Overige rente toeslagen
ECB-rente + 2,25 procent (minimum: 4 procent)
Bevriezen op 4 procent4
4 procent
Invorderingsrente behalve toeslagen
ECB-rente + 2,25 procent (minimum: 4 procent)
Bevriezen op 4 procent
4 procent
Invorderingsrente toeslagen
ECB-rente + 2,25 procent (minimum: 4 procent)
Bevriezen op 4 procent
4 procent
X Noot
1
Percentages worden afgerond op halve procenten. Een berekend percentage van 9,75%
wordt bijvoorbeeld afgerond op 10%. Een berekend percentage van 9,74% wordt afgerond
op 9,5%.
X Noot
2
Gebaseerd op de ECB-rente die geldt per 20 september 2023. De rente voor 2024 wordt
vastgesteld aan de hand van de ECB-rente die geldt op 31 oktober 2023.
X Noot
3
Met ingang van 1 maart 2023 is dit percentage tijdelijk vastgezet op 8%. Voor te vergoeden
belastingrente gold tot 1 september een percentage van 10,5%.
X Noot
4
Per 1 januari 2024 geldt dit percentage voor de in rekening te brengen en te vergoeden
rente. Voor de periode 1 juli 2023 tot en met 31 december 2023 wordt 6 procent rente
vergoed.
Op moment van schrijven van deze brief bedraagt de ECB-rente 4,50 procent.
Belastingrente – huidige systematiek
Onder de regeling belastingrente wordt in bepaalde gevallen belastingrente in rekening
gebracht of vergoed. In grote lijnen komt de regeling erop neer dat de inspecteur
belastingrente in rekening brengt als het vaststellen van een belastingaanslag met
een door de belastingplichtige (of inhoudingsplichtige) te betalen bedrag, door toedoen
van die belastingplichtige, te lang op zich laat wachten (verzuim van de belastingplichtige).
De inspecteur vergoedt belastingrente als hij er te lang over doet een belastingaanslag
met een uit te betalen bedrag vast te stellen (verzuim van de inspecteur).
Bij het in rekening brengen of vergoeden van belastingrente gelden twee percentages;
een percentage voor de Vpb, de BB en de solidariteitsbijdrage en een percentage voor
de overige belastingmiddelen. Voor het percentage belastingrente voor de Vpb, de BB
en de solidariteitsbijdrage wordt aangesloten bij de wettelijke rente op handelstransacties,
met een minimum van 8 procent. De wettelijke rente voor handelstransacties wordt vastgesteld
als de ECB-rente voor basisherfinancieringstransacties, vermeerderd met 8 procentpunt.4 De wettelijke rente voor handelstransacties wordt tweemaal per jaar vastgesteld,
op 1 januari en op 1 juli. Voor de belastingrente voor de Vpb, de BB en de solidariteitsbijdrage
gold dat deze percentages twee maanden na vaststelling van die rente van toepassing
werden, op 1 maart respectievelijk 1 september.
De belastingrente voor de overige belastingmiddelen is momenteel gekoppeld aan de
wettelijke rente voor niet-handelstransacties, met een minimum van 4 procent. De wettelijke
rente voor niet-handelstransacties is gelijk aan de ECB-rente, vermeerderd met 2,25
procentpunt.5 Het percentage voor de wettelijke rente voor niet-handelstransacties wordt tweemaal
per jaar bij algemene maatregel van bestuur vastgesteld in het Besluit wettelijke
rente, op 1 januari en 1 juli.
Per 1 maart 2023 zou de stijging van de ECB-rente – bij ongewijzigd beleid – hebben
geleid tot een stijging van het belastingrentepercentage voor de Vpb, de BB en de
solidariteitsbijdrage van 8 procent naar 10,5 procent. Het kabinet achtte het niet
opportuun deze stijging te laten plaatsvinden, vlak voor de integrale herbeoordeling
van de belasting- en invorderingsrentepercentages die tijdens de voorjaarsbesluitvorming
heeft plaatsgevonden. Daarom is ervoor gekozen om het rentepercentage voor de Vpb,
de BB en de solidariteitsbijdrage te bevriezen op 8 procent met ingang van 1 maart
2023 (het moment waarop ingevolge de wettelijke systematiek voornoemde renteverhoging
zou zijn ingegaan).6
Ten aanzien van het belastingrentepercentage voor de overige belastingmiddelen geldt
dat deze op 1 juli 2023 is gestegen van 4 procent naar 6 procent. Deze stijging heeft
wel doorgang gevonden, omdat die past bij het doel om de verschillen tussen de percentages
te verkleinen. Voor deze stijging was het dan ook niet nodig de integrale aanpassing
van alle percentages belasting- en invorderingsrente af te wachten.
Invorderingsrente – huidige systematiek
Een belasting- of toeslagschuldige is invorderingsrente verschuldigd op het moment
dat een schuld of -vordering reeds is geformaliseerd in een aanslag, maar de betaling
daarvan na de wettelijke betaaltermijn plaatsvindt. Kort gezegd is er dan sprake van
rente in verband met een te late betaling. Daarnaast wordt invorderingsrente in rekening
gebracht in de meeste gevallen waarin een bedrag niet binnen de wettelijke betaaltermijn
is voldaan en de Belastingdienst of de Dienst Toeslagen deze aanslag met een uit te
betalen bedrag verrekent. Invorderingsrente wordt aan belastingschuldigen vergoed
als een bedrag te laat aan die belastingschuldige wordt betaald.
Het percentage van de invorderingsrente sloot voorheen aan bij het percentage belastingrente
voor de overige belastingmiddelen. Deze koppeling is – tijdelijk – losgelaten, om
ondernemers die gebruikmaakten van het tijdelijk versoepelde uitstelbeleid dat in
verband met de uitbraak van COVID-19 is ingesteld, niet te confronteren met hoge rentelasten.
Omdat de COVID-19-pandemie voor veel belastingplichtigen resulteerde in belastingschulden,
is het percentage invorderingsrente tijdelijk verlaagd. Per 23 maart 2020 is het percentage
van de in rekening te brengen invorderingsrente verlaagd van 4 procent naar 0,01 procent.
Daarna werd het percentage stapsgewijs weer verhoogd.7 Per 1 juli 2023 is het percentage van de in rekening te brengen invorderingsrente
verhoogd van 2 procent naar 3 procent. Het was de oorspronkelijke bedoeling dat per
1 januari 2024 weer zou worden aangesloten bij het regime dat gold voorafgaand aan
de tijdelijke verlaging. Dit zou betekenen dat het percentage invorderingsrente vanaf
dat moment weer gelijk zou zijn aan de wettelijke rente voor niet-handelstransacties
met een wettelijk minimumpercentage van 4 procent, net zoals bij het percentage van
de belastingrente voor de overige belastingmiddelen het geval is.8
Voorgenomen wijzigingen per 1 januari 2024
Zoals aangekondigd in de aanbiedingsbrief bij de beantwoording van het schriftelijk
overleg over de aanpassing percentage belastingrente Vpb en BB9, bestaat het voornemen om per 1 januari 2024 de nieuwe systematiek voor de vaststelling
van de percentages voor de belasting- en invorderingsrente in werking te laten treden.
Hieronder wordt per rentecategorie toegelicht wat de voorgenomen wijziging inhoudt.
Belastingrente voor de Vpb, de BB en de solidariteitsbijdrage
Onder de voorgenomen systematiek zal de belastingrente voor de Vpb, de BB en de solidariteitsbijdrage
worden vastgesteld op de ECB-rente voor basisherfinancieringstransacties, vermeerderd
met 5,5 procentpunt. Deze rente wordt bij vaststelling afgerond op halve procentpunten.
Daarnaast zal voor deze rente een minimum gelden van 5,5 procent. Hierbij geldt dat
dit rentepercentage tot de inwerkingtreding van het nieuwe voorgenomen percentage
is vastgesteld op 8 procent.10 Het rentepercentage wordt eenmaal per jaar vastgesteld, gebaseerd op de laatst gepubliceerde
ECB-rente voor 31 oktober van dat jaar en in werking treden per 1 januari van het
daaropvolgende jaar.
Deze wijziging betekent een verlaging van de belastingrente voor de Vpb, de BB en
de solidariteitsbijdrage met 2,5 procentpunt, ten opzichte van het beleid dat gold
tot 1 maart 2023 (waarbij de belastingrente gelijk was aan de wettelijke rente voor
handelstransacties – ECB-rente vermeerderd met 8 procentpunten – met een minimum van
8 procent). Ook het minimumpercentage is met 2,5 procentpunt verlaagd naar 5,5 procent.
Belastingrente voor de overige belastingmiddelen
Met de voorgenomen systematiek zal de belastingrente voor overige belastingmiddelen
worden vastgesteld op de ECB-rente voor basisherfinancieringstransacties, vermeerderd
met 3 procentpunt. Deze rente wordt bij vaststelling afgerond op halve procentpunten.
Daarnaast zal voor deze rente een minimum gelden van 4,5 procent. Het rentepercentage
wordt eenmaal per jaar vastgesteld, gebaseerd op de laatst gepubliceerde ECB-rente
voor 31 oktober van dat jaar en in werking treden per 1 januari van het daaropvolgende
jaar.
Deze wijziging betekent, voor afronding, een stijging van het belastingrentepercentage
voor de overige belastingmiddelen met 0,75 procentpunt. Dit geeft vorm aan de wens
van het kabinet om de belastingrentepercentages meer naar elkaar toe te laten bewegen.
Rente voor toeslagen
Naast de hiervoor beschreven renteregeling voor belastingen bestaat ook voor toeslagen
een eigen renteregeling. Bij deze renteregeling wordt bij de definitieve vaststelling
van een toeslag rente vergoed over het bedrag aan uit te betalen toeslagen, dan wel
rente in rekening gebracht over het bedrag aan terug te vorderen toeslagen. Deze rente
wordt berekend over de periode tussen 1 juli volgend op het berekeningsjaar en het
moment waarop de definitieve toekenning of herziening van de toeslag plaatsvindt.
Het percentage van deze rente is gelijk aan het percentage van de belastingrente dat
ten aanzien van de inkomstenbelasting wordt gehanteerd. Per 1 juli 2023 is deze rente
vastgesteld op 6 procent. De wettelijke rente bedroeg tot en met 30 juni 2023 4 procent.
In de brief van 22 juni 2023 is aangegeven dat het kabinet het onwenselijk vindt om
de rente die gerekend wordt ten aanzien van toeslagen mee te laten stijgen naar 6
procent, omdat een stijging van de rente op de terugvorderingen de impact die de terugvorderingen
op toeslagontvangers vergroot.11 Daarom wordt op korte termijn een wetsvoorstel bij uw Kamer ingediend met het voorstel
de wettelijke koppeling tussen de rente bij toeslagen en de belastingrente voor overige
belastingmiddelen los te laten. Ook bevat dit wetsvoorstel een voorstel waarmee het
mogelijk wordt om met betrekking tot de in rekening te brengen rente een ander percentage
vast te stellen dan met betrekking tot de te vergoeden rente. Het wetsvoorstel zal
met terugwerkende kracht tot 1 juli 2023 voorstellen om de rente over terugvorderingen
al per 1 juli 2023 op 4 procent te handhaven. De stijging van de rente over nabetalingen
naar 6 procent per 1 juli 2023 zal wel worden gevolgd, aangezien het handhaven van
deze rente op 4 procent ten opzichte van het volgen van de huidige wettelijke systematiek
benadelend zou zijn voor de betrokken huishoudens. Per 1 januari 2024 zullen beide
percentages worden vastgesteld op 4 procent.
Invorderingsrente belastingen en toeslagen
De invorderingsrente wordt voor alle belastingmiddelen en voor toeslagen vastgesteld
op 4 procent. Deze keuze komt voort uit het feit dat het uitvoeringstechnisch niet
mogelijk is om te differentiëren tussen het rentepercentage voor de verschillende
middelen waarop dit percentage van toepassing is. Daardoor moet er voor de invorderingsrente
worden gekozen voor één percentage.
De keuze die uit deze uitvoeringstechnische beperkingen voortvloeit is, kort gezegd,
de invorderingsrente mee laten stijgen met de marktrente (conform huidig beleid, of
met een andere marge) enerzijds of de invorderingsrente vastzetten op 4 procent anderzijds.
Mede afhankelijk van de ontwikkelingen van de ECB-rente en het gedrag van belastingplichtigen
dient overwogen te worden om in de toekomst het percentage voor de invorderingsrente
te indexeren of alsnog op een bepaalde manier te koppelen aan de ECB-rente.
Zoals ook uiteengezet bij de rente die wordt gerekend bij het definitief vaststellen
van een toeslag, wordt het niet wenselijk geacht dat de rente voor toeslaggerechtigden
stijgt. Dit geldt ook voor rente die in rekening gebracht kan worden in geval er sprake
is van een navordering van toeslagen (invorderingsrente). Daarin ligt het op dit moment
meer voor de hand om voor de gehele populatie aan te sluiten bij het lagere percentage
van 4 procent. Dit betekent ook dat er op dit moment geen invulling kan worden gegeven
aan het doel om de percentages van de invorderingsrente en de belastingrente meer
naar elkaar toe te laten bewegen. Op het moment dat differentiatie tussen de invorderingsrentepercentages
voor belastingen en toeslagen wel mogelijk is, zal deze keuze worden heroverwogen.
Budgettaire aspecten
Budgettair geldt dat de voorgenomen aanpassingen per saldo leiden tot een kleinere
stijging van de renteontvangsten en -uitgaven dan zonder de aanpassingen het geval
zou zijn. De voorgenomen aanpassing betekent in die zin een intensivering (van circa
€ 95 miljoen per jaar12) omdat het in feite het afzien van een meevaller betreft, die zou zijn opgetreden
indien de percentages op basis van de bestaande wettelijke systematiek zouden stijgen.
Omdat er per saldo nog steeds sprake is van een stijging van de renteontvangsten,
zijn er nog steeds extra ontvangsten ten opzichte van de eerdere raming. Deze extra
ontvangsten bedragen circa € 80 miljoen per jaar13 op de Financiënbegroting. De extra ontvangsten zijn onder andere afhankelijk van
de hoogte van de ECB-rente.
Bovenstaande budgettaire gevolgen zijn reeds verwerkt in de Voorjaarsnota 2023 en
de Ontwerpbegroting 2024.
Bij de berekening van de budgettaire effecten van de wijzigingen is uitgegaan van
een differentiatie in rentepercentages voor de invorderingsrente per 2026. Indien
dat niet haalbaar blijkt, dan worden de budgettaire effecten opnieuw bezien.
Vervolgonderzoek
Met de hiervoor beschreven wijzigingen is een belangrijke stap gezet om de verschillen
tussen de percentages te verkleinen ten opzichte van de huidige systematiek. Een volgende
stap is om het belastingrentesysteem opnieuw verder te bezien. Daartoe worden ook
scenario’s uitgewerkt die kunnen worden gebruikt tijdens de formatie van het volgende
kabinet.
De Staatssecretaris van Financiën,
M.L.A. van Rij
De Staatssecretaris van Financiën,
A. de Vries
Indieners
-
Indiener
M.L.A. van Rij, staatssecretaris van Financiën -
Medeindiener
A. de Vries, staatssecretaris van Financiën