Brief regering : Uitwerking Beschermingsvoorziening Economische Veiligheid en overzicht instrumentarium Economische Veiligheid
30 821 Nationale Veiligheid
Nr. 199
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 september 2023
Met deze brief geef ik uw Kamer, mede namens de Ministers van Justitie en Veiligheid,
van Buitenlandse Zaken, en voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking,
inzicht in de uitwerking van de Beschermingsvoorziening Economische Veiligheid.1 Hiermee voldoe ik aan mijn toezegging om uw Kamer nader te informeren over de doelstellingen
en structuur van deze voorziening.2 Deze voorziening is een belangrijke aanvulling op het reeds bestaande instrumentarium
ter borging van de economische veiligheid. Deze brief biedt ook een actueel beeld
van de kabinetsbrede aanpak op economische veiligheid ingevolge de wens van uw Kamer.3 Het tweede deel van deze brief gaat uit mede namens de Ministers van Justitie en
Veiligheid, van Buitenlandse Zaken, van Defensie, van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking.
Deel I: De Beschermingsvoorziening Economische Veiligheid
Noodzaak voor de Beschermingsvoorziening Economische Veiligheid
De rol van economie en technologie in nationale veiligheid en geopolitiek en vice
versa neemt toe. Als gevolg van investeringen in Nederlandse bedrijven door statelijke
actoren, of partijen die handelen op aanwijzing van statelijke actoren, kunnen risico's
voor de nationale veiligheid ontstaan. De overheid moet in staat zijn deze risico's
snel en adequaat te adresseren. De Beschermingsvoorziening Economische Veiligheid
biedt het kabinet de mogelijkheid om in uiterste gevallen per direct via een apart
hiervoor op te richten fonds4 een (tijdelijk) belang te nemen in bedrijven van strategisch belang wanneer voorziene
investeringen door statelijke actoren, of partijen die handelen op aanwijzing van
statelijke actoren, een bedreiging vormen voor de nationale veiligheid.5
Voorbeelden van bedrijven van strategische belang die tenminste in aanmerking komen
voor mogelijke steun uit de voorziening zijn aanbieders van vitale processen6, ondernemingen actief in sensitieve en zeer sensitieve technologie, ondernemingen
waar de Wet beveiliging netwerk- en informatiesystemen (Wbni) op van toepassing is,
en essentiële leveranciers voor Defensie en de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten.
De Beschermingsvoorziening zal worden ingezet als bestaande instrumenten7, zowel nationaal als op Europees niveau, ontoereikend zijn om de geïdentificeerde
risico’s af te dekken. De Beschermingsvoorziening kan hierom gezien worden als een
aanvulling op het reeds bestaande stelsel van investeringstoetsen8, waarmee de meeste risico’s worden afgedekt die kunnen voortvloeien uit zeggenschapswijzigingen
bij vitale aanbieders of bedrijven in sensitieve technologie.
Werking Beschermingsvoorziening Economische Veiligheid
Door een vervangende investering vanuit de Beschermingsvoorziening in de plaats te
stellen van een voorziene investering door statelijke actoren, of daaraan gelieerde
partijen die een bedreiging vormen voor de nationale veiligheid, wordt voorkomen dat
een mogelijke ongewenste partij zeggenschap of invloed verwerft in de doelonderneming.
Het doel van de Beschermingsvoorziening is niet het behoud of de redding van Nederlandse
bedrijven vanuit een financieel-economisch perspectief, maar overheidsingrijpen in
geval van risico’s voor de nationale veiligheid. Een bijeffect kan evenwel zijn dat
daarmee een onderneming, al dan niet tijdelijk, wordt gered van insolvabiliteit of
faillissement. De Beschermingsvoorziening dient als laatste redmiddel wanneer risico’s
voor de nationale veiligheid niet adequaat te ondervangen zijn door bestaande wetgeving
of door het vinden van alternatieve financiering in de markt.
Wanneer de Beschermingsvoorziening wordt ingezet, neemt de Staat indirect een belang
in de onderneming. Uw Kamer zal naderhand over de betreffende transactie worden geïnformeerd.
Zodra de risico's voor de nationale veiligheid tot op een beheersbaar niveau zijn
gebracht, zal de overheid haar belang in de betreffende onderneming afbouwen. Hierbij
wordt rekening gehouden met het behoud van de investeringswaarde en het beoogde revolverende
karakter van de beschermingsvoorziening.9
Financiële omvang Beschermingsvoorziening Economische Veiligheid
De totale omvang van de beschermingsvoorziening bedraagt 100 miljoen euro en deze
zal worden ondergebracht bij Invest-NL in een Special Purpose Vehicle waardoor het vermogen en risico gescheiden is van andere Invest-NL activiteiten.
Invest-NL ontvangt het bedrag van 100 miljoen euro van het Ministerie van Economische
Zaken en Klimaat (EZK) in de vorm van een langlopende achtergestelde lening, met een
tranche van 50 miljoen euro in 2023 en van 50 miljoen euro in de loop van 2024. Op
de EZK-begroting wordt deze lening ten laste gebracht van Beleidsartikel 3 Toekomstfonds,
zoals opgenomen in de suppletoire begroting Prinsjesdag 2023 en de ontwerpbegroting
2024. De maximale omvang van de voorziening bedraagt 150 miljoen euro in liquide middelen.
Voor zover de liquide middelen dit maximum overschrijden, vloeien ze terug naar de
staatskas. Voor de uitvoering van deze werkzaamheden zal Invest-NL een gepaste beheersvergoeding
ontvangen. Deze vergoeding komt ten laste van het fondsbudget.
Reikwijdte van de Beschermingsvoorziening Economische Veiligheid
De voorziening grijpt zoals gezegd in waar bestaand instrumentarium ontoereikend is
of om de gevolgen van de inzet van het instrumentarium te mitigeren. Dit gaat om de
volgende gevallen:
– Ondernemingen die (nog) niet onder het toepassingsbereik van het stelsel van investeringstoetsing
zijn gebracht;10
– Essentiële toeleveranciers van zowel vitale aanbieders als bedrijven actief in de
sensitieve technologie en (nog) niet als zodanig binnen het toepassingsbereik van
het stelsel van investeringstoetsing vallen;
– Historische transacties van vóór 8 september 2020 die hedendaags onder de Wet vifo
zouden vallen;11 en
– Als door een toetsingsbesluit op grond van de Wet vifo financiering van een strategische
start-up of scale-up niet plaats kan vinden en het bedrijf hierdoor in de problemen
komt en failleert.
Afwegingskader
Om te bepalen of een overheidsdeelneming vanuit de Beschermingsvoorziening Economische
Veiligheid in een onderneming noodzakelijk is, dient aan een tweetal voorwaarden te
worden voldaan: 1) de voorziene investering of overname heeft risico’s voor de nationale
veiligheid tot gevolg, en 2) er is sprake van directe of indirecte invloed van een
statelijke actor. EZK stelt in eerste aanleg de risico-inschatting voor de nationale
veiligheid op. Dit doet EZK in afstemming met betrokken (vak)departementen. Op basis
van deze risico-inschatting beslist het kabinet over de inzet van de voorziening.
Bij de risico-inschatting wordt onder andere bezien of de economische activiteiten
van (een deel van) de onderneming systeemrelevant en/of van strategisch belang zijn
en een investering of voorziene overname daarom risico’s voor de nationale veiligheid
tot gevolg heeft. Belangrijke indicatoren hiervoor zijn onder meer:
– Belang van de onderneming en de daarin aanwezige unieke en gevoelige kennis en technologie
voor de nationale veiligheid, die bijvoorbeeld moeilijk reproduceerbaar is of waar
geen substitutie op de korte en middellange termijn voor mogelijk is;
– Cruciale positie in ecosystemen, bijvoorbeeld door een belangrijke clusterrol in de
waardeketen waarvan een groot aantal bedrijven (of zelfs de Rijksoverheid) afhankelijk
is of aanzienlijke R&D intensiteit en R&D verknoping;
– Belang van de onderneming voor vitale processen, zoals betalingsverkeer, drinkwatervoorziening,
Defensie en dataverkeer; en
– De integriteit en exclusiviteit van hoogwaardige kennis en informatie van de onderneming.
In de afweging kunnen ook bredere indicatoren worden meegenomen, zoals:
– Bijdrage aan maatschappelijke uitdagingen en/of beleidsdoelen. Het gaat hier uitsluitend
om bedrijven die cruciaal zijn voor het realiseren van beleidsdoelen, zoals de energietransitie,
de woningbouwopgave, gezondheidsopgave.
Steeds zal kritisch worden bekeken of de inzet van de Beschermingsvoorziening Economische
Veiligheid echt noodzakelijk is en er bijvoorbeeld geen sprake is van strategisch
gedrag van bedrijven waardoor onnodig aanspraak op de voorziening gemaakt zou kunnen
worden.
Invest-NL als beheerder van de Beschermingsvoorziening Economische Veiligheid
Er is gekozen voor Invest-NL – een 100% staatsdeelneming – als de organisatie die
de deelnemingen vanuit de Beschermingsvoorziening Economische Veiligheid zal beheren
door middel van een aparte rechtspersoon onder Invest-NL NV. Deze keuze is gemaakt
omdat de financiering zal plaatsvinden in de vorm van aandelen, in aandelen converteerbare
leningen of leningen met warrants, waarbij aandelen als beloning worden toegekend.12 Invest-NL heeft unieke kennis en ervaring om dit type risicodragende financiering
op maat te kunnen leveren en te beheren voor de benodigde financieringsrelaties op
de korte en middellange termijn. Ook is Invest-NL gewend om langdurige relaties te
onderhouden met de aanvragers van financiering en financieringen te herstructureren.
Invest-NL zal het overheidsbelang afbouwen als de risico’s voor de nationale veiligheid
tot een aanvaardbaar niveau zijn afgenomen. In de meeste gevallen zal Invest-NL op
termijn de investeringen afstoten of verwateren, bijvoorbeeld bij nieuwe aandelenuitgiftes
of financieringsrondes. Daarbij wordt gestreefd naar het behoud van waarde en de mogelijkheid
om rendement op de investering te realiseren.
Als een casus voorkomt die aan de voorwaarden uit het eerdergenoemde afwegingskader
voldoet, draag ik zorg dat het kabinetsbesluit om te investeren door Invest-NL effectief
ten uitvoer wordt gebracht. Invest-NL is daarbij verantwoordelijk voor het uitwerken
van een voorstel voor de meest optimale investeringsmogelijkheid.
Uiterlijk over twee jaar vindt een evaluatie van de beschermingsvoorziening plaats.
Hierin wordt gekeken naar de werking, doelmatigheid en doeltreffendheid van de voorziening,
waarbij ook onderzocht zal worden of deze uitgebreid en/of offensiever ingezet moet
worden.
Kader CW3.1: Beleidskeuzes uitgelegd
Beleidskeuzes uitgelegd
Onderbouwing doeltreffendheid, doelmatigheid en evaluatie (CW 3.1)
1. Doel(en)
Welke doelen worden nagestreefd met het voorstel in termen van beoogde prestaties
en effecten?
Het kabinet acht de Beschermingsvoorziening Economische Veiligheid een noodzakelijk
middel om te voorkomen dat statelijke actoren of partijen op aanwijzing van statelijke
actoren investeringen doen in Nederlandse bedrijven waaruit risico’s voor de nationale
veiligheid ontstaan. De Beschermingsvoorziening wordt enkel ingezet als bestaande
instrumenten ontoereikend zijn om de relevante risico’s af te dekken en is daarmee
een aanvulling op het reeds bestaande stelsel van investeringstoetsen, waarmee de
meeste risico’s worden afgedekt die kunnen voortvloeien uit zeggenschapswijzigingen
in diverse vitale aanbieders of bedrijven in sensitieve technologie.
2. Beleidsinstrument(en)
Welke beleidsinstrumenten worden ingezet om deze doelen te realiseren?
De Beschermingsvoorziening Economische Veiligheid: de voorziening is te beheren door
Invest-NL die de middelen krijgt toegekend als subsidie in de vorm van een achtergestelde
lening.
3. A. Financiële gevolgen voor het Rijk
Welke financiële gevolgen heeft het voorstel voor de Rijksbegroting?
Bedragen x € mln.
2023
2024
2025
2026
2027 en verder
Beschermingsvoorziening Economische Veiligheid
50
50
*
*
*
B. Financiële gevolgen voor maatschappelijke sectoren
Welke financiële gevolgen heeft het voorstel voor maatschappelijke sectoren (als van
toepassing)?
Niet van toepassing.
4. Nagestreefde doeltreffendheid
Op welke wijze en in welke mate wordt verwacht dat het beleidsinstrumentarium gaat
bijdragen aan de beoogde prestaties en effecten? (beknopte beleidstheorie)
De activiteiten van de Beschermingsvoorziening zijn randvoorwaardelijk om de nationale
veiligheid te garanderen. De Beschermingsvoorziening Economische Veiligheid biedt
het kabinet de mogelijkheid in uiterste gevallen investeringen per direct een (tijdelijk)
belang te nemen in bedrijven van strategisch belang, wanneer voorziene investeringen
een bedreiging vormen voor de nationale veiligheid. Het levert per casus maatwerk,
waardoor met een minimale overheidsinterventie het risico zo goed mogelijk wordt ondervangen.
De uitvoering van de voorziening is daarom belegd bij Invest-NL. Invest-NL beschikt
over unieke kennis en ervaring om dit type financiering op maat te kunnen leveren
– al dan niet in samenwerking met de private sector – en te beheren voor de benodigde
financieringsrelaties op de korte en middellange termijn.
5. Nagestreefde doelmatigheid
Waarom is het voorgestelde instrumentarium een efficiënte manier om de beoogde prestaties
en effecten te bereiken?
In beginsel wordt bestaande wetgeving benut en/of worden private investeerders aangetrokken.
De Beschermingsvoorziening dient als laatste middel, indien het beschikbare instrumentarium
ontoereikend is. Door de beoogde revolverend karakter van de voorziening wordt het
beslag op de Rijksbegroting geminimaliseerd.
6. Evaluatieparagraaf
Hoe wordt het voorstel gemonitord en geëvalueerd?
Monitoring
• Invest-NL rapporteert in haar jaarverslagen de gedane transacties, en;
• Na een transactie informeert EZK de Eerste en Tweede Kamer.
Evaluatie
• Dit instrument zal twee jaar na inwerkingtreding worden geëvalueerd.
Deel 2: Overzicht Rijksbreed instrumentarium Economische Veiligheid
De Nederlandse economie is gebaat bij een open en op regels gebaseerde wereldeconomie
en de sterke positie van Nederland als kennisland. Internationale samenwerking tussen
bedrijven en kennisinstellingen brengt kapitaal, talent en kennis met zich mee. Onze
openheid en kenniseconomie maken ons echter ook kwetsbaar voor landen die trachten
kennis en technologie op oneigenlijke wijze te vergaren, vitale processen en waardeketens
te verstoren en in bredere zin de nationale en/of economische veiligheid van Nederland,
partners en bondgenoten te schaden. Vitale infrastructuur, bedrijfsleven en kennisinstellingen
zijn hiervan het doelwit. Economische veiligheid is daarom een prioriteit van het
kabinet.13 Economische veiligheid is dan ook een van de nationale veiligheidsbelangen als uiteengezet
in de Veiligheidsstrategie voor het Koninkrijk der Nederlanden.14 Binnen die aanpak staan drie belangen centraal: de continuïteit van vitale processen,
het mitigeren van risicovolle strategische afhankelijkheden, en het voorkomen van
ongewenste overdracht van kennis, informatie en technologie. Per geval wordt hierbij
zorgvuldig afgewogen wat de te beschermen belangen zijn, welke risico’s er zijn voor
nationale veiligheid en hoe we hier weerbaar tegen kunnen zijn of optreden. Proportionaliteit
en landenneutraliteit zijn daarbij het uitgangspunt.
In verscheidene brieven kreeg uw Kamer reeds een beschrijving van diverse instrumenten
ten behoeve van deelaspecten van economische veiligheid. Zo ontving uw Kamer van de
Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap onder andere de brief over de voortgang
van de aanpak op kennisveiligheid.15
Ook ontving uw Kamer brieven over terreinen die raken aan economische veiligheid,
zoals open strategische autonomie,16 de kabinetsaanpak strategische afhankelijkheden,17 de Aanpak Vitaal,18 technologisch leiderschap en het vestigings- en investeringsklimaat.19 Dit geldt ook voor het cybersecuritybeleid van het kabinet, dat is vastgelegd in
de Nederlandse Cybersecurity Strategie.20 Ten slotte ontving u een brief over de versterking, bescherming en (internationale)
positionering van de Nederlandse Defensie technologische en industriële basis.21 Het is van belang de verschillende instrumenten met elkaar in samenhang te bezien.
Instrumentarium Economische Veiligheid
De aanpak van economische veiligheid kent diverse doelstellingen, zoals hieronder
weergegeven.
Vergroten zicht op dreigingen
Het Dreigingsbeeld Statelijke Actoren is een gezamenlijke analyse van de AIVD, MIVD
en NCTV en heeft tot doel het bewustzijn te vergroten over de aard en omvang van de
dreiging op nationale veiligheid vanuit statelijke actoren,22 waarop overheidsorganisaties en kennisinstellingen, alsook bedrijven, hun beleid
tegen statelijke dreigingen kunnen baseren.23 De inlichtingen- en veiligheidsdiensten dragen daarnaast bij aan het verhogen van
het bewustzijn van de dreiging door middel van het proactief informeren van individuele
bedrijven en kennisinstellingen over dreigingen.
Voorkomen risico’s voor de nationale veiligheid als gevolg van investeringen, fusies
en overnames
De afgelopen jaren is er gebouwd aan een stelsel van investeringstoetsing waarmee
risico’s die voortvloeien uit buitenlandse investeringen worden geadresseerd en zoveel
mogelijk worden gemitigeerd. Zoals in het eerste deel van deze brief is aangegeven
zijn er al separate investeringstoetsen voor onder meer bedrijven in de elektriciteitsmarkt,
de gasmarkt en telecom. Daarnaast wordt gewerkt aan een sectorale investeringstoets
voor de defensie-industrie. Dit wetsvoorstel gaat naar verwachting in de tweede helft
van 2023 in internetconsultatie. Ten slotte is afgelopen juni de Wet veiligheidstoets
investeringen, fusies en overnames (Wet vifo) in werking getreden. Deze wet geldt
voor vitale aanbieders, bedrijven actief op het gebied van sensitieve technologie
en beheerders van bedrijfscampussen. Op basis van deze wet moeten wijzigingen in zeggenschap
of significante invloed bij vitale aanbieders, ondernemingen die actief zijn in sensitieve
technologie en beheerders van bedrijfscampussen worden gemeld.24
Voorkomen risico’s voor de nationale veiligheid als gevolg van ongewenste kennis en
technologieoverdracht via onderwijs en onderzoek
Kennisveiligheid25 is een eigenstandig beleidsterrein dat in deze brief wordt beschreven onder economische
veiligheid.26 Met het kennisveiligheidsbeleid zet het kabinet zich samen met het kennisveld in
op het vergroten van de bewustwording en zelfregulering in de kennissector. Dit gebeurt
onder meer door middel van de implementatie van de Nationale leidraad kennisveiligheid.
Deze leidraad is met en voor de sector opgesteld om internationale samenwerking op
een veilige manier vorm te geven (Nationale leidraad kennisveiligheid)27. In het Bestuursakkoord Hoger Onderwijs en Wetenschap 2022 zijn met de sectorafspraken
over kennisveiligheid vastgelegd. Hierin is onder andere opgenomen dat via extern
onderzoek een sectorbeeld over de implementatie van de kennisveiligheidsmaatregelen
wordt opgehaald. Verder bestaat de inzet op kennisveiligheid uit kennisveiligheidsdialogen
met toezichthouders, besturen en beleidsmakers van kennisinstellingen, is er het Kennisveiligheidsloket
dat hulp biedt aan kennisinstellingen bij vragen over kansen, risico’s en praktische
zaken rondom internationale samenwerking, en is er een learning community opgericht.
Daarnaast zal de wet Screening Kennisveiligheid (in voorbereiding) een belangrijk
instrument zijn bij de kennisgebieden waar de risico’s voor nationale veiligheid het
grootst zijn. Op dit moment wordt onderzocht welke kennisgebieden en technologieën
onder het bereik van het wetsvoorstel moeten komen te vallen.28 Tot slot zet Nederland sterk in op EU en internationale samenwerking voor het uitwisselen
van kennis en best-practices, het creëren van een gelijk speelveld in de EU op kennisveiligheidsmaatregelen
en het creëren van een gezamenlijk beeld van risico’s en kansen.
Voorkomen ongewenste kennis en technologieoverdracht via bedrijfsleven
De overheid heeft diverse instrumenten en trajecten die zich richten op het bedrijfsleven,
zoals het Ondernemersloket EV om de bewustwording van het bedrijfsleven te vergroten
en de mogelijkheid tot het aanwijzen van vertrouwensfuncties. Daarnaast onderzoeken
het kabinet en betrokken organisaties momenteel hoe ongewenste kennis- en technologieoverdracht
via kennismigranten en bedrijven die erkend referent zijn kan worden tegengegaan.
Hiermee wordt ook uitvoering gegeven aan de motie het lid Brekelmans c.s.29 en de verdere opvolging bewerkstelligd ten aanzien van de motie van het voormalig
lid Wiersma30 en het vertrouwelijke dreigingsbeeld dat daaropvolgend is opgesteld, zoals benoemd
in de brief aan uw Kamer van 24 september 2021.31
Veilig inkopen en aanbesteden
Het kabinet voert een landenneutraal beleid waarin ongewenste invloed bij inkoop en
aanbestedingen zoveel als mogelijk wordt beperkt. Hiervoor bestaan diverse mogelijkheden
in de huidige aanbestedingsregelgeving, zoals toegelicht in de bijlage van brief over
de uitvoering van de moties van de leden Rajkowksi en Van Weerdenburg en van Rajkowski
c.s.32 en de Handvatten risicomitigatie waarvan een praktische samenvatting gepubliceerd
zal worden na het zomerreces 2023 (de «Quick Guide»).33 Ik zal daarnaast in gesprek gaan met de Europese Commissie en andere lidstaten om
de aanbestedingsregels in de toekomst simpeler en beter inzetbaar te maken om veiligheidsrisico’s
te beheersen.34 Naar verwachting kunnen de resultaten van deze gesprekken in het eerste kwartaal
van 2024 met uw Kamer gedeeld worden. Verder past het kabinet waar nodig nationale
sectorale wetgeving aan, zodat aanbestedingen voor geïdentificeerde kwetsbare processen
van onze vitale infrastructuur onder het toepassingsbereik van de Aanbestedingswet
op Defensie- en Veiligheidsgebied (ADV) vallen. Daarnaast is er in de Aanpak Vitaal,
onder coördinatie van de Minister van Justitie en Veiligheid, nadrukkelijk aandacht
voor nationale veiligheid bij inkoop en aanbesteden. Ten slotte wordt er gewerkt aan
een update van het instrumentarium Veilig Inkopen en Aanbesteden, inclusief een verplichtstelling
voor de Rijksoverheid hiervan en werkt het kabinet aan een regeling voor aanbestedingen
van de Rijksoverheid en de Nationale Politie die de nationale veiligheid raken: de
Algemene beveiligingseisen Rijksoverheid Opdrachten (ABRO).35
Europese en internationale samenwerking
Effectieve Europese en internationale samenwerking is van essentieel belang in de
aanpak van economische veiligheid. Nederland zet zich daarom actief in op dit onderwerp
zowel in de EU, de NAVO, als internationaal. Het kabinet neemt met positieve grondhouding
kennis van het voorstel van de Europese Commissie en de Hoge Vertegenwoordiger voor
een Europese Economische Veiligheidsstrategie. In het BNC fiche ter zake is het kabinetsstandpunt
op deze strategie nader toegelicht.36 Het kabinet heeft de capaciteit op ambassades voor het thema economische veiligheid
uitgebreid en richt zich op het uitbouwen van samenwerkingsverbanden met gelijkgezinde
landen en landen met gedeelde belangen, onder andere in de Indo-Pacifische regio.37 Om de strategische autonomie van Europa op het gebied van defensiecapaciteiten en
technologie te bevorderen, wordt samengewerkt in de EU en de NAVO en zijn verschillende
investeringsinstrumenten gestart.38
Aanpalende beleidsterreinen die tevens bijdragen aan economische veiligheid
De veranderende veiligheidscontext, onder andere op het gebied van economische veiligheid,
vraagt om een meer richtinggevende en minder vrijblijvende aanpak ten aanzien van
de vitale infrastructuur. Het kabinet werkt daarom, onder coördinatie van de Minister
van Justitie en Veiligheid (JenV), aan de Aanpak Vitaal voor een verbeterde bescherming
van de Nederlandse vitale infrastructuur. Op deze manier verhogen we zowel de fysieke
als digitale en economische weerbaarheid. De Kamer is in mei van dit jaar geïnformeerd
over de Aanpak Vitaal.39 Vanwege de grensoverschrijdende verbondenheid van de vitale infrastructuur is inzet
ook op Europees en internationaal niveau noodzakelijk. In dit kader zijn in 2022 twee
Europese richtlijnen die een (wettelijk) kader bieden voor het versterken en waarborgen
van de digitale en fysieke weerbaarheid van onder meer de vitale infrastructuur aangenomen:
de herziening van de richtlijn netwerk- en informatiebeveiliging (de NIS2-richtlijn)
en de richtlijn veerkrachtige kritieke entiteiten (de CER-richtlijn).40 Deze CER- en NIS2-richtlijnen worden geïmplementeerd in Nederlandse wet- en regelgeving
en vormen een belangrijk onderdeel van de Aanpak Vitaal.41
Digitale weerbaarheid is een essentiële randvoorwaarde voor het functioneren van de
samenleving en de economie. In het jaarlijks gepubliceerde Cybersecuritybeeld Nederland
(CSBN) wordt inzicht geboden in de ontwikkeling van de digitale dreiging, de belangen
die daardoor kunnen worden aangetast ende digitale weerbaarheid.42 In de Nederlandse Cyber Security Strategie (NLCS)43 en het bijbehorende actieplan staat geformuleerd welke maatregelen het kabinet neemt
om deze dreiging het hoofd te bieden en de weerbaarheid te verhogen. Indien nodig
wordt het actieplan jaarlijks geactualiseerd op basis van onder andere de ontwikkeling
uit het CSBN. Uw Kamer wordt dit najaar geïnformeerd over de voortgang van de implementatie
van het actieplan.
Ten slotte zijn er diverse andere beleidsterreinen die bijdragen aan economische veiligheid:
– Het Nederlandse exportcontrolebeleid voor strategische goederen en diensten is een
concreet instrument om ongewenste kennis- en technologieoverdracht tegen te gaan,
al is de focus daar nauwer gericht op nationale veiligheid;44
– De kabinetsaanpak strategische afhankelijkheden,45 gericht op het mitigeren van de risico’s van risicovolle strategische afhankelijkheden.
De voortgangsrapportage wordt naar verwachting in Q4 2023 opgeleverd;
– De Nationale Grondstoffenstrategie,46 gericht het vergroten van de leveringszekerheid van kritieke grondstoffen op de middellange
termijn;
– De Nationale Technologiestrategie (NTS), waarmee het kabinet gericht enkele sleuteltechnologieën
wil stimuleren om hier technologisch leiderschap op te verwerven. De NTS wordt naar
verwachting dit najaar met uw Kamer gedeeld;
– Versterking van de open strategische autonomie van de Europese Unie. Hiermee wordt
ingezet op het vermogen van de EU om als mondiale speler, in samenwerking met internationale
partners, op basis van eigen inzichten en keuzes haar publieke belangen te borgen
en weerbaar te zijn in een onderling verbonden wereld; 47 en
– Het wetsvoorstel om vormen van spionage die heimelijk voor en/of in opdracht van een
buitenlandse mogendheid worden uitgevoerd strafbaar te stellen. Met dit wetsvoorstel
worden de strafrechtelijke mogelijkheden om op te treden tegen spionage verruimd.
De Minister van Justitie en Veiligheid heeft dit wetsvoorstel in december 2022 naar
uw Kamer gestuurd.
De Minister van Economische Zaken en Klimaat,
M.A.M. Adriaansens
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.A.M. Adriaansens, minister van Economische Zaken en Klimaat