Brief regering : Geannoteerde agenda JBZ-Raad op 28 september 2023
32 317 JBZ-Raad
Nr. 851 BRIEF VAN DE MINISTER EN STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 september 2023
Hierbij bieden wij uw Kamer de geannoteerde agenda aan van de Raad Justitie en Binnenlandse
Zaken op 28 september 2023 in Brussel. De Minister van Justitie en Veiligheid en Staatssecretaris
van Justitie en Veiligheid zullen deelnemen aan de JBZ-Raad. Hieronder informeren
wij u daarnaast over de Nederlandse inzet bij het EU hervestiging- en humanitaire
toelatingsprogramma.
Inzet EU hervestiging- en humanitaire toelatingsprogramma 2024–2025
Zoals eerder aan uw Kamer aangekondigd1 heeft de Europese Commissie deze zomer een toezeggingsronde geopend voor het EU hervestiging-
en humanitaire toelatingsprogramma dat ziet op de jaren 2024 en 2025. Ter gelegenheid
van de eerdere toezeggingsronde voor EU hervestigingsinzet in 2023 had de Commissie
al aan lidstaten gevraagd om een prognose te geven van het aantal vluchtelingen dat
een lidstaat in beginsel voornemens is te hervestigen in de periode 2024–2025.2 De Commissie verzoekt nu om vóór 15 september 2023 een definitieve toezegging te
doen voor die jaren.
Voortdurende inzet op hervestiging is aangewezen zowel vanuit nationaal perspectief
als in EU-verband. Het gaat om een veilige en gereguleerde route naar bescherming
voor kwetsbare vluchtelingen evenals een teken van verantwoordelijkheidsdeling en
internationale solidariteit met opvanglanden die grote groepen vluchtelingen opvangen.
Hervestiging maakt deel uit van het Coalitieakkoord van het demissionaire kabinet
(bijlage bij Kamerstuk 35 788, nr. 77) en is ook in EU-verband een strategisch onderdeel van een integrale aanpak van migratie.
De Tweede Kamer is in augustus 2022 geïnformeerd over het kabinetsbesluit vanwege
de opvangcrisis om de hervestigingselecties van Syrische vluchtelingen in het kader
van de EU-Turkijeverklaring tijdelijk stop te zetten.3 Hierbij is ook gemeld dat het kabinet sterk blijft hechten aan de implementatie van
alle onderdelen van de EU-Turkijeverklaring inclusief de afspraken over hervestiging
en terugkeer. Volgend op het kabinetsbesluit heeft in de resterende maanden van 2022
en gedurende dit jaar geen hervestigingselectie plaatsgevonden in dat verband.
Naar aanleiding van eerdergenoemd verzoek van de Commissie om een prognose van de
voorgenomen inzet in 2024–2025 heeft Nederland een aantal doorgegeven uitgaande van
de gebruikelijke inzet onder normale omstandigheden. Dat wil zeggen de inzet wanneer
geen sprake zou zijn van de beletselen vanwege de pandemie of opvangproblematiek en
de daaraan gekoppelde tijdelijke stop in het kader van de EU-Turkijeverklaring. Dit
aantal betrof zo‘n 500 aankomsten van hervestigde vluchtelingen op grond van het nationale
meerjarig beleidskader (nationaal quotum) en zo’n 1.000 hervestigingsaankomsten in
het kader van migratiesamenwerking met derde landen (EU-Turkijeverklaring) per jaar.
De definitieve toezegging voor 2024–2025 is iets bijgesteld. Ten eerste blijft het
kabinet uitgaan van de inzet conform het nationale quotum van 500 vluchtelingen per
jaar, dat wil zeggen 1.000 aankomsten van hervestigde vluchtelingen in genoemde periode.
In lijn met de hervestigingsprioriteiten van UNHCR, de EU en nationale belangen is
Nederland van plan deze vluchtelingen te hervestigen uit Libanon en/of Jordanië (met
name Syriërs en enkele andere nationaliteiten), Egypte (Sub-Sahara Afrikanen onder
meer afkomstig uit Democratische Republiek Congo, Zuid-Soedan, Eritrea, en mogelijk
ook Syriërs), Kenia (Sub-Sahara Afrikanen), Pakistan en/of Turkije (Afghaanse vluchtelingen),
en het Emergency Transit Mechanism in Niger en/of Rwanda (uit Libië geëvacueerde vluchtelingen). Ook reserveert Nederland
in dit verband ruimte voor het hervestigen van een beperkt aantal individuele urgente
zaken vanuit de hele wereld.
Voorts is besloten de hervestigingsselecties in het kader van de EU-Turkijeverklaring
te hervatten, maar dan in een afgeslankte vorm van 500 Syrische vluchtelingen per
jaar (1.000 in de betreffende periode) ten opzichte van de inzet voorafgaand aan de
tijdelijke maatregel. Dit besluit is de uitkomst van de in de Kamerbrief van 26 augustus
2022 toegezegde weging van de tijdelijke maatregel inzake de EU-Turkije hervestiging.4 Gelet op de ontwikkelingen in de opvangsituatie in Nederland en de situatie in Turkije,
evenals het uitgedragen belang van commitment aan uitvoering van de EU-Turkijeverklaring,
acht het kabinet het nodig en verantwoord de hervestigingsselecties van Syrische vluchtelingen
in het kader van de EU-Turkije Verklaring op termijn te hervatten. Turkije is het
land dat wereldwijd de meeste vluchtelingen opvangt (zo’n 3,6 miljoen), kampt met
een economische crisis, de nasleep van de verwoestende aardbeving van februari 2023,
en groeiende spanningen. De hervestigingsnoden in Turkije zijn de afgelopen periode
gestegen en de situatie voor deze vluchtelingen is meer prangend geworden. Op verschillende
manieren wordt continue gewerkt aan de totstandkoming van een duurzaam opvanglandschap;
op dit moment is echter nog sprake van opvang en huisvestingsproblematiek.
Gelet op de opvang- en huisvestingsituatie op dit moment en onvoorspelbaarheid in
de ontwikkelingen daaromtrent, gecombineerd met het gegeven dat hervestigde vluchtelingen
in het kader van de EU-Turkijeverklaring na aankomst in beginsel de asielopvang in
gaan5, acht het kabinet het aangewezen om voor het EU programma 2024–2025 vooralsnog een
kleiner aantal hervestiging toe te zeggen van 500 per jaar (1.000 gedurende de looptijd).
De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
E. van der Burg
Geannoteerde agenda van de extra ingelaste Raad Justitie en Binnenlandse Zaken, 28 september
2023
Binnenlandse Zaken
I. Verordening tot vaststelling van regels ter voorkoming en bestrijding van seksueel
misbruik van kinderen
= gedeeltelijke algemene oriëntatie
Het Spaanse voorzitterschap is voornemens om tijdens deze Raad tot een gedeeltelijke
algemene oriëntatie op deze verordening te komen. Er is hier sprake van een gedeeltelijke
oriëntatie omdat er nu nog niet besloten kan worden over de zetel van het voorgestelde
EU Centrum; dit onderdeel zal in een apart traject met het Europees Parlement worden
besproken. Het voorstel bestaat uit verplichtingen voor aanbieders van hostingdiensten
en interpersoonlijke communicatiediensten, onder andere om het risico te beoordelen
dat hun diensten worden gebruikt voor het verspreiden van materiaal van online beeldmateriaal
van seksueel misbruik en het benaderen van kinderen voor seksuele doeleinden (grooming) of om materiaal te verwijderen. Onder bepaalde omstandigheden kunnen deze bedrijven
ook worden verplicht om dit materiaal te detecteren. Het voorstel ziet ook op de oprichting
van een Europees centrum inzake seksueel misbruik van kinderen dat als expertisecentrum
zal moeten fungeren.
Op 17 juni 2022 is in reactie op het voorstel een BNC-fiche naar de Kamer gestuurd.6 Voor Nederland is het van belang dat met name de artikelen rondom het detectiebevel
worden aangepast. Nederland ziet alleen technologische mogelijkheden op het gebied
van detecteren van reeds bekend materiaal op interpersoonlijke communicatiediensten,
maar niet voor nieuw materiaal of grooming. In het huidige ontwerpvoorstel is deze beperking op de reikwijdte nog niet aangepast;
mocht dit zo blijven dan kan Nederland niet met het voorstel instemmen. Het kabinet
kan, in lijn met het BNC-fiche, instemmen met de verordening als ten opzichte van
de huidige compromistekst de reikwijdte van het detectiebevel wordt beperkt tot alleen
bestaand materiaal.
De Kamer heeft verschillende moties aangenomen die verdere richting geven aan dit
standpunt: motie van het lid Van Raan c.s.7 motie van het lid Van Ginneken c.s.8 en de motie Van Weerdenburg c.s.9 In reactie daarop heeft het kabinet aangegeven dat de motie van het lid Van Raan
c.s. zal worden uitgevoerd. In het huidige compromisvoorstel is naar tevredenheid
van het kabinet een referentie naar het niet mogen doorbreken van end-to-end versleuteling
opgenomen. Een stap verder gaat de motie Van Ginneken over het onmogelijk maken van
verdergaande chatcontrol; op dat punt kan het de onderhandelingspositie voor Nederland op slot zetten. Het
kabinet heeft daarom besloten om deze motie niet uit te voeren en heeft de Kamer daar
nader over geïnformeerd.10 De motie van het lid van Weerdenburg vraagt om geen onomkeerbare stappen te zetten
op het gebied van chatcontrol totdat de brief met de toegezegde nadere onderbouwing van het besluit tot niet uitvoeren
van de motie Van Ginneken c.s. met de Kamer is besproken. Deze nadere onderbouwing
komt uw Kamer separaat toe. Op moment van schrijven zijn de onderhandelingen nog gaande
en is nog niet duidelijk welk compromisvoorstel op de agenda van deze JBZ-Raad zal
staan.
Een groot deel van de lidstaten is voorstander van de verordening en de huidige vorm.
Het is echter nog niet duidelijk of de benodigde gekwalificeerde meerderheid wordt
behaald. Het Europees Parlement is kritisch over een aantal onderdelen van het voorstel
voor de verordening, waaronder de verplichting om te detecteren.
II. Asiel- en migratiepact
= voortgangsrapportage
Op het moment van schrijven heeft het Voorzitterschap nog geen stukken verspreid.
Waarschijnlijk wenst het Voorzitterschap stil te staan bij de vorderingen in de trilogen
over de verschillende wetsvoorstellen uit het Asiel- en Migratiepact (Asiel- en migratiemanagementverordening
(AMMR), de Asielprocedureverordening (APR), de screeningsverordening en de Eurodac-verordening).
Er hebben inmiddels meerdere technische en politieke trilogen plaatsgevonden, waarin
nog geen besluitvorming heeft plaatsgevonden. Nederland zet zich, conform de inzet
in de betreffende BNC-fiches, ervoor in te komen tot een effectief en humaan gemeenschappelijk
Europees asielstelsel met een goede balans tussen verantwoordelijkheid en solidariteit.
De verwachting is dat de lidstaten tijdens de Raad kennis zullen nemen van de gerapporteerde
voortgang en het Voorzitterschap zullen aansporen tot spoedige afronding.
Ook is de verwachting dat het Voorzitterschap op korte termijn wil komen tot een akkoord
tussen de lidstaten over de verordening inzake de aanpak van crisis, instrumentalisering
en overmacht (hierna: Crisisverordening). Zoals eerder met uw Kamer gedeeld presenteerde
het Zweedse voorzitterschap ruim voor de zomer een nieuwe tekst waarin het voorstel
voor een Instrumentaliseringsverordening is samengevoegd met de Crisisverordening.
De Crisisverordening beoogt daarmee een brede set aan instrumenten beschikbaar te
stellen voor lidstaten die zich in situatie van crisis, overmacht of instrumentalisering
bevinden. In het Schriftelijk Overleg ter voorbereiding op de JBZ-Raad van 20–21 juli
werd de positie van het kabinet en het krachtenveld uitgebreid toegelicht.11 Deze inzet geldt nog steeds. In het verslag van de JBZ-Raad van diezelfde Raad werd
uw Kamer geïnformeerd dat in Comité van Permanente Vertegenwoordigers van 26 juli
onder de lidstaten nog niet voldoende steun was om een Raadspositie te bereiken.12 De nog lopende discussie spitst zich met name toe op de opname van instrumentalisering
in de Crisisverordening, waarborgen voor asielzoekers en de voorgestelde derogaties
ten tijde van crisis.
III. Samenwerking met Latijns-Amerika in de strijd tegen georganiseerde criminaliteit
en drugshandel
= stand van zaken
Het Spaanse voorzitterschap zal stilstaan bij de samenwerking met Latijns-Amerika
in de aanpak van georganiseerde criminaliteit en drugshandel. Dit onderwerp is aangemerkt
als een Voorzitterschapsprioriteit. Tijdens de JBZ-Raad zullen de JBZ-Ministers en
Ministers van een aantal Latijns-Amerikaanse landen samenkomen om deze criminaliteitsaanpak
te bespreken en om de zogeheten gezamenlijke EU-CLASI13 verklaring te ondertekenen. Met de gezamenlijke EU-CLASI verklaring wordt politieke
commitment uitgesproken om de samenwerking tussen de EU en Latijns-Amerikaanse landen
te versterken om transnationale georganiseerde misdaad te bestrijden. Dit krijgt vorm
door multidisciplinaire inspanningen te versterken, bestaande operationele netwerken
(zoals EMPACT en AMERIPOL14) beter in te zetten en door gezamenlijk te werken aan prioritaire fenomenen. Het
kabinet heeft de Latijns-Amerikaanse regio aangeduid als prioritair in de strijd tegen
georganiseerde criminaliteit.15 Nederland steunt daarom de inzet om de samenwerking met Latijns-Amerika te versterken
en steunt de ondertekening van deze verklaring. Naar verwachting is er breed draagvlak
onder de lidstaten voor de EU-CLASI verklaring.
IV. Asiel en migratie: externe dimensies van migratie
= uitwisseling van gedachten
Het discussiestuk van het Voorzitterschap is op het moment van schrijven nog niet
beschikbaar. Zoals uw Kamer bekend acht het kabinet het van groot belang dat het Europese
ambitieniveau ten aanzien van migratiepartnerschappen met de belangrijkste landen
van herkomst en transit verder omhoog gaat. Voor het kabinet geldt dat deze partnerschappen
essentieel zijn om irreguliere migratie te beperken en terugkeer te bevorderen. Daarbij
vindt het kabinet het eveneens van belang dat er wordt ingezet op samenwerking op
een brede agenda, zowel binnen als buiten het migratiedomein. De Commissie heeft daartoe
verschillende instrumenten tot haar beschikking, denk aan handel, visa en ontwikkelingssamenwerking
– om deze migratiepartnerschappen verder vorm te geven. Naar verwachting zal het kabinet
samen met diverse lidstaten vragen naar de verdere concrete uitwerking van het Memorandum
of Understanding (MoU) met Tunesië en de Commissie oproepen om tot snelle implementatie
van de gemaakte afspraken over te gaan.
De meeste lidstaten onderschrijven het belang van migratiepartnerschappen met derde
landen, alsook van een integrale benadering om deze vorm te geven.
V. Russische agressie tegen Oekraïne
a. Verlenging van de werking van de Richtlijn Tijdelijke Bescherming
= politiek akkoord
Tijdens de JBZ-Raad van 20–21 juli jl. kondigde de Europese Commissie reeds aan op
korte termijn een voorstel te presenteren om de activering van de Richtlijn Tijdelijke
Bescherming met een jaar te verlengen. Wanneer de lidstaten hiermee instemmen, loopt
de tijdelijke bescherming van ontheemden uit Oekraïne in de EU door tot en met 4 maart
2025. De Raad wordt naar verwachting in de gelegenheid gesteld tijdens deze JBZ-Raad
met het voorstel van de Commissie in te stemmen. Zoals aan uw Kamer gemeld in de Geannoteerde
Agenda voor en het Verslag van de informele JBZ-Raad van 20–21 juli, is het kabinet
voorstander van het verlengen van de werking van de Richtlijn Tijdelijke Bescherming.16 Op het moment van schrijven is het definitieve voorstel echter nog niet gepubliceerd.
Zodra het kabinet het voorstel van de Europese Commissie heeft ontvangen, wordt uw
Kamer nog voor de JBZ-Raad hierover geïnformeerd.
b. Interne veiligheid
= stand van zaken
Naar verwachting zal de discussie over de EU-veiligheidsdialoog met Oekraïne zich
voortzetten langs de lijnen van de JBZ-Raad van 20–21 juli jl. Het Voorzitterschap
zal de JBZ-Raad informeren over de recente ontwikkelingen. Gezien het veranderende
veiligheidslandschap en grensoverschrijdende dreigingen acht Nederland het structurele
veiligheidsdialoog met Oekraïne van groot belang. Het kabinet deelt de focus op vier
prioritaire onderwerpen, zijnde: vuurwapens, grensveiligheid, extremisme en terrorisme
en vervolging van oorlogsmisdaden. Zonder de andere drie onderwerpen uit het oog te
verliezen zet Nederland zich specifiek in voor initiatieven en operationele activiteiten
gericht op het verkleinen van het risico dat illegale wapens Oekraïne kunnen verlaten,
en de weerslag die dit risico heeft op Nederland zelf. De focus van Nederland blijft
gericht op de oprichting van een Firearms focal point. Samen met andere EU-lidstaten
neemt Nederland een actieve rol op in het aansturen van het internationale informatieproces
ten aanzien van vuurwapens. Hierbij onderhoudt Nederland nauwe samenwerking met de
Oekraïense autoriteiten die zeer gecommitteerd zijn aan het voorkomen van de ongecontroleerde
verspreiding van vuurwapens.
VI. AOB: EU-Arabische landen conferentie betreffende grensbeveiliging
Op 15–16 november 2023 zal in Porto een tweede EU-Arabische landen conferentie plaatsvinden
over grensbeveiliging- en beheer. Portugal zal de lidstaten informeren over deze conferentie.
Nederland en de andere lidstaten zullen dit aanhoren.
Indieners
-
Indiener
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid -
Medeindiener
E. van der Burg, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.