Brief regering : Besluit nadeelcompensatie RWE
35 668 Wijziging van de Wet verbod op kolen bij elektriciteitsproductie in verband met beperking van de CO2-emissie
Nr. 51
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR KLIMAAT EN ENERGIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 september 2023
Met deze brief informeer ik u over mijn besluit over de nadeelcompensatie die ik RWE
toeken voor het nadeel dat zij hebben geleden als gevolg van de productiebeperking.
Introductie van de productiebeperking
De tijdelijke productiebeperking voor kolencentrales van 35% werd in 2020 door mijn
ambtsvoorganger in het kabinet Rutte III aangekondigd als onderdeel van een pakket
om op de korte termijn CO2-reductie te realiseren (Kamerstuk 32 813, nr. 496). Deze CO2-reductie was nodig in het kader van de uitvoering van het Urgenda-vonnis. De productiebeperking
is in 2021 bij wet vastgelegd voor de periode 2022–2024 en zou naar verwachting leiden
tot een beperking van de CO2-uitstoot bij de drie moderne kolencentrales in die periode. Op de langere termijn
geldt voor de drie moderne kolencentrales per 2030 een verbod op het gebruik van kolen
voor elektriciteitsproductie. Dit verbod staat los van de productiebeperking.
Noodzaak voor nadeelcompensatie en de berekening hiervan
Bij de introductie van de productiebeperking is het betalen van nadeelcompensatie
aan de exploitanten van de kolencentrales verplicht. Dit volgt uit het Europees Verdrag
tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden. De productiebeperking
reguleert het eigendom van de exploitanten van de kolencentrales en deze inmenging
in het eigendomsrecht moet voldoen aan eisen van legaliteit, legitimiteit en evenredigheid.
Om de evenredigheid van de maatregel te verzekeren is in de wet opgenomen dat nadeelcompensatie
moet worden betaald voor schade die niet voor rekening van de exploitanten hoort te
blijven.
De wijze waarop de hoogte van de nadeelcompensatie wordt berekend is vastgelegd in
het Besluit nadeelcompensatie productiebeperking kolencentrales. Dit besluit is in
2021 voorgehangen bij uw Kamer (Kamerstuk 35 668, nr. 46) voorafgaand aan de inwerkingtreding van de wet per 1 januari 2022. Het besluit is
eveneens bij de Eerste Kamer voorgehangen. Er is geen ruimte om van het besluit af
te wijken, vanwege de noodzaak om de evenredigheid van de maatregel te verzekeren.
Voor een uitgebreide beschouwing hiervan verwijs ik naar de Kamerbrief die ingaat
op de noodzaak om voorafgaand aan de inwerkingtreding van het wetsvoorstel, de methodiek
om de omvang van de compensatie te berekenen vast te stellen (Kamerstuk 35 668, nr. 44).
In het besluit uit 2021 is vastgelegd dat voor de bepaling van de nadeelcompensatie
de prijzen moeten worden gebruikt op de dag voordat de inwerkingtredingsdatum van
de productiebeperking is gepubliceerd. Die datum is 21 december 2021. Op die datum
was de verwachting dat gedurende 2022 de elektriciteitsprijzen (zeer) hoog zouden
zijn. Het afgelopen jaar heeft ook laten zien dat de prijzen op de elektriciteitsmarkt
heel hoog zijn geweest. Als gevolg van de hoge prijzen die moeten worden gehanteerd,
is de nadeelcompensatie die moet worden betaald hoog. Dit reflecteert de winstgevendheid
van de centrales. De enorme prijspieken de we hebben gezien, waren bij de totstandkoming
van de wet niet voorzien. Het is echter niet mogelijk om hier achteraf de methodiek
van de berekening van de nadeelcompensatie hierop aan te passen.
Gevolgen van de intrekking van de productiebeperking
Vanwege de verslechtering op de gasmarkt als gevolg van de oorlog in Oekraïne heb
ik op 20 juni 2022 het Bescherm- en Herstelplan Gas (BH-G) in werking laten treden
(Kamerstuk 29 023, nr. 312). Ik heb toen ook direct een aantal concrete maatregelen genomen om de gasvraag in
Nederland te verminderen. Onderdeel hiervan was de aankondiging van de directe intrekking
van de productiebeperking voor kolencentrales en de voorbereiding van een wetsvoorstel
hiertoe. Dit wetsvoorstel is op 7 juli 2022 aan uw Kamer aangeboden voor behandeling
(Kamerstuk 36 197). Het intrekken van de productiebeperking was een moeilijk besluit, maar noodzakelijk
om de gasmarkt te ontlasten en het energiesysteem te ondersteunen. Het zorgde voor
een belangrijk signaal naar de markt. Ook landen om ons heen, zoals Duitsland, hebben
met het mogelijk maken van extra inzet van kolencentrales een dergelijk signaal afgegeven.
Op basis van de productiebeperking was er een plafond per kolencentrale vastgesteld
voor de uitstoot van kolen die gebruikt werden voor elektriciteitsopwekking. Voor
de drie moderne kolencentrales gezamenlijk betekende dit een plafond van 7,6 Mton
CO2 per jaar. Op basis van de uitstootgegevens die de NEa publiceert blijkt dat de drie
moderne kolencentrales gezamenlijk 10,7 Mton CO2 uit hebben gestoten in 2022. Het intrekken van de productiebeperking heeft er toe
geleid dat de centrales meer elektriciteit hebben geproduceerd dan mogelijk was wanneer
het gehele jaar de productiebeperking van kracht was geweest. Ik concludeer hieruit
dat het intrekken van de productiebeperking heeft geleid tot een verminderde inzet
van gascentrales in Nederland. De extra elektriciteit die door de kolencentrales is
geproduceerd, zou anders (deels) door Nederlandse gascentrales zijn geproduceerd.
Een exacte kwantificering van het effect van de intrekking van de productiebeperking
is niet te geven, omdat de extra productie door kolencentrales ook deels door buitenlandse
productie-installaties zou zijn gerealiseerd.
Ik constateer tegelijk dat de centrales, ten opzichte van eerdere jaren, ondanks het
opheffen van de productiebeperking relatief weinig elektriciteit hebben geproduceerd.
De stijging van de CO2-uitstoot door het afschaffen van de productiebeperking is dus beperkt gebleven. Ter
illustratie, de uitstoot van de drie kolencentrales in 2021 was 11,1 Mton CO2, ten opzichte van 10,7 Mton in 2022. De beperkte stijging ten opzichte van het eerder
ingestelde plafond is het gevolg van zowel de groeiende energiebesparing als de hogere
productie van zonne- en windenergie in 2022. Deze groei van hernieuwbare elektriciteit
en energiebesparing heeft voor de elektriciteitssector in zijn geheel in 2022 geleid
tot een reductie van 5% CO2-uitstoot ten opzichte van 2021. Deze trend heeft zich in 2023 ook doorgezet. Onder
andere door de recordproductie van zon- en windenergie, gecombineerd met energiebesparing,
worden kolencentrales ook zonder de productiebeperking steeds minder ingezet voor
elektriciteitsproductie. In het tweede kwartaal van 2023 zijn in de elektriciteitssector
23% minder broeikasgassen uitgestoten dan in hetzelfde kwartaal van 2022, met name
gedreven door een daling van 42% van uit kolen geproduceerde elektriciteit.
Door het intrekken van de productiebeperking zullen de exploitanten minder nadeelcompensatie
ontvangen, omdat de periode waarover compensatie moet worden betaald korter is geworden.
Ter illustratie: eerder heb ik aangegeven dat door de drie eigenaren van de kolencentrales
voor circa € 1,9 miljard aan nadeelcompensatie is aangevraagd voor de periode 2022,
2023, 2024, waarvan het grootste deel voor het jaar 2022 was (Kamerstuk 29 023, nr. 312). Onder andere in antwoorden op Kamervragen bij de begroting van EZK (Kamerstuk 36 350 XIII, nr. 3) bent u geïnformeerd over de omvang van de huidige significant lagere reservering
van € 730 miljoen. Ik verwacht dat deze reservering voldoende zal zijn ter dekking
van de nadeelcompensatiebedragen voor alle exploitanten.
Omdat met de intrekking van de productiebeperking de gehele periode waarover nadeelcompensatie
betaald moet worden in het verleden ligt, kan bij de berekening van het nadeel gebruikt
worden gemaakt van gerealiseerde productiegegevens. Hiermee wordt bewerkstelligd dat
alleen compensatie wordt betaald voor de productie die als direct gevolg van de productiebeperking
niet is geleverd door de kolencentrale.
De nadeelcompensatie wordt verstrekt onder de opschortende voorwaarde van een verklaring
van de Europese Commissie dat de nadeelcompensatie geen ongeoorloofde staatssteun
betreft. Deze toets is een extra waarborg die in de wet is vastgelegd dat er niet
teveel compensatie wordt betaald. Zonder deze verklaring zal er niet worden overgegaan
tot betaling van de nadeelcompensatie.
Nadeelcompensatiebesluit RWE
Ik heb een nadeelcompensatiebesluit voor RWE genomen ter hoogte van € 331,8 mln, bestaande
uit € 318,3 mln nadeelcompensatie en € 13,5 mln rentevergoeding. Dit is een gedeeltelijke
afwijzing van de hogere door RWE aangevraagde nadeelcompensatie. Tegen het nadeelcompensatiebesluit
kan RWE eventueel bezwaar en beroep instellen, binnen de daarvoor geldende termijnen.
Dit is een fors bedrag. Dit volgt uit de hoge prijzen die worden gehanteerd bij de
berekening van de nadeelcompensatie voor de verminderde elektriciteitsproductie van
RWE als gevolg van de productiebeperking. De verminderde elektriciteitsproductie van
de kolencentrales heeft geleid tot verminderde CO2-uitstoot gedurende de periode van de productiebeperking.
De feitelijke onderbouwing van het nadeelcompensatiebesluit betreft vertrouwelijke
bedrijfsgevoelige informatie en zal ik ter vertrouwelijke inzage1 door uw Kamer het nadeelcompensatiebesluit en de feitelijke onderbouwing met u delen.
Nadeelcompensatiebesluiten Uniper en Onyx
Op dit moment worden, in samenwerking met mijn financiële en technische adviseurs,
de door Uniper en Onyx gedane verzoeken om nadeelcompensatie verder beoordeeld. Bij
deze beoordeling zijn er nog vragen die moeten worden beantwoord. Zonder beantwoording
van deze vragen kan ik nog geen besluit nemen over de compensatieaanvragen. Ik hoop
ook bij Onyx en Uniper snel tot besluitvorming over te kunnen gaan. Ik zal uw Kamer
vervolgens zo spoedig mogelijk ook over die nadeelcompensatiebesluiten informeren.
De Minister voor Klimaat en Energie, R.A.A. Jetten
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.A.A. Jetten, minister voor Klimaat en Energie