Brief regering : Voortgang en monitoring Werkagenda mbo en Stagepact
31 524 Beroepsonderwijs en Volwassenen Educatie
Nr. 572
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 september 2023
Met de ondertekening van de Werkagenda mbo en het Stagepact mbo 2023–2027 (hierna:
Werkagenda en Stagepact) is een brede beweging op gang gekomen om de positie van mbo-studenten
in Nederland te versterken.1 Graag wil ik met deze brief uw Kamer daar deelgenoot van maken. Onderwijsinstellingen
en alle aangesloten partners bundelen met de Werkagenda hun krachten: zij werken samen
aan talent om alles uit de mbo-studenten te halen wat erin zit en hen volledig tot
hun recht te laten komen. Met het Stagepact zetten de ondertekenaars zich bovendien
maximaal in om te zorgen dat praktijkleren voor alle studenten een veilige, waardevolle
en positieve ervaring wordt.
Ieders bijdrage is van groot belang om onze mbo-studenten zo kansrijk mogelijk op
te leiden. De prioriteiten van de Werkagenda leven, en er is veel enthousiasme om
de doelen die we samen op papier hebben gezet te vertalen naar de praktijk: beter
onderwijs, gelijke kansen, een goede aansluiting op de arbeidsmarkt en daarmee een
sterkere positie voor mbo-studenten.
De afgelopen periode zijn de betrokken partijen voortvarend gestart, ieder op eigen
wijze en vanuit zijn eigen rol. En niet voor niets. Er is alle aanleiding om voortvarend
aan de slag te gaan. We zien een groeiend aantal voortijdig schoolverlaters en veel
mbo-studenten kampen met welzijnsproblemen. Dat is mede een gevolg van de nasleep
van de coronaperiode, maar ook andere maatschappelijke problemen komen met de studenten
mee de klas in. Denk aan de energiecrisis, krapte op de woningmarkt, de hoge inflatie
en armoedeproblematiek.2 De spanning op de arbeidsmarkt is bovendien nog steeds hoog, evenals de mismatch
tussen vraag en aanbod. Dat maakt kansrijk opleiden tot een (steeds belangrijker)
speerpunt voor studenten, en een taak die instellingen en het bedrijfsleven samen
moeten oppakken.
In deze brief laat ik zien wat de afgelopen tijd in gang is gezet. Vervolgens zet
ik uiteen hoe ik van plan ben de monitoring van de Werkagenda en het Stagepact en
de verslaglegging hierover aan uw Kamer in te richten. Als partners willen we niet
alleen volgen of de doelen worden behaald, maar ook samen leren. Lering trekken uit
wat we zien, goede voorbeelden verspreiden en stappen zetten om dingen die nog niet
goed gaan te verbeteren.
Voortvarend van start: wat is er sinds februari in gang gezet?
De instellingen en hun partners gaan de afspraken uit de Werkagenda en het Stagepact
omzetten in daden en concrete maatregelen voor onze studenten. De afgelopen periode
stond dan ook in het teken van plannen maken. Daartoe heb ik in maart de Regeling
Kwaliteitsafspraken mbo 2024–2027 gepubliceerd.3 Er is in 2024 € 704 miljoen beschikbaar voor de plannen die de instellingen in afstemming
met hun partners kunnen indienen. In de jaren 2025 tot en met 2027 is circa € 540
miljoen per jaar beschikbaar.4 Samen met de aangesloten partners zijn hieromtrent voorlichtingsactiviteiten georganiseerd
voor mbo-instellingen, leerbedrijven en voor studenten- en ondernemingsraden, die
instemmingsrecht hebben op de plannen. De plannen zullen immers flinke impact hebben
op de studenten en docenten in het mbo.
Voorlichting aan studenten, instellingen en leerbedrijven
Veel is sinds februari in gang gezet om alle betrokkenen op vlieghoogte te brengen:
studenten, instellingen, leerbedrijven en hun vertegenwoordigers. Hun betrokkenheid
is essentieel om de doelstellingen uit de Werkagenda en het Stagepact te bereiken.
Ik heb me met brieven direct gericht tot alle studenten, instellingen, praktijkopleiders
en leerbedrijven om hen te informeren, te betrekken en tot actie op te roepen.
Communicatie en acties voor studenten
In de brief die ik in mei aan de mbo-studenten heb gestuurd staat wat de plannen concreet
voor hen betekenen. In de brief ga ik nader in op specifieke onderwerpen die de studenten
direct raken, zoals stages, gelijkwaardige behandeling en veiligheid op school. Voor
verdere informatie is de website www.ikbenmbostudent.nl gelanceerd. Hier vinden studenten de maatregelen en onderwerpen die voor hen belangrijk
zijn. Wanneer studenten bij deze thema’s betrokken zijn, kunnen zij bijvoorbeeld via
de studentenraden ook invloed uitoefenen op de plannen en prioritering van instellingen
en hun externe partners (zoals de leerbedrijven).
Voor de studentenraden zijn bijeenkomsten georganiseerd over de Regeling kwaliteitsafspraken
mbo en wat die voor hen betekent. Erkentelijk ben ik voor de activiteiten die de studentenorganisatie
JOB MBO organiseerde, zoals een «inhoudsdag» voor studentenraden waarin de Werkagenda,
het Stagepact en de kwaliteitsafspraken centraal stonden. Daarin ging het onder andere
over gelijkwaardige behandeling van mbo-studenten, (loopbaan)begeleiding, stages en
mentaal welzijn, en vooral over hoe studenten met deze onderwerpen aan de slag kunnen
gaan binnen hun eigen mbo-instelling. Ook de handreiking van JOB MBO voor de studentenraden
ten behoeve van het oprichten van studieverenigingen is een vermelding waard.
Daarnaast heb ik de financiële positie van mbo-studenten verbeterd door de rentepercentages
en terugbetaaltermijn in de basisbeurs voor het mbo gelijk te trekken met die van
studenten in het hoger onderwijs. Ook faciliteer en versterk ik de positie van de
mbo-studentenraden in lijn met het hoger onderwijs. Hierover schreef ik al in mijn
brief over dit onderwerp die uw Kamer voor de zomer heeft ontvangen.5 Samen met gemeenten, mbo-instellingen en JOB MBO zorgen we bovendien dat meer mbo-studenten
beter kunnen deelnemen aan het studentenleven.
Samen met onderwijsinstellingen investeren in kwaliteit
Elke instelling ontwikkelt kwaliteitsplannen die aansluiten bij de doelstellingen
uit de Werkagenda en het Stagepact en hun specifieke regionale context. Dat doen ze
in samenspraak met studenten, docenten en met partners uit de regio, zoals het bedrijfsleven,
zorgpartners, de lokale overheid en andere onderwijsinstellingen. De eerste tien instellingen
hebben hun plannen ter beoordeling voorgelegd aan de Commissie Kwaliteitsafspraken
MBO (CKMBO). De overige instellingen zullen uiterlijk 1 oktober 2023 volgen.
Om instellingen te ondersteunen bij het opstellen van de kwaliteitsagenda zijn gezamenlijk
met CKMBO en de MBO Raad Webinars voor mbo-instellingen gehouden over de regeling.
Ook was het ministerie te gast bij een informatiesessie voor de leden van de MBO Raad.
De CKMBO organiseert daarnaast online (be)spreekuren en schrijverssessies voor instellingen.
In dit verband moet ook het Platform Medezeggenschap MBO worden genoemd, waar ondernemingsraden
van bekostigde mbo-scholen bij zijn aangesloten. Het platform informeerde via een
bijeenkomst ondernemingsraden over de totstandkoming en inhoud van de Werkagenda en
de Regeling kwaliteitsafspraken, en ging in op wat dit betekent voor de leden van
de ondernemingsraden bij de totstandkoming van de kwaliteitsplannen. Het FNV informeert
op vergelijkbare wijze vakbondsleden over de afspraken uit het Stagepact, bijvoorbeeld
via gastlessen op mbo-instellingen. Ook partners als de BVMBO en de NRTO hebben hun
achterbannen (respectievelijk de opleiders en de private onderwijsinstellingen) voorzien
van voorlichting over de Werkagenda en het Stagepact.
Kansrijk opleiden: goed beslagen ten ijs de arbeidsmarkt op
Naast de kwaliteitsmiddelen zijn er nog andere financieringsbronnen en maatregelen
om mbo-studenten te voorzien van nog beter onderwijs en een zo gunstig mogelijk toekomstperspectief.
• Het verder verbeteren van loopbaanoriëntatie en -begeleiding (LOB) is van cruciaal
belang voor onze studenten en dan ook een essentieel onderdeel van de werkagenda en
de kwaliteitsafspraken. Een passende opleidingskeuze met goede perspectieven kan studenten
veel frustratie, tijd en geldverlies besparen. Met de Tijdelijke regeling aanvullende bekostiging LOB mbo 2023 investeert het kabinet tot en met 2027 jaarlijks € 32 miljoen extra in LOB in het
mbo.6 Daarnaast wordt de subsidie van circa € 1 miljoen aan KiesMBO voortgezet tot en met
2026. Op deze online portal vinden studenten objectieve, overzichtelijke informatie
die hen ondersteunt bij hun studie- en beroepskeuze. Met de subsidie zal KiesMBO de
komende jaren kansrijke en duurzame beroepen in de spotlights zetten.
• Ik zet ook stevig in op de doelen van de Werkagenda en het Stagepact rondom taal,
rekenen en burgerschap. Hierover stuurde ik voor de zomer twee brieven aan uw Kamer.7 Met de aanpak basisvaardigheden willen we de kwaliteit van het onderwijs in Nederlands,
rekenen en burgerschap in het mbo verhogen. Zo kunnen studenten zich beter voorbereiden
op hun toekomst, actief en betrokken meedraaien in de samenleving en zich optimaal
ontplooien.
Voor Nederlands en burgerschap komt er onderwijs dat beter past bij de belevingswereld
en de beroepsopleiding van studenten. Hoe scholen het burgerschapsonderwijs vormgeven
wordt minder vrijblijvend. Schoolbesturen krijgen de wettelijke opdracht om herkenbaar
aandacht te besteden aan de democratische waarden binnen een sociaal veilig schoolklimaat.
Ook wordt aangescherpt wat studenten moeten kunnen en kennen aan het einde van hun
opleiding.
Het maakt in de praktijk veel uit wie je voor de klas hebt staan en met welke vakkennis.
Mijn inzet is dat vanaf studiejaar 2024–2025 verhoogde eisen gelden voor docenten
voor het geven van Nederlands, rekenen en burgerschap. Samen met mbo-instellingen,
studenten en docenten werken we komend jaar aan de totstandkoming van deze eisen.
• Met de subsidieregeling Versterking Aansluiting Beroepsonderwijskolom.8 stimuleer ik samen met de Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs dat vmbo-,
mbo- en hbo-instellingen hun onderwijsprogramma’s en begeleiding beter op elkaar afstemmen
en op elkaar laten aansluiten. Met als doel dat studenten die doorstromen naar een
aansluitende vervolgopleiding minder drempels ervaren. Hiermee willen we uitval en
switch verminderen. Er is voor dit doel in periode 2023 tot met 2025 in totaal € 150
miljoen beschikbaar.
Het Stagepact: instellingen en werkgevers zetten de schouders eronder
Ook voor het Stagepact hebben de betrokken partijen een voortvarende start gemaakt.
De aangesloten partners werken samen om de implementatie van de afspraken aan te jagen,
te faciliteren en ondersteunen richting ieders eigen achterban en werkveld. Vanuit
het Ministerie van OCW is een implementatiemanager gestart om te zorgen voor een overkoepelende,
programmatische aanpak. De implementatiemanager zal vanaf zomer 2023 mbo-instellingen
en leerbedrijven in de regio’s bezoeken om hen te ondersteunen bij het uitvoeren van
de afspraken. Sommige thema’s van het Stagepact vergen een verandering in kennis,
houding en gedrag. We werken stap voor stap samen om die verandering te bereiken.
Er is al een flink aantal stappen gezet om docenten, stagebegeleiders, praktijkopleiders
van leerbedrijven en studenten te informeren over het Stagepact en de afspraken. Op
25 mei organiseerden het Ministerie van OCW en het Ministerie van SZW het Stagepact
Event, een werkconferentie waar praktijkopleiders en stagebegeleiders, bpv-coördinatoren
en beleidsmakers van instellingen samen kwamen om inspiratie, kennis en goede voorbeelden
uit te wisselen. Ook ondersteunen SBB adviseurs en VNO-NCW/MKB-Nederland leerbedrijven
bij de acties die zij moeten ondernemen naar aanleiding van het Stagepact. Zelf heb
ik alle praktijkopleiders een brief gestuurd om mijn waardering uit te spreken voor
hun bijdrage aan het opleiden van studenten, en hen te informeren over wat het Stagepact
voor hen en hun leerbedrijf betekent.
Een belangrijke ambitie in het Stagepact is ook een grotere bewustwording rondom sociale
veiligheid in de leeromgeving, en specifiek het uitbannen van stagediscriminatie.
SBB heeft daarom de erkenningsregeling voor leerbedrijven aangescherpt. Deze benoemt
per 1 september 2023 expliciet wat sociaal onveilige omstandigheden zijn, en bevat
vijf criteria waar alle leerbedrijven aan moeten voldoen. Een erkende leerwerkplek
moet vanaf nu aantoonbaar voldoen aan de wettelijke eisen voor veiligheid, en vrij
zijn van omstandigheden die de persoonlijke belangen van een student kunnen schaden.
Denk aan omstandigheden waarbij sprake is van (seksuele) intimidatie, discriminatie,
agressie, pesten en/of geweld.
Voor mbo-instellingen hebben Hogeschool InHolland, Movisie en het Verwey-Jonker instituut
een toolbox en checklist ontwikkeld die hen ondersteunen in het ontwikkelen van een
aanpak tegen stagediscriminatie. De toolbox is een overzicht met effectieve interventies,
tips en voorbeelden.9 Om deze jaarlijks te herijken en te verbreden, gaat een deskundig team adviseren
over evidence based maatregelen op basis van onderzoek en ervaringen uit de praktijk. Hiermee geef ik
uitvoering aan de motie van de leden Van den Berge en Van den Hul.10
Monitoring en rapportage
In de afgelopen periode is in nauw overleg met de partners de monitoring uitgewerkt
waarmee we in kaart brengen of we de gestelde doelen uit de Werkagenda en het Stagepact
bereiken.
In het monitoringsplan is een set indicatoren11 opgenomen, waarmee we de voortgang kunnen volgen. U kunt daarbij denken aan indicatoren
over de kwaliteit van stages en het niveau van basisvaardigheden. In het plan van
aanpak in de bijlage van deze brief licht ik de opzet van de monitoring uitvoerig
toe. Ook besteed ik in het monitoringsplan aandacht aan kansengelijkheid en volg ik
onze vorderingen op dit thema. De Algemene Rekenkamer verdiept zich eveneens in dit
thema, begin 2024 verschijnt hierover een rapport. Ik kijk uit naar hun aanbevelingen
op dat terrein. Voor het Stagepact ga ik in het plan ook in op het inzetten van cv-onderzoek
als invulling van de motie van het lid Van Baarle.12 Daarnaast vind ik het van belang om de afspraken over een passende stagevergoeding
nauw te volgen, en daarbij te kijken naar het mbo, hbo en wo. In de bijlage licht
ik toe hoe deze monitoring wordt vormgegeven conform de motie van de leden Van Baarle
en Westerveld.13
Opzet monitoring
In de jaarlijkse voortgangsrapportage(s) aan uw Kamer zal ik op hoofdlijnen alle belangrijke
ontwikkelingen schetsen. Daarbij maak ik gebruik van de beschikbare kwantitatieve
informatie (indicatoren) en vul deze aan met (kwalitatieve) informatie en duiding
die de instellingen en partners in gesprekken en in hun jaarverslagen geven. Uiteraard
zal ik voor het volledige beeld de onderliggende (deel)rapporten met meer detailinformatie
ook aan uw Kamer ter beschikking stellen.
Wat kunt u verwachten aan rapportages?
Ik zal uw Kamer jaarlijks over de vorderingen van de Werkagenda en Stagepact informeren.
De eerste rapportage (de startmeting) zal in het voorjaar van 2024 aan u worden toegezonden.
Deze bevat een schets van de kwaliteitsplannen en de startmeting van indicatoren van
de Werkagenda en het Stagepact, waaronder die van de doelstelling «passende stagevergoeding».
Vervolgens zullen de voortgangsrapportages voorzien van een begeleidende brief elk
najaar aan uw Kamer worden verstrekt. In het najaar van 2024 volgt een analyse van
de definitieve kwaliteitsplannen, en zijn er nieuwe waarden voor de indicatoren en
de reflectie daarop vanuit de instellingen en partners beschikbaar. De derde rapportage
in 2025 is een midterm review, met aandacht voor de voortgang op de kwaliteitsplannen,
de doelstellingen van het Stagepact en een reflectie van de aangesloten samenwerkingspartners.
Periode
Inhoud
Voorjaar 2024
1e voortgangsrapportage
– Schets van de kwaliteitsplannen en implementatie Stagepact
– Eerste gegevens indicatoren beschikbaar
Najaar 2024
2e voortgangsrapportage
– Analyse definitieve kwaliteitsplannen mbo-instellingen en nieuwe gegevens beschikbaar
– Gegevens resterende nog te operationaliseren indicatoren beschikbaar
Najaar 2025
3e voortgangsrapportage/midterm review
– Voortgang kwaliteitsplannen mbo-instellingen
– Voortgang Stagepact
– Reflectie samenwerkingspartners Werkagenda en Stagepact
Met en van elkaar leren
De monitoring zal ons bij alle prioriteiten van de Werkagenda en het Stagepact inzicht
geven in waar we staan, waar het goed gaat en waar bijsturing nodig is: op landelijk
niveau, in de regio en op de instellingen zelf. Ik bespreek de uitkomsten met de betrokken
partners. Ook op lokaal en regionaal niveau dient dat gesprek gevoerd te worden. Zo
bouwen we kennis op over wat werkt en wat niet, om daar vervolgens met elkaar actie
op te ondernemen. Uiteindelijk dient alle informatie die we ophalen om samen van te
leren, het mbo naar een hoger plan te tillen en mbo-studenten alle kans te geven op
een succesvolle, verrijkende en positieve studie-ervaring. Het is een stapsgewijs
leerproces waar we de gestelde doelen scherp voor ogen moeten houden.
Met deze lerende aanpak en de gezamenlijke inzet van alle partners uit de Werkagenda
en het Stagepact heb ik er het volste vertrouwen in dat we samen het mbo kunnen versterken,
en onze studenten een flinke stap verder kunnen brengen. Met deze investering geven
we hen het best mogelijke onderwijs en de kansen, aandacht en waardering die zij verdienen.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
R.H. Dijkgraaf
Indieners
-
Indiener
R.H. Dijkgraaf, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap