Brief regering : Resultaten examens voortgezet onderwijs 2023
31 289 Voortgezet Onderwijs
Nr. 554 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR PRIMAIR EN VOORTGEZET ONDERWIJS
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 september 2023
In deze brief informeer ik uw Kamer, zoals gebruikelijk na de jaarlijkse examenperiode,
over de resultaten van de eindexamens 2023. In 2023 slaagden 89,4% van de kandidaten.
Dit is een mooie prestatie waar leerlingen en docenten trots op mogen zijn.
Bijgevoegd bij deze brief vindt u de jaarlijkse examenmonitor van DUO. Deze monitor
geeft inzicht in de examenresultaten van het regulier voortgezet onderwijs van de
afgelopen examenperiode. De monitor rapporteert onder andere over het slagingspercentage,
de deelname aan het examen, de gemiddelde examencijfers, herkansingen en de prestaties
op de kernvakken. Ik zal de belangrijkste resultaten van dit examenjaar hieronder
bespreken. De resultaten van de staatsexamens vo zijn nog niet beschikbaar omdat deze
examens langer doorlopen. Ik informeer uw Kamer hierover in december.
De afgelopen drie jaar golden er speciale maatregelen voor de eindexamens in het voortgezet
onderwijs (vo) in verband met de coronapandemie. Dit jaar legden leerlingen voor het
eerst sinds 2019 weer een regulier eindexamen af. In 2023 was er dus geen extra herkansing
en konden leerlingen ook geen gebruik maken van een duimregeling. Wel waren er nog
enkele kleine maatregelen rondom het flexibeler maken van de afnameperiodes.1 Tevens was er – net als in 2021 en 2022 – in 2023 nog sprake van een aangepaste normering
van de centrale examens (CE’s). Hier kom ik verderop in deze brief nog op terug.
Algemene resultaten 2023: slagingspercentages weer richting normaal
In de jaren waarin er examenmaatregelen waren (2020, 2021 en 2022) lagen de slagingspercentages
een stuk hoger dan in de reguliere examenjaren vóór de coronapandemie. We zien dat
de percentages van dit jaar weer richting normaal gaan (zie tabel 1). Het laatste
jaar zonder de invloed van de examenmaatregelen was 2019. Als de slagingspercentages
van 2023 en 2019 vergeleken worden, dan zien we dat de daling veelal beperkt blijft
tot een aantal procentpunten, voor de meeste schoolsoorten rond de 2%-punt. Bij het
havo is de afname dit jaar ten opzichte van 2019 wat forser, namelijk 3,9%-punt. Het
algemene patroon van de afgelopen jaren is nu weer zichtbaar: in vmbo-BB slagen gemiddeld
de meeste leerlingen, in het havo ligt het slagingspercentage het laagst.
Tabel 1: Slagingspercentages per examenniveau voor de jaren 2017 t/m 2023.
Goede resultaten behaald bij de centrale examens
Er is dit jaar goed gescoord op de centrale examens (CE’s). Echter, het is belangrijk
te benoemen dat in 2021, 2022 en 2023 de normering van de CE’s is aangepast vanwege
de impact van de coronapandemie.2 Hierdoor zijn de resultaten van deze examenjaren niet zonder meer te vergelijken
met de resultaten van vóór de coronapandemie. Het gevolg hiervan is dat trends niet
één-op-één kunnen worden geïnterpreteerd als een directe toename of afname van de
vaardigheid van kandidaten (zie examenmonitor §4.2). Het College voor Toetsen en Examens
(CvTE) en Stichting Cito zullen daarom een apart onderzoek doen naar het vaardigheidsniveau
van de examenpopulatie uit 2023. In tabel 2 is te zien dat het gemiddelde cijfer dat
kandidaten in 2023 behaalden op de CE’s hoger ligt dan de gemiddelde CE-cijfers in
de jaren met examenmaatregelen. Ook wanneer er vergeleken wordt met de jaren vóór
de coronapandemie valt op dat de gemiddelde CE-cijfers in 2023 hoger liggen dan in
2019 (behalve bij vmbo-BB).
De schoolexamencijfers (SE’s) in 2023 laten een stijging zien ten opzichte van 2022,
behalve voor het vwo want daar blijven de cijfers stabiel (zie tabel 3). Echter, wanneer
de cijfers vergeleken worden met 2019 dan valt op dat de gemiddelde SE’s in 2023 lager
uitvallen.
In tabel 4 zijn de gemiddelde eindcijfers per examenniveau weergegeven. Op alle examenniveaus
zijn de gemiddelde eindcijfers toegenomen vergeleken met 2022. We zien hier dus een
bijzonder verschijnsel: de slagingspercentages in 2023 liggen fors lager dan in 2022,
terwijl de gemiddelde eindcijfers in 2023 hoger zijn dan in 2022. Deze tegenstrijdigheid
wordt waarschijnlijk grotendeels verklaard door de zogenaamde «duimregeling» waarbij
leerlingen in 2022 (en ook in 2021) de mogelijkheid hadden om het cijfer van één vak
(met uitzondering van de kernvakken) niet mee te laten tellen in de uitslagbepaling.
In de examenmonitor van DUO zijn bij de bepaling van de gemiddelde cijfers ook de
cijfers meegenomen van de vakken die uiteindelijk niet zijn meegenomen in de uitslagbepaling
door toepassing van de duimregeling.
Tabel 2: Het gemiddelde cijfer behaald op de centrale examens per examenniveau.
Tabel 3: Het gemiddelde cijfer behaald in de schoolexamens per examenniveau.
Tabel 4: Het gemiddelde eindcijfer per examenniveau.
Aandeel herkansingen lager dan vóór coronapandemie
Op het vwo, het havo en het vmbo-GT is in 2023 het aandeel kandidaten dat ten minste
één vak heeft herkanst gedaald ten opzichte van 2022 (zie tabel 5).3 Op het vmbo-BB en het vmbo-KB is het aandeel kandidaten dat één of meer vakken heeft
herkanst wel hoger dan vorig jaar. Wanneer de resultaten vergeleken worden met 2019
dan valt op dat het aandeel herkansers in 2023 lager ligt dan in 2019 (behalve voor
het vmbo-BB). In figuur 1 worden de percentages weergegeven van de gezakte populatie
die al dan niet een herkansing heeft ondergaan in de jaren 2019, 2021 en 2023. De
kolom bij jaar 2023 toont aan dat leerlingen over alle onderwijsniveaus iets vaker
dan in 2019 zijn gezakt zonder een herkansing te hebben gedaan. Dit komt zeer waarschijnlijk
omdat meer leerlingen in 2023 zijn gezakt zonder dat een herkansing nog zou kunnen
helpen. In de examenmonitor valt te lezen dat over alle examenniveaus heen wiskunde
en Nederlands het meest zijn herkanst.
Tabel 5: Het aandeel kandidaten dat één of meer herkansingen aflegt, per examenniveau.
Figuur 1: Het aandeel gezakte leerlingen dat wel of geen herkansing aflegt.
De kernvakken laten een gevarieerd beeld zien per onderwijsniveau
Kernvakken zijn vakken die een bijzondere positie hebben in de uitslagbepaling. Voor
deze vakken mag, in tegenstelling tot bij andere vakken, niet lager dan een eindcijfer
vijf worden gehaald. In het vmbo wordt het vak Nederlands beschouwd als een kernvak,
voor havo en vwo zijn de kernvakken Engels, Nederlands en wiskunde.4 In tabel 6 zijn de gemiddelde cijfers voor de kernvakken Engels, Nederlands en wiskunde
per examenniveau weergegeven voor de jaren 2019, 2021 en 2023.
• Engels: Het gemiddelde SE-cijfer voor Engels is op alle examenniveaus, behalve vwo, gestegen
ten opzichte van 2019 en 2021. Dit lijkt voort te bouwen op de eerdere trend van stijgende
schoolexamencijfers voor Engels. De cijfers bij het CE Engels schommelen meer. Als
we de resultaten van 2023 bij het CE Engels vergelijken met de resultaten uit 2019
dan valt op dat er hogere cijfers behaald worden (met uitzondering van een kleine
afname in het vwo).
• Nederlands: De gemiddelde SE-cijfers voor Nederlands zijn vrij stabiel over de jaren heen. Bij
het CE is te zien dat het gemiddelde cijfer zich bij havo en vmbo-KB in 2023 op het
hoogste niveau sinds 2016 bevindt. Voor vwo en vmbo-GT zien we in 2023 een lichte
daling in het gemiddelde CE-cijfer voor Nederlands vergeleken met 2019.
• Wiskunde: De resultaten bij het CE wiskunde zijn bij alle onderwijsniveaus verbeterd ten opzichte
van vorig jaar (jaar 2022 is niet zichtbaar in de tabel, maar wel in de examenmonitor).
Maar de cijfers zijn gedaald ten opzichte van 2019 (behalve bij vmbo-KB). Het gemiddelde
SE-cijfer is gestegen ten opzichte van 2022, maar gedaald ten opzichte van 2019.
In de examenmonitor wordt ook het aandeel onvoldoendes voor de kernvakken over verschillende
jaren weergegeven. Over het algemeen zijn de onvoldoendes hoger bij het CE dan bij
het SE, dit zien we vooral terug bij Engels en Nederlands. Bij wiskunde is dit verschil
wat minder uitgesproken dan bij de andere twee kernvakken. Het aantal onvoldoendes
bij het CE Engels ligt in 2023 bij alle onderwijsniveaus lager dan in 2019, en tevens
lager dan in 2022 (behalve voor havo). Het aandeel vwo- en havoleerlingen dat een
onvoldoende haalde op het CE Nederlands is in 2023 lager dan vorig jaar en ook lager
dan in 2019. Bij de vmbo-niveaus zien we een wisselender beeld, maar over het algemeen
is het aandeel onvoldoendes voor het CE Nederlands ongeveer gelijk aan 2019. Het aandeel
onvoldoendes voor het CE wiskunde is in 2023 bij alle onderwijsniveaus gedaald ten
opzichte van vorig jaar. Maar wanneer er vergeleken wordt met 2019 dan valt op dat
leerlingen in het havo, vwo en vmbo-BB in 2023 vaker een onvoldoende behaalden op
het CE wiskunde.
Tabel 6: De gemiddelde cijfers behaald voor de kernvakken Engels, Nederlands en wiskunde
voor de jaren 2019, 2021 en 2023, per examenniveau.
Tot slot
Het wel of niet nemen van compenserende maatregelen voor de eindexamens in 2023 was
een moeilijke keuze, want de gevolgen van de coronapandemie worden nog altijd gevoeld
in het onderwijs. Eind vorig jaar werd uw Kamer geïnformeerd over het besluit om na
jaren van examenmaatregelen, in 2023 weer terug te gaan naar de situatie van voor
de coronapandemie.5 Bij de examens van 2023 werd van leerlingen een prestatie gevraagd die vergelijkbaar
is met die van voor de coronapandemie. Voor de zomer werd uw Kamer geïnformeerd over
de voortgang van het NP Onderwijs en de studieloopbanen van vo-leerlingen die geslaagd
zijn in een schooljaar met examenmaatregelen.6 Een cohortanalyse van DUO toonde aan dat wanneer de studenten, die met en zonder
gebruikmaking van de examenmaatregelen zijn ingestroomd, vergeleken worden, opvalt
dat de eerstgenoemde groep vaker uitvalt in het vervolgonderwijs. Deze resultaten
tonen aan dat het ook in het belang van leerlingen is dat de exameneisen weer zijn
teruggegaan naar het niveau van voor de coronapandemie. Dit zorgt ervoor dat leerlingen
zo goed mogelijk voorbereid worden op de samenleving, de arbeidsmarkt en het vervolgonderwijs.
Leerlingen moeten de benodigde kennis en vaardigheden hebben wanneer zij het vo verlaten,
anders kunnen zij daar later alsnog last van krijgen.
De resultaten uit de examenmonitor laten zien dat leerlingen afgelopen schooljaar
keihard hebben geknokt om zich goed voor te bereiden op hun examens, ik heb hier heel
veel waardering voor. Ik ben blij om te zien dat het door de grote inspanning van
docenten, ouders en alle andere betrokkenen werkzaam binnen scholen is gelukt om leerlingen
in het afgelopen schooljaar goed voor te bereiden op een regulier eindexamen zonder
examenaanpassingen. Dankzij deze inspanningen en de inzet van leerlingen zelf is het
veel leerlingen gelukt om met goed gevolg de overstap te maken naar het vervolgonderwijs.
Van 2021 tot en met 2023 was het tweede tijdvak tien dagen, in plaats van de hiervoor
gebruikelijke vier dagen. Op basis van de ervaringen met deze maatregel heeft het
CvTE besloten om vanaf 2024 te werken met een tweede tijdvak van zes dagen. Met het
tijdvak van zes dagen wordt de optimale balans gezocht tussen de voor- en nadelen
van verlenging. Een voordeel van deze maatregel is bijvoorbeeld dat ziekte en afwezigheid
van leerlingen tijdens het eerste tijdvak makkelijker kan worden opgevangen, bijvoorbeeld
voor topsporttalentleerlingen. Ook heeft deze maatregel voordelen voor leerlingen
die in Caribisch Nederland examen doen en vanwege het tijdsverschil alleen aan de
middagzittingen kunnen deelnemen. Bij het tijdvak van tien dagen lag de uitslagdatum
erg dicht op de zomervakantie van de laatste regio en moesten leerlingen afhankelijk
van het vak soms lang wachten op hun herkansing. Door te kiezen voor een tijdvak van
zes dagen hebben scholen en leerlingen hier minder last van.
In het najaar verschijnen er nog andere rapportages die het beeld over de examenprestaties
in 2023 verder inkleuren en duiding geven aan de resultaten. Zo wordt de staatsexamenmonitor,
met daarin de examenresultaten van de kandidaten die het staatsexamen hebben afgelegd,
in december verwacht. Ook volgen nog de resultaten van een onderzoek naar het vaardigheidsniveau
van de examenpopulatie uit 2023. In dit vaardigheidsonderzoek bekijken het CvTE en
Stichting Cito, net als in 2021 en 2022, in welke mate de examenresultaten van 2023
in het regulier vo gerelateerd kunnen worden aan die uit de jaren vóór de coronapandemie
(2015–2019). Dit is nodig omdat vanwege de coronaomstandigheden in het onderwijs niet
op een reguliere wijze genormeerd kon worden en hierdoor reflecteert de hoogte van
de CE-cijfers mogelijk niet precies de vaardigheid van de kandidaten. Tot slot volgen
later dit jaar ook de resultaten van een onderzoek naar aanleiding van de motie van
de leden Peters en Beertema waarin de regering wordt verzocht om bij de evaluatie
van de examens 2023 ook de inzet van de NPO-middelen te betrekken.7 Ik zal uw Kamer in het najaar over deze onderzoeken informeren.
Tot slot wil ik alle leerlingen die afgelopen schooljaar hun diploma hebben behaald
heel veel succes wensen bij hun vervolgstappen.
De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs, M.L.J. Paul
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.L.J. Paul, minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs