Brief regering : Reactie op de gewijzigde motie van het lid Bisschop c.s. over een koude sanering van de garnalenvisserij voorkomen (Kamerstuk 32627-62)
21 501-32 Landbouw- en Visserijraad
Nr. 1573
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 september 2023
Met deze brief beantwoordt het kabinet de motie van het lid Bisschop c.s. (Kamerstukken
32 627 en 21 501-32, nr. 62) die de regering verzoekt een koude sanering van de garnalenvisserij te voorkomen
en, zolang een sociaal vangnet als een saneringsregeling ontbreekt, in overleg met
de sector te bezien in hoeverre visserijbedrijven als referentie terug kunnen valllen
op stikstofreductie behorend bij het vissen in de belangrijkste visgebieden waar al
van oudsher wordt gevist, waarbij in ieder geval de mogelijkheid wordt bekeken om
deze depositie collectief te beschouwen en beoordelen.
De garnalenvisserij is al eeuwenlang verbonden met Nederland. Niet alleen omdat garnalen
een een gezonde bron van eiwitten is, maar ook omdat de garnalenvisserij onlosmakelijk
deel uitmaakt van onze nationale cultuur en identiteit. De garnalenvisserij is een
deel van ons erfgoed, dat we moeten koesteren en beschermen. Ik heb veel respect en
waardering voor de vissers en hun gezinnen. Garnalenvisser zijn is meer dan een beroep,
het is een manier van leven waar bovendien hele gemeenschappen economisch afhankelijk
van zijn. Ik heb veel begrip voor de uitdagingen en veranderingen waar garnalenvissers
zeker nu mee te maken hebben. De garnalensector sector staat voor grote uitdagingen
en veranderingen, die veel onzekerheid en zorgen met zich meebrengen. Met name nu
vooral met betrekking tot het traject van de nieuwe natuurvergunning en de stikstofproblematiek.
Ik voer hierover geregeld gesprekken met vissers en ken de verhalen van garnalenvissers
die ’s nachts wakker liggen omdat ze niet zeker zijn van hun toekomst. Of onzeker
zijn of ze hun investeringen kunnen terugverdienen en of hen die tijd is gegeven.
Ik geloof in een gezonde, toekomstbestendige garnalenvloot voor Nederland, maar die
zal er anders gaan uitzien dan we kennen.
Sanering
Zoals ik hiervoor heb aangegeven heeft de Nederlandse garnalensector te maken met
tal van ecologische, economische en maatschappelijke uitdagingen. Deze worden deels
geadresseerd in bestuurlijke afspraken (de convenanten Vibeg en Viswad). Echter een
visie voor deze sector in haar volledige omvang, voor aanvoer, verwerking, handel
en in de volle breedte van alle huidige maatschappelijke uitdagingen ontbrak tot dusverre.
Daarom werk ik, samen met de garnalenvisserij en natuurorganisaties, aan een toekomstvisie
voor de garnalensector. In de ontwikkeling van deze visie worden diverse (combinaties
van) maatregelen bezien, waar een eventuele saneringsregeling er één van is. Een saneringsregeling
is niet zonder meer mogelijk en vergt onder andere dat de Europese Commissie hiertoe
haar toestemming geeft.
De toekomstvisie wordt naar verwachting in het vierde kwartaal van 2023 afgerond.
Bestaand gebruik
In de motie wordt in de overweging opgemerkt dat de Landsadvocaat inzake het aanmerken
van de garnalenvisserij als bestaand gebruik aangeeft dat het terugvallen op een eerdere
referentie, juridisch en feitelijk complex maar niet onmogelijk is, met inachtneming
van het feit dat exacte individuele vaargegevens uit het verleden niet meer beschikbaar
zijn. In de motie wordt ook in de overweging meegegeven dat in het verleden sprake
was van afgifte van visserijwetvergunningen met automatische verlenging en dat schepen
en vangstmethoden sinds de aanwijzing van Natura 2000-gebieden niet wezenlijk zijn
veranderd, waarmee onderbouwd kan worden dat de visserij geldt als bestaand gebruik.
Zoals ook reeds aangegeven in een recente Kamerbrief over dit onderwerp (Aanhangsel
Handelingen II 2022/23, nr. 2564) biedt de Minister voor Natuur en Stikstof, mede namens de Minister van LNV, de vissers
graag de kans en ruimte om dit aan te tonen. Daarbij zijn ook direct enkele specifieke
aandachtspunten meegegeven die de kansrijkheid van een dergelijke excercitie temperen.
Zoals ook al aangegeven in de voorgenoemde Kamerbrief zal bij aanlevering van de vereiste
informatie door de sector de Minister van NenS, middels een nadere juridische analyse,
bezien of met het aangeleverde materiaal een kansrijk beroep mogelijk is op bestaand
gebruik.
Mogelijkheid collectief beschouwen en beoordelen stikstofdepostie
De motie verzoekt de regering, in overleg met de sector te bezien in hoeverre visserijbedrijven
als referentie terug kunnen vallen op de stikstofdepositie behorend bij het vissen
in de belangrijkste visgebieden waar al van oudsher wordt gevist, waarbij in ieder
geval de mogelijkheid wordt bekeken om deze depositie collectief te beschouwen en
beoordelen.
Het collectief beschouwen van de toestemming voor de visserij als referentiesituatie
zal goeddeels dezelfde juridische risico’s kennen als het terugvallen op individuele
visserijwetvergunningen ten tijde van de Europese referentiedatum. Ook hier zal de
vraag zijn of kan worden teruggevallen op de (collectieve) toestemming voor de visserij
na het vervallen van de daarna verleende natuurvergunningen. En ook hier zal de volgende
vraag zijn of de rechter wil aannemen dat een tijdelijke (collectieve) toestemming,
ondanks de vaste jurisprudentie waaruit het tegendeel blijkt, toch een geldige referentie
kan vormen wanneer deze tijdelijke toestemming bij wijze van automatisme steeds verlengd
werd en tevens of dat laatste wel voldoende aantoonbaar is. Ik sluit op dit punt dus
weer inhoudelijk aan bij hetgeen is gezegd in de eerder genoemde Kamerbrief. Maar
desalniettemin: ook hier bieden de Minister voor Natuur en Stikstof en ik, de vissers
wederom graag de kans om aan te tonen dat sprake is van een rechtsgeldige referentiesituatie.
Inmiddels is vanuit de sector hierop actie gezet en is een argumentatie aangeleverd.
Die argumentatie wordt momenteel binnen het ministerie geanalyseerd. Uiteraard zal
ik de sector in de uitkomsten van die analyse betrekken en met haar hierover in gesprek
gaan. Ook zal ik de Kamer over dat proces nader informeren.
Mede namens de Minister voor Natuur en Stikstof,
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
P. Adema
Indieners
-
Indiener
P. Adema, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit