Brief regering : Toezegging gedaan tijdens het debat over de bescherming van online gegevens inzake de inzet van het kabinet op het onderwerp van cookies en online tracking
32 761 Verwerking en bescherming persoonsgegevens
26 643
Informatie- en communicatietechnologie (ICT)
Nr. 286
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES EN MINISTER
VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 5 september 2023
Tijdens het Tweede Kamerdebat op 17 mei 2023 (Handelingen II 2022/23, nr. 82, item 11) heeft de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties toegezegd
met een brief te komen over de inzet van het kabinet op het onderwerp van cookies.1 Met deze brief informeren de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
en de Minister van Economische Zaken en Klimaat u mede namens de Minister voor Rechtsbescherming
over cookies en online tracking. Onderwerpen waar elke internetgebruiker mee te maken
heeft. Gebruikers worden op nagenoeg elke website geconfronteerd met cookiebanners.
Daarbij is het vaak moeilijker om cookies te weigeren dan te accepteren, waardoor
gebruikers de cookies vaak accepteren ondanks dat ze dat mogelijk niet echt willen.
Voor gebruikers is vaak niet duidelijk of en aan wie de gegevens verzameld door cookies
worden doorverkocht. Dit is een onwenselijke praktijk waar het kabinet wat aan wil
doen.
Het kabinet vindt dat het mogelijk moet zijn om gemakkelijker cookies te kunnen weigeren.
Het kabinet spant zich daar op Europees niveau voor in. Op nationaal niveau ziet het
kabinet geen betekenisvolle mogelijkheden om met aanvullende wetgeving de huidige
praktijk te verbeteren. De huidige wetgeving biedt echter al veel mogelijkheden voor
toezicht. Daarnaast wil het kabinet inzetten op voorlichting en het versterken van
de privacy op overheidswebsites.
Deze brief beschrijft de huidige wetgeving rondom cookies en welke problemen er spelen
in de praktijk. Daarna gaat de brief in op de Nederlandse inzet in Europa en wat Nederland
op nationaal niveau gaat doen.
1. Huidige wetgeving
Sinds 2002 is de regelgeving omtrent cookies op Europees niveau geregeld in de ePrivacy-richtlijn.2 In eerste instantie was voor de plaatsing van cookies geen toestemming nodig. Wel
moest de eindgebruiker, degene bij wie de cookies wordt geplaatst, de mogelijkheid
worden geboden de plaatsing/het aflezen van cookies te weigeren.
In 2009 is de ePrivacy-richtlijn aangepast3 en in 2012 is deze aanpassing geïmplementeerd in de Telecommunicatiewet (Tw).4 Daarin is sindsdien bepaald dat cookies slechts mogen worden geplaatst als de eindgebruiker
voorzien is van duidelijke en volledige informatie en als deze voorafgaand toestemming heeft verleend. Voor de definitie van duidelijke en volledige informatie en de definitie van toestemming wordt verwezen naar de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG). Er gelden uitzonderingen
voor de toestemmings- en informatievereisten. Het doel van deze uitzonderingen is
om het aantal cookiebanners te beperken als het gaat om cookies met geen of gering
effect op de privacy van de eindgebruiker. Het gaat om de volgende drie uitzonderingen:
• Als een cookie bedoeld is om communicatie over een communicatienetwerk uit te voeren
(bijvoorbeeld sessiecookies);
• Als een cookie strikt noodzakelijk is om de door de eindgebruiker gevraagde dienst
te leveren (ook wel bekend als functionele cookies);
• Als een cookie bedoeld is om informatie te verkrijgen over de kwaliteit en/of effectiviteit
van de geleverde dienst, mits dit geen of geringe gevolgen heeft voor de persoonlijke
levenssfeer (ook wel bekend als analytische cookies).
In de praktijk bevatten gegevens verkregen via cookies vaak persoonsgegevens.5 Dan is de AVG onverminderd van toepassing. De AVG vereist dat iedere verwerking van
persoonsgegevens gebaseerd is op een geldige grondslag, waarvan toestemming er een
is. Uit de Tw volgt dat voor de verwerking van de met cookies verkregen gegevens voor
het doel dat wordt vermeld door de plaatser van de cookies toestemming vereist is.
De toestemming bedoeld in de Tw moet voldoen aan de eisen die aan toestemming gesteld
worden in de AVG. Toestemming moet onder andere een vrije, specifieke, geïnformeerde
en ondubbelzinnige wilsuiting zijn. De bepaling in de Tw heeft geen betrekking op
de eventuele verdere verwerking van persoonsgegevens die via cookies zijn verkregen.
Hiervoor geldt het algemene kader voor gegevensverwerkingen zoals neergelegd.
In het verleden verleenden sommige websites geen toegang tot een website als cookies
niet geaccepteerd werden, de zogenoemde cookiemuren. De Tw regelt al sinds 2012 dat
overheden geen cookiemuren mogen gebruiken. Met de komst van de AVG heeft de Autoriteit
Persoonsgegevens (AP) in 2019 het begrip toestemming zo uitgelegd dat cookiemuren
ook buiten de overheid niet zijn toegestaan, omdat het gebruik ervan niet goed verenigbaar
is met vrijelijk gegeven toestemming.6
,
7
Cookies worden in de praktijk vaak geplaatst om het gedrag van eindgebruikers op het
internet te volgen. Met behulp van algoritmes kan uit deze informatie een (interesse)profiel
van de eindgebruiker worden opgesteld. Uiteraard geldt het toestemmingvereiste van
de Tw ook voor deze cookies. Daarmee geldt voor gepersonaliseerde algoritmes, zoals
verzocht in de motie van de leden Bouchallikh en Kathmann8, dat toestemming nodig is als de informatie voor het algoritme verkregen is via cookies.
Hoewel het vereiste van toestemming de wens van de eindgebruiker centraal stelt, zien
we in de praktijk niet altijd dat dit heeft geleid tot een prettige gebruikerservaring.
Eindgebruikers worden immers op elke website geconfronteerd met cookiebanners, waardoor
zogenaamd «consentmoeheid» ontstaat: een vermoeidheid die ervoor zorgt dat de eindgebruiker
overal akkoord mee gaat. Eindgebruikers accepteren daardoor standaard de cookies,
ondanks dat dat mogelijk niet is wat zij echt willen. Een belangrijke rol in deze
consentmoeheid spelen zogenoemde dark patterns: websites maken het moeilijker om cookies
te weigeren dan te accepteren. Er is dan zeer waarschijnlijk geen sprake van «vrijelijk»
gegeven toestemming, zoals de Tw en AVG vereisen. Het is aan de toezichthouder om
dit te interpreteren, waar in deze brief later nader op ingegaan wordt.
Veel gegevens verkregen door cookies komen ook terecht bij derde partijen. Dat is
voor eindgebruikers niet altijd duidelijk. Een voorbeeld daarvan is het realtime bieden,
waarbij reclameruimte wordt verkocht op een veiling op basis van de gegevens verkregen
uit cookies. Ook is het voor betrokkene onduidelijk hoe om rectificatie of wissen
van de persoonsgegevens of beperking van de betreffende verwerking kan worden verzocht.
Net als dat het onduidelijk is hoe om het recht tegen de verwerking bezwaar te maken
en het recht op gegevensoverdraagbaarheid kan worden verzocht.
Samengevat is het dus vanaf 2012 zo dat websites geen cookies mogen plaatsen, tenzij
er sprake is van toestemming. De huidige wetgeving sluit daarmee aan bij hetgeen dat
verzocht is door uw Kamer in de motie van de leden Dekker-Abdulaziz en Kathmann.9 De praktijk die hieruit volgt kan echter beter. Het kabinet wil deze praktijk verbeteren
met een versterking van het toezicht en aanvullende Europese regels om zo de privacy
en gebruikerservaring van eindgebruikers te versterken.
2. Europese wetgeving
Websites en daarmee ook cookies hebben een grensoverschrijdende werking. Regulering
is grensoverschrijdend daarom het meest effectief. Het is daarom van belang voor verbetering
van de praktijk dat op Europees niveau gewerkt wordt aan wijzigingen. In 2017 is gestart
aan de onderhandelingen over de ePrivacyverordening, waar cookiebeleid deel van uitmaakt.
Gezien dat deze onderhandelingen al jaren vast zitten, kijkt het kabinet naar alternatieve
oplossingen, bijvoorbeeld waarbij Europese cookiewetgeving in een apart en hopelijk
sneller traject los van de ePrivacyverordening wordt behandeld.
Uw Kamer heeft gevraagd aan het kabinet om te pleiten voor verbeteringen van Europese
wetgeving.10 De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft de wens om
te komen tot Europese wetgeving wederom benoemd tijdens de Telecomraad van 2 juni
2023 (Kamerstuk 21 501-33, nr. 1029). Het kabinet is van plan hier de komende tijd in Europa aandacht voor te blijven
vragen. Hiervoor werkt het kabinet ook aan een non-paper met de Nederlandse inzet.
Het kabinet streeft er naar, zonder afbreuk te willen doen aan de vereisten voor toestemming,
dat in de Europese wetgeving geregeld wordt dat eindgebruikers in één keer aan kunnen
geven met welke cookies zij wel of niet akkoord gaan. Bijvoorbeeld door instellingen
in de browser. En dat websites gehoor moeten geven aan deze instelling. Zodat eindgebruikers
dit niet langer per website en per bezoek hoeven aan te geven. Het in één keer toestemming
geven of weigeren blijkt echter tot op heden niet (eenvoudig) realiseerbaar. Generiek
toestemming geven voor cookies verhoudt zich bijvoorbeeld lastig ten opzichte van
de in de AVG opgenomen eis dat een toestemming voldoende specifiek moet zijn.
Het kabinet blijft zich inzetten voor het in stand houden van het verbod op cookiemuren
in Europees verband, zoals uw Kamer al in 2018 vroeg. Het kabinet wil verder de Nederlandse
toestemmingsuitzondering voor analytische cookies Europees behouden.
3. Cookie pledge
Vanwege de vertraging in de onderhandelingen over de ePrivacyverordening heeft Eurocommissaris
voor Justitie Reynders een initiatief gelanceerd om cookietoestemming voor eindgebruikers
te versimpelen.11 Het doel is om bedrijven vrijwillig te binden aan de resultaten van het initiatief.
Het initiatief richt zich op drie onderwerpen, die elk behandeld worden in een werkgroep:
1. presentatie van informatie over bedrijfsmodellen en hun gevolgen op het gebied van
privacy en toestemming aan consumenten;
2. alternatieven voor op tracking gebaseerde advertenties; en
3. technische oplossingen voor geautomatiseerd beheer van consumentenkeuzes.
Op 1 juni 2023 heeft de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
met Reynders gesproken over dit initiatief. Zij heeft namens het kabinet aangegeven
dat Nederland het initiatief steunt en graag wil bijdragen. De Staatssecretaris heeft
ook aangegeven dat het kabinet het liefst ziet dat het initiatief omgezet wordt in
afdwingbare Europese regels. De Staatssecretaris wil de komende tijd ook spreken met
bedrijven in Nederland om te kijken welke stappen zij kunnen zetten, in lijn met het
Europese initiatief.
4. Toezicht
De Autoriteit Consument en Markt (ACM) is de toezichthouder op artikel 11.7a van de
Telecommunicatiewet. De Autoriteit Persoonsgegevens (AP) is de toezichthouder op de
AVG. Vanwege de samenhang tussen beide wetten, zijn beide toezichthouders in de praktijk
bevoegd om te handhaven op cookies. De toezichthouders hebben daarvoor ook een samenwerkingsprotocol.
Het is aan de toezichthouders om te beoordelen of de huidige cookiebanners voldoen
aan de eisen voor duidelijke en volledige informatie en toestemming zoals bedoeld in de AVG. Uiteindelijk is het aan de rechter om hierover te oordelen.
Een uitspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJEU) bevestigde bijvoorbeeld
dat vooraf aangevinkte vakjes niet leiden tot geldige toestemming.12 En toezichthouders in andere Europese lidstaten hebben maatregelen genomen tegen
(grote) bedrijven vanwege de inrichting van hun cookiebanner en de informatievoorziening
omtrent doorverkoop.
Het kabinet ziet dat op Europees niveau verder gewerkt wordt aan deze normuitleg.
Onder het Europees Comité voor gegevensbescherming (EDPB) is een Cookie Banner Taskforce opgericht. In hun rapport van januari 2023 bespreken zij hoe verschillende praktijken,
zoals dark patterns, zich verhouden tot de ePrivacy-richtlijn en de AVG.13 De EDPB heeft ook een richtlijn uitgebracht over deze dark patterns op sociale media,
die ook relevant kunnen zijn voor cookies.14
Een groot deel van de eerder genoemde problemen in de praktijk met cookies, wordt
al geadresseerd in de Tw en de AVG. Op basis van de huidige wetgeving hebben de toezichthouders
al veel mogelijkheden om te handhaven. Het is van belang dat dit ook gebeurt. De Staatssecretaris
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is met de AP in overleg hoe het toezicht
op cookies versterkt kan worden. Samen met de Minister voor Rechtsbescherming willen
we dit gesprek met beide toezichthouders voortzetten om het toezicht te versterken.
5. Mogelijkheden wijzigen nationale wetgeving
In het debat van 17 mei 2023 is de vraag gesteld wat Nederland kan en gaat doen om
de wetgeving te verbeteren. Regulering op dit onderwerp wordt ingekaderd door de eerdergenoemde
Europese ePrivacy-richtlijn en AVG. Dit maakt dat er slechts zeer beperkte ruimte
is voor nationale invulling. Dat is ook niet vreemd, gezien het doel van harmonisatie
en het grensoverschrijdende karakter van cookies. Het kabinet heeft daarom moeten
concluderen dat het niet mogelijk is om op nationaal niveau betekenisvol af te wijken.
In het eerdergenoemde debat werd verwezen naar een Duitse wetsaanpassing op het gebied
van cookies. In deze wetsaanpassing worden Personal Information Management Systems (PIMS) wettelijk geïntroduceerd. Deze PIMS kunnen door eindgebruikers gebruikt worden om
toestemming voor en weigering van cookies bij te houden. Deze PIMS moeten die voorkeuren
vervolgens doorgegeven aan de websites. In de wet wordt ook certificering voor PIMS
geïntroduceerd.
De Duitse wetsaanpassing introduceert echter geen verplichting voor websites om de
opgegeven voorkeur via PIMS te honoreren, omdat de ePrivacy-richtlijn hiervoor geen
ruimte laat voor lidstaten. Ondanks dat de Duitse wet wordt aangepast, is hier nog
steeds sprake van een initiatief waaraan bedrijven vrijwillig kunnen deelnemen. Iets
wat bedrijven in het verleden al vrijwillig konden op basis van bijvoorbeeld het Do
Not Track-signaal in de browser, en wat vrijwel niet gedaan werd.
6. Voorlichting
Uitgangspunt voor het kabinet is dat er wetgeving is die de privacy van eindgebruikers
effectief beschermt en dat deze wetgeving uiteraard nageleefd dient te worden. Zoals
eerder beschreven, is er ruimte voor verbetering in zowel de Europese wetgeving als
de toepassing in de praktijk. Tegelijkertijd zijn er middelen voor eindgebruikers
om hun privacy te beschermen. Het gaat dan bijvoorbeeld om browserplug-ins die cookies
opruimen of beperken en cookiebanners verbergen. We willen kijken hoe wij de bekendheid
van deze middelen kunnen vergroten.
7. Bij de overheid
Het is vanzelfsprekend van belang dat de Nederlandse (mede)overheden zich houden aan
de wetgeving omtrent cookies. Dit bleek in de praktijk niet altijd het geval te zijn.
In de beantwoording15 van Kamervragen heeft de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
daarom toegezegd een brief te sturen naar verschillende koepels over de naleving van
de cookiewetgeving. Dat is in januari van dit jaar gedaan. Het toezicht op de naleving
daarop is verder belegd bij de bevoegde toezichthouders.
Los van de wettelijke eisen, vinden wij het van belang dat burgers websites van de
overheid onbespied door derde partijen kunnen bezoeken. Wij vinden het daarom wenselijk
dat er geen third-party cookies of andere tracking gebruikt wordt op overheidswebsites,
ongeacht het verkrijgen van toestemming. Maar dat ook breder geen informatie door
derde partijen verkregen kan worden die herleidbaar is tot een persoon bij het bezoeken
van een overheidswebsite.
Wij zullen daarom in kaart brengen waar third-party cookies en scripts gebruikt worden,
en welke. Op basis daarvan willen we onderzoeken of we deze kunnen vervangen door
(open source) alternatieven, die door de overheid zelf gehost worden, waardoor die
informatie niet naar derden gaat. Dit sluit aan bij de ambities omtrent digital commons.16
Het artikel van Follow the Money over online tracking,17 naar aanleiding waarvan het debat op 17 mei gevoerd werd, wees ook op het gevaar
van het volgen van ambtenaren. Het kabinet heeft al het beleid om apps uit landen
met een offensief cyberprogramma te ontraden. Wij willen verder in gesprek met ICT-leveranciers
binnen de overheid om te kijken of we het tracken van ambtenaren kunnen beperken.
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
A.C. van Huffelen
De Minister van Economische Zaken en Klimaat,
M.A.M. Adriaansens
Indieners
-
Indiener
A.C. van Huffelen, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
Medeindiener
M.A.M. Adriaansens, minister van Economische Zaken en Klimaat
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.