Brief regering : Kabinetsappreciatie op het AIV-adviesrapport 'Internationale rol van de Euro'
22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie
Nr. 3792
BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 4 september 2023
Hierbij bied ik de kabinetsreactie aan op het adviesrapport «De euro op het wereldtoneel:
de internationale rol van de munt van de EU in geostrategisch perspectief» van de
Adviesraad Internationale Vraagstukken (AIV), dat op 14 juni 2023 is gepubliceerd.
Dit advies is door de AIV opgesteld naar aanleiding van een adviesaanvraag van het
kabinet in maart 2022.
De Europese Commissie heeft in december 20181 een mededeling geschreven over hetzelfde onderwerp, waarover destijds een BNC-fiche
is opgesteld2. Verder publiceert de ECB jaarlijks een rapport over de internationale rol van de
euro3 en staat het onderwerp regelmatig op de agenda van de Eurogroep4.
In deze brief zal eerst een korte samenvatting worden gegeven van het AIV-rapport,
gevolgd door een appreciatie. Deze valt uiteen in een algemeen deel en een appreciatie
van de concrete aanbevelingen.
Samenvatting AIV-advies
In zijn analyse gaat de AIV in op de samenhang tussen geopolitieke invloed en macht
en het internationale gebruik van valuta. Daarbij staat de vraag centraal hoe de EU
haar rol op het wereldtoneel kan versterken en/of strategische kwetsbaarheden kan
verminderen door het internationale gebruik van de euro te vergroten. De kernboodschap
van de AIV is dat internationalisering van de euro een langetermijninvestering is
in de weerbaarheid en de autonomie van de eurozone en ook de EU in een veranderende
wereld. De AIV vindt ook dat de discussie in Nederland over de toekomst van de euro
daarom een geïntegreerde benadering verdient waarin, naast economische kansen en risico’s,
ook de huidige en toekomstige geopolitieke ontwikkelingen duidelijker worden meegewogen.
De AIV schetst allereerst de geopolitieke ontwikkelingen die zich kenmerken door o.a.
de opkomst van China en de reactie van de VS daarop. Vervolgens zet de AIV uiteen
hoe het internationaal gebruik van een munt kan leiden tot muntmacht. Daarbij worden
de ontwikkelingen geschetst die hebben geleid tot het huidige, door de dollar gedomineerde
internationale speelveld. Het rapport stelt dat tegenover offensieve muntmacht het
verlangen staat naar autonomie en weerbaarheid in de vorm van defensieve muntmacht.
De AIV onderscheidt de rollen die een internationale munt kan vervullen, als rekeneenheid,
ruilmiddel en waarde-opslag, en de factoren die bepalen of er sprake is van internationaal
gebruik van een munt. Op grond hiervan verkent de AIV diverse beleidsopties voor een
grotere internationale rol van de euro. Tot slot schetst de AIV enkele strategische
dilemma’s en komt hij tot een conclusie.
Op basis van zijn analyse geeft de AIV acht aanbevelingen. Meer algemene aanbevelingen
zijn dat het kabinet werk maakt van het versterken van de internationale rol van de
euro om de geopolitieke belangen van de EU en haar lidstaten beter te kunnen behartigen
(aanbeveling 1), en daarbij urgentie en ambitie te tonen en geen beleidsopties bij
voorbaat uit te sluiten (aanbeveling 3). Deze aanbevelingen komen onder de algemene
appreciatie aan bod. Daarbij adviseert de AIV wel om in te blijven zetten op samenwerking
met de VS om de trans-Atlantische relatie te waarborgen (aanbeveling 2). Meer concrete
aanbevelingen gaan in op een groter internationaal gebruik van de euro als ruilmiddel
door inzet van de digitale euro (aanbeveling 4), een groter gebruik als rekeneenheid
in (opkomende) strategische sectoren zoals waterstof (aanbeveling 5) en een groter
gebruik als waarde-opslag door het nemen van verantwoordelijkheid in de internationale
financiële- en valutamarkten (aanbeveling 6) en door het versterken van de eurozone
via het afmaken van belangrijke beleidsinitiatieven op het gebied van de kapitaalmarktunie,
de bankenunie, versterking van het groeivermogen en het vergroten van het aanbod van
«safe assets» (aanbeveling 7). Tot slot geeft de AIV het advies om landen als Zweden,
Denemarken en Polen ertoe te bewegen om de euro als munteenheid in te voeren, om zo
de reikwijdte en het gebruik van de munt verder te vergroten (aanbeveling 8).
Kabinetsappreciatie
Algemeen
Het kabinet spreekt waardering uit voor de heldere analyse van de AIV en de aanbevelingen
die goede aanknopingspunten bieden voor het kabinet voor het wegen van de verschillende
factoren die relevant zijn bij de versterking van de internationale rol van de euro.
Het doel op de lange termijn moet daarbij zijn dat de euro een sterkere positie verwerft
in het internationale handelsverkeer en op de kapitaalmarkten zodat de handel in euro
en de Europese kapitaalmarkten een volwaardig alternatief worden voor de dollar.
Het kabinet deelt de visie van de AIV dat er in de afgelopen jaren verscheidene ontwikkelingen
zijn geweest die de noodzaak van een geopolitiek sterkere EU hebben vergroot, waaronder
de opkomst van China als economische macht en de Russische inval in Oekraïne. Het
kabinet erkent de invloed van de euro op de geopolitieke positie van de EU en onderschrijft
de aanbeveling om de muntmacht van de euro te vergroten om zelfstandig en volwaardig
bij te kunnen dragen aan stabiliteit en samenwerking binnen het internationale monetaire
en financiële systeem (aanbeveling 1). Het doel is daarbij voor het kabinet in de
eerste plaats de volwassenwording van de EU als geopolitieke en geo-economische speler
door middel van het versterken van de open strategische autonomie van de EU5, waar Nederland van meeprofiteert. De opstelling van de Verenigde Staten (VS) in
de kwestie van de sancties tegen Iran in 2018 illustreert deze noodzaak. De sancties
die de EU, net als onder andere de VS, recent heeft ingesteld tegen Rusland vanwege
de oorlog in Oekraïne laten zien dat de EU muntmacht daarnaast in uitzonderlijke gevallen
ook offensief kan inzetten.
Zoals de AIV in het advies aangeeft, bepalen marktpartijen in hoge mate zelf in welke
munteenheid zij zaken willen doen. Naar de mening van het kabinet raakt deze constatering
wel aan de kern van wat nodig is voor een grotere internationale rol van de euro,
namelijk dat marktpartijen investerings- en beleggingsmogelijkheden in de eurozone
zien die voor hen aantrekkelijk zijn. Zien ze deze mogelijkheden niet, dan zullen
ze minder snel voor de euro kiezen. Belangrijke factoren daarvoor zijn een grote,
groeiende en dynamische economie, een groot aanbod van beleggingsmogelijkheden, een
diepe en ontwikkelde Europese financiële markt, een hoge mate van rechtszekerheid
en een hoge mate van politieke, economische, budgettaire en financiële stabiliteit.
Zonder dat fundament zullen ook andere beleidsinitiatieven om de rol van de euro te
vergroten minder kans van slagen hebben.
De AIV adviseert ook om urgentie en ambitie te tonen bij de verdere internationalisering
van de euro om toekomstig onafhankelijker te kunnen opereren als de geopolitieke omstandigheden
ertoe nopen (aanbeveling 3). De AIV roept ertoe op bij voorbaat geen beleidsopties
uit te sluiten die de euro versterken. Volgens de AIV kunnen beleidsopties waarvoor
momenteel onvoldoende politiek draagvlak is, zoals gemeenschappelijke safe assets en aspecten van de digitale euro, op termijn en onder geopolitieke druk aan nut en
belang winnen.
Het kabinet merkt op dat het geen enkele beleidsoptie bij voorbaat uitsluit, maar
in het hier en nu een afweging maakt van voor- en nadelen van verschillende beleidsopties,
waarbij potentiële toekomstige ontwikkelingen op zowel geopolitiek als economisch
vlak mee worden gewogen. De gevolgen voor het internationale gebruik van de euro is
daarbij één van de factoren. Dat leidt tot een positie zoals onder meer verwoord in
de kabinetsvisie op de toekomst van de EMU.6 Omdat allerlei verschillende beleidsopties kunnen bijdragen aan een groter internationaal
gebruik van de euro, valt er ook iets te kiezen.
Op dit moment wordt in Europa binnen de Raad en het Europees Parlement gekeken naar
en onderhandeld over de wetsvoorstellen van de Europese Commissie van 28 juni jl.
over een digitale euro.7 Het kabinet ziet de mogelijke potentie van een digitale euro. Een digitale euro kan
publiek geld een rol geven in het domein van digitale betalingen; een rol die er voor
publiek geld nu nog niet is.8 Met een digitale euro kan ook de afhankelijkheid van buitenlandse commerciële partijen
afnemen. Daarnaast zou een digitale euro zowel kunnen concurreren met bestaande private
betaalopties, als een basis kunnen vormen voor de ontwikkeling van nieuwe private
betaalopties. Het kabinet heeft voorwaarden gesteld aan de ontwikkeling van een digitale
euro, zoals ten aanzien van het borgen van anonimiteit en privacy. Ook moet een balans
worden gevonden tussen de kosten die gepaard gaan met een digitale euro en de voordelen
voor consumenten, bedrijven en de economie als geheel. Pas als in Europa een akkoord
wordt bereikt over de voorstellen voor de wettelijke basis voor een digitale euro,
zou de ECB kunnen overgaan tot uitgifte.
Aanbeveling 2: Heb bij het opbouwen van muntmacht voor de euro oog voor de trans-Atlantische
relatie en blijf inzetten op samenwerking en coördinatie.
In de tweede aanbeveling gaat de AIV in op de trans-Atlantische relatie en de gevolgen
van het actiever nastreven van een grotere rol van de euro voor de verhoudingen met
de VS. Het kabinet deelt de analyse van de AIV dat grote veranderingen in het internationale
monetaire bestel, bijvoorbeeld door de opkomst van China, per definitie ten koste
zullen gaan van de dollar en dat deze veranderingen ook kosten en onzekerheden met
zich meebrengen. De vraag die het rapport opwerpt of de EU zich niet tegen deze ontwikkelingen
zou moeten keren door zich pal achter de VS en de dollarmacht te scharen, is dan ook
een terechte. Zeker in de context van de centrale rol die het trans-Atlantische bondgenootschap
en het leiderschap van de VS spelen in de Russische agressie tegen Oekraïne.
Tegelijkertijd, zo benadrukt het rapport, «is er geen reden om aan te nemen dat het
opbouwen van Europese muntmacht automatisch ten koste van de trans-Atlantische relatie
zou gaan». «Het tegendeel is evenzeer mogelijk. Een internationaal sterke euro zou
het strategische partnerschap tussen de EU en de VS kunnen versterken».
Het kabinet deelt deze analyse. Het is een feit dat de geostrategische belangen van
de EU en de VS vaak samenvallen en soms uiteenlopen. De trans-Atlantische relatie
is voor het kabinet en voor de EU van essentieel belang en het is vanzelfsprekend
dat het kabinet zal blijven inzetten op samenwerking en coördinatie met de VS. De
EU en VS hebben een gedeeld belang in een sterke internationale rechtsorde.
Aanbeveling 4: Benut de kansen van verdere digitalisering van het financiële systeem:
de e-€ verdient een volwaardige plek naast de e-CNY, e-₹ en e-$.
De AIV adviseert in haar rapport om de kansen van verdere digitalisering van het financiële
systeem zoveel mogelijk te benutten en de digitale euro een volwaardige plek te geven
naast andere Central Bank Digital Currencies (hierna: CBDCs). De AIV adviseert om
daarbij de nadruk te leggen op betalingsverkeer tussen grote financiële instellingen
en dienstverleners (het groothandelssegment), daarmee onafhankelijker te worden van
SWIFT en om de geopolitieke dimensie in het ontwerp van een digitale euro mee te nemen.
Het kabinet deelt de opvatting van de AIV dat de digitalisering van het financiële
systeem kansen biedt en is nauw betrokken bij de ontwikkeling van een mogelijke digitale
euro op Europees niveau.
Sinds de publicatie van het AIV-rapport zijn de wetsvoorstellen van de Europese Commissie
voor de vormgeving, uitgifte en distributie van een digitale euro gepubliceerd. Het
kabinet heeft zijn standpunt over de voorstellen geformuleerd in een BNC-fiche9 en zal daarover in gesprek gaan met uw Kamer. Ook zal het kabinet uw Kamer vanaf
september 2023 maandelijks informeren over de ontwikkelingen in het Europese wetgevingstraject.
De Europese Commissie en het kabinet zien de autonomie van het Europese betalingsverkeer
als een van de belangrijkste drijfveren voor een digitale euro. De Commissievoorstellen
richten zich op de digitale euro als betaalmiddel, zowel voor consumenten als voor
bedrijven. Het kabinet hecht er belang aan dat het voorstel ruimte biedt voor een
digitale euro als betaalmiddel voor zowel retail als corporate (d.w.z. business to business) betalingen, zoals de AIV ook aanbeveelt.10 Een digitale euro kan helpen om in de toekomst grip te houden op het Europese betalingsverkeer
en om ervoor te zorgen dat publiek geld toegankelijk blijft en een belangrijke plek
behoudt in de samenleving en in de economie, in aanvulling op contant geld. Daarmee
kan een mogelijke digitale euro bijdragen aan de open strategische autonomie van de
EU. Zoals aangegeven in het BNC-fiche, zal het kabinet er in de Europese onderhandelingen
op inzetten dat als er een digitale euro komt, deze gestoeld is op Europese (betaal)infrastructuur,
gebaseerd is op Europese wet- en regelgeving, door Europese bedrijven is ontwikkeld
en in Europees beheer is. Hiermee kan de afhankelijkheid van commerciële partijen
en derde landen in het Europees betalingsverkeer worden verkleind, zoals ook wordt
geadviseerd door de AIV met Aanbeveling 3.11 Verder zal het kabinet de mogelijkheden voor het internationaal gebruik van een mogelijke
digitale euro en inwisselbaarheid met andere valuta, zoals ook voorgesteld door de
Europese Commissie, steunen om het daarmee een volwaardige plek te geven naast andere
(nog te ontwikkelen) CBDC’s.12
De AIV stelt dat invoering van een digitale euro, onder andere ook als betalingssysteem
parallel aan SWIFT, de autonomie in grensoverschrijdende betalingen vergroot. Anders
dan de formulering van Aanbeveling 4 lijkt te suggereren, is SWIFT (Society for Worldwide Interbank Financial Telecommunication) een internationaal communicatiesysteem voor betalingen en niet een betalingssysteem
als zodanig. SWIFT is een communicatiekanaal waarbij internationaal berichten worden
uitgewisseld tussen financiële partijen. Een digitale euro zou, op basis van de voorstellen
van de Europese Commissie, echter niet bedoeld en vormgegeven worden als vervanger
van SWIFT, maar als betaalmiddel voor personen, bedrijven en/of overheden. Hoewel
een digitale euro in potentie een grotere rol kan spelen in het geldstelsel, is een
eventuele grotere rol voor de digitale euro alleen op lange termijn en gefaseerd mogelijk.
Onze economie is niet gebaat bij een plotselinge schoksgewijze introductie van een
digitale euro in haar volledige potentiële omvang.
Naast een digitale euro als betaalmiddel, zoals voorgesteld met de Commissievoorstellen
van 28 juni 2023, biedt het Eurosysteem13 via TARGET-diensten14 de mogelijkheid voor banken om hun transacties in centralebankgeld af te wikkelen.
Dit is een afwikkelmogelijkheid die ook wel wordt aangeduid als «wholesale
CBDC». Het gaat hierbij nadrukkelijk niet om een wettig betaalmiddel voor (groot)bedrijven,
maar om een afwikkelsysteem voor transacties tussen een specifieke groep financiële
instellingen (banken die deelnemen aan TARGET diensten). Het Eurosysteem onderzoekt
nu of deze afwikkeling in het kader van haar TARGET-diensten verbeterd kan worden
op basis van Distributed Ledger Technology (DLT).15 De TARGET-diensten – inclusief de ontwikkelde techniek voor de «wholsale CBDC» – spelen een belangrijke rol ten aanzien van de autonomie van het Europese betalingsverkeer.
Het kabinet steunt deze ontwikkeling vanwege toekomstbestendigheid van het Eurosysteem,
maar benadrukt dat dit, anders dan de Commissievoorstellen voor een digitale euro,
geen politiek traject is. De TARGET-diensten behoren tot de bevoegdheid van het Eurosysteem.
Zowel de voorstellen van de Europese Commissie voor een digitale euro als betaalmiddel
voor consumenten én (groot)bedrijven, als de voornoemde «wholesale CBDC» als afwikkelsysteem voor financiële instellingen, kunnen bijdragen aan de strategische
autonomie van de EU. De door de Europese Commissie voorgestelde variant van de digitale
euro als betaalmiddel kan niet de rol vervullen die de AIV in haar vierde aanbeveling
schetst. Deze rol kan echter in potentie wel worden vervuld door de voornoemde «wholesale CBDC» van het Eurosysteem, wanneer deze interoperabel wordt met vergelijkbare afwikkelsystemen
van andere landen buiten de eurozone. Het kabinet erkent het belang van het werk van
het Eurosysteem om haar eigen afwikkelsystemen te blijven innoveren en blijft de ontwikkelingen
ten aanzien van «wholesale CBDC’s» volgen. Ook blijft het kabinet nauw betrokken bij de ontwikkeling van een mogelijke
digitale euro, om in de toekomst efficiënt en meer autonoom te kunnen opereren, zoals
het AIV-rapport omschrijft. Daarover houdt het kabinet uw Kamer op de hoogte. Tegelijkertijd
blijven internationale organisaties zoals SWIFT van belang om internationaal goed
te kunnen betalen.
Aanbeveling 5: Vergroot de rol van de euro in facturering en als benchmark in strategische
sectoren zoals (hernieuwbare) energie en in het bijzonder waterstof: terwijl de 20ste-eeuwse
fossiele brandstofwereld draaide om «petro-dollars» is er nu plaats voor de «hydro-euro».
In zijn vijfde aanbeveling adviseert de AIV om de rol van de euro in nieuwe opkomende
sectoren en markten te vergroten. Energie is een cruciale factor voor een stabiele
economie; wanneer het energie-aanbod geprijsd is in de eigen munt, wordt de economie
minder gevoelig voor koersschommelingen dan wanneer ze moeten worden afgerekend in
een buitenlandse valuta. Het afrekenen van strategisch belangrijke grondstoffen zoals
waterstof in euro draagt bij aan het gebruik van de euro door externe partners en
in de energiesector in Europa.
Het kabinet onderschrijft daarom het advies dat gebruik van de euro in toekomstige
energiesectoren wenselijk is. Niet alleen omdat het de rol van de euro vergroot, maar
ook omdat het bij kan dragen aan de schokbestendigheid van de toekomstige Europese
economie. Dit is des te meer van belang voor Nederland, aangezien het kabinet voor
de import van (hernieuwbare) waterstof naar de EU inzet op een zo gediversifieerd
mogelijk aantal handelspartners.
Voor de nog te ontwikkelen mondiale markt voor waterstof, ziet het kabinet kansen
om de euro een dominante rol te laten spelen in transacties. Het kabinet steunt dan
ook de inzet van de Europese Commissie uit de Europese waterstofstrategie die in 2020
gepubliceerd is, om in te zetten op de euro als standaard-valuta voor toekomstige
waterstof-transacties. De verwachting is dat de Commissie dit ook in de waterstofbank
die in oprichting is, zal doortrekken. Daarnaast wordt onder het Duitse H2Global-initiatief
waar Nederland aan deelneemt, dat wordt ontwikkeld om aankoopcontracten voor waterstof
met derde landen te stimuleren, reeds voorgesteld om de transacties in euro te laten
plaatsvinden.
Daarbij zijn er echter wel beperkingen. Voor derde landen zal het gebruik van de euro
niet vanzelfsprekend zijn. Hun bereidheid de euro te accepteren wordt bepaald door
de mate waarin ze op andere terreinen afhankelijk zijn van de handel met en investeringen
in de VS of China. Ook zal een rol spelen in hoeverre een overschot aan euro’s in
derde landen goed belegd of geïnvesteerd kan worden in de EU. Dat zou de aantrekkelijkheid
van het ontvangen van euro’s voor het exporteren van hernieuwbare energie naar de
EU vergroten. Deze factoren die mogelijkheden tot beleggen of investeren beïnvloeden
zijn eerder al bij de algemene appreciatie benoemd. Daarom kan een grotere internationale
rol van de euro niet los gezien worden van andere delen van dit AIV-advies, zoals
het verder verbeteren van de kapitaalmarktunie en het versterken van de Europese economieën.
Aanbeveling 6: Toon solidariteit voor landen in moeilijkheden, neem verantwoordelijkheid
als lender of last resort in het internationale monetaire bestel en draag als alternatieve
veilige haven bij aan een evenwichtiger internationaal bestel.
In lijn met de zesde aanbeveling zet het kabinet zich in om de weerbaarheid van het
internationale monetaire stelsel te versterken. In het bijzonder roept het AIV-rapport
op tot het onderzoeken van de uitbreiding van het netwerk van ECB-swaplijnen buiten
de EU- en G7-landen. Bij swaplijnen ruilen centrale banken valuta van elkaar uit,
om in tijden van onrust lokale banken te voorzien van buitenlandse valuta. Dit helpt
bij het voorkomen van het overslaan van problemen op de financiële markt naar de reële
economie wanneer commerciële banken geen of weinig toegang hebben tot een bepaalde
valuta en geen grensoverschrijdende betalingen meer kunnen doen. Sinds de wereldwijde
financiële crisis van 2008–2009 worden swaplijnen steeds vaker gebruikt door de ECB
en andere grote centrale banken. De ECB maakt deel uit van een swapline-netwerk dat
bestaat uit permanente bilaterale overeenkomsten met vijf andere grote centrale banken
(de Bank of Canada, de Bank of Japan, de Zwitserse Nationale Bank, de Bank of England
en het Federal Reserve System). Als reactie op de pandemie heeft de ECB bestaande
swaplijnen met een aantal centrale banken opnieuw geactiveerd en ook nieuwe opgezet.
Een swaplijn is echter een monetair beleidsinstrument dat de ECB inzet bij het borgen
van haar prijsstabiliteitsmandaat. Vanwege de onafhankelijkheid van de ECB is het
niet gepast wanneer overheden zich uitlaten over de inzet van beleidsinstrumenten
van de ECB.
Daarnaast heeft de Europese Unie, los van de ECB ook eigen instrumenten die bijdragen
aan de financiële stabiliteit. Zo is er de betalingsbalansfaciliteit voor EU-lidstaten
zonder de euro en de macro-financiële steunfaciliteit (Macro Financial Assistance,
MFA), waarmee de EU steun verleent aan partnerlanden met betalingsbalansproblemen.
De lidstaten van de Unie dragen verder via het aandeelhouderschap van het IMF bij
aan monetaire en bredere financiële stabiliteit. Staatsgaranties van Nederland en
andere landen stellen het IMF in staat om hun rol als lender of last resort te vervullen in het mondiale financiële systeem. Het IMF biedt financiële steun aan
lidstaten met betalingsbalansproblemen en IMF-programma’s zijn erop gericht om financiële
en economische stabiliteit te herstellen. Naast reguliere programma’s biedt het IMF
ook noodfinanciering aan landen met acute betalingsbalansproblemen als gevolg van
schokken, zoals klimaatrampen of plotseling stijgende energie- en voedselprijzen als
gevolg van de inval van Rusland in Oekraïne. Tot slot draagt Nederland met leningen
en donaties bij aan IMF-fondsen voor het verschaffen van concessionele financiering
aan lage-inkomenslanden (Poverty Reduction and Growth Trust) en voor financiering voor kwetsbare landen om zich weerbaarder te maken tegen lange-termijn
macro-economische en betalingsbalansrisico’s, zoals klimaatverandering (Resilience and Sustainability Trust).
Aanbeveling 7: Breng het eigen huis op orde: versterk de euro via interne hervormingen,
zoals een beter functionerende en stressbestendige Europese financiële markt en een
solide macro-economisch fundament.
De AIV adviseert in haar zevende aanbeveling om de euro te versterken via interne
hervormingen, zowel op het gebied van de Europese financiële markten als op het gebied
van economisch beleid en solide overheidsfinanciën. Het kabinet onderschrijft deze
doelstelling volledig en dit is in lijn met de eerste bouwsteen van de kabinetsinzet
t.a.v. open strategische autonomie. Zoals ook eerder genoemd maken marktpartijen hun
eigen afwegingen in welke valuta zij willen handelen of beleggen en deze aanbeveling
raakt daar direct aan. Zonder het fundament van een gezonde economie, ondersteund
door goed macro-economisch en budgettair beleid zullen andere beleidsinitiatieven
om de rol van de euro te vergroten minder kans van slagen hebben. Het kabinet zet
zich al lange tijd in voor voortgang op de verdieping van de kapitaalmarktunie16 en de vervolmaking van de bankenunie17. In het kader van het versterken van het macro-economische fundament zet het kabinet
in op het stimuleren van groeiversterkende hervormingen, zoals die in het kader van
de herstel- en veerkrachtfaciliteit (HVF) door alle lidstaten op dit moment worden
uitgevoerd. Ook bij de hervorming van het Stabiliteit- en Groeipact (SGP) is de inzet
van het kabinet dat de voorgestelde nieuwe systematiek enerzijds bijdraagt aan stabiele
economische groei door een grotere focus op de middellange termijn, investeringen
en hervormingen terwijl tegelijkertijd de risico’s voor de schuldhoudbaarheid worden
verminderd. Los van de HVF en het SGP blijft het kabinet inzetten op een optimaal
gebruik van het Europees Semester, met de analyse van macro-economische onevenwichtigheden
en de landspecifieke aanbevelingen. Daarbij ligt de primaire verantwoordelijkheid
voor het versterken van het duurzame groeivermogen en de weerbaarheid van economieën
bij de lidstaten.
De AIV acht meer safe assets in de eurozone wenselijk. De focus in het Europese debat ligt daarbij vooral op gezamenlijke
safe assets. Het kabinet stelt vast dat gezamenlijke Europese schuldtitels reeds bestaan, zoals
de obligaties uitgegeven door de Europese Investeringsbank, de EFSF, het ESM en de
Europese Unie in het kader van de betalingsbalansfaciliteit, macro-financiële bijstand
aan derde landen, het EFMS, SURE en NGEU. Zoals onder andere aangegeven in de brief
van het kabinet over eurobonds en gemeenschappelijke schuld van 30 maart 202218 en de kabinetsvisie op de toekomst van de Economische en Monetaire Unie19, is het kabinet geen voorstander van het op structurele basis gemeenschappelijk financieren
van elkaars begrotingstekorten en schulden via eurobonds. Het kabinet is ook geen
voorstander van de uitgifte van gemeenschappelijke schuld voor nieuwe permanente Europese
fondsen. Zoals reeds aangegeven in de bovengenoemde brief ziet het kabinet voor deze
instrumenten het risico dat de prikkel tot verstandig economisch beleid en begrotingsdiscipline
minder wordt (moral hazard). Zoals de AIV ook benoemt, worden sommige nationale staatsobligaties
als safe asset gezien, zoals op dit moment o.a. de Nederlandse, Duitse en van enkele andere lidstaten.
Het rapport over de internationale rol van de euro van de ECB uit 202220 laat zien dat het aandeel van de staatsschuld dat in handen is van buitenlandse publieke
partijen voor eurolanden met een hoge kredietwaardigheid niet onder doet voor de VS,
hoewel het aandeel voor de eurozone als geheel aanmerkelijk lager ligt. Het kabinet
ziet kansen in groeiversterkende hervormingen en de hervorming van het SGP, waarmee
een verbetering van de kredietwaardigheid van nationale overheden in de eurozone tot
stand kan worden gebracht, zodat meer Europese landen een hoge kredietwaardigheid
krijgen. Hoewel dit gepaard zal gaan met een daling van de hoge schulden van een aantal
landen, kan de totale hoeveelheid safe assets hierdoor juist toenemen.
Aanbeveling 8: Bepleit in bilaterale contacten en in EU-verband toetreding van Denemarken,
Zweden en Polen tot de eurozone.
Het kabinet deelt de analyse van de AIV dat toetreding van meer EU-lidstaten tot de
euro, mits zij voldoen aan de daarvoor gestelde voorwaarden, wenselijk is. Het is
bovendien een stap die verdragsrechtelijk is vastgelegd voor alle lidstaten, met uitzondering
van Denemarken. Het kabinet zal indien opportuun in bilaterale contacten de toetreding
tot de eurozone benoemen. Daarbij moet wel erkend worden dat in de praktijk de toetreding
tot de euro voor elke lidstaat in de eerste plaats een nationale overweging is, waarbij
voldoende steun onder de bevolking en in het verlengde daarvan in de politiek van
die landen essentieel is. Tot dusverre lijkt die steun er in de betreffende landen
niet te zijn. Mocht daar verandering in komen, bijvoorbeeld onder invloed van de reeds
eerder geschetste geopolitieke ontwikkelingen die er ook bijvoorbeeld toe hebben geleid
dat Finland en Zweden toetreding tot de NAVO hebben gezocht terwijl dat lang niet
aan de orde was, dan zal het kabinet toetreding van nieuwe eurolanden verwelkomen.
De Minister van Financiën,
S.A.M. Kaag
Indieners
-
Indiener
S.A.M. Kaag, minister van Financiën