Brief regering : Inhoud pakket Belastingplan 2024
32 140 Herziening Belastingstelsel
Nr. 172
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 31 augustus 2023
Ieder jaar op Prinsjesdag wordt het pakket Belastingplan door de Koning ingediend
bij uw Kamer. Dat is dit jaar niet anders, maar er is wel sprake van de unieke situatie
dat dit kabinet vlak voor het zomerreces haar ontslag heeft aangeboden en nog niet
in de gelegenheid is geweest om nader met de leden van uw Kamer te spreken over de
beleidsvoornemens die dit kabinet in het pakket Belastingplan zal uitwerken. Dit kabinet
heeft de voornemens, zoals o.a. uiteengezet in de Fiscale beleids- en Uitvoeringsagenda1, deze zomer nader uitgewerkt in diverse zelfstandige wetsvoorstellen zodat de leden
van uw Kamer over elk daarvan een eigen afweging kan maken. Deze brief is bedoeld
om daarbij wat meer achtergrond te verschaffen, maar uiteraard is het aan de leden
van uw Kamer welke wetsvoorstellen van het pakket Belastingplan 2024 zij wensen te
behandelen. Veel van de wetsvoorstellen die onderdeel uitmaken van dit pakket zijn
nauw verbonden met de begroting van het aansluitende begrotingsjaar en dienen naar
het oordeel van het kabinet op 1 januari van het betreffende jaar in werking te treden.
Een voorbeeld hiervan is het inkomensbeleid van het komende jaar. Ook Europeesrechtelijke
verplichtingen, gerechtelijke uitspraken of andere urgente zaken kunnen aanleiding
zijn om wetgeving op te nemen in het pakket Belastingplan. Over deze komende plannen
bent u onder andere via de Voorjaarsnota2 en de Fiscale beleids- en Uitvoeringsagenda3 eerder dit jaar al geïnformeerd. Op Prinsjesdag zal dit kabinet deze plannen, tezamen
met de Miljoenennota 2024, in detail kenbaar maken.
Op 6 september zal de vaste commissie van Financiën van uw Kamer spreken over de diverse
beleidsvoorstellen die met uw Kamer gedeeld zijn. Vervolgens zal uw Kamer in de week
van 12 september besluiten welke beleidsvoorstellen controversieel worden verklaard
en welke niet. Daarom deel ik, mede namens de Staatssecretaris Toeslagen en Douane,
graag met uw Kamer een inzicht van het pakket Belastingplan 2024 -zoals nu voorzien-
dat het kabinet voornemens is om dit jaar bij uw Kamer in te dienen. Daarmee beoog
ik, zonder de afwegingen van de leden van uw Kamer over mogelijke controversiële onderwerpen
op enige wijze te sturen, goed te informeren over de wetsvoorstellen die voortkomen
uit een groot aantal uiteenlopende Kamerbrieven en toezeggingen, waardoor het mogelijk
lastig is in te schatten kabinet staat met het uitwerken van wetgeving voor Prinsjesdag.
Ik hoop dat dit uw Kamer de gelegenheid biedt om beter geïnformeerd en met meer inzicht
in de afwegingen van dit kabinet het gesprek te voeren over het wel of niet controversieel
verklaren van wetsvoorstellen en beleidsvoornemens. Daarbij benadruk ik dat het kabinet
op Prinsjesdag de diverse wetsvoorstellen als pakket zal indienen, maar het – vanzelfsprekend
– de leden van uw Kamer vrijstaat om over de individuele wetsvoorstellen binnen het
pakket te oordelen.
Pakket Belastingplan 2024
Ondanks de demissionaire status van het kabinet, zijn er uiteenlopende doelen en doelgroepen
waarvoor aanpassingen in het fiscale stelsel noodzakelijk zijn. Deze diversiteit uit
zich in de samenstelling van het pakket Belastingplan 2024 waarbij het kabinet ervoor
heeft gekozen om maatregelen zoveel mogelijk als zelfstandig wetsvoorstel in dienen
of thematisch te bundelen in een verzamelwetsvoorstel. Dit leidt ertoe dat het Kabinet
voornemens is om 12 wetsvoorstellen in te dienen. Hieronder vindt u per wetsvoorstel
een omschrijving en de overwegingen voor het kabinet om deze in te dienen en te streven
naar inwerkingtreding per 1 januari 2024.
Dit jaar bestaat het pakket Belastingplan naar verwachting uit de volgende twaalf
wetsvoorstellen:
1. Wetsvoorstel Belastingplan 2024;
2. Wetsvoorstel Belastingplan BES Eilanden 2024;
3. Wetsvoorstel Overige fiscale maatregelen 2024;
4. Wetsvoorstel Fiscale klimaatmaatregelen glastuinbouw;
5. Wetsvoorstel Fiscale klimaatmaatregelen elektriciteit en industrie;
6. Wetsvoorstel Wet aanpassing fonds voor gemene rekening en vrijgestelde beleggingsinstelling;
7. Wetsvoorstel Wet aanpassing fiscale beleggingsinstelling;
8. Wetsvoorstel Fiscaal kwalificatiebeleid rechtsvormen;
9. Wetsvoorstel Wet compensatie selectie aan de poort;
10. Wetsvoorstel Wet herwaardering proceskostenvergoedingen WOZ en bpm;
11. Wetsvoorstel Wet aanpassing fiscale bedrijfsopvolgingsfaciliteiten 2024;
12. Wetsvoorstel Wet tijdelijke regeling herzien aangifte Inkomstenbelasting.
1. Wetsvoorstel Belastingplan 2024
Dit wetsvoorstel bevat beleid met betrekking tot het lastenkader voor het komende
jaar en fiscale maatregelen met (budgettaire) gevolgen die samenhangen met de begroting
voor het jaar 2024 alsmede een noodzakelijke aanvulling op het Belastingplan 2023.
In dit wetsvoorstel zijn o.a. de koopkrachtmaatregelen opgenomen. Gezien het belang
van het ondersteunen van een grote groep Nederlanders in deze moeilijke tijden, is
het zeer wenselijk dat dit wetsvoorstel per 1 januari 2024 in werking treedt. Een
eerste inzicht in de inhoud van het wetsvoorstel is ook opgenomen in de Fiscale Beleids-
en Uitvoeringsagenda.4
2. Wetsvoorstel Belastingplan BES Eilanden 2024
Bonaire, Sint Eustatius en Saba (de BES-eilanden) hebben sinds de wijziging van hun
staatsrechtelijke positie binnen het Koninkrijk op 1 januari 2011 een afzonderlijk
fiscaal stelsel. Het stelsel is sindsdien op enkele punten gewijzigd om zo knelpunten
op te lossen die in de uitvoering naar voren kwamen. Dit waren geen ingrijpende wijzigingen.
Het fiscale stelsel op de BES-eilanden is op hoofdlijnen nog hetzelfde als in 2011
en bevat een aantal bepalingen en onderdelen die moeten worden verbeterd. Het is goed
om deze aanpassingen en verbeteringen nu door te voeren. In de bijlagen van de Fiscale
Beleids- en Uitvoeringsagenda is een overzicht opgenomen van de op dat moment beoogde
maatregelen.5In het Belastingplan BES is ook de introductie van de minimumbelasting (pijler 2)
op de BES-eilanden opgenomen. Dit is voor de BES-eilanden niet Europeesrechtelijk
verplicht, maar het wordt wel wenselijk geacht om pijler 2 ook in Caribisch Nederland
van toepassing te laten zijn en daarbij het tijdspad van het wetsvoorstel Wet minimumbelasting
20246 te volgen.
3. Wetsvoorstel Overige fiscale maatregelen 2024
De fiscale wetgeving vergt voortdurend technisch onderhoud om het voor burgers en
bedrijven begrijpelijk te houden. In lijn met eerdere jaren bevat het pakket Belastingplan
2024 om die reden een wetsvoorstel Overige fiscale maatregelen. De maatregelen in
dit wetsvoorstel hebben geen gevolgen voor het budgettaire beeld, maar zijn bijvoorbeeld
bedoeld om fouten in wetgeving te herstellen en gerechtelijke uitspraken te codificeren.
Zo bevat dit wetsvoorstel een reparatie van de lucratiefbelangregeling naar aanleiding
van een arrest van de Hoge Raad7 zoals aangekondigd in mijn brief van 26 juni 2023.8 Zonder deze maatregel zouden lucratieve belangen zodanig kunnen worden gestructureerd
dat de lucratiefbelangregeling wordt ontlopen. Tijdens het commissiedebat internationale
fiscaliteit van 25 januari 2023 is ook aangekondigd dat per 1 januari 2024 maatregelen
zullen worden geïntroduceerd ter versterking van de aanpak van dividendstripping.
Met dit wetsvoorstel wordt hieraan voldaan.
4. Wetsvoorstel Fiscale klimaatmaatregelen glastuinbouw
Het kabinet streeft, conform de Klimaatwet, naar een reductie van de emissies van
broeikasgassen van 55% in 2023 ten opzichte van 1990. Conform het convenant Energietransitie
Glastuinbouw9 2022–2030 en de Kamerbrief over voorjaarsbesluitvorming Klimaat10 is er een samenhangend glastuinbouwpakket geformuleerd die moet zorgen dat in 2030
de sector een broeikasgasrestemissie heeft van 4,3 Mton. Dit wetsvoorstel is nodig
voor uitwerking van dit samenhangend pakket. Tijdige parlementaire behandeling van
dit voorstel is nodig om het sectordoel voor de glastuinbouw en de algemene klimaatdoelen
te behalen, zoals die in de Klimaatwet en de Kamerbrief zijn geformuleerd. Met het
behandelen van dit wetsvoorstel in dit parlementaire jaar heeft de sector meer zekerheid
over de koers na 2024.
5. Wetsvoorstel Fiscale klimaatmaatregelen elektriciteit en industrie
Ook voor de sectoren elektriciteit en industrie vindt het kabinet fiscale maatregelen
nodig om de emissiereductiedoelstelling voor 2030 te halen. Dit omvat maatregelen
om de vrijstellingen voor metallurgische en mineralogische procedés en de vrijstelling
duaal en non-energetisch gebruik van kolen in de kolenbelasting af te schaffen en
de hoogte van de minimum CO2-prijs elektriciteitssector en industrie aan te passen. Een tijdige parlementaire
behandeling van dit voorstel is van belang om de klimaatdoelen te behalen, zoals die
in de Klimaatwet zijn geformuleerd. Dit wetsvoorstel en het wetsvoorstel Fiscale klimaatmaatregelen
glastuinbouw hangen nauw samen met de Kamerbrief over voorjaarsbesluitvorming Klimaat.11
6. Wetsvoorstel Wet aanpassing fonds voor gemene rekening en vrijgestelde beleggingsinstelling
Dit wetsvoorstel past de definitie van het fonds voor gemene rekening (fgr) en de
regeling voor de vrijgestelde beleggingsinstelling (vbi) in de vennootschapsbelasting
aan. Met de voorgestelde aanpassingen wordt het gebruik van de regelingen meer in
overeenstemming gebracht met de oorspronkelijke doelstelling en wordt onbedoeld gebruik
van het fgr en het vbi-regime (voornamelijk door vermogende personen en families)
voorkomen. Zoals aangegeven in de Fiscale Beleids- en Uitvoeringsagenda wordt voorgesteld
om deze wijzigingen per 1 januari 2025 in werking te laten treden. Dit geeft de praktijk
de gelegenheid om op de voorstellen te anticiperen.12 Er wordt hiertoe per 1 januari 2024 voorzien in overgangsrecht. Uitstel van het voorstel
met een jaar zou de facto betekenen dat de maatregelen pas per 1 januari 2026 in werking
kunnen treden.
7. Wetsvoorstel Wet aanpassing fiscale beleggingsinstelling
Dit wetsvoorstel past de regeling voor de fiscale beleggingsinstelling (fbi) in de
vennootschapsbelasting aan. Als gevolg van dit wetsvoorstel is het vanaf 1 januari
2025 niet langer mogelijk voor een fbi – die subjectief belastingplichtig is voor
de vennootschapsbelasting, maar waarbij de winst wordt belast tegen een tarief van
0% – om direct in Nederlands vastgoed te beleggen. Een dergelijk lichaam wordt regulier
belastingplichtig voor de vennootschapsbelasting. Zoals aangegeven in de kabinetsreactie
op het evaluatierapport van SEO wordt voorgesteld om deze wijzigingen per 1 januari
2025 in werking te laten treden. Dit houdt verband met het besluit van het kabinet
te voorzien in flankerend beleid in de overdrachtsbelasting.13 Uitstel van het voorstel met een jaar zou de facto betekenen dat de maatregelen pas
per 1 januari 2026 in werking kunnen treden.
8. Wetsvoorstel Fiscaal kwalificatiebeleid rechtsvormen
Met dit wetsvoorstel worden aanpassingen voorgesteld van het kwalificatiebeleid voor
(buitenlandse) rechtsvormen voor Nederlandse fiscale doeleinden.14
Het Nederlandse kwalificatiebeleid voor (buitenlandse) rechtsvormen wijkt op bepaalde
punten namelijk af van dat van andere landen. Dit kan leiden tot kwalificatieverschillen
en daardoor enerzijds (economisch) dubbele belasting15 en anderzijds dubbele aftrek of aftrek zonder dat deze kosten elders in de belastingheffing
worden betrokken. Dit wetsvoorstel beoogt de oorzaak van de kwalificatieverschillen
zoveel mogelijk weg te nemen. Zoals aangegeven in de Fiscale Beleids- en Uitvoeringsagenda
wordt voorgesteld om deze wijzigingen, alsmede het hiermee samenhangende wetsvoorstel
Wet aanpassing fonds voor gemene rekening, vrijgestelde beleggingsinstelling en fiscale
beleggingsinstelling, per 1 januari 2025 in werking te laten treden. Dit geeft de
praktijk de gelegenheid om op de voorstellen te anticiperen.16 Er wordt hiertoe per 1 januari 2024 voorzien in overgangsrecht. Uitstel van het voorstel
met een jaar zou betekenen dat, gelet op het belang van een zorgvuldige overgangsregeling,
de maatregelen pas per 1 januari 2026 in werking kunnen treden.
9. Wetsvoorstel Wet compensatie selectie aan de poort
Bij het proces Selectie aan de Poort werden aangiften inkomstenbelasting onder meer
beoordeeld op mogelijke systeemfraude. PricewaterhouseCoopers stelt dat het risico
bestaat dat bij een bepaalde groep aangiften de selectie meer gericht was op kenmerken
van de belastingplichtige dan op fiscale risico’s.17 Deze aangiften zullen daarom opnieuw worden beoordeeld. Als bij de herbeoordeling
blijkt dat de selectie op niet-fiscale gronden heeft plaatsgevonden of als dit niet
kan worden uitgesloten, wil het kabinet de betreffende burger compenseren. Het kabinet
wil zo snel als mogelijk met deze compensatie starten. Zoals ik mijn brief 16 mei
heb toegelicht, is wel een wettelijke grondslag nodig om deze compensatie te kunnen
toekennen.18 Met dit wetsvoorstel introduceert het kabinet die grondslag en geeft het kabinet
invulling aan de wijze van compensatie. Het Kabinet streeft ernaar om de compensatie
met ingang van 1 januari 2024 te kunnen toekennen. Daarom is het van belang dat het
wetsvoorstel uiterlijk 31 december 2023 door beide Kamers is aangenomen.
10. Wetsvoorstel Wet herwaardering proceskostenvergoedingen WOZ en bpm
In de Kamerbrief van 23 maart jl.19 en de Fiscale Beleids- en Uitvoeringsagenda heb ik uw Kamer geïnformeerd over mijn
voornemen om met Prinsjesdag wetgeving aan te bieden om de problematiek aan te pakken
die is ontstaan als gevolg van het toegenomen aantal WOZ- en bpm-zaken dat wordt ingediend
door «no cure no pay»-gemachtigden. De daardoor toenemende druk op de uitvoering en
de rechtspraak maken dat ik mij genoodzaakt voel om dit wetsvoorstel als onderdeel
van het pakket Belastingplan in te dienen en te streven naar een inwerkingtreding
per 1 januari 2024. Met het wetsvoorstel wordt beoogd – zonder de toegang tot de rechter,
en daarmee de effectieve rechtsbescherming voor burgers en bedrijven, te beperken
– de financiële prikkel voor «no-cure-no-pay»-bedrijven te beperken om procedures
te starten en voort te zetten tegen WOZ-beschikkingen, bpm-aangiften en bpm-naheffingsaanslagen
met de overwegende reden om proceskostenvergoedingen te verkrijgen. Naar verwachting
vermindert deze wetgeving het aantal procedures en ontstaat er meer ruimte voor de
behandeling van andere bezwaar- en beroepszaken. Deze ruimte is noodzakelijk om te
komen tot een beheersbare werklast bij de Rechtspraak en daarmee ook ruimte te creëren
voor de inwerkingtreding van het onderdeel rechtsbescherming bij belastingschulden
van de Wet Stroomlijnen.20
11. Wetsvoorstel Wet aanpassing fiscale bedrijfsopvolgingsfaciliteiten 2024 (de BOR
en de DSR)
In de Voorjaarsnota heeft het kabinet verschillende aanpassingen in de bedrijfsopvolgingsregeling
en doorschuifregeling voor het aanmerkelijk belang voorgesteld.21 Op 29 juni jl. heb ik uw Kamer preciezer geïnformeerd over de voorgestelde acht maatregelen
om de fiscale bedrijfsovergangsfaciliteiten aan te passen. Dit om de doelmatigheid
en uitvoerbaarheid van de regelingen te verbeteren, zowel vanuit het perspectief van
ondernemers als de Belastingdienst.22 Dit wetsvoorstel bevat vijf maatregelen naast de op Prinsjesdag 2022 al aangekondigde
maatregel om aan derden verhuurd vastgoed wettelijk aan te merken als beleggingsvermogen.
Het is wenselijk dat dit wetsvoorstel uiterlijk 31 december 2023 door beide Kamers
is aangenomen vanwege de inwerkingtreding van de maatregel met betrekking tot aan
derden verhuurd vastgoed per 1 januari 2024 en de benodigde implementatieperiode van
de andere maatregelen voor de Belastingdienst. Uitstel van het wetsvoorstel leidt
tot latere inwerkingtreding van de maatregelen en heeft budgettaire consequenties.
12. Wetsvoorstel Wet tijdelijke regeling herzien aangifte inkomstenbelasting
Zoals aangekondigd in mijn Kamerbrief van 19 april 2023, is een wettelijke grondslag
nodig voor de huidige gedeformaliseerde werkwijze van de Belastingdienst.23 Deze werkwijze zorgt ervoor dat belastingplichtigen en de Belastingdienst niet onnodig
juridisch en formeel (onderling) hoeven te communiceren om de aanslag inkomstenbelasting
aan te (laten) passen. Hiermee zijn bezwaar- en beroepsprocedure, inclusief de daarmee
gemoeide inzet van tijd en kosten voor zowel burgers als de Belastingdienst, minder
vaak nodig. Het kabinet is van mening dat deze huidige werkwijze voldoet aan de maatstaven
van eenvoud, menselijke maat en uitvoerbaarheid en acht het in het belang van zowel
de Belastingdienst als burgers om deze werkwijze te continueren. Daarnaast wordt voorzien
in een aanvullende waarborg ten behoeve van de rechtsbescherming van belastingplichtigen.
Het kabinet acht inwerkingtreding van de voorgestelde maatregelen per 1 januari 2024
van groot belang.
Afsluiting
Het pakket Belastingplan 2024, zoals ik het hierboven heb geschetst, kan veranderen
naar aanleiding van de augustusbesluitvorming, het advies van de Raad van State en
de keuzes van uw Kamer over welke onderwerpen zij controversieel acht. Ik hoop met
deze brief uw Kamer een goed eerste beeld te geven van het pakket dat het kabinet
op Prinsjesdag indient, zodat de leden van uw Kamer beter in overweging kunnen nemen
welke wetsvoorstellen zij na Prinsjesdag in behandeling wensen te nemen. Ik zie ernaar
uit met uw Kamer dit najaar in debat te gaan en samen de noodzakelijke aanpassingen
van het fiscale stelsel te realiseren.
De Staatssecretaris van Financiën,
M.L.A. van Rij
Indieners
-
Indiener
M.L.A. van Rij, staatssecretaris van Financiën