Brief regering : Derde aanvullende EU-begroting 2023 en Raadspositie EU-jaarbegroting 2024
21 501-03 Begrotingsraad
Nr. 178 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 30 augustus 2023
Via deze brief informeer ik uw Kamer over het voorstel voor de derde aanvullende Europese
begroting 2023 (Draft Amending Budget 3, DAB3) waarin de meest recente economische ramingen voor de eigen middelen verwerkt
worden in de Europese begroting. DAB3 bevat daarnaast een actualisatie van de verwachte
overige ontvangsten van de Europese Unie (EU) voor 2023, inclusief de bijdrage van
het Verenigd Koninkrijk uit hoofde van het terugtrekkingsakkoord.
In deze brief informeer ik u ook over de overeengekomen positie van de Raad van de
Europese Unie (de Raad) ten aanzien van het voorstel van de Europese Commissie (de
Commissie) voor de Europese begroting voor 2024. Op 11 juli jl. hebben de lidstaten
in Coreper1 hierover overeenstemming bereikt. Deze Raadspositie vormt het uitgangspunt van de
Raad voor de onderhandelingen met het Europees Parlement (EP) en de Commissie. Het
kabinet is van mening dat de Raadspositie voldoende in lijn is met de Nederlandse
uitgangspunten voor de onderhandelingen over de begroting van 2024 om ermee in te
stemmen.2
Voorstel derde aanvullende Europese begroting 2023
Op 3 juli jl. publiceerde de Commissie de derde aanvullende Europese begroting van
2023 (DAB3). In DAB3 wijzigt de Commissie de Europese begroting voor 2023 op een aantal
punten. Ten eerste actualiseert de Commissie, conform het Financieel Reglement, de
Europese begroting voor de meest recente economische ramingen voor de eigen middelen.
Dit gebeurt op basis van de Lenteraming van de Commissie en de cijfers die zijn vastgesteld
in het Raadgevend Comité voor de eigen middelen (Advisory Committee on Own Resources; ACOR). Deze actualisatie heeft een effect op de raming van de Nederlandse plastic-,
btw- en bni-afdracht3. Hiernaast wordt in DAB3 ook de verwachting van de overige ontvangsten van de Europese
begroting voor 2023 geactualiseerd, inclusief de bijdrage van het Verenigd Koninkrijk
aan de Europese begroting uit hoofde van het terugtrekkingsakkoord.
Als gevolg van de actualisatie van de economische ramingen wordt verwacht dat op Europees
niveau meer invoerrechten worden opgehaald dan eerder verwacht. Ook de opbrengst van
de btw- en plasticafdrachten is hoger dan eerder verwacht. De Nederlandse btw-afdracht
stijgt met 110 miljoen euro in 2023 en 125 miljoen euro in 2024. Ook de verwachte
Nederlandse plastic-afdracht stijgt, met 53 miljoen euro 2023 en 52 miljoen euro in
2024. Omdat de bni-afdracht het sluitstuk is van de Europese begroting hebben de hoger
dan verwachte inkomsten van de invoerrechten, btw-afdracht en plastic-afdracht een
neerwaarts effect op de raming de Nederlandse bni-afdracht van 278 miljoen euro in
2023 en 355 miljoen euro in 2024. Het netto-effect op de raming van de Nederlandse
afdracht is een daling van 115,1 miljoen euro in 2023 en 178,8 miljoen euro in 2024.
Dit effect werkt meerjarig door tot en met 2027. Cumulatief is tot en met 2027 sprake
van een lagere raming van 832 miljoen euro. In 2028 is sprake van een hogere raming,
van ca. 475,6 miljoen euro. Dit heeft te maken met de gekozen ramingsmethodiek voor
de EU-afdrachten na het huidige Meerjarig Financieel Kader (MFK2021–2027), die mede
gebaseerd is op de verwachte ontwikkeling van het bni van de EU-27. De stijging is
met name het gevolg van de verwachte economische groei. Over de aannames van de raming
na 2027 wordt u verder geïnformeerd in de begroting van het Ministerie van Buitenlandse
Zaken voor 2024.
De Commissie geeft in DAB3 verder aan te verwachten dat de overige ontvangsten in
2023 op EU-niveau als gevolg van hoger dan verwachte boete-opbrengsten met 589 miljoen euro
stijgen. De Commissie stelt de verwachte bijdrage van het Verenigd Koninkrijk aan
de Europese begroting uit hoofde van het terugtrekkingsakkoord naar beneden bij met
1,02 miljard euro. Dit wordt deels veroorzaakt omdat het Verenigd Koninkrijk minder
hoeft te betalen dan eerder verwacht in de douanerechtencasus over textiel en schoeisel
uit China4 en is verder het gevolg van de afspraken uit het terugtrekkingsakkoord. Deze bijstellingen
leiden per saldo tot een stijging van 26 miljoen euro op de raming van de Nederlandse
afdracht voor 2023.
Onderstaande tabel geeft een overzicht van het effect van DAB3 op de raming van de
Nederlandse EU-afdrachten (in mln. euro in lopende prijzen).
Tabel 1 – in mln. euro’s, lopende prijzen
Effect DAB3 op raming NL EU-afdrachten
2023
2024
2025
2026
2027
2028
MFK-periode 2021–2027
Bni-afdracht
– 278
– 356
– 365
– 373
– 381
283
Btw-afdracht
110
125
128
132
136
140
Plastic-afdracht
53
52
53
53
53
53
Overige ontvangsten + VK bijdrage
26
Netto-effect DAB3
– 89
– 179
– 183
– 188
– 193
476
Gevolgen voor de Nederlandse afdrachten
De budgettaire verwerking van het effect op de raming van de Nederlandse afdrachten
vindt plaats bij de Ontwerpbegroting 2024 van het Ministerie van Buitenlandse Zaken.
Het netto-effect van DAB3 is een daling van de Nederlandse EU-afdrachten van 89,2 miljoen euro
in 2023 en 178,8 miljoen euro in 2024. In Tabel 2 in de bijlage vindt u een overzicht
en de budgettaire gevolgen van alle tot nu toe gepubliceerde DABs.
Proces en krachtenveld
De aanname van DAB3 in de Raad is uitgesteld tot na het zomerreces vanwege een studievoorbehoud
van enkele lidstaten. De behandeling van DAB3 in Coreper vindt naar verwachting plaatst
op 13 september a.s. De Raad besluit met gekwalificeerde meerderheid. Het kabinet
is voornemens om in te stemmen met deze aanvullende begroting. De verwachting is dat
alle lidstaten zullen instemmen. Na behandeling in de Raad wordt de begroting behandeld
in het Europees Parlement, de stemprocedure is gewone meerderheid.
Raadspositie Europese begroting 2024
U bent eerder geïnformeerd over de Nederlandse uitgangspunten voor de onderhandelingen
over de begroting van 2024.5 Het kabinet is van mening dat de Raadspositie voldoende in lijn is met de Nederlandse
uitgangspunten voor de onderhandelingen om in te stemmen.
Inhoud Raadspositie
De totale omvang van de begroting (inclusief speciale instrumenten die boven het plafond
worden gefinancierd) is in de Raadspositie 188,5 miljard euro in vastleggingen en
142,5 miljard euro in betalingen.6 Dit is respectievelijk 772 miljoen euro en 515 miljoen euro lager dan het Commissievoorstel.
In tabel 1 in de bijlage is een vergelijking tussen het Commissievoorstel en de Raadspositie
op hoofdlijnen opgenomen. Het grootste verschil zit in een voorstel tot verlaging
van 613 miljoen t.o.v. het Commissievoorstel van het vastleggingsbudget voor de rentekosten
van het herstelinstrument NGEU. Een andere wijziging ten opzichte van het Commissievoorstel
is een intensivering van 118 miljoen euro onder begrotingscategorie «Extern beleid»
om het budget voor humanitaire hulp op hetzelfde niveau als in 2023 te houden.
Nederland neemt deel aan de Raad en daarmee ook aan de onderhandelingen over de inzet
van de Raadspositie. Nederland zette bij onderhandelingen over de jaarbegroting in
de Raad in het verleden doorgaans in op voldoende marges om te kunnen reageren op
onvoorziene omstandigheden gedurende het jaar. Nederland pleitte daarom vaak voor
een lagere begroting dan de Commissie voorstelde, zodat de ruimte om te reageren op
onvoorziene omstandigheden groter zou zijn. Dit jaar was de inzet van Nederland anders
door het samenspel met het onlangs gepresenteerde voorstel voor een herziening van
het Meerjarig Financieel Kader 2021–2027 (MFK).
U wordt over de inzet van Nederland ten aanzien van de voorstellen voor de herziening
van het MFK geïnformeerd via de gebruikelijke BNC-procedure. Nederland heeft tot nu
toe ingezet op flexibilisering, herprioritering en optimaal gebruik van de beschikbare
middelen binnen het MFK, om de uitdagingen waar de EU mee wordt geconfronteerd te
kunnen adresseren. Met die inzet dienen eventuele extra uitgaven in principe onder
het plafond en met de bestaande speciale instrumenten te worden gedekt, daarmee ook
gebruikmakend van de aanwezige marges. Om een consistente lijn van optimaal gebruik
van beschikbare middelen te hanteren heeft Nederland bij de jaarbegroting 2024 dan
ook minder ingezet op grotere marges.
De prioriteiten uit het Commissievoorstel voor de begroting van 2024 kwamen grotendeels
overeen met de inhoudelijke beleidsdoelstellingen van het kabinet.7 Nederland heeft zich in de Raad, samen met gelijkgestemde lidstaten, wel kritisch
geuit over de inzet van speciale instrumenten voor het dekken van structurele kosten
als de rentekosten voor NGEU en de administratieve uitgaven. Dat is omdat Nederland
van mening is dat deze instrumenten alleen ingezet moeten worden als er geen andere
mogelijkheden zijn. Dit is ook meegenomen in de Raadspositie. De Raad roept op tot
een meer prudente inzet van bestaande middelen, met beperkt gebruik van speciale instrumenten,
door het eerder benoemde voorstel tot verlaging van het vastleggingsbudget voor de
rentekosten van het herstelinstrument NGEU met 613 miljoen t.o.v. het Commissievoorstel.
Nederland heeft er in de Raad samen met andere lidstaten op gewezen dat bezuinigingen
moeten worden doorgevoerd bij de administratieve uitgaven (begrotingscategorie 7)
om de kosten onder controle te houden. Uiteindelijk is er op deze begrotingscategorie
in de Raadspositie geen verlaging doorgevoerd, omdat de verwachting is dat in de Amending Letter bij de begroting, die doorgaans in oktober wordt gepubliceerd, een actualisatie van
de administratieve uitgaven zal volgen. Wel is er onder andere op verzoek van Nederland
een verklaring opgenomen waarin de Commissie wordt opgeroepen om de houdbaarheid van
de systematiek van jaarlijkse aanpassing van de salarissen in tijden van hoge inflatie
te evalueren, gelet op de druk die dit met zich meebrengt op de administratieve uitgaven
in 2024 en verder. Hiermee wordt ook uitvoering gegeven aan de motie van het lid Van
Wijngaarden8 waarin het kabinet wordt verzocht om met gelijkgezinden de Commissie op te roepen
om uiterlijk bij de voorstellen voor het nieuwe MFK (1 juli 2025) ook een herzieningsvoorstel
voor de salarismethode te presenteren.
De Raad heeft tevens de Commissie verzocht om later in 2023 (bij Amending letter)
met voorstellen te komen om deze druk te verminderen. De Commissie heeft aangegeven
dat het onder andere zal gaan om een update voor publieke administratie en de eventueel
benodigde actualisatie van de rentebetalingen voor NGEU. Mogelijke veranderingen in
de positie van de Commissie kunnen dan ook leiden tot een herziening van de positie
van de Raad. Ik zal u daarover te zijner tijd informeren.
Gevolgen voor de Nederlandse afdrachten
Zoals toegelicht in de begroting van het Ministerie Buitenlandse Zaken, artikel 3.1,
is de raming van de Nederlandse afdrachten aan de Europese begroting gebaseerd op
de omvang van het jaarlijkse betalingenplafond uit het MFK plus de maximale inzet
van speciale instrumenten die boven dit plafond worden gefinancierd.9 De Raadspositie blijft binnen dit plafond en derhalve hoeft de raming niet te worden
aangepast.
Proces en krachtenveld
De Raadspositie zal formeel worden vastgesteld via een schriftelijke procedure, die
afloopt op 5 september 2023. De verwachting is dat alle lidstaten zullen instemmen.
Na het vaststellen van de Raadspositie heeft het Europees Parlement (EP) 42 dagen
de tijd om amendementen in te dienen. Indien deze amendementen binnen tien dagen door
de Raad worden geaccepteerd, is er sprake van een begrotingsakkoord. Doorgaans is
dit niet het geval en start dan de zogenoemde conciliatieperiode. Deze duurt 21 dagen
en loopt van 19 oktober tot en met 10 november. Om tijdig tot een akkoord tussen de
Raad en het EP te komen vindt op 10 november een Ecofin-begrotingsraad plaats. Uw
Kamer wordt voorafgaand aan deze vergadering geïnformeerd over de Nederlandse inzet.
Indien de Raad en het EP geen akkoord bereiken, zal de Commissie een nieuw voorstel
voor een ontwerpbegroting voor 2024 moeten indienen.
De Minister van Financiën, S.A.M. Kaag
Bijlagen
Tabel 1: Vergelijking Commissievoorstel en Raadspositie EU-begroting 2024 (miljoen euro,
lopende prijzen, in vastleggingen en betalingen)
Commissievoorstel
Raadspositie
Wijzigingen door Raad
Vastl.
Bet.
Vastl.
Bet.
Vastl.
Bet.
1
Interne markt, innovatie en digitaal
21.431
20.916
21.201
20.908
– 230
– 8
2
Cohesie, veerkracht en waarden
74.979
34.186
74.367
33.613
– 613
– 573
3
Landbouw en milieu
57.389
54.233
57.379
54.228
– 10
– 5
4
Migratie en grensmanagement
3.897
3.258
3.877
3.238
– 20
– 20
5
Veiligheid en defensie
2.304
2.028
2.287
2.021
– 17
– 7
6
Extern beleid
15.830
15.111
15.948
15.209
118
98
7
Administratieve uitgaven
11.950
11.950
11.950
11.950
0
0
A
Totaal MFK-plafond
185.963
170.543
185.963
170.543
B
Marge onder het MFK-plafond
368
30.608
628
31.123
260
515
C
Inzet speciale instrumenten
2.185
1.747
1.496
1.747
– 689
0
D
Totaal uitgaven begrotingscategorieën (A-B+C)
187.780
141.682
187.008
141.167
– 772
– 515
E
Thematische speciale instrumenten
1.561
1.371
1.561
1.371
0
0
F
Totaal incl. thematische speciale instrumenten (A+E)
189.341
143.053
188.569
142.538
– 772
– 515
Tabel 2: Overzicht van aanvullende Europese begrotingen in 2023 (in miljoenen euro’s,
lopende prijzen)
Nummer
Toelichting
Netto effect raming NL-afdrachten 2023
DAB1
Verwerking van akkoorden op REPowerEU, Carbon Border Adjustment Mechanism (CBAM) en
versterking Union Secure Connectivity Programme.
Geen
DAB2
De verwerking van het surplus van de Europese begroting van 2022 in de begroting voor
2023.
– 149,1
DAB3
Actualisatie van de eigen middelen, de VK-bijdrage en de overige ontvangsten van de
Europese begroting
– 89,2
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A.M. Kaag, minister van Financiën