Brief regering : Rapport en beleidsreactie Raad voor de Rechtshandhaving Strafrechtelijke beslag BES
29 279 Rechtsstaat en Rechtsorde
Nr. 812
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 28 augustus 2023
Hierbij zend ik uw Kamer, in overeenstemming met artikel 30 van de Rijkswet Raad voor
de rechtshandhaving, het inspectierapport «Het strafrechtelijk beslag op Bonaire,
Sint Eustatius en Saba onder de loep» van de Raad voor de rechtshandhaving (hierna:
de Raad). Ook zend ik u hierbij mijn reactie op het rapport en de aanbevelingen van
de Raad.
De Raad concludeert dat het proces van strafrechtelijk beslag op de BES-eilanden in
de praktijk goed verloopt. De initiatieven die zijn genomen werpen hun vruchten af,
waarbij met name de (tijdelijke) aanstelling van de beslagmedewerker bij het Korps
Politie Caribisch Nederland (KPCN) zijn waarde heeft bewezen.
Daar waar het beslag in 2015 zich kenmerkte door tal van afzonderlijke activiteiten
(die veelal nog in ontwikkeling waren), die tamelijk willekeurig uitgevoerd werden
door diverse functionarissen en die over het algemeen geen duidelijke samenhang hadden,
is dat op dit moment (2022/2023) anders.
Zowel bij het KPCN, de douane, de Koninklijke Marechaussee (KMar) en het Openbaar
Ministerie (OM) wordt nadrukkelijk gestuurd op de realisatie van een goede uitvoering
van strafrechtelijk beslag binnen afgesproken kaders op basis van (vastgestelde) procedures
en plannen. De werkgroep «ketenoverleg beslag» heeft op Bonaire een belangrijke functie
als aanjager bij het op orde krijgen van het strafrechtelijk beslag. De Raad stelt
daarbij vast dat bij de betrokken organisaties mede hierdoor sprake is van een duidelijke
rolverdeling tussen functionarissen met bijbehorende taken en verantwoordelijkheden,
van duidelijke samenwerking en communicatie en goede en deugdelijke opslag en registratie.
De goede kwaliteit van de taakuitvoering is mede te danken aan het in samenhang uitvoeren
van deze aspecten binnen deze organisaties.
De invulling van de taken van strafrechtelijke inbeslagname is (deels) anders dan
door de wetgever is aangegeven. Dit leidt in de praktijk niet tot problemen.
Hoewel de praktijk van de strafrechtelijke inbeslagname goed verloopt, zijn er aandachtspunten
die op termijn knelpunten kunnen opleveren. Dit zijn de capaciteit van het Openbaar
Ministerie en de kennis, ervaring én middelen op het vlak van strafrechtelijk beslag
op Sint Eustatius en Saba.
Ik ben blij met de conclusie van de Raad dat het proces in de praktijk goed verloopt
en dat de genomen initiatieven hun vruchten afwerpen.
Op basis van de uitkomsten van dit onderzoek doet de Raad een viertal aanbevelingen.
Hieronder geef ik per aanbeveling mijn reactie:
Ten aanzien van de Minister van JenV
1. Stel financiële middelen beschikbaar om de functie van beslagmedewerker (1 fte)
te borgen in de vaste formatie bij het KPCN.
Reactie op aanbeveling 1:
Ik neem deze aanbeveling over. Aan de begroting van KPCN heb ik middelen toegevoegd,
waardoor de tijdelijke functie van beslag medewerkers omgezet kan worden in een vaste
formatieplaats.
2. Zorg voor een wettelijke basis voor zover in de uitvoeringspraktijk van het strafrechtelijk
beslag de wettelijke taken van de griffie zijn overgedragen aan andere organisaties.
Reactie op aanbeveling 2:
Deze aanbeveling neem ik over, in die zin dat ik zal bezien in hoeverre de huidige
werkwijze zo kan worden gecodificeerd dat de griffier van het Gemeenschappelijk Hof
zijn taken kan mandateren aan het OM en KPCN. Ik zal de Raad informeren over de wijze
waarop door mij uitvoering wordt gegeven aan deze aanbeveling.
Ten aanzien van het OM BES
3. Overweeg extra capaciteit binnen het OM vrij te maken voor een goede uitvoering
van het strafrechtelijk beslag. Zorg dat de tijd om beslissingen te nemen en terug
te koppelen over het beslag niet (verder) oploopt. Koppel uiterlijk eind 2023 aan
de Raad voor de rechtshandhaving terug wat met deze aanbeveling is gedaan.
Reactie op aanbeveling 3:
Ook deze aanbeveling neem ik over. Aangaande het terugdringen van de doorlooptijden
heeft de Hoofdofficier van Justitie BES mij laten weten dat binnen het OM deze maand
een herverdeling van de portefeuilles zal plaatsvinden.De herverdeling maakt het mogelijk
om «beslag» als thema toe te bedelen aan één van de officieren van justitie. Hierdoor
ontstaat meer prioriteit op het thema hetgeen de afwikkeling zal bevorderen.
Eind 2023 zal ik de Raad over de voortgang op de hoogte brengen.
Ten aanzien van het KPCN
4. Kijk kritisch naar de uitvoeringspraktijk van het strafrechtelijk beslag op Sint
Eustatius en Saba. Ga met de basisteams van Sint Eustatius en Saba in gesprek over
mogelijke kwetsbaarheden en kijk wat binnen de bestaande mogelijkheden van het KPCN
mogelijk is om potentiële knelpunten te voorkomen. Koppel uiterlijk eind 2023 aan
de Raad voor de rechtshandhaving terug wat met deze aanbeveling is gedaan.
Reactie op aanbeveling 4:
Ik neem deze aanbeveling over. De korpschef van KPCN heeft mij laten weten de ketenbeslagmedewerker
opdracht te hebben gegeven om de basisteams op Sint Eustatius en Saba te bezoeken
en tot een verbetervoorstel te komen, waarin ook de best practices van Bonaire worden meegenomen. Daarnaast is deze aanbeveling opgenomen in het totaaloverzicht
van aanbevelingen dat in de accountgesprekken met de medewerker van de Raad op Bonaire,
de korpsleiding van KPCN en een vertegenwoordiger van de korpsbeheerder wordt besproken.
Over de voortgang zal ik de Raad voor eind 2023 een terugkoppeling geven.
De Minister van Justitie en Veiligheid,
D. Yeşilgöz-Zegerius
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid