Brief regering : Uitvoering van de motie van de leden Dassen en Slootweg over het in kaart brengen van Europese middelen die voor Nederland beschikbaar zijn (Kamerstuk 36350-30)
21 501-07 Raad voor Economische en Financiële Zaken
Nr. 1965
BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 23 augustus 2023
Hierbij stuur ik u een overzicht van alle Europese fondsen met bijbehorende budgetten
en uitputting, en indien van toepassing het budget en de uitputting van Nederland.
Daarnaast geeft het overzicht informatie over de verantwoordelijke departementen,
doelen, aanspraakmogelijkheid, voorwaarden en communicatiewijzen van de fondsen.
Met dit overzicht geeft het kabinet uitvoering aan de aangenomen motie van de leden
Dassen (Volt) en Slootweg (CDA) «verzoekt de regering in aanloop naar de Miljoenennota exact in kaart te brengen welke
Europese fondsen en onderliggende programma’s er zijn, op hoeveel geld en onder welke
voorwaarden het Rijk aanspraak maakt en hoeveel geld er voor Nederland per fonds en/of
onderliggende programma’s nog op de plank ligt, en gaat over tot de orde van de dag» (Kamerstuk 36 350, nr. 30).
Bij het bestuderen van het overzicht is het van belang een aantal punten in acht te
nemen.
Verschillende soorten fondsen
De beleidsverantwoordelijkheid van de Europese fondsen ligt bij verschillende departementen
en/of medeoverheden en de fondsen verschillen qua regels en opzet. Door deze verschillen
verschilt ook de beschikbare informatie per fonds. Op basis van de beschikbare informatie
is een zo consistent mogelijk overzicht opgesteld met alle betrokken departementen.
Het kabinet heeft een onderscheid gemaakt tussen fondsen met en zonder landenenveloppen,
omdat deze van elkaar verschillen in beheersvorm. De fondsen vallen onder een van
de drie beheersvormen:
• direct beheer: de EU-financiering wordt rechtstreeks door de Europese Commissie beheerd;
• gedeeld beheer: de Europese Commissie en de nationale autoriteiten beheren de financiering gezamenlijk;
• indirect beheer: de financiering wordt beheerd door partnerorganisaties of andere autoriteiten binnen
of buiten de EU.
Over het algemeen geldt dat fondsen met landenenveloppe in gedeeld beheer zijn en
dat hierbij een vast bedrag is toegekend aan de EU-lidstaten. De EU-lidstaten stellen
dan gezamenlijk met de Europese Commissie en stakeholders programma’s op voor deze
fondsen. Fondsen zonder landenenveloppe daartegen, kennen vaak een (in)direct beheer
en verschillende bestedingssystematiek. Budgetten kunnen bijvoorbeeld worden verkregen
via aanvragen of de Europese Commissie beheert het budget en kent dit op basis van
een andere verdeling toe. In het overzicht staat de systematiek per fonds.
Inzet van (beschikbare) middelen
Het kabinet geeft met dit overzicht informatie over het totaal budget en de uitputting
van de fondsen en indien van toepassing het specifieke budget en de uitputting van
Nederland. Waar mogelijk maakt het onderscheid tussen de committeringen (toegekend
budget) en de betalingen (daadwerkelijk betaald). Hieruit kan grofweg afgeleid worden
hoeveel budget resteert per fonds.
Aangezien 2023 pas het tweede jaar van het Meerjarig Financieel Kader 2021–2027 betreft,
zijn er binnen de fondsen in gedeeld beheer veel meer committeringen dan betalingen
gedaan. Betalingen volgen doorgaans met enige vertraging op de committeringen, omdat
committeringen gedaan worden op basis van plannen/programma’s en betalingen op basis
van daadwerkelijk uitgevoerde projecten binnen die plannen. De meeste beheersautoriteiten
hebben hun gehele enveloppe al geprogrammeerd.
De mate waarin, de manier waarop en het jaar waarin het resterende budget ingezet
kan worden, voor heel de EU en voor Nederland specifiek, verschilt per fonds. De betekenis
van de term «op de plank liggen voor Nederland» die in de motie wordt gebruikt is
daarom niet eenduidig. Zo zijn Nederlandse landenenveloppen (met middelen in gedeeld
beheer) voor veel fondsen nog niet uitgekeerd, omdat deze pas gedeclareerd worden
wanneer de beheersautoriteiten uitbetaald hebben aan eindbegunstigden. Aangezien veel
programma’s in gedeeld beheer vaak recent van start zijn gegaan lopen betalingen achter1. Deze middelen vloeien direct naar de begunstigde, ook buiten de rijksbegroting om
bijvoorbeeld wanneer het regio’s betreft. Middelen zonder landenenveloppe (met middelen
in (in)direct beheer) waar onder bepaalde omstandigheden of voorwaarden aanspraak
op kan worden gedaan, liggen wellicht «op de plank». Of ze daar ook vanaf gehaald
kunnen worden, hangt af van de mate waarin aan die voorwaarden is voldaan.
In het debat waarin de motie werd ingediend is de suggestie gewekt dat een beter gebruik
door Nederland van Europese fondsen mogelijk budgettaire ruimte zou kunnen scheppen
voor de Rijksbegroting (Handelingen II 2022/23, nr. 91, items 4 en 7). Uit de inventarisatie voor dit overzicht leid ik geen ondersteuning af voor deze
gedachte.
Ik vertrouw erop dat de verantwoordelijke departementen zich inzetten om de Europese
fondsen optimaal voor Nederland te benutten. Voor specifieke nadere vragen over het
gebruik door Nederland van specifieke fondsen kunt u zich wenden tot de verantwoordelijke
bewindspersonen.
De Minister van Financiën,
S.A.M. Kaag
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A.M. Kaag, minister van Financiën