Brief regering : Natuur- en milieubeleidsplan Caribisch Nederland
33 576 Natuurbeleid
26 407
Biodiversiteit
Nr. 355
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR NATUUR EN STIKSTOF
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 22 augustus 2023
Met deze brief informeer ik uw Kamer, mede namens de Staatssecretaris van Infrastructuur
en Waterstaat (I&W), de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (VRO)
en de Staatssecretaris van Koninkrijkrelaties en Digitalisering (BZK) over de voortgang
van de uitvoering van het Natuur en Milieubeleidsplan Caribisch Nederland 2020–2030
(NMBP). Gekoppeld hieraan informeer ik u over de stand van zaken van door uw Kamer
aangenomen moties en aan uw Kamer gedane toezeggingen met betrekking tot het NMBP.
Voortgang NMBP Caribisch Nederland 2020–2030
Het NMBP is in april 2020 vastgesteld en aangeboden aan de Tweede Kamer (Kamerstukken
33 576 en 26 407, nr. 190). De doelstellingen en mijlpalen in het NMBP zijn via lokale uitvoeringsplannen verder
uitgewerkt waarbij de eilanden, binnen het kader van het NMBP hun eigen prioriteiten
hebben gesteld. Op Saba en Sint Eustatius zijn deze goedgekeurd door de eilandsraad
en te vinden op de website van de Dutch Caribbean Biodiversity Database1 (DCBD) (link: https://www.dcbd.nl/document/uitvoeringsplannen-nmbp). De eilandsraad van Bonaire heeft het uitvoeringsplan nog niet goedgekeurd. Dit
zal naar verwachting plaatsvinden voor het einde van het jaar.
De uitvoering van het NMBP kent twee fasen: 2020–2024 en 2025–2030. Eind 2024 vindt
de evaluatie plaats van de eerste fase. Voor de uitvoering van het NMBP was bij aanvang
€ 7,2 miljoen beschikbaar voor de bescherming van natuur en verbetering waterkwaliteit
in de periode 2020–2023. In 2022 is door het kabinet aanvullend € 35 miljoen beschikbaar
gesteld voor de uitvoering van de eerste fase (Bijlage bij Kamerstuk 35 788, nr. 77).
Voor het monitoren, coördineren en evalueren van de voortgang van de uitvoering is
er gewerkt aan het opzetten van een bestuurs- en uitvoeringsstructuur op ieder eiland.
Voor de algehele sturing is er op ieder eiland een interbestuurlijke stuurgroep ingesteld.
In deze stuurgroepen hebben de Ministeries van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
(LNV), IenW en BZK zitting als ook het betreffend openbaar lichaam op bestuurlijk
en ambtelijk niveau.
Met oog voor de beperkte capaciteit op de eilanden is er gekozen voor een programmatische
aanpak om een efficiënte, integrale en samenhangde uitvoering van het NMBP en onderliggende
uitvoeringsplannen mogelijk te maken. De programmamanager van ieder eiland is in opdracht
van de stuurgroep verantwoordelijk voor de algemene coördinatie en uitvoering van
het NMBP en betreffende uitvoeringsplan. De uitvoering van het NMBP heeft geleid tot
aanvullende capaciteit bij de openbare lichamen.
In het kader van het NMBP zijn op ieder eiland, naast de lopende milieuprogramma’s
voor afvalbeheer en nieuwe regelgeving voor bedrijven, twee grotere programma’s opgezet.
De eerste gericht op natuur (Programma Natuurherstel) en de tweede op het mariene
milieu (Programma Water). Daarnaast vinden er projecten plaats gericht op de onderwerpen
landbouw, veeteelt en visserij (LVV), afvalbeheer, handhaving, ruimtelijke ontwikkeling
en op veterinair vlak. Aanvullend op deze eilandelijke programmatische aanpak vinden
er vanuit het Rijk overkoepelende acties plaats.
De meeste programma’s en projecten in het kader van het NMBP zijn gestart in de tweede
helft van 2022. Op dit moment is dan ook nog niet vast te stellen wat de bijdrage
is van deze programma’s en projecten aan de strategische doelen van het NMBP en de
uitvoeringsplannen. De evaluatie van de eerste fase van het NMBP (einde 2024) zal
hier meer duidelijkheid over geven. Begin 2025 zal de Kamer hierover geinformeerd
worden. In bijlage I bij deze brief treft u een overzicht aan van de gestarte acties
en projecten.
Moties en toezeggingen
Uitvoering motie van de leden Van den Berg en Kamminga over aanbevelingen doen voor
land- en tuinbouwbeleid op de BES eilanden.
De motie van de leden Van den Berg en Kamminga (CDA en VVD; Kamerstuk 36 200 IV, nr. 15) verzoekt de regering, in overleg met de BES-eilanden, Wageningen University & Research
het land- en tuinbouwbeleid te laten onderzoeken en aanbevelingen te doen voor de
korte en middellange termijn, en de Kamer daarover voor april 2023 te informeren.
In 2021 heb ik uw Kamer geïnformeerd over de ontwikkelingsmogelijkheden van de landbouw
in Caribisch Nederland (Kamerstuk 33 576, nr. 227). Dit naar aanleiding van een, op verzoek van de vaste Kamercommissie voor Koninkrijksrelaties,
door Wageningen University & Research (WUR) uitgevoerd onderzoek2.
In bijlage I treft u de acties per eiland aan op het terrein van landbouwontwikkeling
die sinds 2021, mede naar aanleiding van de aanbevelingen van het rapport, in samenwerking
met de openbare lichamen, de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) en WUR zijn
gestart of uitgevoerd. Ik beschouw hiermee de motie als afgedaan.
Uitvoering motie van de leden Van Raan en Theunissen handhaving en bescherming koraal
Bonaire.
De motie van de leden Van Raan en Theunissen (PvdD; Kamerstuk 35 925 XIII, nr. 48) verzoekt de regering om haar steun en waardering uit te spreken over het optreden
van het openbaar lichaam Bonaire, Dienst Toezicht en Handhaving en Openbaar Ministerie
inzake Chocogo resort; verzoekt tevens de regering om het bestuur van Bonaire steun
aan te bieden om toezicht en handhaving verder te versterken zodat het koraal beschermd
kan worden.
Ik heb uw Kamer bij de beantwoording van diverse vragen over het onderwerp vergunningverlening,
toezicht en handhaving (VTH) geïnformeerd over de inzet van dit instrument in relatie
tot de noodzaak het koraal te beschermen, meest recentelijk op 28 februari 2023 (Aanhangsel
Handelingen II 2022/23, nr. 1729). Tevens heb ik uw Kamer laten weten dat ik samen met mijn collega’s van IenW en
BZK bereid ben om de lokale besturen steun aan te bieden om de VTH-taken verder te
versterken zodat het koraal beter beschermd kan worden. Ik heb uw Kamer gemeld dat
ik een behoefte heb aan een helder vertrekpunt voor deze verbeterslag (Aanhangsel
Handelingen II 2021/22, nr. 2051). Inmiddels heeft de Inspectie Leefomgeving en Transport haar bevindingen uitgebracht
over de kwaliteit van de uitvoering van VTH-taken. Deze zijn op 13 juni 2023 aan uw
Kamer aangeboden. In de reactie van de Staatssecretaris van IenW mede namens de Minister
voor VRO en mijzelf op dit onderzoek is een appreciatie gegeven van het rapport. Deze
is voor mij leidend bij de verdere versterking van het VTH-stelsel in Caribisch Nederland.
Ik beschouw hiermee de motie als afgedaan.
Uitvoering motie van de leden De Groot en Bromet over streefdoelen voor koraalbedekking
in Caribisch Nederland.
De motie De Groot en Bromet (D66 en GL; Kamerstuk 33 576, nr. 208) verzoekt de regering de streefdoelen voor koraalbedekking op de eilanden medio 2021
vast te stellen.
Ik heb Wageningen Marine Research (WMR) verzocht mij te adviseren over de streefdoelen
voor koraalbedekking in Caribisch Nederland. WMR heeft een advies hierover opgesteld
in samenwerking met de openbare lichamen van Caribisch Nederland en natuurorganisaties
betrokken bij het beheer van koraal.3 Op basis van dit advies stel ik, ten behoeve van de uitvoering van het NMBP, de volgende
streefdoelen voor koraalbedekking voor Bonaire, Saba en Sint Eustatius vast. Een nadere
toelichting op de streefdoelen treft u aan in bijlage 2.
Streefdoelen Bonaire
Koraalbedekking in 2020 (%)
Streefdoel bedekking in 2030 (%)
Gebied
5m diepte
10m diepte
5m diepte
10m diepte
1-Noord
7,6
17,1
10
20
2-Noordwest
13,6
26,9
15
30
3-Kralendijk
2,2
14,4
5
20
4-Zuid
2,5
22,1
10
25
5-Klein Bonaire
7,4
22
12
25
6-Oost
–
–
–
Streefdoelen Sint Eustatius
Gebied
Koraalbedekking in 2020 (%)
Streefdoel bedekking in 2030 (%)
1-Atlantische zijde
2,8
6–8
2-Havenzijde
1,5
5–7
3-Noordelijk reservaat
3,5
8–10
4-Zuidelijk reservaat
3,8
8–10
Streefdoelen Saba
Gebied
Koraalbedekking in 2020 (%)
Streefdoel bedekking in 2030 (%)
1-Noord
2,5
3–5
2-Oost
1,8
2–4
3-Zuid
2,0
2–3
4-Mariene reservaat
3,0
4–5
5-Noordwest
2,5
3–5
Met de vaststelling van de streefdoelen voor koraal bij de eilanden Saba, Sint Eustatius
en Bonaire beschouw ik de motie als afgedaan.
Motie van de leden De Groot en Bromet en toezegging Minister Natuur en Stikstof informeren
over de uitvoeringsagenda's voor natuurherstel per eiland.
De motie van de leden De Groot en Bromet (D66 en GL; Kamerstuk 33 576, nr. 209) verzoekt de regering de Kamer te informeren over de uitvoeringsagenda’s per eiland
zodra deze zijn opgesteld. In de begrotingsbehandeling Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
(Kamerstuk 35 925 XIV) heb ik toegezegd de door de eilandsraad goedgekeurde uitvoeringsagenda’s Natuur-
en milieubeleidsplan toe te sturen aan de Tweede Kamer.
De uitvoeringsplannen NMBP van Sint Eustatius en Saba zijn in 2022 goedgekeurd door
de Eilandsraad. De agenda’s zijn te vinden op de website van de DCBD (link: https://www.dcbd.nl/document/uitvoeringsplannen-nmbp).
De uitvoeringsagenda van Bonaire is nog niet goedgekeurd door de eilandsraad, dit
zal naar verwachting plaatsvinden voor het einde van het jaar en deze zal ik na vaststelling
met uw Kamer delen. De uitvoering van het NMBP vindt op Bonaire al wel plaats in lijn
met het concept uitvoeringplan. Ik beschouw hiermee de motie als afgedaan.
Toezegging aanwijzen natuur op Caribisch Nederland als ultra-perifeer gebied.
Tijdens het commissiedebat op 13 april 2022 over de Nederlandse inzet met betrekking
tot het VN biodiversiteitsverdrag (Kamerstuk 36 200 IV, nr. 67) heb ik toegezegd met inachtneming van de staatkundige verhoudingen in kaart te laten
brengen wat de consequenties zijn van het aanwijzen van de natuur op Caribisch Nederland
als ultra-perifeer gebied, waarbij ook eventuele andere opties voor de bescherming
van natuur worden meegenomen (Kamerstuk 26 407, nr. 140).
Zoals aangegeven in het commissiedebat Natuur van 2 december 2022 (Kamerstuk 33 576, nr. 327) is het binnen de huidige staatskundige verhoudingen op dit moment niet aan de orde
om Caribisch Nederland of andere landen van ons Koninkrijk als ultraperifeer gebied
binnen de Europese Unie aan te merken. In aanvulling daarop heb ik aangegeven te werken
aan een beoordeling van de huidige uitvoeringsstructuur van het natuurbeheer in Caribisch
Nederland en uw Kamer daar in de eerste helft van 2023 over te informeren.
Toezegging uitvoeringsstructuur natuur Caribisch Nederland.
Tijdens het commissiedebat Natuur (Kamerstuk 33 576, nr. 327) heb ik op verzoek van het lid De Groot (D66) toegezegd de Kamer in de eerste helft
van 2023 te informeren over de uitvoeringsstructuur natuurbeheer in Caribisch Nederland.
De uitvoeringsstructuur van natuurbeheer in Caribisch Nederland moet verstevigd worden,
niet alleen organisatorisch maar ook financieel en juridisch. Om duidelijk te krijgen
op welke wijze dit kan gebeuren, heb ik een extern adviesbureau (EY Dutch Caribbean)
verzocht om een beoordeling te laten uitvoeren met betrekking tot de uitvoeringsstructuur
voor natuurbeheer van het openbaar lichaam op Bonaire en aanbevelingen te doen ter
verbetering. De keuze voor Bonaire is omdat de wetgeving en bestuurlijke verhouding
op het gebied van natuur hetzelfde is voor Bonaire, Sint Eustatius en Saba. De situatie
op Bonaire kent een hogere mate van complexiteit dan Sint Eustatius en Saba door de
grotere omvang en het grotere aantal betrokken (natuurbeheer)organisaties. Het rapport
is gepubliceerd in december 2022 en te vinden op de website van de DCBD (link: Evaluatierapport natuurbeheer Bonaire | Dutch Caribbean Biodiversity Database (dcbd.nl)).
Een belangrijke eerste aanbeveling uit het rapport voor Bonaire is om beter te (her)definiëren
wat de beheertaken voor de natuur van het openbaar lichaam Bonaire zijn. Met vaststelling
van een duidelijke definiëring van de natuurbeheertaken kan inzichtelijk worden gemaakt
wat de bijbehorende kosten voor het natuurbeheer zijn en een prioritering worden aangebracht.
Op basis daarvan kunnen afspraken met organisaties voor de uitvoering van het natuurbeheer
en financiering daarvan worden gemaakt. Deze aanbeveling is ook van toepassing voor
Saba en Sint Eustatius, waarbij er voor deze eilanden – anders dan voor Bonaire –
waarschijnlijk wel een tekort is aan beschikbare financiële middelen voor een effectief
natuurbeheer. Daarnaast is de aanbeveling om wet- en regelgeving en de uitvoeringskracht
op orde te brengen. Ik onderschrijf de aanbevelingen van het rapport. Ik ga daarom
zo snel mogelijk in overleg met de openbare lichamen om vast te stellen welke acties
noodzakelijk zijn om de uitvoeringstructuur te versterken en ik zal uw Kamer daar
te zijner tijd over informeren.
Toezegging toegankelijkheid tot de middelen voor versterken landbouw.
Tijdens het begrotingsdebat Koninkrijkrelaties (Handelingen II 2022/23, nr. 14, item 3 en nr. 15, item 2) heeft de Staatssecretaris van BZK op verzoek van het lid Van den Berg (CDA) toegezegd
de Kamer schriftelijk te informeren over de toegankelijkheid van individuele ondernemers
van de middelen die beschikbaar zijn gesteld voor het versterken van de landbouw op
de eilanden.
Het doel van het landbouw- en visserijfonds is een impuls te geven aan de ontwikkeling
van de (kleinschalige) agrarische en visserijsector en de voedselzekerheid op de eilanden
te vergroten. Uitgangspunt is dat individuele ondernemers toegang hebben tot het fonds.
Dit fonds is onderdeel van het NMBP. Op dit moment wordt het fonds door RVO en Stichting
Qredits4 in samenwerking met de openbare lichamen ontwikkeld. Het fonds zal in 2024 in uitvoering
zijn.
Toezegging onderzoek impact klimaatverandering in het Natuur- en milieubeleidsplan.
De Staatssecretaris van BZK heeft op verzoek van het lid Simons (BIJ1) toegezegd de
Minister van LNV te verzoeken om de Tweede Kamer te informeren over hoe onderzoek
wordt gedaan naar de impact van klimaatverandering in het NMBP.
In het NMBP wordt rekening gehouden met klimaatverandering. Veel van de noodzakelijke
maatregelen op het terrein van natuur kunnen gezien worden als adaptatie aan klimaatverandering
zoals het herstel van koraal en de aangekondigde waterbeheerplannen. In het NMBP is
aandacht voor kennishiaten op het terrein van de lokale gevolgen van klimaatverandering
voor mariene en terrestrische ecosystemen. Voor Caribisch Nederland is een kennisagenda
NMBP opgesteld waar onderzoek naar deze kennishiaten een onderdeel van vormt. Dit
onderzoek wordt uitgevoerd door onder andere WUR en zal plaatsvinden in de periode
2023–2024 zodat de uitkomsten meegenomen kunnen worden bij de evaluatie van de eerste
fase van het NMBP eind 2024. De kennisagenda is te vinden op de website van de DCBD
(link: https://www.dcbd.nl/document/kennisagendas-nepp).
De Minister voor Natuur en Stikstof, Ch. van der Wal-Zeggelink
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Ch. van der Wal-Zeggelink, minister voor Natuur en Stikstof