Brief regering : Verslag van de Raad Buitenlandse Zaken van 20 juli 2023
21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken
Nr. 2705 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 31 juli 2023
Hierbij bied ik u het verslag aan van de Raad Buitenlandse Zaken van 20 juli 2023.
De Minister van Buitenlandse Zaken, W.B. Hoekstra
Verslag Raad Buitenlandse Zaken 20 juli 2023
Op 20 juli jl. vond de Raad Buitenlandse Zaken (RBZ) plaats in Brussel. De Permanente
Vertegenwoordiger van de Europese Unie nam namens de Minister van Buitenlandse Zaken
deel. Op de agenda stonden de Russische agressie jegens Oekraïne, de externe dimensie
van economische veiligheid en Turkije. Er vond tevens een virtuele uitwisseling plaats
met de Amerikaanse Secretary of State Antony J. Blinken. Onder current affairs sprak de Raad over de relatie met China en de EU-CELAC Top van 17 en 18 juli jl.
Er vond tevens een ontbijt plaats met Volker Türk, de hoge Commissaris voor de Mensenrechten
van de Verenigde Naties. De Raad nam Raadsconclusies over de Europese prioriteiten
voor de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties (AVVN) en een nieuw sanctieregime
inzake Iran aan. Ook werden nieuwe sancties afgekondigd tegen Rusland en diens bondgenoten.
De Raad stemde tevens in met het voorgestelde mandaat voor een EU-VS grondstoffenakkoord.
Het kabinet informeert uw Kamer middels dit verslag tevens over de uitkomsten van
de EU-CELAC Top van 17 en 18 juli jl., het bereikte akkoord over het Post-Cotonou
verdrag en het Memorandum of Understanding tussen de EU en Tunesië. Tevens bieden de Minister van Buitenlandse Zaken, de Minister
van Economische Zaken en de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
bijgaand non-paper over de Nederlandse inzet op de open strategische autonomie van
de EU aan uw Kamer aan.
Russische agressie jegens Oekraïne
De Oekraïense Minister van Buitenlandse Zaken Dmytro Kuleba sprak de Raad per videoverbinding
toe. De Minister wees het unilaterale besluit van Rusland tot het niet verlengen van
de graandeal (Black Sea Grain Initiative) af. De gevolgen zijn groot voor de globale voedselzekerheid. Kuleba benadrukte hierbij
de noodzaak om alle alternatieven voor graanexport te verkennen en maximaal te benutten.
Het belang van de EU Solidarity Lanes werd hierbij onderstreept. Verder beschreef de Minister kort de situatie aan het
front en blikte hij terug op de NAVO-top in Vilnius. Ook vroeg hij aandacht voor Oekraïners
die door Rusland gegijzeld worden en riep hij op tot meer internationale aandacht
voor de ontvoerde Oekraïense kinderen.
De Hoge Vertegenwoordiger (hierna: HV) benadrukte het belang van aanhoudende militaire
steun voor Oekraïne, waaronder via de Europese Vredesfaciliteit (EPF). Er is nog geen
akkoord bereikt over de aanname van de achtste tranche. Nederland heeft erop aangedrongen
dit niet verder vertraging op te laten lopen. Daarnaast sprak de HV over hoe de EU
en haar lidstaten invulling kunnen geven aan de verklaring over veiligheidscommitments
die in G7+-verband en marge van de NAVO-top in Vilnius is gepubliceerd en waar Nederland
zich reeds bij aan heeft gesloten. Een belangrijk component van deze meerjarige steun
aan Oekraïne wordt gevormd door de militaire steun in het kader van de EPF. De komende
tijd zal in EU-verband gesproken worden over de manier waarop de financiële duurzaamheid
van de EPF verzekerd kan worden om militaire steun aan Oekraïne op meerjarige basis
voort te kunnen zetten. In dit kader benoemde de HV ook het belang van de Europese
Militaire Assistentiemissie (EUMAM) voor Oekraïne. Nederland onderstreepte tevens
het aanhoudende belang van de aanpak van sanctie-omzeiling en de ondersteuning van
het werk van de EU-sanctiegezant David O’Sullivan vanuit de lidstaten, evenals dat
voorbereiding voor nieuwe sancties tegen Rusland door moet gaan.
Externe dimensie van economische veiligheid
De bespreking over de externe dimensie van economische veiligheid wordt verplaatst
naar een volgende RBZ. De HV onderschreef alvast het belang van strategische communicatie
en de GBVB-instrumenten voor economische veiligheid, en benoemde de link met Foreign Information Manipulation and Interference (FIMI), en hybride- en cyberdiplomatie toolboxen.
Turkije
De Raad besprak de stand van zaken in de relatie met Turkije naar aanleiding van de
uitslag van de Turkse parlements- en presidentsverkiezingen in mei jl., gevolgd door
het aantreden van het nieuwe Turkse kabinet in juni. De bespreking diende als aanloop
naar een brede discussie binnen de EU in het najaar over de relatie met Turkije, en
als voorbereiding op het paper over de stand van zaken van de betrekkingen tussen
de EU en Turkije waar tijdens de Europese Raad van 29 en 30 juni jl. om is verzocht.1 De HV benoemde zijn recente ontmoeting met de nieuwe Turkse Minister van Buitenlandse
Zaken, Hakan Fidan. De HV benadrukte dat het van belang is om te engageren met Turkije
binnen de kaders van de Raadsconclusies uit 20212, onder meer vanwege de status van Turkije als kandidaat-lidstaat, belangrijk buurland
en regionale en internationale speler. Tegelijkertijd erkende de HV de uitdagingen
vanwege de aanwezige uiteenlopende belangen. De Commissie gaf aan dat het huidige
tijdsgewricht een goed moment is om te kijken hoe gebouwd kan worden aan een strategische
EU-Turkije relatie op thema’s van wederzijds belang zoals veiligheid, economie en
migratie. Hierbij benadrukte de Commissie dat aan EU-voorwaarden, onder andere op
het gebied van rechtsstaat en mensenrechten, niet wordt getornd. Positieve stappen
op deze onderwerpen zijn nodig om de relatie verder te ontwikkelen. Veel lidstaten
onderschreven de visie van de HV en de Commissie dat er momentum is om de EU-Turkije
relatie verder te ontwikkelen, waarbij voortgang op het gebied van rechtsstaat en
mensenrechten noodzakelijk is. Nederland bepleitte, samen met een groot aantal lidstaten,
dat de EU met Turkije kan samenwerken op terreinen van wederzijds belang, maar dat
dit alleen kan plaatsvinden op een gefaseerde, proportionele en omkeerbare wijze,
zoals aangegeven in de Raadsconclusies van 2021. Naast eerder genoemde thema’s zou
verdere samenwerking gezocht kunnen worden ten aanzien van klimaat en energie, alsook
door versterkte dialoog op hoog niveau.
Uitwisseling met de Amerikaanse Secretary of State Antony J. Blinken
De Raad sprak per videoverbinding met de Amerikaanse Secretary of State (SoS) Antony J. Blinken over de trans-Atlantische relatie, de Russische agressie
tegen Oekraïne, China en versterkt engagement. De lidstaten, de HV, de Commissie en
de VS waren eensgezind over het cruciale belang van de huidige goede betrekkingen
tussen de EU en de VS. SoS Blinken benoemde daarbij de Amerikaanse inspanningen om
bij te dragen aan de inzet van de EU op diversificatie van kritieke grondstoffen en
het belang van het oplossen van handelsgeschillen tussen de EU en de VS.
Ten aanzien van de Russische agressie tegen Oekraïne bedankte SoS Blinken de EU en
de lidstaten voor hun inspanningen ten aanzien van de steun aan Oekraïne en gaf een
update van de Amerikaanse inspanningen, langs de lijnen van de G7-verklaring die op
12 juli jl. en marge van de NAVO top in Vilnius werd gepresenteerd. De VS riep op
tot het voortzetten van de gecoördineerde samenwerking ter ondersteuning van Oekraïne
(militaire steun, sancties, accountability, herstel en wederopbouw, veiligheidsgaranties en humanitaire hulp). Nederland heeft
op de NAVO-top aangegeven zich bij de G7-verklaring aan te sluiten. De komende tijd
zal het kabinet in samenwerking met Oekraïne, de G7-landen en andere partnerlanden
de Nederlandse bijdrage verder uitwerken.
Op het gebied van China en economische veiligheid toonde SoS Blinken zich tevreden
over de toegenomen convergentie tussen de benadering van de EU en de VS vis à vis
China. Hij benadrukte dat trans-Atlantische eenheid essentieel is in de economische
relatie met China. Verschillende lidstaten beaamden de noodzaak om gelijk op te trekken.
Nederland riep conform de motie Kuzu (Kamerstuk 35 207, nr. 68) lidstaten op China aan te spreken op cyberaanvallen van Chinees grondgebied en benadrukte
daarbij het principe van EU-eenheid tegenover China.
De VS en de EU waren eensgezind over de noodzaak en urgentie van de versterkte dialoog
en samenwerking met landen in Afrika, Midden-Oosten, Azië en Latijns-Amerika. Daarbij
werd het belang van herstel van de EU Solidarity Lanes en samenwerking bij het tegengaan van misinformatie benadrukt.
Tevens sprak SoS Blinken zijn steun uit voor het EU-uitbreidingsproces, en zegde toe
de hervormingsinspanningen van de kandidaat-lidstaten te zullen blijven steunen. De
SoS uitte zijn zorgen over de ontwikkelingen in Bosnië en Herzegovina en in het bijzonder
over de stappen van de president van Republika Srpska, Milorad Dodik, die het Dayton
vredesakkoord ondermijnen. De SoS onderstreepte het belang van gezamenlijk optrekken
door de VS en de EU in de Westelijke Balkan.
Current Affairs / AOBs
China
De Hoge Vertegenwoordiger gaf aan schriftelijk te zullen terugkomen op de conclusies
van de Europese Raad van 29 en 30 juni jl.
EU-CELAC top
Tijdens de RBZ werd kort teruggeblikt op de EU-CELAC top die op 17 en 18 juli jl.
plaatsvond in Brussel. De HV noemde de top een succes en gaf aan later dit jaar Raadsconclusies
over versterkte relaties aan te willen nemen. In dit verslag onder het kopje overig
informeren wij uw Kamer over de uitkomsten van deze top.
Memorandum of Understanding Tunesië
Tijdens de Raad werd kort gesproken over Tunesië in het kader van het bezoek van de
president van de Europese Commissie Von der Leyen, de Italiaanse premier Meloni en
de Minister-President aan Tunis op 16 juli jl. Via dit verslag wordt uw Kamer geïnformeerd
over het Memorandum of Understanding (MoU) dat de Commissie en Tunesië diezelfde dag hebben ondertekend.
Eurocommissaris voor Nabuurschap en Uitbreiding Várhelyi en de Tunesische Staatssecretaris
voor Buitenlandse Zaken, Migratie en Tunesiërs in het Buitenland Mounir Ben Rjiba
ondertekenden in Tunis een Memorandum of Understanding (MoU). Het MoU gaat over de implementatie van het comprehensive
partnership package voor Tunesië, dat door de Commissie en Tunesië werd aangekondigd op 11 juni jl.3 De volledige tekst van het MoU is publiekelijk toegankelijk.4 De details van het onderliggende comprehensive partnership package waren reeds openbaar.5
Het MoU en de daarin door de Commissie en Tunesië gemaakte afspraken hebben geen juridisch
bindend karakter. Het betreft een politieke overeenkomst en daarmee wederzijds politiek
commitment van de EU en Tunesië aan de afspraken die zijn gemaakt. Het MoU volgt uit
een reeks van EU-bezoeken aan Tunesië de afgelopen maanden. Het markeert de wens van
beide partijen om hun strategische partnerschap te versterken en om de nodige stappen
te zetten voor het herstellen van macro-economisch evenwicht in Tunesië. Het MoU omvat
de vijf pijlers van het comprehensive partnership package: macro-economische stabiliteit, handel en investeringen (in landbouw, circulaire economie,
digitalisering en luchtvervoer), groene energietransitie, people-to-people contacten en migratie.
Macro-economische stabiliteit
Ten aanzien van macro-economische stabiliteit staat in het MoU dat de EU, conform
relevante regelgeving en besluitvorming, Tunesië zal helpen bij inspanningen om economische
groei te stimuleren, met als doel de totstandkoming van een duurzaam en inclusief
ontwikkelingsmodel.
Besprekingen over passend beleid dat hiertoe bijdraagt, waaronder door Tunesië aangedragen
sociaaleconomische hervormingen, worden hervat in het derde kwartaal van 2023. De
EU zal deze hervormingen ondersteunen, met name door het uitkeren van begrotingssteun.6
Economie en handel
Met betrekking tot economie en handel is in het MoU onder andere opgenomen dat EU
en Tunesië zullen streven naar versterkte samenwerking op de totstandkoming van een
gunstig en aantrekkelijk ondernemingsklimaat en investeringen in duurzame ontwikkeling.
Daarnaast zullen EU en Tunesië streven naar maatregelen om het handels- en investeringsraamwerk
tussen de EU en Tunesië te moderniseren en om markttoegang te verbeteren. Ook zullen
de EU en Tunesië mogelijkheden verkennen voor investeringen vanuit het Europees Fonds
voor Duurzame Ontwikkeling (EFSD+) voor publieke en private projecten op het gebied
van concurrentievermogen, private sector ontwikkeling, markttoegang, toegang tot financiering,
duurzame landbouw en watermanagement, circulaire economie, groene waterstof en de
integratie van waardeketens in strategische sectoren met exportpotentieel.
Groene energietransitie
Ten aanzien van groene energietransitie staat in het MoU onder andere dat de EU en
Tunesië zullen werken aan het sluiten van een strategisch partnerschap op de productie
van duurzame energie ter bevordering van energiezekerheid, werkgelegenheid en duurzaamheid.
Daarnaast zal de EU Tunesië ondersteunen bij het uitvoeren van Tunesische toezeggingen
in het kader van het Parijsakkoord. De twee partijen zijn het eens dat het vergroten
van de productie- en exportcapaciteit van duurzame energie van Tunesië grootschalige
inzet vergt van gerichte financiële instrumenten, vergezeld van passende hervormingen
die een transparant, stabiel en voorspelbaar kader van regelgeving creëren.
People-to-people contacten
Op de zogenaamde people-to-people contacten staat in het MoU onder andere dat de EU en Tunesië zullen blijven samenwerken
op versterking van het maatschappelijk middenveld en ter het bevorderen van culturele,
wetenschappelijke en technische uitwisselingen. Daartoe zal de EU overwegen additionele
steun beschikbaar te stellen voor technisch beroepsonderwijs, maar ook bezien hoe
meer kan worden samengewerkt op onderwijs, onderzoek en innovatie, onder andere via
bestaande programma’s zoals Horizon Europe, Erasmus+ en Europe Créative.
Tevens streeft de EU ernaar om inspanningen voort te zetten om de praktijken van lidstaten
beter te harmoniseren op het gebied van Schengenvisumverlening door EU-lidstaten.
Migratie en mobiliteit
De Commissie en Tunesië hebben op migratiegebied7 in het MoU opgenomen dat migratie en ontwikkeling (het adresseren van grondoorzaken
van migratie) in samenhang met elkaar worden bekeken. Daartoe is afgesproken dat de
EU en Tunesië duurzame ontwikkeling en werkgelegenheid zullen bevorderen in kwetsbare
gebieden in Tunesië met een hoog migratiepotentieel. Daarbij is in het MoU opgenomen
dat afspraken in lijn moeten zijn met internationaal recht. De Commissie en Tunesië
hebben in het MoU in het kader van de migratie-steun8 afgesproken dat zij nauwer gaan samenwerken op de aanpak van mensensmokkel- en handel,
het verbeteren van migratiemanagement in Tunesië inclusief de terugkeer van migranten
uit Tunesië naar hun landen van herkomst, verbeterd grensmanagement inclusief versterking
van de Search and Rescue capaciteit van Tunesië, terugkeer vanuit de EU naar Tunesië, herintegratie, en het
bevorderen van legale migratieroutes op alle opleidingsniveaus, met inbegrip van seizoensgebonden
werkgelegenheid. Daarnaast werd in het MoU afgesproken om visumverlening te vergemakkelijken
door het verminderen van vertragingen, kosten en administratieve procedures. Terugkeer
van niet-Tunesische migranten vanuit Europa is geen onderdeel van de gemaakte afspraken.
In het MoU herhaalt Tunesië het standpunt dat het geen vestigingsland is voor irreguliere
migranten. Ook is op verzoek van Tunesië opgenomen dat zij alleen controle uitoefenen
over de eigen grenzen.
Binnen de Raad was er brede steun voor het MoU, waarbij lidstaten benadrukten dat
de prerogatieven van de Raad moeten worden gewaarborgd bij het onderhandelen en ondertekenen
van dergelijke afspraken.
Appreciatie
Nederland onderstreept, ook in het kader van versterkt engagement, het strategisch
belang van gelijkwaardige partnerschappen met de landen van het Zuidelijk Nabuurschap,
gezien de gedeelde belangen zoals politieke en economische stabiliteit, energie- en
voedselzekerheid, en gezien wederzijdse uitdagingen op het tegengaan van irreguliere
migratie.9 Nederland verwelkomt in deze context de zogenaamde whole-of-Commission benadering die de Commissie hanteert ten aanzien van de uitdagingen in Tunesië en
het MoU dat de Commissie en Tunesië zijn overeengekomen.
De inhoud van het comprehensive partnership package apprecieert Nederland als volgt. Nederland benadrukt het belang van de pijler macro-economische
stabiliteit. Nederland draagt doorlopend het belang uit van macro-economische stabiliteit
in Tunesië. In het MoU is geen referentie opgenomen aan de eerder genoemde mogelijkheid
van Europese macro-financiële bijstand 900 miljoen euro opgenomen.10 Nederland benadrukt dat een akkoord met het IMF, zoals gebruikelijk, randvoorwaardelijk
is voor macro-financiële bijstand voor Tunesië vanuit de EU. Nederland verwelkomt
daarnaast de inclusie van de pijlers economie en handel, groene energietransitie en
people-to-people contacten in het comprehensive partnership package. Nederland beziet de komende voorstellen van de Commissie op deze terreinen.
Aangezien er in de beantwoording van de Kamervragen over de JBZ-Raad van 20–21 juli
jl.11 is verwezen naar een appreciatie van de migratie-afspraken in het MoU in het verslag
van de RBZ van 20 juli, wordt in dit verslag de migratie-pijler van het bredere comprehensive partnership package uitgebreider geapprecieerd. Voor Nederland vormen brede, duurzame en gelijkwaardige
partnerschappen met partnerlanden, waaronder met Tunesië, een belangrijke bouwsteen
voor veilige, geordende en reguliere migratie. Nederland heeft zich er onder andere
via de bijzondere Europese Raad van februari 2023 voor ingezet dat de Commissie werk
maakt van brede partnerschappen middels een zogenaamde whole-of-government approach. Nederland zal de Commissie blijven oproepen om een soortgelijke partnerschapsinzet
te hanteren voor andere landen, op basis van gelijkwaardigheid, met oog voor wederzijdse
belangen en een op maat gemaakte aanpak. Dat heeft de Minister-President tijdens de
Europese Raad van juni jl. aangedragen, en is nogmaals onder de aandacht gebracht
door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid tijdens de JBZ-Raad van 20 juli
jl. Het belang van het respect voor internationaal recht dient hier te allen tijde
onderdeel van te zijn.
Vanzelfsprekend geldt dat de afspraken binnen internationaalrechtelijke kaders vallen,
en met inachtneming van mensenrechten moeten worden uitgevoerd. Nederland zet zich
actief in voor de noodzakelijke aandacht voor mensenrechten, risicoanalyses en due diligence bij EU-programmering, onafhankelijke monitoring van derde partijen van door de EU
gefinancierde projecten en degelijke en humane onderschepping, opvang en bescherming
van migranten. Tunesië is gebonden aan verschillende internationale verdragen op het
gebied van migratie en ontheemding. Zo is Tunesië partij bij het VN Vluchtelingenverdrag.
Ook is Tunesië aangesloten bij het Global Compact on Migration en het Global Compact on Refugees. Wetgeving ter implementatie van deze internationale afspraken is vooralsnog niet
doorgevoerd. Nederland hecht eraan dat hier prioriteit aan wordt gegeven. Zo heeft
Nederland recentelijk een programma goedgekeurd met UNODC om de Tunesische autoriteiten
te ondersteunen bij de implementatie van wetgevende en beleidskaders op het gebied
van mensenhandel en -smokkel, in lijn met internationale standaarden op het gebied
van mensenrechten en bescherming. Het ontwikkelen en uitvoeren van migratiebeleid
en het tegengaan van irreguliere migratie dienen ordelijk en humaan te verlopen. Het
één sluit het ander niet uit. Humaan én robuust grensbeheer is cruciaal. De EU is
daar duidelijk over, ook richting Tunesië. De Minister-President heeft in zijn gesprekken
met de Tunesische president het belang benadrukt van de aanpak van smokkelnetwerken
om risicovolle oversteken van de Middellandse Zee te voorkomen, en de noodzaak genoemd
van humane opvang en bescherming in Tunesië.
Nederland blijft zich daarnaast onverminderd inzetten in Tunesië met een uitgebreid
bilateraal programma gericht op het stimuleren van economische ontwikkeling en werkgelegenheid
en versterking van de rechtstaat. Hiermee dragen we bij aan verbetering van de sociaaleconomische
situatie en het aanpakken van grondoorzaken van irreguliere migratie en instabiliteit.
Nederland zal voorts blijven oproepen tot en inzetten op het verbeteren van migratie-management
in Tunesië, op gebied van grensbeheer en opsporings- en reddingsoperaties op zee (Search and Rescue, SAR), opvang, terugkeer, bescherming van migranten en de aanpak van mensensmokkel-
en handel. Nederland verwacht van Tunesië concrete hervormingen voor de EU-steun op
o.a. het gebied van migratie aan Tunesische zijde en draagt deze boodschap ook uit
in Europees verband.
Tot slot, is versterkte politieke- en beleidsdialoog in het kader van de EU-Tunesië
Associatieraad geen onderdeel van het MoU maar maakte dit wel onderdeel uit van de
besprekingen met Tunesië. De Europese Commissie en Tunesië hebben besproken dat deze
dialoog in het najaar moet worden hervat. De associatieraad biedt een kans om over
de gehele breedte van de EU-Tunesië relatie te spreken en om politieke en institutionele
vraagstukken te adresseren, waaronder op het vlak van democratie, mensenrechten en
rechtsstaat. Nederland blijft, ook in EU-verband, het belang benadrukken van een brede
dialoog met Tunesië en benadrukt daarom het belang van het hervatten van de Associatieraad
over de gehele breedte van het strategische partnerschap met Tunesië.
Het is wat Nederland betreft nu aan de Commissie om initiatief te nemen richting implementatie
van het MoU, met inachtneming van de in de verdragen neergelegde procedures. Ook verwacht
Nederland dat de Commissie het commitment van Tunesië aan de afspraken in kaart brengt
en indien nodig de Raad hierover informeert. Uw Kamer zal, zodra nadere informatie
kan worden gegeven over vormgeving en voorwaarden van de EU-steun en eventuele budgettaire
gevolgen voor de Nederlandse begroting, nader worden geïnformeerd over de voortgang
en implementatie van het MoU.
Klimaatdiplomatie
De Raad verwelkomde een non-paper over klimaatdiplomatie van de Group of Friends for an Ambitious EU Climate Diplomacy dat mede door Nederland wordt ondersteund.12
Overig
Ontbijt met Volker Türk, de Hoge Commissaris voor de Mensenrechten van de Verenigde
Naties
De Raad sprak met de Hoge Commissaris voor de Mensenrechten van de Verenigde Naties
over de staat van mensenrechten in de wereld. De EU speelt volgens de Hoge Commissaris
een belangrijke rol op het gebied van mensenrechten, onder meer als grootste donor.
Echter, in het jaar waarin de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens 75
jaar bestaat, staan mensenrechten wereldwijd steeds verder onder druk. Volgens de
Hoge Commissaris liggen niet alleen de geopolitieke polarisatie maar ook de opkomst
van autocratische regimes hieraan ten grondslag. Engagement met een brede groep invloedrijke
landen in de wereld is daarom essentieel om te voorkomen dat het onjuiste frame dat
mensenrechten enkel westerse waarden zijn gaat overheersen. Hierbij is het van belang
om de brede benadering van mensenrechten te hanteren en naast inzet op burgerlijke
en politieke rechten ook op culturele, economische en sociale rechten in te zetten.
De Raad sprak tevens over het structurele financieringstekort van het Kantoor van
de Hoge Commissaris van de Mensenrechten (OHCHR) en het belang van de aanwezigheid
van OHCHR op landenniveau voor het monitoren, versterken en beschermen van mensenrechten.
Wat betreft accountability gaf de Hoge Commissaris aan de mechanismen hiervoor te willen versterken en te willen
werken aan een permanent mechanisme voor onderzoek.
Raadsconclusies EU prioriteiten AVVN
De Raad nam raadsconclusies aan met EU prioriteiten voor de aankomende 78e zitting van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties (AVVN). De conclusies
benadrukken multilateralisme als fundamenteel principe van de EU en gaan in op een
reeks crises waar de wereld mee te maken heeft waaronder de Russische oorlog tegen
Oekraïne, de situatie in de Sahel, en andere delen van het Afrikaanse continent. Ook
worden klimaat, voedselzekerheid, ondermijning van democratie en mensenrechten, cyber
dreigingen, terrorisme en gewelddadig extremisme, gebrekkige vooruitgang op de Sustainable Development Goals (SDG’s) als crises aangemerkt. De EU ziet het als gezamenlijke opdracht van VN Lidstaten
om deze crises het hoofd te bieden en richt zich op het behouden en versterken van
de multilaterale wereldorde en een effectieve en adequaat gefinancierde VN. De EU
zich tijdens de 78e zitting van de AVVN richten op het versnellen van vooruitgang op de SDG’s, het versterken
van global governance en het verder bouwen aan partnerschappen.
Sanctieregime Iran
De Raad heeft het exportbeleid richting Iran verder aangescherpt om tegen te gaan
dat EU-onderdelen in dodelijke Iraanse drones terechtkomen. Dit nieuwe EU-sanctieregime
is een consequentie van Iraanse militaire steun aan Rusland. Sancties kunnen eenieder
treffen die militaire steun aan Rusland en diens verwoestende oorlog in Oekraïne levert.
Tevens plaatst de EU zes extra personen op de sanctielijst die verantwoordelijk zijn
voor de ontwikkeling en inzet van Iraans wapentuig dat een transnationale dreiging
vormt. Bestuurders van dronefabrikanten in Iran worden gelist, alsook een IRGC commandant
die vanuit Syrië een Iraans wapenontwikkelprogramma leidt. Het Syrische regime is
een belangrijke bondgenoot van zowel Iran als Rusland.
Sanctieregime Haïti
De Raad nam op 28 juli een EU-sanctieregime gericht op de situatie in Haïti aan. Hierin
zal de Raad de VN-criteria voor het sanctioneren van personen en entiteiten verantwoordelijk
voor bendegeweld en regionale destabilisatie overnemen. Ook is een anti-corruptiecriterium
toegevoegd.
Overige sanctiemaatregelen
De Raad nam tevens twee sanctiepakketten aan onder het EU-mensenrechtensanctieregime.
Een pakket richt zich op personen en entiteiten verantwoordelijk voor grootschalige
mensenrechtenschendingen in Rusland, waaronder de veroordeling en slechte behandeling
van oppositiepolitici Aleksej Navalny en Vladimir Kara-Murza. Ook omvat dit pakket
sanctievoorstellen gelieerd aan de inzet van gezichtsherkenningssoftware voor de opsporing
van personen die vervolgd worden om politieke redenen. Volgend op een eerste sanctiepakket
tijdens Internationale Vrouwendag op 8 maart jl., nam de Raad daarnaast een tweede
pakket aan op seksueel geweld en grootschalige schendingen van vrouwenrechten. Dit
pakket bevat oplijstingen gerelateerd aan de situatie in Afghanistan, Russische agressie
in Oekraïne, Zuid-Sudan en de Centraal Afrikaanse Republiek. De Raad nam tevens een
zevende pakket sanctiepakket aan naar aanleiding van de aanhoudende grove mensenrechtenschendingen
die het leger in Myanmar pleegt tegen de eigen burgerbevolking. Er zijn zes individuen
en één entiteit toegevoegd aan de EU-sanctielijst.
Mandaat EU-VS Grondstoffenakkoord
Tijdens de RBZ heeft de Raad ingestemd met het mandaat voor een EU-VS grondstoffenakkoord.
Het voorstel voor het mandaat is op 14 juni jl. met de Raad gedeeld. Uw Kamer is op
30 juni jl. per brief over de Nederlandse positie geïnformeerd.13 Mede op aangeven van Nederland is in de herziene versie van het mandaat opgenomen
dat een EU-VS grondstoffenakkoord in lijn moet zijn met de doelstellingen van de EU
Critical Raw Materials Act en de EU Battery Alliance. Nu de Raad het mandaat heeft goedgekeurd, zal de Commissie namens de EU onderhandelen
met de VS over een grondstoffenakkoord. Indien deze onderhandelingen vervolgens leiden
tot een akkoord op onderhandelaarsniveau, zal de Commissie dit resultaat ter goedkeuring
aan de Raad voorleggen.
EU-CELAC Top
Op 17 en 18 juli jl. vond de EU-CELAC (Gemeenschap van Latijns-Amerikaanse en Caraïbische
Staten) top plaats in Brussel op niveau staatshoofden en regeringsleiders. Er was
een hoge opkomst aan zowel EU als CELAC zijde. Vanuit Nederland nam de Minister-President
deel aan de top. De top was een prioriteit voor het Spaans EU-voorzitterschap en moet
gezien worden tegen de achtergrond van versterkt engagement vanuit de EU. De top diende
een basis te leggen voor een diepgaand en gemoderniseerd partnerschap met de regio.
Voorafgaand aan de top vond een dialoog plaats tussen het maatschappelijk middenveld
van beide regio’s, een ronde tafel voor het bedrijfsleven en een minitop tussen de
EU en Caraïbische landen.
Op maandag 17 juli werd de top geopend met een plenaire sessie. Vanuit de EU spraken
EC voorzitter Von der Leyen, voorzitter van de Europese Raad Michel, en de Spaanse
premier Sanchez (VZS EU). Vanuit de CELAC spraken premier Consalves (Sint Vincent
en de Grenadines en thans voorzitter CELAC), president Fernandez (Argentinië, voormalig
voorzitter CELAC), president Castro (Honduras, toekomstig voorzitter CELAC) en president
Lula (Brazilië). Er bestond een wederzijdse behoefte aan het versterken en verdiepen
van de relatie. Onderwerpen die veelal aan bod kwamen waren de Russische agressieoorlog
tegen Oekraïne, inclusief de gevolgen voor de wereldwijze voedsel- en energievoorziening,
duurzame handel en investeringen, handelsakkoorden, grondstoffen, klimaatverandering
en ontbossing, het tegengaan van transnationale georganiseerde criminaliteit, de erkenning
van het slavernijverleden, de digitale transitie, post-pandemic recovery, Haïti, mensenrechten en democratie, rule-of-law en de Global Gateway. In de avond volgde een informeel diner.
Op dinsdag 18 juli vond een plenaire sessie plaats. De Minister-President onderstreepte
tijdens de plenaire sessie het belang van het verbreden en verdiepen van de relaties
tussen de EU en Latijns-Amerika en de Cariben. Tevens vroeg de Minister-President
in zijn interventie aandacht voor versterkte samenwerking bij de bestrijding van de
internationale georganiseerde misdaad en voor steun aan Oekraïne. Verder benadrukte
hij dat het Koninkrijk, als buurland in de regio, de sterke relatie waardeert en sprak
hij steun uit voor het vaker en structureler samenkomen in bi-regionaal verband. De
dag werd afgesloten met een informele werklunch.
De EU en CELAC hebben een gemeenschappelijke verklaring uitgebracht14, met uitzondering van één land vanwege één paragraaf. Ook maakte Commissie voorzitter
Ursula Von der Leyen het (voorlopige) bedrag van de Global Gateway Investment Agenda (GGIA) voor de LAC-regio bekend: EUR 45 mld. en ongeveer 135 projecten in de periode
tot 2027. Verder werden partnerschappen afgesloten over grondstoffen met Chili en
Uruguay, nadat in juni al een grondstoffenpartnerschap met Argentinië overeen was
gekomen. Ook is er een gezamenlijke verklaring op het terrein van digitalisering overeengekomen.
Tot slot spraken de EU en CELAC af één keer per twee jaar bij elkaar te komen. Colombia
kondigde aan de volgende EU-CELAC top in 2025 te zullen hosten.
Akkoord Post-Cotonou verdrag
En marge van de EU-CELAC Top bereikte de EU een akkoord over het Raadsbesluit tot
ondertekening en (gedeeltelijke) voorlopige toepassing van het Post-Cotonou verdrag.
De Raad heeft dit besluit tijdens de RBZ van 20 juli jl. formeel vastgesteld. De hoofdonderhandelaars
van de EU en de leden van de Organisatie van Staten in Afrika, het Caribisch Gebied
en de Stille Oceaan (hierna: de ACP) bereikten reeds op 3 december 2020 een voorlopig
politiek akkoord over deze Partnerschapsovereenkomst. Op 15 april 2021 werd de tekst
door de onderhandelaars geparafeerd.15 Het ontbrak echter tot 18 juli jl. aan de vereiste unanimiteit in de Raad om in te
stemmen met het Raadsbesluit ter ondertekening en (gedeeltelijke) voorlopige toepassing
van het verdrag. En marge van de EU-CELAC top werd een akkoord bereikt met de laatste
EU-lidstaat die nog niet had ingestemd. Uw Kamer werd op 4 juli jl. in de beslisnota
bij het overzicht «lijsten van verdragen in voorbereiding» geïnformeerd over de laatste
stand van zaken van dit verdrag.16 Na ondertekening van het verdrag door Nederland, voorzien in het najaar van 2023,
zal het verdrag uiteindelijk ter goedkeuring aan uw Kamer worden voorgelegd.
Non-paper Open Strategische Autonomie
Tevens bieden de Minister van Buitenlandse Zaken, de Minister van Economische Zaken
en de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking bijgaand non-paper
over open strategische autonomie van de EU aan uw Kamer aan. Het non-paper is op initiatief
van Nederland en mede namens België, Finland, Portugal en Slowakije in Brussel en
de Europese hoofdsteden verspreid. Met het non-paper wil Nederland richting geven
aan de discussie over de open strategische autonomie van de EU langs de drie pijlers
waarover uw Kamer in de Kamerbrief Open Strategische Autonomie van 8 november 2022
werd geïnformeerd.17
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Buitenlandse Zaken