Brief regering : Uitbreiding aanpak kunststof producten voor eenmalig gebruik
30 872 Landelijk afvalbeheerplan
28 694 Verpakkingsbeleid
Nr. 293 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 juli 2023
Tijdens het tweeminutendebat over de Ministeriële regeling kunststofproducten voor eenmalig gebruik op 21 juni 2022 (Handelingen II 2021/22, nr. 94, item 24)1 heb ik toegezegd de Kamer voor het zomerreces van 2023 te informeren over de inventarisatie
op het gebied van de aanpak van kunststofproducten voor eenmalig gebruik.
Deze brief bevat een voorstel om de aanpak van kunststofproducten voor eenmalig gebruik,
ook wel wegwerpplastics genoemd, uit te breiden. De brief gaat als eerste in op de
wijze waarop de inventarisatie tot stand is gekomen. Vervolgens worden de geïnventariseerde
productgroepen besproken en wordt aangegeven op welke wijze vervolg wordt gegeven
aan de inventarisatie.
De inventarisatie
Steeds meer mensen in binnen- en buitenland zetten vraagtekens bij de huidige wegwerpmaatschappij.
Het is voor een aantal productgroepen «normaal» geworden dat we ze kortstondig en
eenmalig gebruiken om ze vervolgens weg te gooien. Gemak en snelheid zijn hierbij
vaak leidende principes. Dit eenmalige gebruik leidt echter tot een groeiende berg
afval. Afval dat slechts beperkt hoogwaardig gerecycled wordt en veelal in de afvalverbranding
of als zwerfafval eindigt. Om dit tegen te gaan, werken we eraan om waar mogelijk
hergebruik de norm te maken.
De inventarisatie, gericht op het in kaart brengen van productgroepen die geheel of
gedeeltelijk gemaakt zijn van kunststof en die mogelijk in aanmerking komen voor aanvullend
beleid, is tot stand gekomen op basis van signalen uit verschillende hoeken van de
samenleving. Zo hebben verscheidene politieke partijen in het verleden productgroepen
genoemd waar ze graag aanvullende maatregelen voor zouden zien. Ook inwoners spreken
steeds vaker hun verbazing uit over de wegwerpcultuur en over zwerfafval, bijvoorbeeld
op sociale media of in brieven gericht aan verschillende ministeries. Daarnaast ontvangen
en delen ambtenaren signalen uit hun beroepspraktijk. Deze signalen zijn bijvoorbeeld
afkomstig van inwoners, bedrijven of ngo’s, uit onderzoeken of op basis van de veranderende
samenstelling van het zwerfafval. Alle signalen samen vormen de basis voor deze inventarisatie.
De inventarisatie heeft geleid tot een lijst van 21 productgroepen die in drie clusters
zijn ingedeeld. Onderstaand ga ik per cluster globaal in op de wijze waarop aanvullend
beleid ontwikkeld wordt. In de bijlage vindt u een overzicht waarin nader wordt ingegaan
op het hoe en waarom van de verschillende productgroepen.
Cluster 1: Productgroepen die nader onderzocht worden
Voor productgroepen die zijn opgenomen in dit cluster is er duidelijk aanleiding de
productgroep met voorrang op te pakken, omdat er bijvoorbeeld in publiek of media
veel aandacht voor is geweest, moties zijn ingediend, bestaand onderzoek is dat aanknopingspunten
biedt, of omdat de productgroep veelvuldig voorkomt in het zwerfafval. Daarbij is
echter tevens duidelijk dat nader onderzoek nodig is.
De productgroepen in dit cluster zijn: vuurwerk dat plastic bevat, kledinghangers voor transport, pouches/knijpzakjes en vapes/e-sigaretten.
Voor de productgroepen in dit cluster zal aanvullend onderzoek worden gedaan om te
bekijken of en welke maatregelen passend zijn. Het onderzoek richt zich onder andere
op de impact die gerealiseerd wordt op het gebied van de reductie van CO2-emissies, de hoeveelheid zwerfafval en of en hoe de productgroep past binnen een
circulaire economie. Daarnaast is het van belang dat de beleidsmaatregelen worden
ontwikkeld in samenhang met bestaande wet- en regelgeving, dat ze proportioneel, uitvoerbaar
en handhaafbaar zijn en dat er sprake is van voldoende maatschappelijk draagvlak.
Wanneer het gaat om de te nemen nationale of Europese beleidsmaatregelen kan gedacht
worden aan een verbod, ontwerp- of markeringseisen, het verbeteren van de inzamel-
en recyclinginfrastructuur, bewustmakingsmaatregelen en campagnes, of bindende dan
wel vrijwillige afspraken met het bedrijfsleven. Per productgroep zal worden gekeken
wat het beste interventieniveau (nationaal of Europees) en wat de meest geschikte
beleidsmaatregel is.
Cluster 2: Productgroepen bij ander beleid betrokken
Voor de productgroepen in dit cluster geldt dat er net als bij cluster 1 aanleiding
is om beleidsmaatregelen te treffen en dat zich bovendien een directe mogelijkheid
voordoet om de productgroepen te betrekken bij lopende of aankomende wetgevingstrajecten,
zoals bij de lopende onderhandelingen over het voorstel voor de Packaging and Packaging
Waste Regulation (PPWR) of bij de aankomende herziening van de Single-Use Plastics
(SUP) Richtlijn.
De productgroepen in dit cluster zijn: oververpakkingen,
plastic verpakkingen om vers fruit en groenten in supermarkten en winkels, en plastic
ringen voor sixpacks van drankverpakkingen en krimpfolie, verpakkingen van verzorgingsproducten,
plastic folie rondom sigaretten en sigarendoosjes en poststukken met plastic seal, plastic tankhandschoenen, plastic lollystokjes, plastic
kunstsneeuw, plastic confetti, menstruatieproducten, vochtige doekjes die kunststof
bevatten en babyluiers en incontinentiemateriaal
Packaging and Packaging Waste Regulation (PPWR)
Op basis van de PPWR moeten alle verpakkingen in 2030 herbruikbaar of recyclebaar
zijn en wordt in algemene zin ingezet op minder verpakkingen en minder oververpakking
(onnodige verpakkingen of onnodig veel verpakkingsmateriaal). Voor een aantal verpakkingssoorten
wordt voorgesteld om verder te gaan dan hergebruik of recyclebaarheid door bijvoorbeeld
gebruiksrestricties te introduceren, waar het een onnodige verpakking betreft of waar
kunststofvrije alternatieven beschikbaar zijn. De geïnventariseerde categorieën in
dit cluster die reeds onder het voorstel voor de PPWR worden aangepakt zijn: oververpakkingen,
plastic verpakkingen om vers fruit en groenten in supermarkten en winkels, en plastic
ringen voor sixpacks van drankverpakkingen en krimpfolie.
Een aantal andere productgroepen vallen wel onder de huidige versie van de PPWR, maar
daar maakt Nederland zich hard voor het verhogen van de ambitie door zowel de inzet
op hergebruik als op restricties verder uit te breiden. Dit betreft: verpakkingen
van verzorgingsproducten zoals zeep en wasmiddel, plastic folie rondom sigaretten en sigarendoosjes en poststukken met plastic seal. Voor de eerste productgroep is de inzet hergebruik en voor de overige een verbod.
Single-Use Plastics Richtlijn
In 2026 wordt de Europese SUP-richtlijn herzien. Dit biedt de mogelijkheid om productgroepen
toe te voegen aan de maatregelen onder deze richtlijn, of om voor reeds toegevoegde
productgroepen aanvullende beleidsmaatregelen te treffen. In aanloop naar de herziening
zal de inzet van Nederland onder meer gericht zijn op het uitbreiden van de SUP-richtlijn
met beleidsmaatregelen voor de volgende productgroepen: plastic tankhandschoenen, plastic lollystokjes, plastic kunstsneeuw, plastic confetti. Voor de productgroepen menstruatieproducten en vochtige doekjes die kunststof bevatten geldt dat deze al onder bepaalde maatregelen van de huidige SUP-richtlijn vallen,
maar dat ik bij de herziening van de Richtlijn erop wil inzetten dat meer maatregelen
van toepassing worden op deze producten. Voor beide groepen producten zal ik de aanloop
naar de herziening in 2026 gebruiken om te onderzoeken welke (verdere) maatregelen
passend zijn om zo een onderbouwd voorstel met de Commissie en lidstaten te kunnen
delen.
Zoals eerder beschreven in de Kamerbrief over de reductie van sigarettenfilters in
het zwerfafval2 zal het kabinet bij de herziening van de SUP-richtlijn ook inzetten op een verbod
op eenmalige sigarettenfilters.
Uitgebreide producentenverantwoordelijkheid
Voor de productgroep babyluiers en incontinentiemateriaal geldt dat hier momenteel een uitgebreide producentenverantwoordelijkheid (UPV) voor
in ontwikkeling is. Deze UPV wordt naar verwachting in 2026 van kracht.
Cluster 3: Overige productgroepen
Voor een aantal van de geïnventariseerde productgroepen ben ik op dit moment niet
voornemens nadere actie te nemen. Dit heeft een aantal oorzaken. Voor deze productgroepen
bestaat in mindere mate een directe aanleiding om ze aan te pakken. Daarnaast is het
zo dat voor alle productgroepen waarvoor aanvullende beleidsmaatregelen worden ingevoerd
financiële en personele capaciteit benodigd is. Ook om deze reden is het van belang
om de omvang van de aanpak te begrenzen en is gekozen om te starten bij de meest prioritaire
productgroepen.
De productgroepen in dit cluster zijn: broodzakken, primaire plastic verpakkingen van individueel verpakte items, thuisverpakkingen
en eenmalig speelgoed.
Voor een aantal van de bovenstaande productgroepen geldt overigens ook dat producenten
hier zelf al actie op ondernemen. Zo heb ik begrepen dat de supermarktbranche kijkt
naar het verduurzamen van broodzakken en is bekend dat McDonalds in 2025 stopt met
het verstrekken van plastic speeltjes bij Happy Meals. Dergelijke initiatieven vanuit
het bedrijfsleven juich ik van harte toe.
Ik vind het van belang om twee punten te benadrukken. Ten eerste is de lijst met productgroepen
een momentopname. Deze is niet limitatief en ik sluit niet uit dat de lijst in de
toekomst wordt aangepast. Ten tweede is het zo dat de productgroepen die nu niet worden
meegenomen in het onderzoek wel mijn aandacht houden en in de toekomst mogelijk alsnog
voor aanvullend beleid in aanmerking komen.
Vervolgproces
De resultaten van het onderzoek naar de productgroepen in cluster 1 en welke beleidsmaatregel
het kabinet per productgroep zal treffen, verwacht ik voor het einde van 2024 met
de Kamer te kunnen delen. Tevens zal ik op dat moment ingaan op de stand van zaken
omtrent de productgroepen in cluster 2. Hierover wordt u uiteraard ook regelmatig
via de gebruikelijke geannoteerde agenda en verslagen van de Milieuraad geïnformeerd.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, V.L.W.A. Heijnen
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
V.L.W.A. Heijnen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat