Brief regering : Voortgangsrapportage ijkpunt sociaal minimum Caribisch Nederland 2023
36 200 IV Vaststelling van de begrotingsstaten van Koninkrijksrelaties (IV) en het BES-fonds (H) voor het jaar 2023
Nr. 90
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR ARMOEDEBELEID, PARTICIPATIE EN PENSIOENEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 12 juli 2023
Een groot aantal inwoners van Caribisch Nederland leeft in armoede. Het kabinet heeft
de afgelopen jaren diverse maatregelen getroffen om de bestaanszekerheid in Caribisch
Nederland te verbeteren, maar nog niet alle inwoners merken dit voldoende in hun portemonnee.
Voor veel inwoners geldt dat zij meerdere banen moeten hebben en nog steeds niet rondkomen
voor hun gezin. Dat kan niet de bedoeling zijn. Bestaanszekerheid is belangrijk voor
alle inwoners van Nederland, dus ook de inwoners van Caribisch Nederland. Inwoners
moeten kunnen rekenen op een voldoende en voorspelbaar inkomen waarmee in de minimale
kosten van levenshoud kan worden voorzien.
Bestrijding van armoede vraagt om een brede aanpak door een brede coalitie aan partijen.
Een maximale inspanning is nodig van departementen die zich inzetten voor het verlagen
van kosten van levensonderhoud en het verhogen van inkomens. De slotverklaring die
ik, mede namens de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
en de Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs, samen met het Openbaar Lichaam
Bonaire na de werkconferentie «Samen tegen armoede» op 26 mei 2023 tekende, geeft
dan ook niet voor niets uitdrukking aan de noodzaak om gezamenlijk op te trekken in
de strijd tegen armoede in Caribisch Nederland.1 En die strijd is breed. Armoedebestrijding houdt ook het werken aan welzijn en brede
welvaart in. Het gaat niet alleen om inkomen en het verlagen van kosten, maar bijvoorbeeld
ook om kansengelijkheid en het verbeteren van schuldhulpverlening.
Hoewel we meermaals met elkaar hebben geconstateerd dat we hier nog grote stappen
moeten zetten, wordt hier ook al hard aan gewerkt. In de vijfde voortgangsrapportage
over het ijkpunt sociaal minimum die ik u hierbij doe toekomen, leest u daarover.
Per beleidsonderwerp staat in deze voortgangsrapportage de huidige stand van zaken
opgenomen. In deze begeleidende brief informeer ik u op hoofdlijnen over de gemaakte
voortgang. Dit doe ik mede namens de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, de Minister van Economische
Zaken en Klimaat en de Minister voor Klimaat en Energie. Hieronder ga ik eerst in
op de nodige versnelling die het kabinet dit jaar heeft ingezet. Vervolgens licht
ik een aantal ontwikkelingen uit. Ik sluit af met een korte doorkijk naar de maand
oktober waarin de commissie sociaal minimum Caribisch Nederland haar rapport oplevert.
1. IJkpunt sociaal minimum
Het verbeteren van de levensstandaard en het bestrijden van armoede is het belangrijkste
doel van het gehele kabinet voor Caribisch Nederland.2 In 2014 en 2018 zijn onderzoeken uitgevoerd naar de bestaanszekerheid in Caribisch
Nederland. Uit het laatste onderzoek is door het vorige kabinet het beleid voor het
ijkpunt sociaal minimum voortgekomen.3 Voor een uitgebreide beschouwing over de totstandkoming van dit beleid, verwijs ik
u naar de Kamerbrief bij de voortgangsrapportage van 2022.4 In het kort houdt dit beleid in dat we stapsgewijs de inkomens verhogen. Dit doen
we door de minimumuitkeringen onderstand (de bijstand in Caribisch Nederland), algemene
ouderdomspension (AOV) en nabestaandenuitkering (AWW) naar het niveau van het ijkpunt
sociaal minimum te verhogen en het wettelijk minimumloon (WML) te verhogen tot ruim
daarboven (143% van het ijkpunt sociaal minimum). Daarnaast verlagen we de kosten
voor wonen, energie, telecom, drinkwater en kinderopvang. Tot slot kan de bestaanszekerheid
alleen duurzaam worden verbeterd indien tegelijkertijd wordt gewerkt aan het verstevigen
van de economie en arbeidsmarkt.
2. Verhogen inkomens
Vanwege de omvang van de armoedeproblematiek, zoek ik continu naar hoe ik zo snel
als mogelijk de opgave aan de inkomenskant kan realiseren. Daarom heb ik besloten
om de onderstand, AOV en AWW per 1 januari 2023 procentueel harder te laten stijgen
dan het WML. De gewenste verhouding tussen de minimumuitkeringen ten opzichte van
het WML is 70% voor alleenstaanden en 100% voor paren. Gezien de problematiek vond
ik een tijdelijk kleiner verschil tussen WML en de uitkeringen acceptabel, waarbij
het WML dan later toegroeit naar het beoogde niveau.5
De AOV heb ik per 1 januari 2023 zelfs direct verhoogd naar het ijkpunt sociaal minimum.6 Door de AOV te verhogen naar het ijkpunt sociaal minimum ontvangen AOV-gerechtigden
per 1 januari 2023 maandelijks $ 1.047, $ 1.1137 en $ 1.175 op respectievelijk Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Voor gezinnen met
kinderen, heb ik per 1 januari de kinderbijslag verhoogd met $ 20 per kind per maand,
boven op de inflatiecorrectie. De volgende versnelling is de verhoging van de onderstand
en de AWW naar het ijkpunt sociaal minimum. Dit doe ik per 1 oktober 2023 in plaats
van 1 januari 2025 zoals eerder beoogd. Met deze maatregel zijn per 1 oktober aanstaande
alle minimumuitkeringen versneld op het niveau van het ijkpunt sociaal minimum gebracht,
met uitzondering van (een zeer beperkte groep) paren in de onderstand. Dit komt doordat
de onderstand is gemaximeerd op het niveau van het WML en het WML in Caribisch Nederland
op dit moment nog lager is dan het ijkpunt voor een paar-huishouden. Het tempo om
ook het inkomen van de ca. 35 paren in de onderstand op niveau te krijgen, is dus
afhankelijk van de verdere ontwikkeling van het WML. Een eerste vervolgstap is daarvoor
voorzien per 1 januari 2024.
In de figuren hieronder staat de ontwikkeling van de hoogte van de uitkeringen AOV
en onderstand weergegeven.
Figuur 1. Ontwikkeling AOV in USD per maand, inclusief duurtetoeslag, exclusief toeslag
AOV (2011 – 2023)
Figuur 2. Ontwikkeling onderstand alleenstaande die zelfstandig woont in USD, omgerekend
naar maandbedragen (2011 – oktober 2023)
Figuur 3 Ontwikkeling onderstand paar dat zelfstandig woont in USD, omgerekend naar
maandbedragen (2011 – oktober 2023)
Bij de verhoging van het WML heb ik met de stap per 1 januari 2023 een gematigder
tempo aangehouden dan wenselijk zou zijn met het oog op het realiseren van het ijkpunt
sociaal minimum. Hierbij heb ik meegewogen dat ook werkgevers het afgelopen jaar geraakt
zijn door een historisch hoge inflatie. Met inbegrip van de inflatiecorrectie, heb
ik het minimumloon op Bonaire, Sint Eustatius en Saba met respectievelijk 18,2%, 14,3%
en 15,0% verhoogd. Een gelijktijdige, forse verhoging van de belastingvrije som heeft
ertoe geleid dat werkenden op WML niveau optimaal van de verhoging profiteren. Hierover
heb ik uw kamer in het najaar van 2022 geïnformeerd.8
Het WML is nu respectievelijk 120%, 131% en 122% ten opzichte van het ijkpunt sociaal
minimum voor Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Het WML dient nog te worden verhoogd
tot 143% ten opzichte van het ijkpunt sociaal minimum. Dan is de gewenste verhouding
tussen de minimumuitkeringen (die op het niveau van het ijkpunt sociaal minimum zijn)
en het WML bereikt. Na de zomer betrek ik de relevante stakeholders in Caribisch Nederland
bij de beslissing over de verhoging van het WML per 1 januari 2024. Daarbij neem ik
ook de bevindingen van de Commissie sociaal minimum Caribisch Nederland mee in de
overweging. In het najaar informeer ik uw kamer hierover. Hieronder staat de ontwikkeling
van het WML weergegeven.
Figuur 4. Ontwikkeling wettelijk minimumloon in USD per maand (2011 – oktober 2023)
Er ligt een goede basis om op voort te bouwen en verder te werken aan meer bestaanszekerheid
voor iedereen. Zo is tussen 2010 en 2023 het wettelijk minimumloon met 70% gestegen
op Bonaire en respectievelijk 99% en 97% op Sint Eustatius en Saba. De AOV is tussen
2010 en 2023 op alle drie de eilanden verdubbeld. De onderstand voor een alleenstaande
is tussen 2010 en oktober 2023 bijna vervijfvoudigd, bijvoorbeeld van $ 214 naar $ 1.031
per maand op Bonaire. En de kinderbijslag is sinds de invoering in 2016 ruimschoots
verdrievoudigd.
Naast het verhogen van de inkomens, werk ik ook aan het verbeteren van het vangnet
dat sociale zekerheid biedt aan inwoners die (tijdelijk) niet zelf kunnen voorzien
in een inkomen vanwege ziekte, ouderdom of werkloosheid. Hieronder volgt een korte
samenvatting van mijn inzet. In paragraaf I van de voortgangsrapportage treft u een
uitgebreidere terug- en vooruitblik aan.
Er wordt deze kabinetsperiode een werkloosheidsregeling, een verlofregeling voor begeleiding
bij medische uitzending en een tegemoetkoming voor ouders van zorg intensieve kinderen
(dubbele kinderbijslag intensieve zorg) ingevoerd in Caribisch Nederland. Bij belanghebbenden
is informatie opgehaald over de wensen, mogelijkheden en voorwaarden voor een werkloosheidsregeling.
Daarbij houden we rekening met de lokale omstandigheden die vragen om een eenvoudige
regeling. De situatie in Caribisch Nederland verschilt namelijk wezenlijk van Europees
Nederland. Zo is er geen polisadministratie in Caribisch Nederland, terwijl die in
Europees Nederland de basis vormt om het arbeidsverleden van de werknemer vast te
stellen. Ik informeer uw kamer eind 2023 verder over de werkloosheidsregeling. Het
wetsvoorstel waarin onder andere de dubbele kinderbijslag intensieve zorg (DKIZ) wettelijk
wordt verankerd, heb ik nog niet bij uw kamer kunnen indienen. Daarom verleng ik de
tijdelijke regeling zodat ouders het recht behouden op de financiële tegemoetkoming
in geval van intensieve zorg. In 2022 hebben 91 ouders een aanvraag ingediend voor
de tijdelijke regeling, waarvan 64 ouders een tijdelijke tegemoetkoming toegekend
hebben gekregen. De Wijzigingswet SZW-wetten Caribisch Nederland, waarin DKIZ wettelijk
wordt verankerd, hoop ik zo spoedig mogelijk bij uw kamer te kunnen indienen.
Voor de aanpak van problematische schulden brengt het Nibud in 2023 de aard en omvang
van deze problematiek in kaart. Momenteel beschikken we nog over onvoldoende data
voor Caribisch Nederland om de omvang te kunnen duiden en een gerichte aanpak daarop
te laten aansluiten. Op basis daarvan verken ik samen met de Minister voor Rechtsbescherming
welke stappen we kunnen zetten om betere schuldhulpverleningstrajecten in Caribisch
Nederland mogelijk te maken.
Tot slot heb ik € 1 miljoen beschikbaar gesteld voor lokale armoedebestrijding in
2023. Daarvan komt € 0,55 miljoen ter beschikking voor het openbaar lichaam Bonaire
ter ondersteuning van het programma aanpak armoede dat op de werkconferentie «samen
tegen armoede» is gepresenteerd. Met het openbaar lichaam Sint Eustatius en Saba volgen
nog gesprekken over de besteding van de middelen voor lokaal armoedebeleid.
3. Verlagen van de kosten van levensonderhoud
De opgave om de kosten te reduceren is groot en vergt op diverse beleidsterreinen
inzet van verschillende departementen en de openbare lichamen. De inzet is om zo snel
en gericht mogelijk structurele kostenverlagingen te bewerkstelligen. Gezien de hoge
inflatie, die zichtbaar is in de toegenomen elektriciteits-, brandstof- en voedselprijzen
staat de bestaanszekerheid van een groeiende groep mensen onder steeds grotere druk.
In 2022 heeft het kabinet een extra pakket aan koopkrachtmiddelen ingevoerd om de
inkomenspositie van mensen te versterken en om de negatieve effecten van de hoge prijzen
in 2022 te dempen. Uit cijfers van het CBS volgt dat de inflatie in het eerste kwartaal
van 2023 minder hard is gestegen dan in 2022. De lagere inflatie is in belangrijke
mate toe te schrijven aan de subsidie op het vastrecht voor elektriciteit die per
1 november 2022 inging.9 Op Saba wordt het drukkend effect op de inflatie vooral veroorzaakt door een daling
van het variabele tarief voor elektriciteit en het goedkoper worden van de benzine.
Hieronder volgt een korte weergave van de ontwikkelingen op de grootste kostenposten.
In paragraaf I van de voortgangsrapportage treft u een uitgebreidere terug- en vooruitblik
aan.
3.1. Wonen
Iedereen heeft een dak boven zijn of haar hoofd nodig. Onvermijdelijk brengt dit kosten
met zich mee. Het kabinet vindt het van belang dat iedereen een betaalbaar huis moet
kunnen vinden. Wijken moeten leefbaar en prettig zijn om in te wonen. Maatregelen
om dit te realiseren zijn opgenomen in de gezamenlijke Beleidsagenda Volkshuisvesting
en Ruimtelijke Ordening voor Caribisch Nederland (Beleidsagenda VRO/CN), die op 26 januari
jl. aan de Tweede Kamer is gezonden.10 De maatregelen zien onder andere op de verstrekking van een vorm van huurtoeslag
(verhuurderssubsidie) in de sociale en particuliere huursectoren, betaalbare middenhuur-
en betaalbare koopwoningen; energiebesparing; ruimtelijk beleid en de bouw van sociale
huurwoningen. De bouw van de eerste 204 (van de 390) sociale huurwoningen op Bonaire
is in december 2022 gestart. De 18 nieuw te bouwen sociale huurwoningen op Saba worden
door een financiële injectie van $ 1,3 miljoen van het Ministerie van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) versneld opgeleverd in de loop van 2023. Elk jaar
zult u een voortgangsrapportage ontvangen over de ontwikkelingen van de Beleidsagenda
VRO/CN.
3.2. Energie, telecom en drinkwater
Ook in 2023 is de eenmalige energietoelage (ad $ 1.300) voor huishoudens met een laag
inkomen uitgekeerd. Dit komt voort uit de aanvullende koopkrachtmaatregelen die nodig
waren vanwege de ongekende prijsstijgingen die veel mensen hard in de portemonnee
raakten, en nog steeds raakt. Daarnaast worden de vaste kosten van het netbeheer in
2023 naar een nultarief teruggebracht en wordt bij eindgebruikers in 2023 50% van
het variabele tarief gedekt door het kabinet voor zover dit tarief boven $ 0,38 per
kWh uitkomt. Hiermee worden ook de huishoudens met een laag verbruik effectief bereikt.
Deze maatregelen gelden ook voor het MKB in Caribisch Nederland. Met dit pakket is
in totaal € 15 miljoen gemoeid.
Het huidige kabinet heeft besloten om de subsidie die kosten van vast internet verlaagd
structureel voort te zetten. Hiermee blijft de subsidie voor huishoudens op Bonaire
structureel $ 25 per aansluiting en op de Bovenwinden $ 35 per maand. Het Ministerie
van Economische Zaken en Klimaat (EZK) werkt daarnaast aan de harmonisatie van de
voorwaarden die aan de telecomaanbieders op de eilanden (concessiehouders) worden
gesteld (besluit algemene richtlijnen concessiehouders Caribisch Nederland). Daarbij
wordt tevens gezorgd voor een betere borging van de bescherming van consumenten en
worden ook beperkingen gesteld aan tariefstijgingen. Dit besluit wordt naar verwachting
voor de zomer gepubliceerd.
Het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) zet zich in voor de toegang
tot veilig en betaalbaar drinkwater. Door de fysisch-geografische en demografische
kenmerken van de BES-eilanden zijn er hoge kosten verbonden aan de productie en levering
(distributie) van drinkwater. Om de prijzen voor huishoudens te verlagen, worden er
door IenW subsidies verleend. Ten eerste voor verlaging van de maandelijkse vaste
drinkwatertarieven (Sint Eustatius en Bonaire), het transport van reverse osmosis
water (Bonaire en Saba) en de prijzen van drinkwaterflessen (Saba). En ten tweede
voor investeringen in de drinkwatervoorziening, die anders doorberekend moeten worden
aan de huishoudens. De middelen vastgelegd in de «Tijdelijke subsidieregeling drinkwater
BES en Rioolwaterzuiveringsinstallatie (RWZI) Bonaire 2018–2024»11 kunnen de nutsbedrijven gebruiken om de hoge kostprijs van het vaste drinkwatertarief
te subsidiëren en een lager tarief door te berekenen aan de huishoudens. Saba kan
de tijdelijke prijsverlaging van de drinkwaterflessen nu structureel voortzetten.
3.3. Kinderopvang
Zonder goede kinderopvang, is het voor ouders moeilijk om naar werk te gaan. In de
afgelopen jaren hebben de kinderopvangorganisaties en openbare lichamen in Caribisch
Nederland in het kader van het programma BES(t) 4 kids daarom verder gewerkt aan het
verbeteren van de kwaliteit en toegankelijkheid van de kinderopvang. Het wetsvoorstel
Wet kinderopvang BES is op 16 februari 2023 bij de Tweede Kamer ingediend. Daarmee
wordt een wettelijke basis voor de inrichting en bekostiging van de kinderopvang in
Caribisch Nederland geregeld. Bij de uitwerking is de wet- en regelgeving in Europees
Nederland als uitgangspunt genomen. Op onderdelen biedt de regelgeving de mogelijkheid
om de vereisten in de wet aan de Caribische context aan te passen.
Het doel van het wetsvoorstel is te komen tot het bevorderen van kansengelijkheid
voor kinderen. Dat vraagt om goede pedagogische programma’s in kinderopvang en primair
onderwijs. In Caribisch Nederland is de voorschoolse educatie integraal onderdeel
in de kinderopvang. Ook is in het wetsvoorstel Wet kinderopvang BES geregeld dat voor
kinderen met een extra ondersteuningsbehoefte ruimte in de kinderopvang is. De kosten
voor de kinderopvang voor ouders zullen in de komende jaren verder dalen naar uiteindelijk
4% van de kostprijs van de kinderopvang. Voor ouders die het niet kunnen betalen,
kan thans al de ouderbijdrage geheel worden vergoed door het openbaar lichaam.
Beoogd wordt dat het wetsvoorstel met ingang van 1 juli 2024 in werking treedt, met
uitzondering van het financieringsgedeelte. Het behalen van deze planning hangt af
van de voortgang van het parlementaire proces en de mogelijkheden van de uitvoering
en de openbare lichamen voor tijdige implementatie. De structurele verankering van
de bekostiging zal op zijn vroegst op 1 januari 2025 ingaan. Om de implementatie en
transitie naar het stelsel goed te laten verlopen, is het programma BES(t) 4 kids
tot en met 2028 verlengd.
4. Economie en arbeidsmarkt
Werk is ontzettend belangrijk om rond te kunnen komen. Hier liggen verschillende uitdagingen.
Uit gesprekken heb ik vernomen dat veel inwoners in Caribisch Nederland meerdere banen
nodig hebben om rond te kunnen komen, terwijl één zou moeten kunnen volstaan. Tegelijkertijd
zijn er inwoners die nu niet de arbeidsmarkt op kunnen en dat wel willen. Het Rijk
en de openbare lichamen willen het beschikbare arbeidsaanbod in Caribisch Nederland
optimaal benutten. Bijvoorbeeld door het om- en bijscholen van inwoners naar tekortsectoren.
De openbare lichamen geven elk op eigen wijze invulling aan de intensivering die het
Rijk sinds 2022 structureel mogelijk heeft gemaakt voor de dienstverlening op arbeidsbemiddeling
(€ 1 miljoen per jaar). Op alle drie de eilanden is aandacht voor zowel werkzoekenden
die met weinig of geen ondersteuning een (nieuwe) baan kunnen vinden als voor inwoners
die een grote afstand hebben tot de arbeidsmarkt, bijvoorbeeld als gevolg van een
handicap. Zoals ook vorig jaar gemeld, wordt er in de periode 2022–2024 ingezet op
het op termijn verduurzamen van instrumenten voor werken met een beperking. Voor deze
instrumenten (sociale werkplaatsen, loonkostensubsidie en inzet jobcoaches) is op
dit moment geen structurele financiering voorhanden. Ik heb wel meerjarig incidentele
middelen ter beschikking gesteld, zodat deze kabinetsperiode kan worden benut om tijdelijk
gefinancierde instrumenten te continueren, te evalueren en lessen te trekken voor
de toekomst. Hierbij geldt dat de ontwikkeling van en de ervaring met deze instrumenten
van eiland tot eiland verschilt. Over een mogelijke route naar een duurzaam aanbod
en financiering van instrumenten voor werken met een beperking ga ik met de eilanden
in gesprek.
5. Commissie sociaal minimum
De sterke stijging van de kosten van levensonderhoud heeft een brede discussie over
het sociaal minimum losgemaakt, zowel in het Caribische als Europese deel van Nederland.
In Caribisch Nederland is er tot op heden geen (definitief) sociaal minimum vastgesteld,
maar wel een ijkpunt voor het sociaal minimum. Het kabinet gaat, net als in Europees
Nederland, een sociaal minimum vaststellen voor Caribisch Nederland. Naar aanleiding
van de motie van het lid Wuite c.s.12 is de Commissie sociaal minimum Caribisch Nederland ingesteld die, net als de Commissie
sociaal minimum Europees Nederland, onderzoek doet naar de hoogte en de systematiek
van het sociaal minimum. Haar resultaten verwacht ik uiterlijk op 1 oktober aanstaande.
Ik heb u eerder gemeld om in 2024 een sociaal minimum vast te stellen. In lijn met
de gewijzigde motie van de leden Wuite en Ceder13 werk ik, vooruitlopend op de uitkomsten van de Commissie sociaal minimum Caribisch
Nederland, samen met de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
een aantal scenario’s uit aan zowel de inkomenskant als de kostenkant, waarbij we
ook de financiële consequenties in kaart brengen. De uitwerking van de scenario’s
delen wij voorafgaand aan de begrotingsbehandeling van SZW met uw Kamer.
6. Tot slot
Er zijn dit jaar weer stappen gezet. Beleidsplannen vinden steeds meer uitwerking
in concrete acties die de bestaanszekerheid van inwoners van Caribisch Nederland verbetert.
En zoals ook eerder in de brief geconstateerd is dat hard nodig. Want tegelijkertijd
besef ik goed dat we nog steeds onderweg zijn. De komende jaren blijven in het teken
staan van het verbeteren van de bestaanszekerheid. Ik kijk uit naar het rapport van
de Commissie sociaal minimum Caribisch Nederland en de perspectieven om bestaanszekerheid
verder te verbeteren.
Mijn verwachtingen voor 2024, en de jaren die volgen, zijn hoog. Mijn ambitie eveneens.
Het verbeteren van de bestaanszekerheid in Caribisch Nederland is en blijft een gezamenlijke
opgave. Het vergt inzet op het verhogen van de inkomens en tegelijkertijd inzet op
het verlagen van de kosten. Het is van belang dat de inwoners die in armoede leven
worden bereikt. Dit vraagt om maatwerk en (meer) samenwerking tussen het Rijk en de
openbare lichamen.
Afsluitend wil ik in deze brief nog van de gelegenheid gebruik maken om het openbaar
lichaam Bonaire te complimenteren voor het organiseren van de werkconferentie over
de aanpak van armoede. Op basis van gelijkwaardigheid gaan we meer opgavegericht en
meer als één overheid in gezamenlijkheid verder. Hierbij wil ik ook bezien of en hoe
we deze aanpak voor Sint Eustatius en Saba kunnen volgen. Ik maak mij sterk om samen
met alle betrokken partijen de bestaanszekerheid in Caribisch Nederland te verbeteren.
De Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen, C.J. Schouten
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.J. Schouten, minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen